Ga direct naar de content

(Af)leren door (niet) te doen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 23 1993

(Af)leren door (niet) te doen
R. Joosten en L. Soete*
A / doende leert men (‘learning by doing’) is een gevleugeld begrip in de economie.
XmJ?r zijn echter meer mogelijkheden. De auteurs gaan na welke toepassingen er zijn
voor de ideeen ‘afleren door te laten’, ‘leren door te laten’ en ‘afleren door te doen’.
Dit levert een artikel op over marathonlopers, academische sex en vliegende biggen.

Het begrip ‘learning by doing’ is in het begin van de
jaren zestig door Arrow in de economie geintroduceerd. Het is een veel bestudeerd en inmiddels een
erkend idee geworden1. Dat het tot in de jaren zestig
geduurd heeft voordat het begrip door economen
erkend werd, is tot op zeker niveau niet verwonderlijk. Voor een econoom was kermis immers iets dat of
van buiten uit gegeven was, of dat kon worden opgedaan door te lezen over produktietechnieken of nieuwe produkten. Producenten en consumenten leerden
in deze visie niets door iets te doen, en vormden
daarmee als het ware het spiegelbeeld van de homo
economicus zelf, die veelal niets leert door iets te
doen. Toch zijn economen er, wellicht onder invloed
van de bedrijfsadvieswereld, in de loop van de jaren
meer en meer van overtuigd geraakt dat in de echte
economische wereld veel vooruitgang werd gerealiseerd door ‘al doende’ de efficientie te verbeteren .
Na furore gemaakt te hebben in de managementliteratuur in de jaren zeventig, is het begrip ‘leren’ de afgelopen jaren eindelijk ook geformaliseerd in de economische groeitheorie waar het een heuse revolutie
heeft ontketend3. Als economische agenten, ondernemingen of sectoren al doende kunnen leren – aan
verschillende ritmes zo mag men veronderstellen -,
gaan immers heel wat van de traditionele veronderstellingen over schaarste en economisch evenwicht
niet meer op, en wordt men onherroepelijk geconfronteerd met een wereld van toenemende meeropbrengsten, meervoudige evenwichten, padafhankelijkheid, bifurcaties en irreversibiliteit. Historische
toevalligheden en kleine feiten worden plotseling
van groot belang.
Het begrip ‘learning by doing’ belicht ons inziens
echter slechts een facet van een meer algemene theorie over leren en doen. Tegenover de oude veronderstelling van de neo-klassieke econoom dat kennis

Figuur 1. Een algemene tbeorie over ‘(un-)learning
by (not) doing’
Learning by doing

Learning by not doing

Unlearning by doing

Unlearning by not doing

ESB 22/29-12-1993

een gegeven is en men dus niets leert door iets te
doen, kan men immers vier alternatieve visies stellen
van leren en afleren door iets of niets te doen. In
figuur 1 geven we dit schematisch weer.
In het volgende gaan we kort in op enkele van
de belangrijkste karakteristieken van de drie categorieen van (aOleren die tot op heden nog maar weinig
aan bod zijn gekomen in de economische literatuur.
We beginnen met het eenvoudigste concept het spiegelbeeld van ‘learning by doing’: ‘unlearning by not
doing’.

Afleren door niet te doen
De volgende illustratie komt uit de sportwereld. Een
marathonloper in topvorm krijgt vanwege een blessure absolute rust voorgeschreven. Het principe van de
reversibiliteit van het cardiovasculaire uithoudingsvermogen voorspelt dat hij binnen drie tot zes weken terugvalt op of beneden het peil van zijn basisconditie.
Eenmaal gezond zal het enige tijd en inspanning kosten weer in topvorm te geraken.

* De auteurs zijn verbonden aan het MERIT, Rijksuniversiteit Limburg. Inspiratie voor deze paper werd gevonden in
het promotieonderzoek van eerstgenoemde auteur. Bij voordrachten van het paper Unlearning by not doing: repeated
games with vanishing actions, MERIT-RM 91-024, gebeurden enkele ‘ongelukjes’. Een aankondiging in Lille vermeldde dat de voordracht zou gaan over Learning by not doing,
terwijl bij een lezing in Jeruzalem de paper ineens Unlearning by doing heette. Het laat zich raden dat studenten en
andere homines economici de lezing te Lille druk bezochten, hopende met een minimum aan inspanning vaardigheden te verwerven. In Jeruzalem verscheen daarentegen
een tamelijk zorgelijk kijkend, bejaard publiek.
1. K.J. Arrow, The economic implications of learning by
doing, Review of Economic Studies, 1963, nr. 29, biz. 155173.

