Schade van een ongeluk met een
kerncentrale
Na de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl heeft de Nederlandse overheid het beleid
met betrekking tot de opwekking van elektriciteit met behulp van kerncentrales aan
nader onderzoek onderworpen. Deze “Herbezinning kernenergie” omvat een groot aantal
studies. Mede aan de hand van de uitkomsten van de uitgevoerde studies zal in het
komende jaar een besluit worden genomen over toekomstige elektriciteitsopwekking
met behulp van kernenergie. Een van de studies betreft het bepalen van de economische
schade ingeval van een ongeluk met een kerncentrale. In dit artikel worden de
belangrijkste resultaten van deze deelstudie samengevat.
DRS. J.A. VAN DER VLIST – DRS. J. VAN DER VLIES*
Het ongeluk
Om schattingen te maken van de economische schade
die ontstaat door een ongeval met een kencentrale moet
een groot aantal veronderstellingen worden gemaakt omtrent de aard van het ongeval, de mate waarin radio-actieve stoffen vrijkomen, de weersomstandigheden e.d. Voor
het hier besproken onderzoek1 is op grond van een door
het Energie Centrum Nederland (ECN) uitgevoerde deelstudie uitgegaan van twee typen ongeval met een kerncentrale met een capaciteit van 1.000 MWe2:
1. een ernstig ongeval, waarbij 1% van de reactorinhoud
ontsnapt als gevolg van een scheur in de ommanteling
van de reactor;
2. een minder ernstig ongeval, waarbij men 0,1% van de
reactorinhoud laat ontsnappen via filters en schoorstenen om de – te hoog – opgelopen temperatuur te verlagen.
Wat de vestigingsplaats van de kerncentrale betreft zijn
twee alternatieven in beschouwing genomen, te weten
Moerdijk en de Westelijke Noordoostpolderdijk.
Na ontsnapping van de radioactieve stoffen uit de kerncentrale vindt verspreiding ervan over de omgeving plaats.
In eerste instantie door de lucht en in tweede instantie via
bodem en water. Voor de mate van verspreiding van de
stoffen zijn de weersomstandigheden vlak na het ongeval
van groot belang. In het kader van het onderzoek is aangenomen dat de ontsnapte radioactiviteit bij een centrale
in Moerdijk wordt verspreid over een sterk verstedelijkt gebied (Zuid-Holland en met name Rotterdam en omgeving),
of over een groot agrarisch gebied (richting Utrecht). Bij het
kiezen van deze beide alternatieven was de gedachte dat
op die manier de schade voor een verstedelijkt gebied resp.
voor een agrarisch gebied kon worden becijferd. Voorts
moeten de gekozen weertypen redelijk vaak voorkomen.
Daarnaast werd nog een scenario voor een centrale aan
512
de Westelijke Noordoostpolderdijk gekozen, waarbij verspreiding van de radioactieve uitstoot over het Usselmeer
plaatsvindt. Dat biedt de mogelijkheid het maximale effect
voor drink- en oppervlaktewater te becijferen.
Na verloop van tijd komen vrijgekomen radioactieve stoffen uit de lucht op het land en in het water terecht. De mate
van verspreiding van de radioactiviteit is sterk afhankelijk
van de ernst van het ongeval, de weersomstandigheden
en de fysieke aard van het getroffen oppervlak. Door
Grondmechanica Delft (GD) is, op basis van de verspreidingsberekeningen van het ECN, nagegaan op welke wijze de radioactieve stoffen die op de grond zijn terechtgekomen, in de bodem worden verspreid. Uitgaande van de
concentrate van op de grond terechtgekomen radioactieve stoffen, kan de hoeveelheid radioactiviteit aan de grond
worden berekend. Door rekening te houden met de verplaatsing van radioactieve stoffen in de bodem (ten gevolge van met name de stroming van het grondwater) is het
mogelijk aan te geven in welke gebieden er besmetting optreedt van bouwland, weiland en grondwater. Ook de mate
en de duur van de besmetting zijn te bepalen. Deze gegevens zijn met name van belang voor de berekening van de
schade voor de agrarische sector.
