90 jaar ESB
Terugblik
Tien Jaren
I
n Maart 1915 heeft Prof. Mr. G. W. J. Bruins
eene Nota opgesteld inzake de oprichting van
een Nederlandsch tijdschrift in den trant van
den Engelschen Economist.
Voor de uitvoering van dat denkbeeld was veel
voorbereidend werk noodig. Prof. Bruins is echter in
staat geweest een aantal jongeren om zich te verzamelen, en slaagde er in met Januari 1916 een nieuw
weekblad te doen uitkomen, dragende den titel van
„Economisch-Statistische Berichtenâ€.
Het was nog maar eene poging, doch die goed
gelukte, mede dank zij den krachtigen steun, welken
de Handels-Hoogeschool te Rotterdam verstrekte
met ter beschikking stelling van lokaliteit, bibliotheek en tijdschriften, waardoor dadelijk vele onkosten bespaard konden worden.
Hoewel deze poging reeds met succes bekroond
werd, bleek het toch al spoedig, dat eene meer vast
organisatie, dan eene samenwerking van eenige
jongeren, vereischt was om op den duur het bestaan
van een dergelijk weekblad te verzekeren. Mede op
initiatief van Prof. Bruins werd daarom in December
1916 het plan opgevat, een meer duurzamen vorm
voor deze organisatie te scheppen.
Een verslag van de oprichtingsvergadering op Vrijdag
29 December 1916, des avonds te 8 ure, in Pulchri
Studio te ’s-Gravenhage gehouden, vermeldt over
dezen nieuwe opzet het volgende:
„In den Loop van December 1916 werd door de
heeren Mr. G. Vissering, H. Colijn, A. G. Kröller, Jhr.
Mr. L. H. van Lennep, Mr. K. P. van der Mandele,
E. den Tex, Prof. Dr. C. A. Verrijn Stuart, Prof. Mr.
C. van Vollenhoven en Prof. Mr. G. W. J. Bruins
in beperkten kring een rondschrijven verzonden,
waarin zij verstelden over te gaan tot oprichting van
een „Instituut voor Economische Publicatiesâ€. Het
rondschrijven bevatte eene uitnoodiging tot bijwoning eener vergadering op 29 December en was
vergezeld van een afdruk der ontworpen statuten
met toelichting. De toelichting herinnerde er aan
hoe ten vorige jare enkelen in den lande uit overweging, dat vermeerdering van kennis op economisch en economisch-politiek gebied, vooral onder
de huidige omstandigheden een nationaal belang
was van groote beteekenis, overgegaan waren tot
oprichting van een weekblad, dat in den vorm van
korte bijdragen, statistische gegevens en internationale marktoverzichten, althans een deel van de
bedoelde stof zou kunnen leveren. De ervaring tot
dusver met de „Economisch-Statistische Berichtenâ€
opgedaan, bewees, dat, hoezeer dit weekblad nog in
zijn aanvangsstadium verkeerde en in verschillend
opzicht voor verbetering en uitbreiding vatbaar was,
ESB 29
december 2006
toch voor pogingen in deze richting belangstelling
bestond. Ook de financieele resultaten van het blad,
waarover de oprichters het zeggenschap geheel in
eigen handen hadden gehouden, waren niet ongunstig. Onder deze omstandigheden meenden de
oprichters, dat het zoowel het weekblad als in het
algemeen het doel, dat bij de oprichting had voorgezeten, ten goede zou komen, indien hunnen taak
door een breeder en meer blijvende organisatie werd
overgenomen. De onderteekenaars van het rondschrijven stemden met deze denkbeelden geheel
in en stelden voor aan de nieuwe organisatie den
vereenigingsvorm te geven. Doel der vereeniging zou
behooren te zijn in het algemeen de bevordering van
de studie van economisch en economisch-politieke
vraagstukken en de verbreiding van kennis dienaangaande. In de eerste plaats zou de uitgave der
„Economisch-Statistische Berichten†worden voortgezet en in verband hiermede de eigen organisatie
van het Instituut geleidelijk worden uitgebreid. Of en
in hoeverre naast het weekblad nog andere publicaties, hetzij alleen, hetzij in samenwerking met
andere lichamen, zouden worden ter hand genomen,
zou later te beslissen zijn.â€
Aldus werd in die vergadering van 29 December
1916 eene juridische persoon, eene Vereeniging,
gesticht, genaamd: „Instituut voor Economische
Geschriftenâ€, welke voortaan de eigenaresse en
de uitgeefster zou zijn van het weekblad, dat den
naam bleef houden van „Economisch-Statistische
Berichten†(E.-S. B.). (…)
Het Instituut heeft er naar gestreefd een groot
aantal leden te hebben, om toch zooveel mogelijk
te beantwoorden aan het doel, leden uit alle deelen
van het land en uit alle groepen der bevolking aan
te werven, opdat vooral het neutrale karakter van
het blad bewaard blijft. Het Weekblad mag tot geen
partij behooren en tot zijne kolommen mogen wel
toegelaten worden beschouwingen, welke tot een
economisch of wetenschappelijk debat kunnen leiden, maar nimmer uitingen, welke het karakter van
een strijd zouden aannemen.
