Golf en recessie
De titel van deze column heb ik niet
zelf verzonnen: het is de kop van een
‘editorial’ in NRC Handelsblad van 20
augustus, een van de vele commentaren waarin de vraag wordt gesteld of de
crisis in de Golf de wereldeconomie in
een recessie zou kunnen doen belanden. Zouden we een herhaling krijgen
van’1973’en’1979/80′?
Op het moment van schrijven is de
olieprijs $ 28. Het valt moeilijk in te zien
dat de olieprijs op dit niveau een recessie
zou kunnen veroorzaken. Natuurlijk betekent een prijs van $ 28 een forse verhoging ten opzichte van de $ 16 die nog
in juli voor Brent werd betaald. We hebben eerder zelfs $ 12 gezien. Maar dat
waren uitzonderlijk lage prijzen vergeleken met de prijzen die golden in 1983,
1984 en 1985, toen voor aardolie $ 28 a
30 per vat werd betaald en de dollar veel
meer waard was dan nu. De jaren 1983
t/m 1985 waren de jaren, waarin de wereldeconomie zich herstelde van de recessie van 1981 /82. Dat herstel vond dus
plaats bij olieprijzen, die voor de meeste
landen in hun eigen valuta veel hoger
waren dan die welke nu gelden. Als de
wereldeconomie bij die prijzen uit het dal
klauterde, zal ze toch bij lagere ree’le
prijzen er niet in vallen?
Uiteraard is het zeer wel denkbaar
dat de olieprijs verder omhoog schiet en
dat nieuwe recordniveaus zullen worden bereikt. Gezien de korte-termijn
inelasticiteiten van vraag en aanbod is
dat zeker mogelijk. Zelfs dan zal men
zich moeten afvragen of olie de boosdoener is die de wereldeconomie om
zeep kan helpen.
De recessie van 1974/75 wordt dikwijls gekoppeld aan de verviervoudiging van de olieprijs, die eind 1973 na
het uitbreken van de Jom-Kippoeroorlog optrad. Maar in de Verenigde Staten
begon de recessie al in november 1973
en de beurs was al in een ‘bear market’
vanaf januari 1973. Het zaad van de
recessie was dus al gezaaid lang voor
Syrie en Egypte Israel binnenvielen. Zeker, de olieprijsstijging verergerde de
recessie, maar de oorzaak was zij niet.
De westerse wereld had al een inflatieprobleem: voor de oliecrisis stond de
inflatie in Nederland al op 8%.
In 1979 en 1980, tijdens de Iraanse
revolutie, steeg de olieprijs van $ 13 tot
$ 40. Ook toen was er al een inflatieprobleem, dat doorde olieprijsstijging verergerdwerd. Toen in juli 1981 in de Verenigde Staten de recessie begon (daarvoor
was er in de eerste helft van 1980 een
mini-recessie geweest) was de olieprijs
weinig hoger dan tijdens het daaropvolgende economische herstel.
ESB 29-8-1990
J.J. van Duijn
toekomst. Plotseling verliezen we de
structurele factoren, die bepalend zijn
voor de economische ontwikkeling op
langere termijn, uit het oog, en laten we
ons toekomstbeeld bepalen door wat
net gebeurd is. Dat werkt naar beide
kanten, zowel naar het optimisme bij de
omwentelingen in Oost-Europaals naar
het pessimisme bij het uitbreken van
een Golfcrisis.
Op de effectenbeurzen zien we die
stemmingsomslagen het duidelijkst.
Neem bij voorbeeld de Duitse beurs: na
de val van de muur een stijging van
25%; sinds juli een daling van 25%. Ook
op andere beurzen is heftig gereageerd
op de gebeurtenissen in het MiddenOosten.
Het is zaak om door de ingrijpende
gebeurtenissen, die het nieuws van de
Om de casuspositie ook eens om te dag bepalen, te trachten de grote lijnen
draaien: eind 1985 daalde de olieprijs van de economische ontwikkeling vast
van $ 30 tot (even) $ 12. Maar juist in te houden. Die grote lijnen zijn mijns
1986 en 1987 trad een groeivertraging inziens dat de wereld nu een periode
op. Het stimulerende effect was dus ook van conjuncture afzwakking doormaar beperkt. Een oorzakelijk verband maakt, die het einde markeert van de in
tussen olieprijs en recessie zie ik dan 1982 begonnen herstelperiode (zie ook
ook niet. Wat dat betreft is de wereld- mijn column in ESB van 14 februari:
economie, om in de sfeer te blijven, te “Het einde van een periode”‘). Dat proveel een supertanker die niet zo snel en ces van afzwakking is geenszins verplotsklaps van richting verandert.
oorzaakt door de olieprijsstijgingen,
Wat wel evident is, is de verandering maar wordt er wel door versterkt.
in sentiment die door crises in het MidHoe langdurig en hoe diepgaand de
den-Oosten teweeg worden gebracht. periode van laagconjunctuur zal zijn,
Dezelfde set van economische data valt nog niet goed te zeggen. Ik denk
wordt na de inval in Koeweit anders echter eerder aan een ‘U-shaped’ dan
ge’fnterpreteerd. Ging de consensus tot aan een ‘V-shaped’ proces; met andere
voor kort voor de Verenigde Staten van woorden eerder aan een geleidelijker
een ‘soft landing’ uit; nu loert de reces- proces dan aan scherpe bewegingen
sie. Maar de groei van de consumptieve naar beneden en naar boven. De reden
bestedingen was in de VS al tot nul is dat de voorafgaande hoogconjuncgedaald; de geldgroei was al negatief, tuur nimmer extreme vormen heeft aanin ree’le termen, het begrotingstekort genomen. Voorraadontwikkelingen zijn
was alweer tot $ 200 mrd. op jaarbasis bescheidener geweest, prijsontwikkeopgelopen en verschillende staten wa- lingen zijn gematigder geweest en de
ren al in recessie.
correcties daarop kunnen dus ook beVoor de inval in Koeweit was de perkter blijven.
stemming in Duitsland er een van optiVoor wat na deze fase komt kunnen
misme: de hereniging zou een geweldi- we zonder meer optimistisch zijn, om de
ge vraagimpuls geven en de groei zou redenen die rond de jaarwisseling nog
eerder afgeremd dan gestimuleerd breed werden uitgemeten, maar nu tijmoeten worden. Nu verschuift de aan- delijk naar de achtergrond zijn gedrondacht naar het failliet van de Oostduitse gen. Ik zal de trefwoorden nog maar een
economie en baart de hereniging zorg keer herhalen: Europa 1992, de overin plaats van vreugde.
gang van centraal geleide naar marktEn wat is er nog over van het optimis- economieen in Oost-Europa, de opme dat ten tijde van de jaarwisseling komst van nieuwe economieen in Zuidheerste? Op de drempel van de jaren oost-Azie, de omvangrijke investerinnegentig leek het alsof de wereld reces- gen in infrastructuur, de toepassing van
sievrij was geworden en de economi- technologische innovaties. Allemaal
sche groei naar een structureel hoger klassieke ingredienten van een nieuwe
niveau kon bewegen.
opgaande fase van de lange golf.
Nieuwe, schoksgewijze gebeurtenissen hebben meestal een onevenredig
grote invloed op onze perceptie van de
J.J. van Duijn
783