Het Waterloopkundig Laboratorium (WL), ten slotte,
heeft de radioactieve besmetting van (oppervlakte)water
en duinwaterzuiveringsgebieden bepaald. Ook hierbij
treedt besmetting op doordat radioactieve stoffen uit de
lucht op het water terechtkomen. De radioactiviteit zal zich
* Verbonden aan het Nederlands Economisch Instituut, afdeling
Regio, Energie en Milieu.
1. De studie is uitgevoerd door het Nederlands Economisch Instituut in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken. De
titel van het rapport luidt Economische schade van een ongeval
met een kerncentrale, Rotterdam, 1988.
2. Een ongeluk dat qua ernst vergelijkbaar is met dat van Tsjernobyl, waarbij circa 10% van de reactorinhoud vrijkomt, kan volgens
ECN voor een nieuw te bouwen centrale als uitgesloten worden
beschouwd.
na de besmetting verdelen over het water en de toplaag
van de waterbodem. Op basis van de optredende besmetting is met name aangegeven welke problemen zich kunnen voordoen bij de drink- en oppervlaktewatervoorziening
en de visserij.
De economische schade
______
Schade in economische zin is gedefinieerd als aantasting vandewelvaartin Nederland. Daarbij isgeen rekening
gehouden met immateriele schade. De definitie impliceert
tevens dat wordt afgezien van een raming van de eventuele schade in het buitenland.
Bij de ramingen is verder uitgegaan van de fictie dat
reeds in 1985 een kerncentrale aanwezig was in Moerdijk,
respectievelijk aan de Westelijke Noordoostpolderdijk en
dat in dat zelfde jaar het veronderstelde ongeval heeft
plaatsgevonden. Deze hypothese moest noodgedwongen
gemaakt worden, voornamelijk omdat de voor de raming
noodzakelijke gedetailleerde gegevens omtrent de karakteristieken van het getroffen gebied vanzelfsprekend niet
voor de toekomst voorhanden zijn.
De economische schade bestaat uit twee elementen:
1. de economische schade die een gevolg is van het verlies van de centrale zelf;
2. de economische schade die een gevolg is van radioactieve besmetting van de omgeving van de centrale.
Bij het laatste kunnen verschillende schadecomponenten worden onderscheiden:
1. a. schade aan de gezondheid van de bevolking;
b. kosten van maatregelen ter vermindering van de
schade aan de gezondheid (evacuatie respectievelijk
beperking van de verblijfsduur van personen);
2. a. belemmering van produktiemogelijkheden en verlies
van voorraden, besmetting van te velde staande gewassen, vis, drink- en oppervlaktewater e.d.;
b. kosten van maatregelen ter vermindering van de
schade als gevolg van belemmering van produktiemogelijkheden (ontsmetten van gebouwen en installaties,
pendelen van werkers naar niet-besmet gebied);
3. bemvloeding van het economisch verkeer met het buitenland: verminderde export van Nederlandse produkten als gevolg van niet gerechtvaardigde vrees voor besmetting door consumptie van Nederlandse voedingsmiddelen en verminderd buitenlands bezoek aan ons
land.
Ten slotte is bij de uitgevoerde berekeningen uitgegaan
van twee opties: een door de Nederlandse autoriteiten gevoerd streng en een minder streng beleid ten aanzien van
de toelaatbaar geachte grens van besmetting.
Het verlies van de centrale _________
Het teloorgaan van de centrale zelf betekent een verlies
aan capaciteit voor de opwekking van elektriciteit. De waarde van dit verlies kan worden gelijkgesteld aan de vervangingskosten (van een zelfde opwekkingscapaciteit) van het
goedkoopste alternatief. Men mag aannemen dat dit geen
kerncentrale meer zal zijn. Men heeft dan immers ‘aan den
lijve’ ondervonden dat een ongeval mogelijk is, terwijl men
voordien rekening hield met een theoretische (kleine) kans
op een ongeval.
Daarnaast dient nog rekening te worden gehouden met
de kosten die nodig zijn om tijdens de voorbereidings- en
bouwtijd van een nieuwe centrale in de behoeften te voor-
ESB 1-6-1988
zien en met de kosten van het opruimen van de getroffen
centrale.