2. Zie de zogenaamde Boston Consultancy learning curve.
3. Zie onder meer P. Romer, Increasing returns and longnan growth, Journal of Political Economy, 1986, biz. 100237. Voor een overzicht zie B. Amable, Endogenous growth
theory, convergence and divergence, in: G. Silverberg en L.
Soete (red.), The economics of growth and technical
change, Edward Elgar, 1994.

In de economische literatuur vinden we dit idee
in de ‘human capital’-theorie. Langdurige werkloosheid leidt hier tot het verloren gaan van opgedane
kennis en ervaring . Een en ander wordt fraai verwoord in het citaat: “workers who are unemployed
lose the opportunity to maintain and update their
skills by working”. Langdurige werkloosheid leidt
ertoe dat de waarde van het in een werkloze bevatte

menselijke kapitaal afneemt.
Een model voor ‘afleren door niet te doen’ in een

speltheoretische context wordt in Joosten et al. beschreven . We geven hieruit een voorbeeld. Speler I
en II spelen een oneindig herhaald nulsomspel, en
beide kunnen kiezen uit twee mogelijkheden . Speler I heeft een restrictie n op zijn geheugenruimte, inhoudende dat wanneer hij een zeker alternatief gedurende ri opeenvolgende periodes niet gebruikt, deze
mogelijkheid verloren gaat. Voor speler II geldt hetzelfde, bij restrictie ra. Laat de aanvankelijke uitbetalingsmatrix A gegeven zijn als volgt:

Dit ‘afleren door niet te doen’ kan bij nieuwe technologische doorbraken binnen deze sectoren (biologische ertswinning, kernfusie) grote kosten van opnieuw leren met zich meebrengen, vooral als het
geleidelijk afleren ook gepaard is gegaan met afbouw van relevante onderwijs- en opleidingsexpertise. Vooral in een Internationale context zou afleren
door niet te doen kunnen leiden tot een de facto uit-

gesloten raken uit bepaalde sectoren of technolo, gieen. Het zich volledig schikken in de afbouw van

onrendabele sectoren of technologieen houdt met
andere woorden ook een aantal gevaren in.

Leren door niet te doen
Op het eerste zicht heeft het concept ‘learning by not
doing’ (leren door niets te doen) iets paradijselijks en
lijkt het strijdig met zowel de notie ‘learning by
doing’ als ‘unlearning by not doing’. Werkzaam bij
een relatief paradijselijk wetenschappelijk onderzoeksinstituut als het onze lijkt ons onderzoek een

A=

Speler I kiest een rij en speler II een kolom. De matrix A geeft uitbetalingen van speler II aan speler I.
Spelers I en II kiezen gelijktijdig een actie. Indien
speler I bij voorbeeld de eerste actie ri opeenvolgende tijdstippen niet heeft gebruikt, dan verliest hij de
eerste rij. Als speler II nog beide mogelijkheden ter
beschikking heeft, dan gaat het spel door op de volgende deelmatrix van A, zeg A’:
A’ = [ 0 2 ]

In deze deelmatrix van A kan Speler II vanaf dan
steeds de eerste kolom kiezen. Hij hoeft dan slechts
een bedrag van 0 te betalen aan Speler I. Na enige
tijd blijft het spel steken in de volgende deelmatrix
van A en A’, zeg A”:

typische uiting van dit concept. Uitdrukkingen als ‘dit
is een academische vraag’, lijken zelfs expliciet te verwijzen naar kennis en toevoegingen aan kennis die
niet in de praktijk gebracht kunnen of moeten worden. Veel van het economische onderzoek- en advieswerk dat de afgelopen twintig jaar zo’n dramatische
vlucht heeft genomen kan als een typische uiting van
‘leren door niets te doen’ omschreven worden. Vanuit de zekerheid zelf niet de verantwoordelijkheid te
dragen om het uitgebrachte advies te moeten uitvoeren, hebben managementadviseurs en beleidsonderzoekers beter en beter geleerd hun economisch advies op zo’n professioneel mogelijke manier aan de
man of vrouw te brengen.
Maar dit leergedrag, aanpassingsgedrag zou wel-

licht een betere omschrijving zijn, lijkt ons inziens
echter niet echt te beantwoorden aan de efficientieverbeteringen zoals die vereenzelvigd worden met
het concept ‘learning by doing’.