Feitelijk bestond dus de E.-S. B. op 1 Jan. ll. 10
jaar. (…)
Niettegenstaande dien tijdelijken financieelen tegenspoed is de omvang van het weekblad niet onbelangrijk uitgebreid. Van 850 pagina’s in den jaargang
1916 is die thans 1150 pagina’s. Het redactioneele
gedeelte is uitgebreid, ook door eenige inkorting van
en vooral betere schifting van het statistische deel.
In 1922 is eene vrij belangrijke uitbreiding gegeven
aan den inhoud, o.a. door meer systematisch aandacht te wijden aan Indische vraagstukken. In 1920
is begonnen met eene geregelde Londensche correspondentie, en sedert dien zijn steeds verdergaande
pogingen gedaan voor uitbreiding van buitenland-
sche medewerking, zoowel in vaste rubrieken als bij
voorkomende gelegenheid.
Wij durven veronderstellen, dat door die voortgezette
pogingen het weekblad steeds meer heeft kunnen
beantwoorden aan het doel, dat zijne oprichters voor
tien jaren voor oogen hadden. Aan financieele zorgen
– in zij het dan ook veel geringeren omvang – is
gelukkig tegemoet gekomen, nu wij in de laatste weken het voorrecht mochten
hebben het aantal onzer donateurs, hetwelk door afsterven als anderszins was
teruggeloopen, op een nog iets hooger cijfer dan vroeger te brengen. Met goeden
moed gaan wij dus een nieuw tijdperk in.
G. Vissering
Lid dagelijks bestuur van de Raad van beheer van het Instituut voor Economische Geschriften. ESB 6 januari 1926
Vijfentwintig jaar E.-S.B.
E
en wetenschappelijke basis te geven aan
den handelsman en aan het handelsleven,
dat was de wensch, die in het jaar 1913 in
koopmanskringen sterk werd gevoeld. Het
leidde, in het laatst van dat jaar, tot de oprichting
van de Nederlandsche Handels-Hoogeschool, thans
Economische Hoogeschool.
Eén jaar later, 1914, en men was in den oorlog met
à l zijn nieuwe problemen: de pijlers van de oude
economie begonnen te wankelen. Zelden of nooit
zal een wetenschappelijk instituut zóó op het juiste
oogenblik zijn taak zijn begonnen als deze jonge
Hoogeschool.
Maar de nieuwe, bijzondere omstandigheden leidden óók tot de wenschelijkheid van wekelijkse
reportage over datgene, wat op economisch gebied
was voorgevallen; een berichtgeving, die waardevol
voor den koopman of den ambtenaar, maar tevens
leerrijk voor de pas-aangekomen studenten in de
economische wetenschappen zou zijn. Bovendien, de
oude vertrouwde gidsen uit het buitenland, als ,,The
Economistâ€, konden in oorlogstijd geenszins meer
bieden wat men van hen gewoon was geweest: een
neutraal en objectief platform.
Een zóó werd, twee jaar later, najaar 1915, het plan ontworpen voor een zuiverNederlandsch weekblad, uiterlijk en ook wel innerlijk volgens den stijl van de
oudere Engelsche zuster, maar met dit groote onderscheid, dat politiek, binnenlandsche of buitenlandsche, principieel uit de kolommen werd geweerd.