De economische schade als gevolg van het verlies van
de kerncentrale bestaat derhalve uit drie componenten:
a. de kosten ter overbrugging van de bouwtijd van een
nieuwe centrale. Gezien de veronderstelde situatie in
1985 en de toen bestaande overcapaciteit bestaan de
kosten uitsluitend uit extra brandstofkosten in de vervangende centrale(s). Zou er in 1985 geen overcapaciteit
zijn geweest, dan zou met een hoger bedrag rekening
moeten worden gehouden;
b. de kosten van het goedkoopste alternatief, waarbij rekening wordt gehouden met het toekomstige verloop van
de overcapaciteit;
c. de kosten van ontsmetting en ontmanteling van de getroffen centrale.
Het nadelige effect voor de elektriciteitsvoorziening is
geraamd op (gemiddeld) ca. / 4,9 mrd. Het opruimen kost
ca. / 2,8 mrd. Daarbij gaat het nagenoeg uitsluitend om de
kosten van ontsmetting. In totaal is de schade betreffende
de centrale op ca. / 7,7 mrd. te ramen.
Schade aan gezondheid en kosten van preventie
Hoewel volgens een studie van het ECN dient te worden
aangenomen dat door het ongeval geen directe slachtoffers (doden en/of gewonden) vallen, dient volgens dezelfde studie wel rekening te worden gehouden met een vergrote kans op kanker voor de getroffen bevolking. Het leed
dat hierdoor bij de getroffenen en nun verwanten wordt veroorzaakt, laat zich niet in geld uitdrukken. Er zal ook geen
poging daartoe worden ondernomen. Er is volstaan met
een raming van:
a. het maximaal te verwachten aantal extra kankergevallen en het als gevolg daarvan verloren gegane aantal arbeidsjaren alsmede het vermoedelijke aantal gevallen
van genetische schade;
b. de met geneeskundige verzorging gemoeide kosten
(wegens gebrek aan gegevens kon niet worden overgegaan tot een raming van de kosten die gemoeid zijn met
verzorging en verpleging van degenen die door genetische schade zullen zijn getroffen);
c. het verlies aan menselijk produktief kapitaal.
Het aantal persoonlijke slachtoffers dat (maximaal) kan
worden verwacht is weergegeven in label 1. In het ergste
geval kunnen er maximaal bijna 13.000 ziektegevallen worden verwacht. Als gevolg van door de ziekte vervroegde
sterfte kunnen naar schatting maximaal 108.000 arbeidsjaren verloren gaan (bij een ernstig ongeval in MoerdijkZuid-Holland en bij een mild beleid). In het gunstigste geval kan het aantal ziektegevallen beperkt blijven tot maximaal 260 en het aantal verloren arbeidsjaren tot maximaal
2.200, Daarnaast dient nog rekening te worden gehouden
met gevallen van genetische schade.
De waarde van de aantasting van menselijk kapitaal is
benaderd door het verlies van het aantal produktieve jaren
als gevolg van ziekte c.q. vervroegde sterfte te waarderen
tegen het waarschijnlijk geachte geproduceerde inkomen.
De omvang van de onder b en c aangegeven schade is becijferd, waarbij en/an is uitgegaan dat de persoonlijke
slachtoffers (zieken en vervroegde sterfte) in een periode
tussen 25 en 50 jaar na het ongeval kunnen worden verwacht. De geraamde kosten zijn met een rentevoet van 5%
gedisconteerd ten einde de totale schade te berekenen.
Om besmetting van de bevolking in het getroffen gebied
te verminderen dient de bevolking van het in een bepaalde mate besmette gebiecf te worden geevacueerd. Blijkens
513
Tabel 1. Maximaal aantal mogelijke nieuwe kankergevallen, verloren mensjaren en genetische schade binnen 50 jaar als
gevolg van een ongeval met een kemcentrale
Scenario
Type
ongeval
Aard
beleid
Moerdijk – Utrecht
ernstig
streng
Moerdijk – Utrecht
Moerdijk – Utrecht
minder ernstig
ernstig
streng
Moerdijk – Utrecht
Moerdijk – Zuid-Holland
Moerdijk – Zuid-Holland
minder ernstig
ernstig
Moerdijk – Zuid-Holland
ernstig
minder ernstig
Moerdijk – Zuid-Holland
mild
mild
streng
minder ernstig
streng
mild
mild
ervaringen in het recente verleden zullen velen op de korte termijn een onderkomen bij familie en vrienden vinden.