Een meer wetenschappelijke benadering van het
A” = [0]

Als criterium voor de waarde van een oneindig herhaald spel nemen we de gemiddelde uitbetaling van

speler II aan speler I. Speler I probeert deze uitbetaling te maximaliseren, terwijl speler II deze zal
trachten te minimaliseren. De mogelijkheid van het
wegvallen van hele rijen of kolommen van een uitbetalingsmatrix heeft vanzelfsprekend invloed op de
waarde van een spel en naarmate de restrictie beperkender wordt, wordt de invloed sterker. De gemiddelde uitbetaling van het oneindig herhaalde nulsomspel zonder beperkingen op de geheugenruimte, is
v(A) = 4/3. Laat vr,r(A) weergeven de waarde van het
oneindig herhaalde nulsomspel met voor beide spelers restrictie r. Welnu, dan blijkt te gelden vi,i = 4/3,
V2,2 = 1, V3,3 = 1,5.

Het fenomeen ‘afleren door te laten’ roept dan
ook een aantal vrij fundamentele beleidsvragen op.
De afbouw van een bepaalde sector of technologic,
zoals mijnbouw of kernenergie, zal immers ook gepaard gaan met het geleidelijk aan ‘afleren’ van voor
deze sector/technologic relevante praktische kennis.

begrip ‘leren door te laten’ werd door David en Sanderson gebracht in een reeks belangrijke doch helaas
binnen de economic enigszins onderbelichte bijdra4. O.J. Blanchard en L.H. Summers, Hysteresis and the
European unemployment problem, in: S. Fisher (red.),
NBER Macroeconomics Annual, MIT Press, Cambridge,

1986, biz. 15-78; J. Moller, Unemployment and deterioration
of human capital, Empirical Economics, nr. 15, 1990, biz.
199-215.
5. R. Joosten, H. Peters en F. Thuijsman, Unlearning by not
doing: repeated games with vanishing actions, te verschij-

nen in Games and economic behavior, 1994.
6. Voor referentie en een overzicht aangaSnde speltheorie:
D. Fudenberg en J. Tirole, Noncooperative game theory for

industrial organization: an introduction and overview, in: R.
Schmalensee and R.D. Willig (red.), Handbook of industrial
organization, North Holland, 1989, biz. 261-327.
7. Zie onder meer P. David en W. Sanderson, Rudimentary
contraceptive methods and the American transition in fertility control, in: S. Engerman en R. Gallman (red.), Long-term

factors in American economic growth, NBER, Conference
on Research in Income and Wealth, biz. 307-90 en The role
of experience and adaptive behaviour in contraceptive efficiency, december 1978, mimeo.

gen over academische sex en contraceptueel gedrag
bij vrouwen, dat zij omschreven als ‘learning by not
doing’7. David en Sanderson ontwikkelden een ‘Bayesian Adaptive Rythm-algoritme dat onder meer aantoonde hoe Amerikaanse universiteitsvrouwen in de
vorige eeuw via “trial and error’ erin slaagden een
methode van contraceptie te vinden, toen nog geen
wetenschappelijke kennis bestond over de periode
wanneer ovulatie plaats vindt . De vraag die de
onderzoekers zich stelden was hoe vrouwen uit hun
eigen levenservaring en die van hun vriendinnen een
gepaste contraceptiemethode konden ‘leren’. In het
leermodel dat David en Sanderson ontwikkelden,
werd vertrokken van twee extreme posities: sex eenmaal per menstruatieperiode (28 dagen) en sex elke
dag. In het geval van sex eenmaal per menstruatieperiode is de kans vrij gering zwanger te worden, maar
wordt ook weinig geleerd om te bepalen welke dagen relatief gevaarlijk zijn en welke dat minder zijn.
In het geval van sex elke dag – of beter om de twee
dagen – is de kans om zwanger te worden hoog,
maar zal evenmin iets geleerd worden.
De primitieve oplossing die uit het ontwikkelde
Bayesiaanse algoritme van coi’tale frequentie volgde
kan best omschreven worden als ‘leren door te laten’. Door sex op bepaalde dagen te ‘laten’ leerden
deze vrouwen de, voor ovulatie, gevaarlijke dagen te
vermijden. Dit leergedrag kwam in termen van geko-

zen dagen min of meer neer op een ‘stick to the
winner’ dag-strategie, met de kwalificatie dat eenmaal gefaald en zwanger alles vergeten moest worden. De oplossing werd statistisch onderbouwd aan
de hand van speciaal door de onderzoekers verzamelde gegevens over coi’tale frequentie en aantal kinderen. Dit laatste, ongeveer 3,4 kind per vrouw, was
voor die periode zeer laag. Onderzoek op dit niveau
is echter vrij tijdsrovend en niet gemakkelijk uitvoerbaar. Het zal dan ook weinig verwondering wekken
dat ‘learning by not doing’ zich niet heeft mogen verheugen in veel empirisch onderzoek.