Als ,,Economisch-Statistische Berichten†werd het nieuwe tijdschrift ten doop
gehouden. Beslissend voor zijn goede levensloop zou zijn, dat de wetenschappelijke staf en de bibliothek der Hoogeschool ter beschikking stonden; méér nog,
dat de eerste Rector van stonde af aan bereid was de geestelijke leiding op zich
te nemen en aan het blad het bijzondere cachet te geven, dat het altijd, tot den
huidigen dag toe, heeft mogen behouden.
De E.-S.B., zooals het in de vertrouwd geworden afkorting luidt, werd, weer een
jaar later, opgenomen in het Instituut voor Economische Geschriften en ten slotte
kwam, in 1929, de groote overkoepeling tot stand, het ‘’Nederlandsch Economisch
Instituutâ€, dat niet alleen een economisch laboratorium aan het werk heeft, maar
ook talrijke geschriften het licht doet zien en ,,De Economistâ€, het deftige, eerwaardige, wetenschappelijke maandblad, onder de hoede heeft genomen.
Toch is van het moeder-instituut misschien de E.-S.B. de liefste beschermeling,
omdat van het blad zijn uitgegaan al die voortreffelijke documentatie en levendige,
snelle berichtgeving op economisch gebied, waarvan de nu voltooide vijfentwintig
jaargangen blijk geven en waarvoor èn handelsman èn wetenschapsman èn staatsman allen even erkentelijk zijn.
K. P. van der Mandele
Lid dagelijks bestuur van de Raad van beheer van het Instituut voor Economische Geschriften. ESB 2 januari 1941
Veertig jaar E.-S.B.
H
et was in het tweede jaar van de eerste
wereldoorlog. Men voelde dat er na de
vrede een ander Europa, een andere
wereld zou geboren worden en men wist,
dat het onze plicht zou zijn te zorgen, dat er ook een
Nieuw Nederland zou komen, vooral op economisch
en finanÂcieel gebied.
Wij waren in velerlei opzicht achtergebleven. Het
bankwezen was nog klein en begon zich pas te
ontwikkelen. Men droomde van een centrum voor
rembourscredieten, welke laatste immers nog grotendeels over Londen liepen. De scheepvaartlijnen
omspanden nog niet de wereld.
En dan de economie in het algemeen en de economische wetenschap. Juist twee jaar tevoren was de
Hogeschool in Rotterdam als eerste op het gebied
der „hautes études commerciales†gestart. Maar
de documentatie en de geschriften waren er nog niet. Er was de, zéér eerbiedwaardige, Hollandse Economist, eens per maand verÂschijnend, die echter vooral
theoretisch gestelde stukken bevatte, maar een zo uitstekend en levendig weekblad als de Engelse Economist was er niet.
Toen kwamen wij regelmatig bijeen onder leiding van de President van De
Nederlandsche Bank, Mr. Vissering, die altijd voor nieuwe initiatieven te vinden
was, de toenmalige eerste Rector Bruins steeds daarbij, en het resultaat werd:
het Instituut voor Economische Geschriften (later uitgegroeid tot Nederlandsch
Economisch Instituut), dat de regelmatige uitgifte van publikaties over economische onderwerpen zou bevorderen, maar dat bovendien—en dat was toen de
hoofdzaak—het weekÂblad Economisch‑Statistische Berichten uit zou geven, dat
uit gegevens door de zakenwereld verstrekt een reeks
artikelen zou publiceren, die de lezers voortdurend op de hoogte zouden houden
van de ontwikkeling van de economie en de financiën in het land en daarbuiten,
statistieken regelmatig daarbij gevolgd.
Dit blad heeft nu zijn veertigste jaargang afgesloten en zijn tweeduizendste nummer gepubliceerd, regelmatig als de klok: veertig maal vijftig, zelfs met moeite
ESB 29
december 2006
en nood in de oorlogstijd doorgezet. Het droeg de spreuk van de Hogeschool met
zich mede: stevig onder de stormen.
Er zijn in al die jaren telkens wel pogingen gedaan de inhoud van het blad weer
eens te wijzigen. Soms was het te theoretisch en te geleerd, soms dreigde het
wel eens wat in gehalte achteruit te gaan, maar over het algemeen mag zeker
gezegd worden, dat het op peil gebleven is en beantwoord heeft aan de wensen
die wij toen hadden.
Zover de geschiedenis. En de wensen die wij nu hebben? Kort gezegd: dat
het blad zijn uiterlijke stijl, traditie en voornaamheid moge bewaren, naar het
Engelse voorbeeld. En wat het innerlijk betreft: dat het streven blijve om door
rusteloze inspanning de inhoud van de E.‑S.B. te houden en zo nodig telkens opnieuw te brengen op zulk een niveau dat het het leidende blad blijft tot voorlich-
ting in al die wisselende en dikwijls uiterst moeilijke
vraagstukken, die zich in de dagelijkse economie van
stad en land en wereld voordoen.
Daarbij moge geen ogenblik worden vergeten, dat in
dit tijdperk, waarin wij zo grote dingen zien gebeuren, ook groot werk van ons mag worden verwacht.
K. P. van der Mandele
Lid dagelijks bestuur van de Raad van beheer van het Instituut voor Economische Geschriften.
E.S.B. 4 januari 1956
Na vijftig jaren
b
lijft het sobertjes. Het puriteinse gewaad, veel zwart met een weinig wit
langs de randen, is de verschijningsvorm door alle jaren gebleven. Ook
de gekleurde overjas van de laatste jaren heeft het blad daaronder niet
veranderd. Eenvoudig maar zindelijk, de lofspraak op de nijvere arme,
is de leuze. Zozeer, dat ook nu nog elk foutje in het zetwerk als een smet wordt
gevoeld ondanks de arbeidsschaarste.
Als de kleren de man maken, dan is er continuïteit. Uiterlijk zo opvallend, dat de
snelle bladeraar misschien heeft gedacht, dat de redactie in een wilde bui bij het
jubileum de derde pagina tweemaal heeft laten invoegen; zoals de vader van een
Schots hervormer die zijn zoon bij zijn verjaring twee snuifjes zout in de pap gaf
in plaats van één.
Zo simpel is het niet. Continuïteit in het maatschappelijk vlak immers ‑‑ economisten weten dit sinds Schumpeter — berust op het vermogen tot verandeÂren.
Verandering in de vorm van het produkt, de samenstelling van het produkt en de
produktiewijze, niet echter in instelling. Alle veranderingen zijn slechts instrumenten tot behoud van het doel: in dit geval dienstverlening in openheid.
De taakstelling, zoals de eerste redactie die formuleerde, hebben wij nogmaals
afgedrukt. In een wereld, die ondoorzichtig werd door de eerste wereldoorlog,
wenste zij te beschikken over feitelijke gegevens. Zij zocht materiaal voor het
denken.
Materiaal aanbrengen voor het denken. Zo is het gebleven. Alleen de grote veranderingen in het economisch proces en in de economische orde hebben de aard
van het materiaal gewijzigd. Deze verschuiving in de benadering is reeds oud.
In zijn afscheidsbericht op 23 oktober 1924 schreef Prof. Mr. G. W. J. Bruins
al over de Economisch‑Statistische Berichten „in wier naam nog de herinnering
aan den zeer beperkten aanvankelijken opzet voortleeftâ€. De mede‑oprichter, Dr.
K. P. van der Mandele, die tot onze vreugde vijftig jaren nog in volle kracht kan
overzien, geeft in zijn inleiding met een enkele zinswending de kern aan.
Informatieverwerking, niet informatieverkrijging, is het probleem van een economist geworden. Het doen ontstaan en publiceren van statistisch materiaal is
opgevolgd door het informatieve artikel, waarin rangschikking en interpretatie
de overhand heeft. Een interpretatie, die mede gevergd wordt door de andere
inzichten in de doeleinden en instrumenten van de economie. De jaren van
overgang zijn nog niet voorbij, ze zullen nooit voorbijgaan, zolang er dynamiek in
onze maatschappij is.
Daardoor kan de redactiepolitiek, juist door de voortdurende beweging van
economisch denken en economisch handelen, tegelijk hetzelfde en vruchtbaar blijven: het uitlokken van en het plaatsgeven aan doordachte meningen
over economische vraagstukken, van welk gezichtspunt uit ook geformuleerd.
Serieus, zoals het betaamt aan bewoners van deze gewesten. volgens Prof. Dr. J.
ESB 29
december 2006
Huizinga, „meer geschikt de wereld te beschouwen
en te vermanen, dan haar door schittering van geest
te verbazen’’. Opgemerkt zij, dat deze uitspraak de
streekgenoten van Erasmus betreft: het laat onze
gewaardeerde Belgische redactieleden en medewerkers dus onverlet.
Wie beschouwt en vermaant, zint op handhaving
van peil en verbetering van gebreken, d.w.z. hij
denkt in de toekomst. Zo althans ziet de redactie
het. Zij handhaaft de geijkte, naar het „Algemeen
Handelsblad†onlangs schreef, „onpretentieuze’
naam “Economisch‑Statistische Berichtenâ€, hoewel
zij overtuigd is, dat met wat thans meetbaar, telbaar
en weegbaar is, het economisch beeld niet is uitgeput. Een essentieel vraagstuk ziet zij in de spanningen, die ontstaan door beweging van welstand en
welzijn, nationaal en internationaal. Vandaar dat zij
hoopt tegen het midden van het jaar een speciaal
nummer uit te brengen gericht op deze problemen,
die de toe komst mede zullen bepalen.
Die toekomst kunnen we tegemoet treden dank zij
generaties van auteurs, die meer uit idealisme dan
uit materieel gewin hun gedachten aan „E.‑S.B.â€
toevertrouwden en aan generaties van lezers, die
behoefte gevoelden zich aan dit denken te scherpen. Dank, veel dank, wensen de overige leden van
de redactie ook te brengen aan Drs. A. de Wit die,
gesteund door een kleine bemanning, in het laatste
decennium geen hoogteverlies toeliet.
De woordvoerder van het groepje studenten, dat in
1915 om een Nederlands economisch weekblad
vroeg, Nico J. Polak, heeft in zijn latere wetenschappelijke werk herhaaldelijk betoogd: alleen dat zal
economisch kunnen voortbestaan, wat een functie
verricht. We zullen het waar moeten blijven maken.
H. W. Lambers
Lid commissie van redactie ESB en tevens Hoogleraar
N.E.H. ESB 5 januari 1966
ESB 75 jaar
E
SB bestaat 75 jaar. Op woensdag 5 januari 1916 rolde het eerste nummer
van het nieuwe “weekblad voor handel,
nijverheid, financiën en verkeer†van de
persen. Sindsdien is het blad, met uitzondering
van een korte periode aan het eind van de oorlog,
toen er geen papier voorhanden was en het werken
ook anderszins onmogelijk was gemaakt, elke week
verschenen. Het doel van de oprichters was voor alle
belangstellenden een blad uit te brengen dat het
gezicht op “het groote economische gebeuren van
onzen tijd†en “de economische verschuivingen, die
zich in deze dagen in de internationale samenleving
voltrekkenâ€, zou kunnen vergroten.
Het initiatief sloeg aan. De “Statistieken en
Overzichten†van geld‑, valuta‑, goederen‑ en effectenmarkten, die aanvankelijk een groot deel van
de inhoud uitmaakten, verdwenen geleidelijk uit de
kolommen en maakten plaats voor onafhankelijke
beschouwingen over een breed spectrum van economische onderwerpen. Wie de vergeelde jaargangen
doorbladert, stuit op heftige discussies over de conjunctuurpolitiek, het verlaten van de gouden standaard, het verlies van de koloniën of de medezeggenschap in het bedrijfsleven. Of hij vindt analyses
van het miÂlieuvraagstuk, de internationale welvaartsverschillen of het Europese landbouwbeleid, die
soms nog verrassend actueel zijn. Van meet af aan
heeft ESB open gestaan voor elke mening op breed
economisch gebied die met toetsbare argumenten
wordt onderbouwd. Die formule heeft door de jaren
heen vele oorspronkelijke denkers ertoe gebracht
hun gedachten aan ESB toe te vertrouwen.
Hoe boeiend de historie van ESB ook is, de voornaamste taak van de redactie is niet het verleden te
koesteren, maar het blad verder te loodsen door de
veranderende economische omgeving. Dat vraagt om
regelmatige herbezinning op de redactionele formule. Immers, met de veranderingen in het economische leven verschuift de belangstelling van lezers.
