Efficiënte wanprestaties
Aute ur(s ):
Heertje, A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4056, pagina 399, 1 mei 1996 (datum)
Rubrie k :
Column
Tre fw oord(e n):
arbeid, beloning
De dynamiek in Nederland vervuilt. Er vindt plaats wat Marx al in Das Kapital blootlegde: uitbundige en innovatieve groei van de
productie gaat gepaard met toenemende ongelijkheid. Toen de verpaupering van het proletariaat tegenover de rijkdom van de
kapitalisten. Nu de verarming in sommige wijken in grote steden en de ongeschooldheid van grote groepen tegenover de weelde van
wonen in de ruimte en de geavanceerde scholing van weinigen. In de huidige Nederlandse samenleving komt daar nog het
merkwaardige verschijnsel bij dat het voor sommige bevoorrechten ‘bon ton’ is tegenover niet-presteren hoge financiële opbrengsten
te stellen. Er tekenen zich efficiënte wanprestaties af, met de eigenschap dat subjecten door handige inkleding van eigen falen hun
opbrengst weten te maximeren. Efficiënte wanprestaties komen thans nog op bescheiden schaal voor, maar het verschijnsel kan zich
uitbreiden en de groei, vooral kwalitatief, vervuilen en afremmen.
Het fenomeen heeft als kenmerk, dat het verband tussen eigen inkomen en eigen prestaties in ongerede is geraakt. Allereerst is er de
neiging van sommige grote ondernemingen die door de overheid ogenschijnlijk onder de tucht van de markt zijn gebracht, de salarissen
van de Raad van Bestuur met een grote sprong omhoog te brengen. Juist waar de overgang van een ambtelijke naar een
ondernemingsachtige omgeving in feite nog niet zoveel voorstelt door gebrek aan concurrentie, lijkt de aandrang groot eerst het eigen
inkomen op orde te brengen. De top van de NS verhoogde het eigen salaris in korte tijd met enige honderden procenten. Bij KPN haalde
het management hetzelfde huzarenstukje uit: de salarispost voor de Raad van Bestuur steeg van Æ’ 3,6 m in 1991 tot Æ’ 7,7 m in 1993, bij
ln
ln
een gelijkblijvend aantal leden. De vraag komt op of de prestaties van de bestuurders in korte tijd zo sterk zijn toegenomen dat het
hogere inkomen kan worden verklaard uit een hogere productiviteit. Dat is erg onwaarschijnlijk. Gemeten aan de welvaart van de
consumenten, het essentiële Paretiaanse gezichtspunt, is veeleer sprake van verslechtering van kwaliteit en dienstbetoon.
In de publieke sector worden we geconfronteerd met bestuurders, soms voormalige politici, die ophouden te presteren maar aanspraak
maken op een beloning alsof ze niet zijn opgehouden te presteren. Opvallend is dat de overheid zich zonder slag of stoot neerlegt bij het
uitkeren van inkomen zonder dat prestaties worden geleverd op grond van het principe ‘contract is contract’. Het ontbreken van
individuele schaamte en publieke verontwaardiging hierover viel al op bij de kwestie-Van Randwyck. De procureur-generaal die
vroegtijdig het veld moest ruimen stond rustig toe dat in de Tweede Kamer openlijk een debat werd gevoerd over zijn gouden handdruk.
In al deze gevallen is de samenhang tussen eigen prestatie en eigen inkomen volledig zoek. Dat is mogelijk, als er sprake is van een
monopoloïde machtspositie van de betreffende bestuurder. Deze machtspositie kan berusten op een autoritaire hoofdrol in de
bureaucratie, het beschikken over gevoelige informatie of het handig inspelen op het gebrek aan collectieve verontwaardiging in de
samenleving. Combinatie van een gebrek aan openheid en informatie binnen een organisatie en geringe concurrentie met andere
organisaties, maakt het vervolgens mogelijk zo’n monopolie te misbruiken.
Dat misbruik leidt ertoe dat anderen in de organisatie de bedragen moeten opbrengen, die aan de bevoorrechten worden uitgekeerd. Het
gaat dus gewoon om een vorm van afgedwongen inkomensherverdeling. In onze beschaafde samenleving is herverdeling een
aanvaardbare methode om zwakken bij te staan bij ziekte, werkloosheid en blijvende niet-activiteit. Het is ook een methode, die langs de
weg van de parlementaire democratie en publieke informatie zichtbaar is. Anders is het met de vervuiling van de dynamiek in het
economische leven. Hier is sprake van a-sociale en ondoorzichtige herverdeling.
Deze beknopte analyse geeft geen steun aan conservatieve denkbeelden, die erop neerkomen het verbeteren van de allocatie door het
ontwikkelen van nieuwe markten of het verbeteren van bestaande markten achterwege te laten vanwege de nadelige verdelingseffecten.
Het verbeteren van de allocatie is een zelfstandig welvaartseffect, dat als zodanig positief wordt gewaardeerd. Waar het om gaat is
zodanige institutionele ontwikkelingen te bevorderen, dat de voordelen niet eenzijdig bij enkelen terecht komen, die meestal een
monopoliepositie weten te benutten. Het bevorderen van meer concurrentie is dan ook een instrument om een meer optimale allocatie te
combineren met een aanvaardbare verdeling.
Wat voor institutionele veranderingen zijn gewenst? Ten eerste moet de doorzichtigheid van de beloning van bestuurders verbeteren.
Raden van Commissarissen moeten op kunnen treden als zij constateren dat misbruik dreigt te worden gemaakt van beslotenheid.
Daarnaast dienen contracten met bestuurders zodanig te worden opgesteld, dat er een prikkel voor het leveren van goede prestaties
vanuit gaat. Dus geen contracten die ook bij falen de aanbieder de garantie bieden op inkomen en een gouden handdruk, maar
contracten met een hoog inkomen zolang de prestatie voortduurt, eventueel aangevuld met een premie op succes.
De denkwijze van Karl Marx is in veel opzichten nog actueel. Wanneer we even niet opletten sleept de dynamiek ons mee en komen we
terecht in een desastreuze verdeling van inkomen, vermogen, kennis en macht. Vandaar het luiden van de alarmklok.
Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)