Op de wat langere termijn zal men echter dikwijls naar zelfstandige huisvesting omzien. In eerste instantie kan men
hiervoor een deel van het aantal leegstaande woningen benutten, voorts kan worden gedacht aan het betrekken van
accommodatie in hotels, pensions, vakantiewoningen en
dergelijke. Bij het benutten van leegstaande woningen worden in maatschappelijk opzicht geen kosten veroorzaakt.
Bij inwoning derven de hoofdbewoners een deel van hun
gebruikelijke woongenot evenals de inwonenden. Bij het
benutten van recreatiewoningen derft men de gebruikelijke recreatieopbrengst.
Voorts dient nog rekening te worden gehouden met reiskosten van de evacues, met de kosten van verhuizing en
schade aan ontruimde woningen en inboedel. Ten slotte
dient, onder andere om schade te verminderen het ontruimde gebied te worden bewaakt. De met de evacuatie
gemoeide kosten varieren tussen / 14 mln. en bijna / 4,7
mrd. Bij een ernstig ongeval Moerdijk-Zuid-Holland kan
door het voeren van een mild beleid / 4,6 mrd. worden bespaard. Hiertegenover staat dan een bedrag aan extra
ziektekosten en inkomstenderving van maximaal circa
/ 0,17 mrd. plus maximaal 5.700 extra ziektegevallen en
bijna 50.000 door vervroegde sterfte verloren arbeidsjaren.
Bij de opgestelde ramingen is ervan uitgegaan dat de
maximale evacuatieduur 1 jaar bedraagt als gevolg van
schoonmaken (decontaminatie) van het getroffen gebied.
Op de hiermee gemoeide kosten wordt in het hiernavolgende nog teruggekomen.
Produktie-uitval
________________
Agrarische sector
Bij de berekening van de omvang van de schade als gevolg van vermindering van produktiemogelijkheden wordt
voor de agrarische sector een afzonderlijke plaats ingeruimd, omdat:
a. bij een deel van deze activiteiten het produktieproces in
de open lucht plaatsvindt, waarbij de grand zelf een belangrijke produktie factor is. Dit heeft tot gevolg dat besmetting van de grand rechtstreeks overgaat op het
agrarische produkt (in de akkerbouw en volle-grondtuinbouw) of via gras respectievelijk water overgaat op vee
respectievelijk vis;
b. de voortgebrachte produkten, die in belangrijke mate als
voedingsmiddelen dienen voor mens en dier, bij besmetting om veiligheidsredenen niet kunnen worden geconsumeerd.
Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) heeft in een
514
Maximaal
aantal
ziektegevallen
Maximaal
aantal
verloren
mensjaren
2.400
260
20.000
2.200
2.450
260
7.200
1.340
12.960
1.390
20.400
2.200
60.000
1 1 .200
108.000
1 1 .600
Maximaal aantal
gevallen van
genetische schade
in alle generaties
400
40
410
40
1.200
220
2.160
230
deelstudie de economische schade voor de agrarische bedrijfstak geraamd. Tevens heeft het LEI de schade voor de
Nederlandse economie becijferd als de normale export in
sterke mate vermindert doordat de buitenlandse vraag
naar Nederlandse agrarische produkten om psychologische redenen terugvalt.
Voor de veeteelt dient allereerst rekening te worden gehouden met een verlies van alle dieren in het besmette gebied binnen een afstand van 5 km van de kemcentrale. Bij
de akkerbouw en vollegrondstuinbouw dient rekening te
worden gehouden met het niet kunnen produceren gedurende een periode van 10 tot 30 jaar. Vindt het ongeval omstreeks mei plaats dan omvat de schade tevens de oogst
van het lopende jaar.