Bovendien wijzigt zich de samenstelling van het
abonneebestand evenals de kring van auteurs. Ook
het leesgedrag verandert en er verschijnen nieuwe
concurrenten op de markt. Wil het blad bij de tijd
blijven, dan dient het zich aan deze ontwikkelingen
aan te passen, uiteraard met behoud van hetgeen
waardevol is gebleken. Het jubileum van ESB bleek
voor zo’n herbezinning een goede gelegenheid en in
samenspraak met de Commissie van Redactie en de
Commissie van Advies zijn de redactionele uitgangspunten nog eens opnieuw
doordacht.
Het resultaat van die exercitie is dat ESB zijn koers wat aanscherpt, niet dat
het die wezenlijk verlegt. Getrouw aan wat de oprichters voor ogen stond en wat
door de jaren heen de kracht van het blad is gebleken, wil ESB een open forum
blijven voor weldoordachte en goed gemotiveerde bijdragen aan de opinievorming
over een breed spectrum van economische vraagstukken. De ambitie is niet de
wetenschap te dienen, maar een kruisbestuiving tot stand te brengen tussen
wetenschappelijk inzicht en praktische ervaring, om op die manier tot vruchtbare suggesties te komen voor de oplossing van praktische beleidsvraagstukken.
Daarbij blijft ESB zich concentreren op de ‘grote lijnen’ van de economische
ontwikkeling. De taal blijft Nederlands, de oriëntatie internationaal.
Binnen die formule wil ESB wel accenten aanbrengen. In het licht van de steeds
verdergaande internationalisatie van de economie zal het niet verwonderen
dat analyses van de internationale conjunctuur, de internationale economische
betrekkingen, trends op financiële markten, het Europese integratieproces, de
ontwikkelingen in Oost‑Europa en andere delen van de wereld in ESB ‘topics’
zullen blijven. Een tweede prioriteit is dat strategische ondernemingsvraagstukken, management en organisatie, sectoranalyses en studies van afzonderlijke
markten in ESB een wat zwaarder accent zullen krijgen. Dit weerspiegelt het
groeiende bewustzijn dat veel praktische beleidsvragen zich niet lenen voor een
macro-economische beschouwingswijze, maar kennis en inzicht vereisen van
specifieke sectoren of markten. ESB hoopt daarmee tevens een nauwere aansluiting te vinden bij de ervaringswereld van bedrijfskundigen en bedrijfseconomen.
Het bevorderen van de discussie is de derde prioriteit. Kritische toetsing van
argumenten door middel van openbare discussie is nog altijd de koninklijke weg
naar verbetering van de kwaliteit van de besluitvorming. ESB heeft als forum van
discussie over belangrijke economische beleidsvragen een reputatie te verliezen.
Waar enigszins mogelijk, zal ESB het economische debat in de lage landen van
stimulansen blijven voorzien.
De vierde beleidslijn is het accent op de economische actualiteit. Daarmee kan
de levendigheid van ESB nog verder worden vergroot. Belangrijke economische
gebeurtenissen zullen, systematischer dan tot nu toe gebeurde, van commentaar
worden voorzien. Met ingang van dit nummer verschijnt daarvoor in elke aflevering een apart gedeelte “Economie deze weekâ€, waarin het economische nieuws
door deskundige auteurs wordt belicht. Niet in een poging om de dagbladen te
dupliceren, maar er een extra dimensie aan toe te voegen.
Last but not least, worden hoge eisen gesteld aan de toegankelijkheid van de
artikelen. Het aanbod van economische informatie is overweldigend, de tijd van
de lezer beperkt. De kracht van ESB moet liggen in de selectie van wat belangrijk is en in de heldere en beknopte weergave daarvan. Dat betekent dat het
informatiegehalte van de artikelen in ESB relatief hoog is. In de behoefte aan
economisch amusement wordt door andere tijdschriften ruimschoots voorzien.
Naast de inhoudelijke vernieuwing van ESB is ook aandacht besteed aan het
uiterlijk, om de fysieke aantrekkelijkheid van het blad te vergroten. Met deze veranderingen gevoegd bij de inzet van originele auteurs, een enthousiaste redactie
en trouwe lezers moet ESB weer jaren vooruit kunnen.
L. van der Geest
Hoofdredacteur ESB ESB 2 januari 1991
ESB 29
december 2006