Ga direct naar de content

Vlaamse valleien

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 5 1999

Vlaamse valleien
Aute ur(s ):
Jacobs, D. (auteur)
RU Groningen en TSM Business School.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4204, pagina 363, 14 mei 1999 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
technologie

Vanaf het moment dat Vlaanderen een eigen regering kreeg met economische bevoegdheden, begon het een toekomstgericht
industriebeleid te voeren. Het oerprogramma was de dirv-actie (Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen) van de eerste Vlaamse
premier Gaston Geens, gelanceerd in 1983. Die dirv haakte duidelijk in op het offensieve technologiebeleid van de jaren tachtig waarin
overal dezelfde ‘toekomsttechnologieën’ werden nagejaagd: micro-elektronica, informatietechnologie, biotechnologie, nieuwe
materialen. Zoals Annemieke Roobeek in haar proefschrift aangaf, leidt dit al snel tot een uitzichtloze race naar hetzelfde 1.
Het Vlaamse innovatiebeleid, intussen onder de al even gedreven leiding van Geens’ opvolger, de Vlaamse ‘minister-president’ Luc van
den Brande, is nooit helemaal zijn ‘technology push’-karakter kwijtgeraakt. Zoals onlangs nog naar voren kwam, ligt de sterkte van België
nog steeds voor een groot stuk in de textiel (tapijten, speciale garens) en in de diamant 2. Die clusters bestaan, maar veel is nooit gedaan
om die als cluster te versterken. Met de hulp van federale Belgische subsidies is de textielsector in de jaren tachtig weliswaar grondig
gesaneerd en geherstructureerd (de intussen wereldberoemde Willy Claes speelde daarbij een prominente rol), maar dat kan beter als een
redelijk geslaagd voorbeeld van defensief industriebeleid bestempeld worden. De Vlaamse tapijtproducenten zijn intussen goed voor een
derde van de Europese tapijtproductie 3. Het is nu een tekort aan geschoolde arbeidskrachten dat hen parten speelt!
Weliswaar is in de jaren negentig de clusterbeweging ook niet aan Vlaanderen voorbijgegaan. Maar daarbij werd nooit overdreven
uitgegaan van bewezen sterkte. Het clusterbeleid heeft een echte high-techvlucht genomen. Tot voor kort konden clusters daarbij ook
officieel erkend worden. Wat daarbij de criteria waren, werd nooit helemaal duidelijk. Zo werd er een Vlaams staalplaatcluster (‘Clusta’)
erkend en verder is er bijvoorbeeld nog het cluster vli van de ‘Vlaamse Luchtvaartindustrie’ (goed voor wel 6.000 arbeidsplaatsen,
waarvan de helft bij de onderhoudsafdeling van Sabena), gehuisvest bij het Vlaams Economisch Verbond en met meer recht een brancheorganisatie of lobbygroep te noemen…
In december vorig jaar kondigde Van den Brande met de notitie Valleien aan het werk. Werk in de vallei een nieuwe fase in het Vlaamse
innovatiebeleid aan. Hij maakt nu een onderscheid tussen clusters en ‘valleien’. Bij de technologievalleien gaat het om “nieuwe
hoogwaardige technologie”. Daardoor bestaan ze vooral uit bedrijven in de starters- of groeifase. “Clusters daarentegen worden veeleer
door bestaande bedrijven gevormd in de eerder mature sectoren.” Ter discussie en aanvulling worden tien mogelijke technologievalleien
genoemd. Daarbij niet alleen telkens een lijstje van succesverhalen, leidende onderzoeksinstituten en mogelijke vallei-hoofdsteden, maar
ook of er sprake is van hi-tech-talent (tien keer ja) en de juiste attitude (ook tien keer ja). Ook nu is het een verzameling van bewezen
specifieke sterkte (taaltechnologie, biotechnologie, digitale signaalverwerking) tot (meestal vaag gehouden) puur wishful thinking. Zo
wordt de automobieltoelevering genoemd waarover zojuist een verhaal gepubliceerd waaruit blijkt hoezeer deze sector bedreigd is 4.
Verder duiken lucht- en ruimtevaart weer op. En kwade tongen beweren dat de gesuggereerde concurrentiekracht van de
telecommunicatie in Mechelen vooral steunt op het getelefoneer van de daar woonachtige minister-president.
Zo mogelijk problematischer is dat de hele tekst weer een technology push-sfeer ademt: we hebben een schitterende technologische
oplossing, we weten alleen nog niet voor welk probleem. Het is al jaren bekend dat technologische sterkte niet zomaar vertaald wordt in
sterkte op de markt. Die problematiek is des te urgenter, omdat de technologieën in Van den Brandes valleien het stadium van ontdekking
en exploratie al een tijd achter zich hebben en het daarom vooral zullen moeten hebben van innovatieve toepassingen. En dat
veronderstelt een gerichtheid op gebruikers en hun mogelijke problemen en behoeften. Als je daar in Vlaanderen iets over opmerkt dan is
de klassieke reactie: wij hebben in het plan toch een sociaal luik voorzien? Alsof de zorg op de mogelijke met nieuwe technologie
verbonden negatieve effecten slaat, in het verlengde van de oorspronkelijke ‘Technology Assessment’-beweging. Waar het integendeel
om draait is of de technologievalleien iets te bieden zullen hebben voor de vele maatschappelijke uitdagingen en problemen waar we de
komende tijd mee af te rekenen hebben, zoals veroudering, levenskwaliteit, stress, criminaliteit, milieu, leren leren… Oriëntatie daarop leidt
veel sneller tot de echt innovatieve producten en diensten met een sterk marktappèl

1 A. Roobeek, Een race zonder finish, 1988, Amsterdam, VU Uitgeverij.
2 J. Hinloopen en Ch. van Marrewijk, Nederlandse export: bloemen en groenten, ESB, 2 april 1999, blz. 255-267.
3 De Standaard, 22 januari 1999.

3 De Standaard, 22 januari 1999.
4 K. Debackere en K. De Backer, Clusterbeleid: een innovatie -instrument voor Vlaanderen? Reflecties op basis van een analyse van de
automobielsector, IWT-Observatorium, Brussel, 1999.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur