Ga direct naar de content

De wederopstanding van de GMD

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 3 1998

De wederopstanding van de GMD
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4155, pagina 449, 5 juni 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
sociale, zekerheid

De sociale zekerheid is in beweging. De ziektewet is geprivatiseerd en ook in de WAO wordt voorzichtig geprobeerd meer
marktprikkels in te voeren. De machtspositie van bedrijfsverenigingen en GAK is verzwakt, de GMD (de keuringsinstantie) werd
zelfs afgeschaft. Het Lisv treedt op als marktmeester en moet doelmatigheid realiseren door contracten voor de uitvoering met
uitvoeringsinstellingen (uvi’s) af te sluiten. Ondertussen proberen deze de grenzen van de markt te verkennen, geholpen door het
private verzekeringswezen. Het CTSV, opvolger van de Sociale Verzekeringsraad, moet er op toezien dat de uvi’s hun publieke ‘Apoot’ (uitvoering van de WAO) netjes gescheiden houden van de ‘B-poot’ van private activiteiten (zoals het opzetten van arbo-diensten).
Het kabinet meent terecht dat deze situatie onhoudbaar is: er is sprake van een schimmige markt die nog niet goed functioneert. In een
adviesaanvraag van Frank de Grave aan de SER wordt gesteld dat de markt een meer heldere en sterkere rol in de uitvoering van de
sociale zekerheid moet krijgen 1. Het voorstel komt er op neer dat het onderscheid tussen de A-poot en de B-poot vervalt. Echter, een
belangrijk onderdeel van de huidige taak van de uvi’s wordt in een nieuwe publieke instantie ondergebracht. Het gaat hier om een “uit
een oogpunt van publieke verantwoordelijkheid essentieel deel”, namelijk de claimbeoordeling. In feite stelt De Grave een
wederopstanding van de GMD voor. Dat is een onzalig plan.
Claimbeoordeling is een essentieel onderdeel van verzekeren. Als een verzekeraar geen vat heeft op zijn schadeposten, dan resteert een
passieve uitbetalersrol. De verzekerde moet het gevoel hebben dat zijn claim kritisch tegen het licht zal worden gehouden: streng, maar
wel rechtvaardig. Het verleden heeft geleerd dat publieke claimbeoordeling niet streng is en daardoor slechts schijnbaar rechtvaardig.
Plezierig voor degenen die eigenlijk ten onrechte een uitkering toebedeeld krijgen, maar onplezierig voor kansarmen op de arbeidsmarkt,
voor wie de drempel dankzij de hoge sociale lasten stijgt. Het verleden leerde ook dat samenwerking tussen verschillende bureaucratieën
(in het bijzonder GMD en GAK) een catastrofe was. Mede daardoor faalde de reïntegratie van arbeidsongeschikten. Actief werken aan
reïntegratie behoeft intensieve samenwerking en continue claimbeoordeling van uitkeringsgerechtigden. Aan een herrezen GMD is dus
geen behoefte.
Het onderzoeksinstituut Nyfer heeft een alternatief plan om de markt te temmen 2. Volgens het ‘loodsmodel’ moet de markt de volledige
uitvoering toebedeeld krijgen, dus ook claimbeoordeling. Maar net als het kabinet ziet Nyfer een principaal-agentprobleem: de
verzekeraar zal moeite hebben met het uitvoeren van de ‘publieke’ taak van claimbeoordeling. De verzekeraar, uitvoerder (agent) van deze
publieke taak, kan niet vertrouwd worden. Daarom moet de overheid zorgen dat de beoordeling rechtvaardig blijft. Het voorstel is een
publieke dienaar als een soort ‘loods’ te stationeren bij de verzekeraar om de claimbeoordeling te begeleiden of zelfs te verzorgen.
Aan dit voorstel kleven twee grote bezwaren. Ten eerste: waarom zou de loods wel in staat zijn het publieke belang te dienen? Ofwel, wat
zorgt ervoor dat deze nieuwe agent het belang van de principaal dient? De loods heeft hetzelfde nadeel als de overheidscommissarissen,
die in de jaren zeventig bij allerlei bedrijven werd gestationeerd, om een publiek belang in het oog te houden. Deze illusie heeft de
belastingbetaler een vermogen gekost.
Een fundamenteler bezwaar is dat het loodsmodel de oorzaak van marktfalen miskent en dus een oplossing geeft voor een denkbeeldig
probleem. Het falen is niet dat verzekeraars van nature bikkelhard zijn, en dus een wakend oog nodig hebben dat toeziet op rechtvaardige
claimbeoordeling. Er zijn vele verzekeringen in Nederland die prima functioneren, zonder loods en zonder massale klachten over de
claimbeoordeling. Een harde verzekeraar verliest klanten, omdat zij immers juist het product ‘zekerheid’ zoeken. Een te zachte (dus dure)
verzekeraar verliest ook klanten, omdat zekerheid niet tot elke prijs gewenst is. De markt geeft het signaal welke afweging tussen streng
en rechtvaardig gewenst is. Voor zover verzekeraars toch nog verkeerde beoordelingen maken moet een goede beroepsmogelijkheid
bestaan. Het is dus zaak om ook bij arbeidsongeschiktheid een onpartijdige beroepsinstantie te creëren.
Het echte probleem ligt bij werkgevers, die waarschijnlijk iets goedkoper uit willen zijn dan de werknemers wiens inkomenszekerheid in
het geding is. Maar de angst dat de werkgever een superstrenge verzekeraar wenst is ongegrond. Immers, werknemers die evident niet
meer kunnen werken hebben geen nut op de werkvloer. Maar de werknemer voelt ziekte sterker dan de werkgever en is sterker gebaat bij
eerlijke claimbeoordeling. Hij zal in het algemeen dus iets andere preferenties hebben voor een verzekering dan de baas. Daarom ligt het
voor de hand om de werknemers mee te laten beslissen bij de keuze van de verzekeraar, bijvoorbeeld via een goedkeuringsrecht door de
ondernemingsraad. Dit zal veel van de angst voor de markt weg kunnen nemen en maakt daarmee de weg vrij voor een sociale markt voor
sociale verzekeringen

1 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De organisatie van de uitvoering van sociale verzekeringen , 27 april 1998, Den
Haag.
2 Nyfer, Uitvoering sociale verzekeringen: het loodsmodel , Sdu, Den Haag, 1998.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur