Ga direct naar de content

Einde van de algemene economie?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 15 1996

Einde van de algemene economie?
Aute ur(s ):
Grip, A. de
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4058, pagina 449, 15 mei 1996 (datum)
Rubrie k :
Column
Tre fw oord(e n):
economie-beoefening

Micro- en macro-economie domineren sinds lang de economische wetenschap. Hun marktpositie was jarenlang zelfs zo sterk dat de
‘algemene’ economie vereenzelvigd werd met het gehele vakgebied. Daarentegen was de bedrijfseconomie wetenschappelijk gezien
slechts een marginaal verschijnsel. Een weinig samenhangend geheel van reken- en administratietechnieken, aangevuld met enkele
ad hoc-theorieën.
De situatie is intussen flink veranderd. Hoewel de micro- en macro-economie nog steeds een redelijk marktaandeel hebben binnen de
economische wetenschap, is hun ‘performance’ op de afzetmarkten van het overheidsbeleid, de burgerij en het bedrijfsleven uiterst
pover. Welbeschouwd is het bedrijfsleven nooit echt onder de indruk geweest van de algemeen- economische gereedschapskist. De
bestudering van het ondernemersgedrag kon daardoor de afgelopen decennia de emerging market worden voor de bedrijfseconomie.
Vanaf de jaren tachtig heeft de bedrijfseconomische wetenschap met zijn producten ook met succes de markt van het overheidsbeleid
weten te penetreren. Met de komst van het fenomeen BV Nederland, lijkt de bedrijfseconomie op dit marktsegment veld te winnen. Zo is
ook in de beleidssfeer het bedrijfseconomische begrippenapparaat het dominante jargon geworden. Parallel daaraan rukken de aan de
bedrijfseconomie ontsproten theorieën op. Porter’s diamant en clustermethodiek is welhaast de belangrijkste theoretische onderbouwing
geworden voor het economisch beleid. Meer in het algemeen verschuift de belangstelling van de sterk deductieve aanpak van de
algemene economie naar de meer inductieve benadering van de bedrijfseconomie. Zo hechten beleidsmakers op diverse beleidsterreinen
steeds meer waarde aan een meer-dimensionale benchmarking. De aan stringente veronderstellingen onderworpen
optimaliseringsmodellen, die zo karakteristiek zijn voor de algemeen-economische modellering van de werkelijkheid, worden daarbij
hooguit nog voor kennisgeving aangenomen.
De slechte marktpositie van de algemene economie is temeer opvallend omdat de wetenschappelijke ontwikkeling van de algemene
economie bepaald niet stagneert. Er zijn fraaie producten ontwikkeld met een zeer herkenbare design. De AE-divisie van de economische
wetenschappen heeft dan ook veel in zijn R&D-activiteiten geïnvesteerd. Hier doet zich echter het probleem voor dat de R&D teveel op
de productietechniek is georiënteerd, zonder voldoende oog te hebben voor de wensen van de markt. Deze teveel naar binnen gekeerde
bedrijfscultuur leidt nogal eens tot complexe producten, waar de potentiële gebruikers de waarde onvoldoende van inzien. De als gevolg
daarvan afkalvende marktpositie van de algemene economie brengt het gevaar met zich mee dat het overheidsbeleid terugvalt op
beleidsgericht onderzoek dat vrijwel footlose is van enige economisch-theoretische onderbouwing.
Ter nuancering dient gezegd te worden dat de algemene economie nog steeds verschillende best practices kent. Zo nemen bijvoorbeeld
de monetaire economie en de arbeidsmarkteconomie nog steeds een goede marktpositie in bij de onderbouwing van het overheidsbeleid.
Een niche waarop de algemene economie de concurrentietoets ook nog goed kan doorstaan, is opvallend genoeg het marktdenken zelf,
dat in toenemende mate richtinggevend is geworden op tal van beleidsterreinen van de overheid. Daarbij moet wel bedacht worden dat
het wetenschappelijke product van de volledige mededingingsmarkt reeds zeer lang een volgroeide cash-cow is. Een product dat
bovendien voor de gebruikers ook niet verder hoeft te worden ontwikkeld.
Op dit punt doet zich echter een paradoxale situatie voor. Het toenemende belang dat de overheid hecht aan het bevorderen van de
marktwerking op tal van beleidsterreinen – waaronder het onderzoek- en onderwijsbeleid – zou er toe kunnen leiden dat de algemene
economie met zijn onverkoopbare producten blijft zitten. Met andere woorden: als de algemene economische wetenschap zich niet
marktgerichter ontwikkelt, zou achteraf kunnen blijken dat het in feite zijn eigen graf heeft gegraven. Het moet iedere rechtgeaarde AE’er
natuurlijk tevreden stemmen als ook hier blijkt dat de markt ‘in the long run’ een te geringe marktoriëntatie bij de producenten afstraft.
Desalniettemin zou het uiterst pijnlijke zijn te moeten constateren dat hoewel algemeen-economen waarschijnlijk beter dan wie dan ook
weten hoe de markt functioneert, zij hun eigen markt niet lijken te kennen.
De bovengenoemde best practices binnen de algemene economie zullen de algehele marktpositie van het vakgebied op den duur echter
niet overeind kunnen houden. Via een sterfhuisconstructie zal de bedrijfseconomie deze maatschappelijk rendabele onderdelen van de
algemene economie ongetwijfeld een doorstart weten te geven binnen het eclectische bedrijfseconomische vakgebied.
De algemene economie zal zijn maatschappelijke positie waarschijnlijk alleen overeind kunnen houden door de naar binnnen gerichte blik
te vervangen door een meer op de markt gerichte oriëntatie. Daarbij moet het accent komen te liggen op maatschappelijk relevant
onderzoek met een adequate theoretische onderbouwing. Het gaat in feite om het herstel van de as tussen wetenschap en beleid.

Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )

Auteur