Het rundvee, evenals schapen, geiten, paarden, dient
na het ongeval zo snel mogelijk te worden opgestald. Het
gras dat in voorjaar en zomer wordt gebruikt dient gedurende 6 weken na het ongeval te worden vervangen door
ge’importeerd ruwvoer. Deze importkosten dienen als
schade te worden aangemerkt, evenals het niet kunnen gebruiken van de gedurende de eerste dagen geproduceerde melk.
De glastuinbouw kan als gevolg van het ontbreken van
niet-besmet water gedurende 3 maanden niet worden uitgeoefend. De in de kassen aanwezige gewassen dienen
als verloren te worden beschouwd.
Er dient ernstig rekening te worden gehouden met de
mogelijkheid dat gedurende 10 tot 30 jaar een vermindering van de agrarische produktie optreedt.
Niet-agrarische sector
Ook in de niet-agrarische sector treedt produktie-uitval
op. De verminderde produktiemogelijkheden houden verband met het om veiligheidsredenen niet kunnen betreden
van besmet gebied. Dit gebied behoeft niet overeen te komen met het gebied dat niet bewoond mag worden. Bij werken verblijft men immers alleen gedurende werkdagen
(normaal 5) voor ongeveer 8 uur in besmet gebied, hetgeen
neerkomt op ongeveer een kwart van de tijd bij permanente bewoning. Men loopt tijdens het werk dus ongeveer een
kwart van de besmetting op die men bij bewoning zou ondergaan. Dit betekent dat het kan gebeuren dat men wel in
een gebied mag werken, maar daar na werktijd uit weg
dient te gaan. Indien in een gebied wel gewerkt, maar niet
gewoond kan worden, kunnen reiskosten vanuit het niet
getroffen gebied naar het besmette gebied in de plaats komen van de economische schade die wordt veroorzaakt
door het niet kunnen produceren van goederen en diensten.
De raming van de economische schade door produktieuitval hoeft niet samen te vallen met vermindering van de
nationale produktie omdat:
a. er bij de schadeberekening dubbeltellingen optreden,
namelijk voor het deel van de getroffen produktie dat normaal zou worden geleverd aan andere bedrijven binnen
het getroffen gebied;
b. er voor het getroffen deel van de Nederlandse produktie minder invoer van grand-, hulpstoffen en andere produktiemiddelen nodig is;
c. er door de verwevenheid van de economie ook buiten
het getroffen gebied verminderde produktiemogelijkheden ontstaan. Leveringen aan bedrijven in het getroffen
gebied vallen weg, terwijl ook het wegvallen van leveringen uit het getroffen gebied aan bedrijven elders tot vermindering van produktie zal kunnen leiden.
De economische schade als gevolg van het staken van
produktie komt neer op het verminderen van de gegenereerde toegevoegde waarde. Met behulp van de methode
van de input-outputanalyse is de aantasting van de totale
nationale toegevoegde waarde berekend als gevolg van
de geraamde initiele negatieve produktieveranderingen.
De economische schade aan de Nederlandse economie
als gevolg van verminderde toegevoegde waarde door afgenomen produktiemogelijkheden bedraagt in de meeste
gevallen / 1 a 2 mrd. Alleen bij een ernstig ongeval in een
Moerdijk-centrale en bij een streng beleid bedraagt deze
schadepost / 7 mrd. De becijferde schade dient als maximaal te worden beschouwd omdat het wegvallen van leveringen van bedrijven uit het getroffen gebied aan bedrijven
buiten dit gebied niet behoeft te resulteren in het wegvallen van de daarmee corresponderende waardetoevoeging
in laatstgenoemde bedrijven. Waarschijnlijk kan in de behoefte aan de betreffende leveringen worden voorzien
door import respectievelijk levering door andere bedrijven
buiten het getroffen gebied en/of door interen op voorraden. In het eerste geval resteert dan een schade die gelijk
is aan het met de import gemoeide bedrag, in het tweede
geval dient alleen rekening te worden gehouden met eventuele extra import door die andere bedrijven. Het is ook
denkbaar dat een deel van de economische activiteiten
wordt verplaatst naar buiten het getroffen gebied. Dit kan
met name bij die activiteiten die geen of weinig voorzieningen vergen, zoals bij een aantal dienstverlenende sectoren. Overigens zal een aantal dienstverlenende activiteiten
de bevolking volgen (onderwijs, gezondheidszorg e.d.).
Ter vermindering van de economische schade door produktie-uitval zijn de volgende maatregelen in beschouwing
genomen:
– in de agrarische sector aankoop van veevoer in het buitenland, vernietiging van oogsten en dieren3, droogteschade. De kosten hiervan, die zeer sterk samenhangen
met het seizoen waarin het ongeval plaatsvindt, varieren aanzienlijk, en wel tussen / 3 en 1.412 mln. De kosten zijn het grootst als de besmetting over Utrecht wordt
verspreid en het ongeval in mei plaatsvindt (bijna / 1 a
1,5 mrd.). Dit hangt vooral samen met het tijdelijk onbruikbaar zijn van een groot weidegebied. Bij een ongeval waarbij de besmetting over Zuid-Holland wordt verspreid betreffen de aanmerkelijke kosten vooral het verlies aan tuinbouw- en akkerbouwgewassen. Hoewel bij
de lokatie Westelijke Noordoostpolderdijk geen directe
effecten voor de agrarische sector worden verwacht,
dient rekening te worden gehouden met droogteschade
in de landbouw in het noorden van het land, omdat het
water uit het Usselmeer niet voor beregening kan worden gebruikt. Deze droogteschade, die jarenlang kan
worden verwacht, is berekend op minimaal / 80 mln. per
jaar (bij minder ernstig ongeval en mild beleid) en op
maximaal / 250 mln. (bij ernstig ongeval en streng beleid);
– extra kosten voor woon-werkverkeervan de naar buiten
het getroffen gebied geevacueerde werkers. Alleen bij
een ernstig ongeval in Moerdijk en besmetting over Zuid-
ESB 1-6-1988
–
–
–
–
Holland zijn bij streng beleid de reiskosten aanmerkelijk (/ 4,8 mrd.). De hoogte van de reis kosten is zeer gevoelig voor de strengheid van het beleid; in de overeenkomstige ongevalssituatie bedraagt deze kostenpost bij
mild beleid nog maar circa 1% van genoemd bedrag;
kosten van stilleggen van continue produktieprocessen
in het (petro-)chemische complex in Moerdijk. De hiermee samenhangende kosten zijn voor alle scenario’s
voor een eventuele Moerdijk-centrale geraamd op / 40
mln. Deze kosten kunnen zich ook voordoen bij andere
economische activiteiten, maar, gelet op de relatief geringe omvang van deze kosten in het Moerdijk-complex,
is van een raming van deze kosten afgezien;
besmetting van het oppervlaktewater kan extra kosten
met zich brengen voor de scheepvaart, de elektriciteitsvoorziening (koelwater) en de zandwinning. Dit doet zich
in het bijzonder voor bij een ongeval met een op de Westelijke Noordoostpolderdijk gelegen centrale. De schade
is geraamd op / 34 a 82 mln.;
decontaminatie van de bebouwing in het besmette gebied4. De hierdoor veroorzaakte kosten zijn in de ondernomen studie, als gevolg van grote verschillen in beschikbare kostencijfers, onder enig voorbehoud geraamd. Ook op dit punt zijn de kosten bij Moerdijk-Zuid
Holland en bij een ernstig ongeval en streng beleid het
hoogst (bijna / 400 mln.). Dit is een gevolg van het feit
dat alleen in dit geval een sterk verstedelijkt gebied met
veel woningen wordt getroffen. In de andere gevallen varieren deze kosten tussen / 18 en 56 mln.;
bij een ongeval met een kerncentrale zullen ernstige
aantastingen van de drinkwatervoorzieningen kunnen
worden verwacht. Het is evenwel niet mogelijk gebleken
de economische schade als gevolg van verminderde
drinkwaterproduktie c.q. de kosten van maatregelen ter
voorkoming van deze produktievermindering te kwantificeren.
