injunction-indicator
Vjio;
Yieldcurve
voorspelt
omslag
De DNB-conjunctuurindicator, die
ditmaal vooruitblikt tot en met de
maand juli, duidt nog steeds op een
krachtige economische onfwikkeling
(figuur 1). Volgens de indicator zal
de conjunctuur in Nederland in de
loop van de tweede helft van dit jaar
haar top kunnen bereiken. Dit blijkt
uit het afnemende groeitempo van
vier van de vijf samenstellende componenten van de conjunctuurindicator (tabel 1). De recentelijk gepubliceerde voorspellingen van het
Centraal Planbureau (CEP 1995) passen in dit beeld. In termen van het
bbp-volume zwakt de groei in Nederland volgens het CPB iets af van
3,25% in 1995 tot 2,75% in 1996. In
Duitsland waar volgens de IFO-indicator het omslagpunt mogelijk wat later valt dan voor Nederland, zal naar
inschatting van het CPB volgend jaar
overigens nog enige verdere groeiversnelling kunnen optreden (3%
groei bbp in 1995 en 3,5% in 1996
respectievelijk).
Ook de rentetermijnstructuur bevestigt het bovengeschetste beeld.
Diverse studies tonen dat de yieldcurve (meestal gerepresenteerd door
het ecart van de lange en korte rente) vaak waardevolle informatie be-
vat over toekomstige
Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
fluctuaties in de economische groei, tot
zo’n 1 a 1,5 jaar vooruit1. Afvlakkende
yieldcurves, zoals al
ruim een jaar geleden
ingezet voor de VS,
zouden daarbij op
een verwachte groei83 84 85 86 87 88 89 9O 91 92 93 94 95 96
vertraging duiden,
een omkering van de
rentestructuur – dat
wil zeggen een situatie waarin de lanturele top past een afvlakkende rentetermijnstructuur.
ge rente onder de korte rente komt
te liggen – mogelijk zelfs op een koIn de Verenigde Staten is het ecart
mende recessie. Een verklaring voor
tussen de lange en korte rente in de
deze voorspellende waarde van de
VS in een jaar tijd sterk teruggelopen
yieldcurve wordt gegeven door de
van bijna 3 procentpunten tot minder dan 1 procentpunt nu. In Duitszogeheten verwachtingentheorie van
de rentetermijnstructuur, volgens welland en in Nederland bereikte het
ke het rendement op een langlopenecart in januari van dit jaar een hoogste waarde van circa 2,6 procentpunt
en is het verschil nadien iets afgenomen. Voor de beide landen zou dit
kunnen betekenen, dat mogelijk begin volgend jaar een conjuncturele
top zal worden bereikt.
de belegging gelijk is aan dat van opeenvolgende korte-termijnbeleggingen. Als verwacht wordt dat de economische groei haar hoogtepunt
nadert, zullen daarmee inflatieverwachtingen tijdelijk worden aangewakkerd, onder meer omdat verdere
produktie-uitbreiding op capaciteitsuitbreiding zal stuiten. Dit leidt ertoe
dat de inflatievergoeding voor kortlopende schuldtitels tijdelijk hoger zal
zijn dan voor langlopende schuldtitels. Dit verband kan worden versterkt door een minder accommoderend monetair beleid. Met andere
woorden: bij een voorziene conjunc-
De conjunctuurindicator wordt samengesteld door A.C.J. Stokman en C. Zonderland van de afdeling Wetenschappelijk onderzoek en econometrie resp. de afdeling
Monetair en economisch beleid van De
Nederlandsche Bank.
Tabel 1. Bijdragen van de componenten aan de mutaties in de conjunctuurindicator
Jan. 95
mrt. 95
t.o.v.
t.o.v.
mei95
t.o.v.
nov. 94
Jan. 95
mrt. 95
juli 95
t.o.v.
mei95
IFO-indicator Duitsland
Verwachte bedrijvigheid
Orderontvangst
Verwachte omzet nieuwe
NCM-polishouders
Reele geldhoeveelheid
242
45
145
152
114
24
30
118
-18
22
-62
75
2
69
-14
-64
30
10
Indicator
445
314
184
Component
38
53
Toelichting: de bijdragen luiden in eenduizendste eenheden van de figuur, dat wil zeggen genormaliseerde waarden.
1. J.M. Berk enJ.A. Bikker, International
interdependence of business cycles in the
manufacturing industry: the use of leading indicators for forecasting and analysis, Journal of Forecasting, 1995, biz. 123.
436