Afleren door te doen
Ditzelfde geldt nog veel meer voor het concept
‘unlearning by doing’. In onze uitvoerige onderzoekenquete naar aanleiding van dit artikel zijn wij
slechts op een, ons inziens typisch geval gestoten
van ‘al doende afleren’. Hier volgt een voorbeeld
waarbij de gecultiveerde ESB-lezer wellicht zelf kan
inschatten in hoeverre het beantwoordt aan
‘unlearning by doing’.
In de 17de eeuw leerden Japanners snel van de
Portugezen hoe om te gaan met vuurwapens. Omwille van het feit dat dit gebruik echter de ‘ethos’ van de
Samoerai-klasse ondermijnde, werd het gebruik van
vuurwapens uiteindelijk verboden en voor tweehonderd jaar uit de Japanse beschaving verbannen . Het
geval van het gebruik van de kruisboog in onze beschaving in de Middeleeuwen had zich ook in een
zelfde richting kunnen ontwikkelen. De snelle sprei-

ding van het gebruik van de kruisboog bracht de
gevestigde geharnaste ridderorde in gevaar. Het gebruik van de kruisboog werd dan ook onder meer
door de kerk verboden. Spoedig bleek het echter

ESB 22/29-12-1993

een essentieel wapen voor de verdediging van forten, kastelen, steden, enzovoort Van ‘al doende afleren’ was uiteindelijk in dit geval geen sprake.
‘Unlearning by doing’ heeft met andere woorden
betrekking op activiteiten die uiteindelijk leiden tot
het afstoten van kwalificaties, scholing, specifieke gebruikskennis en een zekere teruggang met zich meebrengen. Inzichten uit de evolutionaire economie of
evolutionaire speltheorie verduidelijken de werking
van dit afleergedrag . Bij gebrek aan ideele menselijke historische voorbeelden is het wellicht beter inspiratie uit de biologic, meer specifiek uit het dierenrijk,
te halen.
Het is bekend dat zekere eekhoornachtigen het
vermogen hebben van boom naar boom te zweven.
Deze dieren kunnen dit door de aanwezigheid van
overvloedig vel tussen voor- en achterpoten. Eenmaal strak gespannen fungeert dit vel als een soort
vlieger en biedt het voldoende draagvlak om van
boom tot boom te geraken. Deze evolutionaire aanpassing maakt het de eekhoorns mogelijk zonder
over de grond te gaan, waar immers predatoren vertoeven, een andere locatie op te zoeken om voedsel
te verkrijgen.
Indien de species huisvarken massaal zou proberen door ‘learning by doing’ de vaardigheden van
deze eekhoornachtigen te verwerven, dan zou deze
soort een evolutionair zeer instabiele leer-strategie
volgen. Indien we een en ander visualiseren dan
komt een beeld in ons op van biggen die van hoge

daken of bomen springen. Dat dit voor de individuele biggen, maar ook voor de soort in zijn geheel, fa-

taal zou aflopen moge duidelijk zijn. Een bij dit kerstfeest meer toepasselijk evolutionair voorbeeld wordt
gegeven door de kalkoen. Vliegend van boom tot
boom zou dit beest wellicht nooit het gewicht hebben kunnen ontwikkelen dat het nu heeft en ons predatoren de mogelijkheid geeft het als mals kerstmenu
op te voeren.
Ergo, zolang de meeste van onze diergenoten
meer te lijden hebben van ‘unlearning by doing’ dan
wij zelf, is er hoop voor het menselijk ras en kunnen
we het kerstfeest vieren zonder ons al te veel zorgen
te maken om onze toekomst.

Reinoud Joosten
Luc Soete

8. De eerste medische informatie rond ovulatie kwam pas
in de jaren dertig beschikbaar.
9. In het geval van sex elke dag zal de kwaliteit van het
sperma immers op termijn dermate achteruit gaan dat zwangerschap niet optreedt, en uiteindelijk ook niets geleerd
kan worden.
10. Dit ging ook gepaard met het verbannen van missionarissen en leidde het begin in van de zogenaamde Shogunperiode.
11. Zie onder meer R. Nelson en S. Winter, An evolutionary
theory of economic change, Harvard University Press, Cambridge Mass, 1982; J. Maynard Smith en G.R. Price, The logic of animal conflicts, Nature, nr. 246, 1973, biz. 15-18; Zie
ook R. Axelrod, The evolution of cooperation, Basic Books
Inc., New York, 1984.

Auteurs