Schade voor de export
Bij een ongeval in een kerncentrale wordt, gelet op de
ervaringen met de ramp in Tsjernobyl, een grote terugval
van de Nederlandse agrarische export verwacht. Deze exportverliezen kunnen varieren per produkt en per land van
bestemming. Zo verwacht men ee/i geringere terugval voor
EG-landen dan voor landen in het verre Oosten. In samenwerking met exportdeskundigen heeft het Landbouw Economised Instituut twee varianten voor de exportverliezen
opgesteld. Voor de lichte exportvariant wordt voor het eerste jaar uitgegaan van een verlies van circa / 2,5 mrd. en
voor de zware variant van een verlies van circa / 4 mrd.
Voor het tweede jaar is een schade van minimaal / 1,5
mrd. en maximaal circa / 2,4 mrd. becijferd. Voor het derde en volgende jaren hoopt men dat de export weer op een
normaal peil zal zijn aangeland. De berekende exportverliezen verschillen overigens niet veel per lokatie van de
kerncentrale en met de ernst van het ongeval. Er dient nog
te worden vermeld dat de berekende verliezen betrekking
hebben op de export van alle agrarische produkten en voedingsmiddelen van Nederlandse herkomst (in 1985 bedroeg de totale export hiervan ruim / 38 mrd.).
Een kernongeval zal ook leiden tot vermindering van het
buitenlands bezoek. Inclusief de doorwerkingen in de nationale economie is de mogelijke schade uit hoofde van
verminderd buitenlands bezoek voor alle ongevalsscena3. Strikt genomen wordt deze maatregel genomen om schade aan
de gezondheid van de bevolking te voorkomen.
4. Deze maatregel dient (evens voor het schoonmaken van woningen en woonomgeving en de kosten hiervan komen in de plaats
van evacuatiekosten.
515
Tabel 2. Totale economische schade als gevolg van een ongeval met een kerncentrale (in miljarden guldens)
Scenario
Moerdijk – Utrecht
Moerdijk – Utrecht
Moerdijk – Utrecht
Moerdijk – Utrecht
Moerdijk – Zuid-Holland
Moerdijk – Zuid-Holland
Moerdijk – Zuid-Holland
Moerdijk – Zuid-Holland
Westelijke Noordoostpolder
Westelijke Noordoostpolder
Westelijke Noordoostpolder
Westelijke Noordoostpolder
Aard
beleid
Verlies
ernstig
streng
minder ernstig
streng
mild
mild
7,7
7,7
Type ongeval
ernstig
minder ernstig
ernstig
minder ernstig
ernstig
minder ernstig
ernstig
minder ernstig
ernstig
minder ernstig
streng
streng
mild
mild
streng
streng
mild
mild
rio’s geraamd op gemiddeld / 0,9 a 1,7 mrd. Er is afgezien
van een raming van de economische gevolgen van een
eventueel grotere belangstelling voor buitenlandse vakanties respectievelijk van een op psychologische gronden
verminderde belangstelling voor binnenlandse vakanties.
Verwacht mag worden dat het risico van een ongeval
met een kerncentrale door de exploitant van de kerncentrale overwegend in het buitenland is verzekerd. Voorts
kunnen op grand van internationale verdragen uitkeringen
worden verwacht. De totale ontvangsten uit het buitenland
bij een kernongeval van enige omvang kunnen op circa
/ 700 mln. worden geraamd.
Totaalbeeld_____________________
De uitkomsten van de gemaakte berekeningen zijn samengevat in label 2. Hierbij dient het volgende te worden
aangetekend:
1. strikt genomen gelden de uitkomsten uitsluitend voor de
in beschouwing genomen ongevalscases en dan met
name wat betreft vestigings plaats, weersomstandigheden, ernst van het ongeval, verondersteld beleid en voor
het jaar 1985;
2. bij sommige schadeposten zijn maximum- en minimumramingen opgesteld (verlies centrale, maatregelen landen tuinbouw, exportverlies, verminderd buitenlands bezoek. In label 2 zijn gemiddelde bedragen genomen);
3. geen rekening is gehouden met een mogelijke vermindering van de binnenlandse vraag naar agrarische produkten van Nederlandse oorsprong en met een mogelijke grotere Nederlandse belangstelling voor buitenlandse agrarische produkten en voor buitenlandse vakanties. Op grand hiervan zouden de verkregen uitkomsten
als minima moeten worden beschouwd. Anderzijds is
echter geen rekening gehouden met een zekere mate
van flexibiliteit van de Nederlandse economie. Als gevolg hiervan zouden de berekende verliezen aan toegevoegde waarde als maxima kunnen worden beschouwd;
4. het is niet mogelijk gebleken een acceptabel bedrag te
berekenen voor de te verwachten schade aan de drinkwatervoorziening.
