Ga direct naar de content

Verkiezingen in India

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 15 1996

Verkiezingen in India
Aute ur(s ):
Ruyter van Steveninck, M.A. de
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4058, pagina 441, 15 mei 1996 (datum)
Rubrie k :
Redactioneel
Tre fw oord(e n):
ontw ikkelingseconomie, india

Vorige week werd duidelijk dat in de landelijke verkiezingen in India de Congrespartij een daverende nederlaag had geleden. Sinds
het land in 1947 onafhankelijk werd is de Congrespartij slechts vier jaar niet aan het bewind geweest. Wat voor gevolgen heeft deze
verkiezingsuitslag voor wat wel eens de grootste democratie ter wereld wordt genoemd?
In zekere zin kan India beschouwd worden als een schoolvoorbeeld van mislukt ontwikkelingsbeleid, zeker in vergelijking met de
Oostaziatische successlanden. India kent een lage economische groei, een nog lagere economische groei per hoofd van de bevolking,
een sterke afhankelijkheid van de landbouwsector, massale armoede, een alfabetiseringsgraad van minder dan 50%, en een
kindersterftepercentage van bijna 10. Toch heeft het land de beschik- king over vruchtbare landbouwgrond en een enorme binnenlandse
markt (van nu ruim 900 miljoen inwoners). Verder wijzen de successen van Indiasche ondernemers buiten India (in Afrika, de Arabische
wereld en het Caraïbisch gebied) er op dat culturele factoren geen overheersende rol kunnen spelen.
Hoewel India nooit een echte centraal geleide economie als de Sovjet Unie heeft gekend, is de invloed van de staat altijd erg groot
geweest. Bovendien is de economie tot begin jaren negentig middels tarieven en quota’s grotendeels van de wereldmarkt afgeschermd
gebleven. Sterke kaste-tegenstellingen, een overmaat aan regelgeving, alsmede een lage prioriteit voor onderwijs resulteerde in niet
alleen in lage groeicijfers, maar ook in een relatief scheve inkomensverdeling. Momenteel kent India dan ook het grootste aantal armen ter
wereld.
De naar binnen gerichte economische koers veranderde in 1991 met het aantreden van P.V. Narasimha Rao als Minister-president en
Manmohan Singh als minister van Financiën. Exporterende bedrijven kregen meer ruimte, buitenlandse investeringen werden
aangemoedigd, de verlammende regelgeving werd iets verzacht, het industriële licentiesysteem (dat het opzetten van nieuwe bedrijven
ernstig bemoeilijkte) werd afgeschaft en de wisselkoers werd vrijgelaten, waardoor Indiasche exporten concurrerender werden. Hoewel
Rao zeker vorderingen gemaakt heeft, zijn zijn resultaten, doordat hij ten koste van alles conflicten wilde vermijden, bescheiden gebleven.
Op dit moment is het nog onduidelijk uit welke partijen de nieuwe regering zal worden samengesteld. De zetelverdeling in het Lagerhuis
tussen de drie grootste partijen, de hindoe-nationalistische Bharatiya Janata Partij (BJP) met 181 zetels (van de 545), de Congrespartij
(CP) met 136 en het verenigde Nationale Front/Links Front (NFLF), is zodanig dat geen partij de absolute meerderheid heeft gehaald 1.
Wat heeft deze verkiezingsuitslag verder voor consequenties met betrekking tot het toekomstig economisch beleid? Hoewel vooral de
BJP en het NFLF in de aanloop van de verkiezingen anti-markt retorica hebben laten horen, lijkt er grote consensus te bestaan dat de
recente hervormingen niet moeten worden teruggedraaid. Maar niet terugdraaien alleen is niet genoeg: op tenminste nog twee gebieden
zijn hervormingen essentieel 2.
In de eerste plaats is er dringend behoefte aan verdere sanering van de overheidsfinanciën. Veel subsidies worden niet gerechtvaardigd
door marktfalen, en komen ook niet terecht bij de armere delen van de bevolking, maar drukken wel zwaar op de staatsbegroting.
Privatisering van verliesgevende staatsbedrijven, die bekend staan om hun notoir lage productiviteit, brengt niet alleen geld in de
staatskas, maar kan ook (voorheen publieke) dienstverlening sterk verbeteren. Iedereen die in India wel eens, zonder te beschikken over
machtige politieke connecties, een telefoonaansluiting heeft aangevraagd zal weten hoe betere dienstverlening het leven veraangenaamt.
Ten tweede dient nog steeds veel contraproductieve regelgeving te worden afgeschaft, met name op de arbeidsmarkt. Een extreem starre
arbeidswetgeving maakt het bedrijven onmogelijk om mensen te ontslaan of om verliesgevende delen van grotere bedrijven te sluiten.
Aangezien elke ondernemer zich nu wel tien keer bedenkt voor hij iemand inhuurt (waar hij immers nooit meer van af komt), zal
flexibilisering de werkgelegenheid ongetwijfeld een positieve stimulans geven.
Helaas bestaat op beide gebieden zware weerstand tegen hervormingen, omdat er te veel mensen zijn die niet alleen te veel te verliezen
hebben, maar ook genoeg macht hebben om veranderingen te blokkeren. De machtige positie van de vakbonden, en hun meerdere malen
getoonde bereidheid het openbare leven volledig plat te gooien, vormt hierbij een belangrijk struikelblok. Bovendien mag de potentiële
instabiliteit van de nieuwe coalitie niet worden onderschat. Aangezien de CP beslist niet met de BJP wil regeren, zal de toekomstige
regeringscoalitie afhankelijk zijn van kleinere regionale of kaste-afhankelijke partijen. Dit zal het bezuinigingsproces niet
vergemakkelijken, aangezien elk van deze partijtjes ongetwijfeld een prijs voor zijn medewerking zal vragen.
In Oost-Azië heeft een aantal landen binnen één generatie de stap van ontwikkelingsland naar ontwikkeld land gemaakt. De sleutel tot

hun successen was het besef dat de wereldmarkt misschien bedreigingen, maar vooral ook kansen biedt. Voor India, met zijn
eeuwenlange traditie van ‘swadeshi’ (zelfvoorziening) zal dat misschien een grotere omschakeling zijn. Bovengenoemde hervormingen
zouden een belangrijke eerste stap zijn.

1 Op 12 mei waren nog 31 zetels niet toegewezen, Financial Times, 13 mei 1996.
2 India – Tiger or tortoise, The Economist, 27 april 1996, blz. 23-27

Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur