Ga direct naar de content

De economie als tekst

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 12 1999

De economie als tekst
Aute ur(s ):
Sent, E.M. (auteur)
Verb onden aan de London School of Economics en de University of Notre Dame, Verenigde Staten.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4205, pagina 394, 21 mei 1999 (datum)
Rubrie k :
Boekbespreking
Tre fw oord(e n):
filosofie

‘Economie’ is zowel werkelijkheid als wetenschap. Gido Berns ontleedt de spanning tussen de twee in een filosofische studie naar de
kringloop en woekering in de economie 1.
Een wanhopige president Truman heeft ooit gezegd dat hij een economisch adviseur wilde die slechts één hand had. De reden? Omdat
de economen hun advies gebruikelijk als volgt aan de president presenteerden: ‘On the one hand… and on the other hand…’ Om van
onzichtbare handen zoals die van Adam Smith nog maar te zwijgen! Helaas zou de filosoof Gido Berns met zijn beschrijving van de
economie, als kringloop aan de ene ‘hand’ en woekering aan de andere ‘hand’, niet aan Truman’s wensen tegemoet kunnen komen.
Toch zou Truman interessante lessen van Berns hebben kunnen leren.
Berns baseert zijn Kringloop en woekering op de deconstructieve filosofie van de Fransman Jacques Derrida. Deze zet filosofische,
literaire en wetenschappelijke structuren ondersteboven en keert ze binnenstebuiten. Neem de relatie tussen het geschreven en
gesproken woord. In plaats van, zoals gewoonlijk, het geschreven woord als aanvullend tot het gesproken woord te zien, stelt Derrida
voor dat het geschreven woord het gesproken woord juist omhelst. Neem vervolgens de relatie tussen het geschreven woord, tekst en
de wereld. In plaats van tekst te beschouwen als een aftreksel van de wereld, ziet Derrida de wereld als tekst. Derrida zelf beschouwt
deconstructie niet zozeer als een filosofische doctrine, maar meer als een manier waarop de gehele filosofische traditie met achterdocht
kan worden bestudeerd en van haar zelfverzekerdheid kan worden beroofd.
Het schrift van de economie
Genoeg filosofische haarkloverij. Hoe past Berns deze filosofie nu toe in zijn evaluatie van de economie? Welnu, zijn twee handen zijn
door Derrida gewapend met kringloop in de ene en woekering in de andere hand. Enerzijds gebruikt Berns het idee van kringloop om de
economische eindeloosheid te begrenzen, want voor je het weet is alles economie. Anderzijds past Berns het idee van woekering toe om
de weerstand tegen de kringloop aan te tonen, want de omheining veroorzaakt een gespannen verhouding tussen economie en nieteconomische aspecten zoals macht, moraal en politiek.
Terwijl Derrida de filosofische wereld bovensteonder zet en buitenstebinnen keert, doet Berns hetzelfde voor de economische wereld.
Een voorbeeld is de relatie tussen het leven en de dood. Enerzijds zorgt de economische kringloop ervoor dat het leven bewaard blijft
door, bijvoorbeeld, investeringsgoederen te leveren waardoor latere behoeftebevrediging veilig gesteld kan worden. Anderzijds wordt de
kringloop vergezeld van woekering die het leven verbruikt. Immers, zonder arbeid zijn er geen middelen om behoeften te bevredigen, maar
diezelfde arbeid verbruikt het leven. Terwijl Derrida alles als tekst beschouwt, ziet Berns de economische wereld als tekst. Het dollarbiljet
dat de kaft van zijn boek siert wordt door Berns als het schrift van de economie gezien 2. Ook hier heeft Berns beide handen weer vol aan
kringloop en woekering. Enerzijds wordt de monetaire instantie geacht de terugkeer, of kringloop, van de ingezette waarde te
waarborgen. Anderzijds vindt er woekering plaats omdat monetaire politiek openstaat voor strategisch handelen met het oog op het
verwerven van beschikkingsmacht. Met andere woorden, aan de ene kant vereist geld vertrouwen, maar aan de andere kant schept het
wantrouwen. President Truman zou er gek van zijn geworden.
Overzicht
Vóór over te gaan tot een deconstructie van Berns’ deconstructie, geef ik eerst nog even de details. Kringloop en woekering: Een
deconstructieve filosofie van de economie bestaat uit een inleiding gevolgd door drie delen van elk drie hoofdstukken. De inleiding zet
de ideeën van kringloop en woekering uiteen. Deel I, getiteld ‘Differentie’, geeft meer inhoud aan deze ideeën door ze toe te passen op de
economie. In hoofdstuk 1, over ‘Eindeloosheid en de grens van de economie’, gaat Berns in op de economie in de enge zin als een
kringloop die het leven beoogt te bewaren. Hij geeft een overzicht van ‘Deconstructie’ in hoofdstuk 2, dat die titel draagt en de
behoudende kringloopbeweging in verband brengt met het woekerende verbruik van het leven. Tenslotte wordt in ‘De omheining in de
economische wetenschappen’ de verhouding tussen Berns’ deconstructieve filosofie van de economie en de economische
wetenschappen behandeld.
Zoals de titel, ‘Kringlopen’, al suggereert, beschouwt deel II de geschiedenis van het denken over economie in de enge zin. In hoofdstuk
4, getiteld ‘Natuur: Adam Smith’, gaat Berns in op de bijdrage van Smith aan de vorming van de economische omheining. ‘De waar als een
fetisj: Karl Marx’, het vijfde hoofdstuk, deconstrueert het fetisjisme van Marx. Hoofdstuk 6 behandelt ‘Waarde’ en Carl Menger’s