Wanneer wordt teruggekeerd naar de samenvattende
label, dan blijkt dat in de meeste onderscheiden ongevalscases het totale schadebedrag niet veel verschilt en / 14
a 17 mrd. bedraagt. De berekende schadebedragen bestaan overwegend uit het verlies van de centrale zelf en uit
de nadelige bemvloeding van het economische verkeer
met het buitenland. Slechts bij een case: Moerdijk-ZuidHolland, ernstig ongeval en streng beleid, bedraagt de ge-
516
centrale
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
Gezondheid Belemmering Export
bevolking
produktie
0,3
0,0
0,1
0,0
4,8
0,0
0,3
0,0
–
3,1
2,1
2,2
1,9
12,9
2,9
2,4
1,4
0,4
0,3
0,2
0,1
Totaal
6,0
6,1
6,1
6,1
4,2
17,1
16,0
16,0
15,7
29,6
5,9
5,9
6,1
6,0
6,1
6,1
6,1
16,5
16,3
15,2
14,2
14,2
14,1
14,0
raamde economische schade bijna / 30 mrd. Dit grote verschil is geheel en al toe te schrijven aan het veronderstelde strenge beleid, maardan alleen omdatdit wordt gevoerd
in combinatie met een ernstig ongeval, waarbij een sterk
verstedelijkt gebied wordt besmet. Alleen bij deze case zijn
de schade aan gezondheid en belemmering van de produktie van grote betekenis.
In andere gevallen is de gevoeligheid voor factoren als
de ernst van het ongeval, de aard van het beleid en de lokatie (geTsoleerd bezien) beperkt tot hoogstens 3 mrd. Ook
in combinatie (Moerdijk-Utrecht, ernstig ongeval en streng
beleid versus Westelijke Noordoostpolderdijk, minder ernstig ongeval en mild beleid) bedraagt het verschil in economische schade ruim / 3 mrd.
De uitbijter (Moerdijk-Zuid-Holland, ernstig ongeval en
streng beleid) wordt voornamelijk veroorzaakt door hoge
schade inzake gezondheid bevolking en belemmering produktie. In dit verband wordt er nog aan herinnerd dat bij een
ernstig ongeval in Moerdijk met besmetting over Zuid-Holland veel persoonlijk letsel kan worden verwacht, dat bij
mild beleid circa 80% hoger ligt dan bij streng beleid.
Slot__________________________
Als hoofdconclusie komt naar voren dat, indien tot vestiging van een kerncentrale in Nederland wordt overgegaan, bij een ongeluk met die centrale minimaal rekening
moet worden gehouden met een economische schade van
/14 mrd. Indien door een combinatie van vestigingsplaatskeuze en weersomstandigheden een verstedelijkt gebied
wordt getroffen door een relatief ernstig ongeval, kan de
schade twee maal zo hoog uitvallen (/ 30 mrd.). Bij de
schaderamingen is nog geen rekening gehouden met de
gevolgen voor de waterhuishouding. Daarnaast kan in het
laatstgenoemde geval een groot aantal kankergevallen
worden verwacht (maximaal 7.200 ziektegevallen en een
daarmee corresponderend verlies van maximaal 60.000
arbeidsjaren als gevolg van door de ziekte vervroegde
sterfte). Het genoemde schadebedrag komt bij een minder
streng beleid lager uit: ruim / 17 mrd. Maar dan dient met
bijna 6.000 meer ziektegevallen rekening te worden gehouden en met een extra verlies aan arbeidsjaren van bijna
50.000.
J.A. van der Vlist
J. van der Vlies