herformulering van het economische waardebegrip en de daarmee samenhangende wetenschapsopvattingen van de economie.
Zoals te verwachten, beproeft Berns in het laatste deel, getiteld ‘Woekeringen’, de omheiningen die hij in het voorgaande deel had
opgebouwd. In hoofdstuk 7, getiteld ‘Economie en politiek’, schetst hij de gespannen verhouding tussen economie en politiek en schept
daarmee een kader voor de analyse van de meer specifieke probleemgebieden die in de twee volgende hoofdstukken aan bod komen.
‘Geld’ is het eerste expliciete spanningsveld dat Berns deconstrueert, en wel in hoofdstuk 8. Het laatste hoofdstuk, tenslotte, belicht,
onder de titel ‘Arbeid en techniek’, het paradoxale karakter van arbeid in het bijzonder in de verzorgingsstaat. Helaas bevat Kringloop en
woekering geen concluderend hoofdstuk.
Werkelijkheid en wetenschap
Alhoewel het boek zich vooral richt tot filosofen, levert het ook interessante inzichten voor economen in het algemeen en economen met
belangstelling voor de filosofische grondslagen van het economische denken in het bijzonder. In zijn deconstructie van de economie als
‘economy’ (de economische werkelijkheid), deconstrueert Berns tegelijkertijd de economie als ‘economics’ (de economische wetenschap).
Zo is Berns het eens met de economen die menen dat de economische wetenschap een taal is. Als alles tekst is, dan is economie als
‘economics’ dat ook. Berns is het evenwel oneens met de economen die veronderstellen dat deze taal vanzelfsprekend is. Als gevolg
daarvan ontsnapt de ‘economy’ voortdurend aan de onnatuurlijke omheining die is opgeworpen door ‘economics’. Volgens Berns ligt de
zwakte van de economische wetenschap dan ook in de neiging van haar beoefenaars om dit soort spanningsvelden te negeren.
Helaas negeert Berns zelf ook het één en ander. Bij de economische wetenschap laat zijn analyse aan diepgang zeer te wensen over. Zo
heeft Philip Mirowski aangetoond dat één van de kenmerken van ‘economics’ juist is dat haar kringloop, in tegenstelling tot die in haar
inspiratiebron natuurkunde, geen conserveringsprincipe kent. Er is geen economisch equivalent voor de conservering van energie. En in
de context van stabiliteitsanalyse van de algemeen evenwichttheorie heeft Roy Weintraub laten zien dat economen de Liapunov
methode hebben omarmd vanwege haar toepasbaarheid op kringlopen die ‘energie’ verliezen 3. Met andere woorden, economen hebben
zelf de woekerende verhoudingen in de economische kringloop erkend 4. Terwijl Berns meent dat economen deze kringloop met behulp
van rationaliteit omheinen, omhelzen meer en meer economen daarentegen beperkte rationaliteit 5.
Ook met betrekking tot filosofie is Berns’ analyse nogal teleurstellend. Zo is zijn adoptie van deconstructieve filosofie weinig innovatief.
Jane Rossetti, bijvoorbeeld, is Berns reeds voorgegaan in het deconstrueren van economische teksten in het algemeen en in het
bijzonder die van Robert Lucas 6. Bovendien bestaat er een volledige bundel artikelen over de relatie tussen economie en taal 7.
Opmerkelijk genoeg ontbreken deze bijdragen van de literatuurlijst in Kringloop en woekering. Een belangrijker punt is dat Derrida’s
deconstructieve filosofie behoorlijk aan populariteit heeft ingeboet en reeds jaren geleden heeft plaatsgemaakt voor alternatieve
invalshoeken, zoals recentere ontwikkelingen in de sociologie van wetenschappelijke kennis 8. Tenslotte roept een toepassing van
Derrida’s inzichten over de ‘economie’ van betekenis op de economie als ‘economy’ allerlei reflexieve vragen op die merkwaardigerwijs niet
eens gesteld en laat staan beantwoord worden door Berns.
Ondanks de oppervlakkigheid van Berns’ economische en filosofische beschouwingen, bevat zijn boek nuttige lessen over de spanning
tussen economische werkelijkheid en wetenschap voor niet alleen president Truman maar ook hedendaagse economen. Terwijl zijn
deconstructie van de economie als ‘economy’ alternatieve gezichtspunten voor ons openbaart, houdt zijn economie als ‘economics’ ons
een spiegel voor. En wat we daarin zien is niet altijd even aantrekkelijk

1 Gido Berns, Kringloop en woekering: Een deconstructieve filosofie van de economie, Amsterdam, Boom, 1998, 288 blz., ISBN 90-5352394-4 (paperback), Æ’ 49,50.
2 Toch vreemd dat er geen prachtig Nederlands biljet opstaat. Wellicht heeft dit te maken met de ‘woekering’ van de euro.
3 P.E. Mirowski, More heat than light, Cambridge, Cambridge University Press, 1989; E.R. Weintraub, Stabilizing dynamics, Cambridge,
Cambridge University Press, 1991.
4 Nog een vreemde omissie in het hoofdstuk over de kringloop van geld is de woekering van inflatie. Deze waardevermindering komt
zelfs in colleges inleiding economie aan de orde.
5 E.-M. Sent, The evolving rationality of rational expectations, Cambridge, Cambridge University Press, 1998; E.-M. Sent, Game
theorists versus Herbert Simon: Playing games with bounded rationality, Journal of Economic Behavior and Organization, in druk.
6 J. Rossetti, Deconstructing economic texts. Ann Arbor, MI, UMI dissertation services, 1990.
7 W. Henderson, T. Dudley-Evans en R. Backhouse (red.), Economics as Language, London, Routledge, 1993; zie ook M. Osteen en M.
Woodmansee (red.), The new economic criticism, London, Routledge, 1999.
8 M. Biagioli (red.), The science studies reader, New York, Routledge, 1999.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur