Brazilie in de problemen
Ongetwijfeld zal 28 februari 1986 een
belangrijke datum worden in de geschiedenis van Brazilie, want dat is de
dag waarop het Cruzado-plan werd gelanceerd. De strekking van dit plan was
dat de prijzen werden bevroren daarmee werd de inflatie op nul
gesteld – terwijl een nieuwe geldeenheid – decruzado – werd ingevoerd.
Brazilie kende reeds jaren een verontrustende monetaire instabiliteit. In de
jaren 1982-1985 steeg de inflatie op
jaarbasis van 95,4% tot 225,5% 1). Het
Gruzado-plan voorzag in een prijsbevriezing: ,,AII prices are frozen at the
levels existing on February 27, 1986″,
volgens het regeringsdecreet nr. 2283,
waarin het Cruzado-plan is geregeld
2). Het was een moedig pogen. Van
meet af aan bevatte het Cruzado-plan
echter zwakke punten. Met name het
overheidstekort en de liquiditeitscreatie bleven te hoog. Daardoor heeft het
plan niet geresulteerd in stabiele monetaire verhoudingen. Tevens is de externe positie van Brazilie zozeer
verslechterd dat onlangs de rentebetalingen over buitenlandse schulden zijn
opgeschort. In dit verband worden enkele achtergronden geschetst van de
Braziliaanse economische politiek.
Nominalisme
In de westerse wereld geldt in monetaire verhoudingen het nominalistische beginsel. Dit houdt in dat een
geldeenheid in de loop van de tijd aan
zichzelf gelijk blijft. Wie een betaling in
geld heeft te voldoen, kan er op rekenen dat zijn verplichtingen zich niet
ingevolge factoren buiten de contractuele verhouding zullen wijzigen. Zo
zorgt het nominalisme voor monetaire
stabiliteit. Uiteraard kan deze regeling
van zaken leiden tot ongewenste situaties als tijdens de loop- tijd van de
schuldverhouding de waarde van de
hoofdsom door inflatie vermindert. Het
nominalisme in pure vorm gaat er dan
ook van uit dat inflatie afwezig is. Maar
dat is doorgaans niet het geval.
Als er sprake is van galopperende inflatie – degeldontwaarding ligtdan op
50% of meer per jaar – is een combinatie van het nominalistische beginsel
en verrekening van inflatieverliezen
via de rente – zoals wij die in WestEuropakennen – niet voldoende voor
hetcreeren van de nodige zekerheid in
monetaire verhoudingen. In Brazilie
probeerde men aanvaardbaarheid en
zekerheid in de monetaire verhoudingen te bereiken met een indexatiesysteem, dat inhield dat met name
lonen en salarissen halfjaarlijks werden aangepast met een van de inflatie
afgeleide correctiefactor. In de loop
van de tijd leerde Brazilie te leven met
dit systeem. Daarbij heeft de geldgebruiker op wat langere termijn slechts
zekerheid voor zover het indexatiesysteem bevredigend functioneert en
hij voortdurend voldoende attent is op
zijn eigen positie. Het indexatiesysteem maakte – vooral naarmate de
inflatie groter werd – de doorsneeBraziliaan tot een financieel expert.
Dat moge aan de hand van een voorbeeld worden geTllustreerd.
Sinds jaren heeft de Braziliaanse
overheid bij de banken de zogenaamde ‘overnight’-rekening, waarop een
ieder dagelijks gelden kan storten en
– zover het tegoed strekt – kan opvragen. Vrijwel elke Braziliaan die tot
dusver tijdelijke overtollige middelen
had, stortte deze op de ‘overnight’rekening en ontving een dagelijkse,
aan de marktverhoudingen aangepaste interest van gemiddeld 12% per
maand. Via deze interest vond indexatie plaats. Ten einde de vruchten te
plukken die de ‘overnight’-rekening
bood, was het wel nodig, dat een ieder
zijn financiele positie dagelijks goed in
de gaten hield en een zo groot mogelijk
deel van zijn banktegoeden op deze rekening had staan. De overboekingen
mochten echter ook weer niet te groot
zijn, want dan ontstond een schuldpositie bij de bank, die relatief duur uitkwam. De monetaire orde die op deze
wijze ontstond, wijkt sterk af van die in
de westerse wereld. Het Cruzado-plan
was – hoewel dat niet expliciet is uitgesproken – er op gericht dit verschil
te elimineren door in Brazilie het nominalisme te introduceren.
opgeld, de inertie- en acceleratietheorie van de inflatie. Een aantal jonge
Braziliaanse economen, die vooral in
de jaren zeventig aan Amerikaanse
universiteiten een opleiding ontvingen,
werd in het begin van de jaren tachtig
in toenemende mate ontevreden over
de wijze waarop in de traditionele theorie het inflatieverschijnsel aan de orde
is gesteld. De traditionele inflatietheorieen, waartoe ook de recente
monetaristische gedachtengang wordt
gerekend van Milton Friedman, Karl
Brunner en Alien Meltzer, houdt geen
rekening met – zo luidt de kritiek het verschijnsel van de galopperende
inflatie, zoals dat in Brazilie bestaat.
Een groep jonge auteurs – het gaat
hierbij onder andere om Persio Arida,
Francisco Lopes, Andre Lara-Resende
enLuizBresserPerreira – ontwierpen
in reactie de zogenaamde inertie- en
acceleratietheorie van de inflatie. Voor
deze theorie geldt als uitgangspunt
een galopperende inflatie, welke wordt
bereikt als op jaarbasis de geldontwaarding de grens van 50% overschrijdt 4).
In zo’n situatie van galopperende inflatie kunnen de werknemers het verlies dat in een bepaald tijdvak is
ontstaan door geldontwaarding in een
vorige periode, slechts elimineren door
toepassing van indexclausules. Bijgevolg is er steeds sprake van na-ijling
met andere woorden inflatie-inertie.
Als de inflatie accelereert kan een volledige verrekening van het waardeverlies niet plaatsvinden. Dit laatste is aldus de Braziliaanse auteurs – in feiInflatietheorie
te het geval en zij geven daarvoor een
verklaring. De correctie-index wordt
Tijdens het militaire bewind dat aan bepaald op basis van een prijsniveaude macht was tot 15 maart 1985 kende
stijging, die het gemiddelde resultaat
Brazilie een teleurstellende stagnatie, is van een groot aantal individuele
die voor een goed deel werd toege- prijsverhogingen. De prijzen van de
schreven aan de inflatie. Daarom
goederen die het meest worden gemoest deze worden beeindigd. Terwijl vraagd en aangeboden, stijgen daarbij
in 1980 de groei van het reele bruto
het sterkst. Als deze goederen op termijn worden verkocht – hetgeen in
nationale produkt nog 7,2% bedroeg,
was zij in 1981 -1,6%. Dat was voor een inflationaire situatie op grote
Brazilie zeer ontmoedigend. In 1982 schaal het geval is – zal de aanbieder
vond weliswaareen herstel plaats naar een interest in zijn prijs opnemen,
0,9% maar 1983 liet weer een terugval waarin de verwachte inflatie gedurenzien naar – 3,2%. Daarna volgde een de de betalingsperiode is verwerkt.
voorzichtig herstel – in 1984 was de Uiteraard zal deze vooraf berekende
groei 4,5% – dat doorzette in 1985
naar 8,3% 3). Het is begrijpelijk dat de
1) Brazil, Economic program, Banco Central,
ervaringen in de jaren 1981-1984 voor
Brazilie.
de nieuwe democratische regering2) Dit decreet is vernieuwd met decreet 2284
Sarney een belangrijke opdracht invan 10 maart 1986.
hielden. Het werd nodig geacht de
3) Economic program, biz. 61.
groei te herstellen en de vraag rees
4) Dit is conform de indeling van Holtfrerich,
hoe dat het best kon gebeuren.
die een onderscheid maakt tussen ‘galloping’
Juist in die tijd deed in Brazilie een
(50% of meer per jaar) en ‘hyperinflation’
nieuwe economisch-monetaire theorie
(meer dan 50% per maand).
geldontwaarding bij voorkeur steeds
lets liggen boven die uit het verleden.
Hierdoor krijgt de inflatie met een bepaald automatisme een accelererend
karakter.
Dit levert drie negatieve gevolgen
op. Het leidt tot economische onevenwichtigheden omdat aanbieders met
een sterke marktpositie – mono- en
oligopolisten – relatief het best in
staat zijn vooraf inflatieverlies te verrekenen. De gang van zaken leidt voorts
tot monetaire ontwrichting, want de inflatie gaat een steeds sterkere acceleratie vertonen, hetgeen eens fout moet
lopen. Dat zal het geval zijn als de galopperende geldontwaarding overslaat
naar een hyperinflatie, waarmee de
geldeenheid ophoudt normaal te functioneren. Tot slot zal een verscherping
optreden in de maatschappelijke verhoudingen vanwege een toenemend
verschil tussen de stijging van lonen en
salarissen enerzijds en van winsten
en kapitaalinkomens van de andere
kant. Daarmee heeft de theorie een
marxistisch tintje, waarvan de juistheid
echter niet in twijfel kan worden getrokken.
tieverwachtingen niet – dan wel in
onvoldoende mate – weggenomen.
Tegenover een ‘choque ortodoxo’, die
is gebaseerd op een beperking van de
liquiditeitscreatie en het financieringstekort, begeleid door een vrije
prijsvorming 5) plaatsen de aanhangers van de intertie- en inflatietheorie
een ‘choque heterodoxo’, die bestaat
in een ruwe bevriezing van alle prijzen,
begeleid door een liberaal monetair en
fiscaal beleid.
Deze gedachtengang werd door de
regering-Sarney als een aanvaardbaar
beleidsadvies beschouwd. Op 28 februari 1986 lanceerde zij het Cruzadoplan waarbij alle prijzen en lonen werden bevroren. Op dat moment – dat
was althans de intentie – behoorde
voor Brazilie de inflatie tot het verleden. Daarmee zou een periode van
monetaire stabiliteit zijn aangebroken.
De prijsbevriezing hield in dat niemand
een artikel mocht aanbieden voor een
hogere prijs dan het reeds aangeboden was. De gehele Braziliaanse bevolking werd uitgenodigd om hierop
toezicht uitteoefenen. Elke bedrijfsleider die het prijsvoorschrift overtrad,
kon strafrechtelijk worden vervolgd en
dat is ook diverse malen gebeurd. In dit
Regeringsbeleid
____ verband was van belang dat de lancering van het Cruzado-plan zorgvuldig
geheim was gehouden, zodat tegenIn de periode 1981-1983 kan de maatregelen – zoals prijsverhogingen
inertie- en acceleratietheorie voor Bra- vlak voor de invoering – achterwege
zilie wel hebben gegolden aangezien bleven. Met het plan werd – dat was
toen tegelijkertijd een toenemende althans de bedoeling – door een ‘chegeldontwaarding en economische que heterodoxo’ – de inflatie op nul
stagnatie optraden. Vooral dit laatste gesteld. Dat was evenwel slechts een
was een ontmoedigende aangelegen- onderdeel van het geheel. In het algeheid, die economisch, politiek en so- meen kan worden gezegd dat het plan
ciaal op grote weerstand stootte. Juist er op gericht was een gemengde ecovanwege deze omstandigheid kwam nomie te creeren met een private en
de inertie- en acceleratietheorie voor een collectieve sector, zoals wij die in
de nieuwe democratische regering- West-Europa kennen. Er dienden Sarney, die aantrad even na 15 maart dat was de opvatting – evenwichtige
1986, ‘as manna from heaven’. De the- verhoudingen binnen deze sectoren te
orie bevatte immers een recept voor de bestaan met een stabiele monetaire orbestrijding van de rumeuze geld- de, gepaard gaande met een bevrediontwaarding en bood uitzicht op een gende economische groei. Geheel
verbetering van de economische, mo- conform de inertietheorie van de inflanetaire en sociale situatie. Daarbij ont- tie en de daarmee verbonden na-ijling,
snapte aan de aandacht dat in de jaren alsmede met het oog op de gewenste
1984-1985 in feite niet meer echt spra- groeibevordering werden op 28 februke was van stagnatie, vooral vanwege ari 1986 de lonen en salarissen verde sterk toenemende vraag. Bijgevolg hoogd met 8% na toepassing van de
werd de inertie- en acceleratietheo- laatste indexatie op die datum. Hierrie aanvaard ter bestrijding van een mee kwam – naast een theoretische
kwaal, die voor een deel reeds gene- verantwoording – tot uitdrukking dat
zen was. Dit zou voor het verdere ver- het plan was voorzien van een politiek
loop van de gebeurtenissen van grote aangename ‘sociale paragraaf, waarbetekenis zijn.
mee – dat was althans de bedoeling
Het recept van inertie- en accele- – twee vliegen in een klap werden
ratie-theorie was intussen van bijzon- geslagen. De positie van de arbeidsindere aard. De aanhangers van deze komenstrekkers werd verbeterd en
theorie trekken een vergaande conse- voor zover verwacht mocht worden dat
quentie uit het gegeven dat de inflatie- het een en ander positief zou uitwerverwachtingen – die immers leiden tot ken op de consumptieve bestedingen
de acceleratie – een rol van betekenis zou de Braziliaanse economie worden
spelen. Dit gegeven – zo luidt hun aangezwengeld. De vraag is echter of
standpunt – betekent dat deze vorm daaraan – gegeven het krachtige hervan inflatie niet op traditionele wijze stel in de jaren 1984-1985 – nog wel
kan worden bestreden. Een beperking behoefte was. Deze vraag verwijst
van de liquiditeitscreatie en van het naar zwakke punten in het Cruzadooverheidstekort is in die situatie niet plan, welke reeds spoedig na de lancetoereikend. Daarmee worden de infla- ring naar voren kwamen.
270
Overheidsfinancien en
schuldpositie
Het was van meet af aan duidelijk
dat met betrekking tot de Overheidsfinancien in onvoldoende mate orde op
zaken was gesteld. De Braziliaanse
Overheidsfinancien zijn vooral een
bron van zorg door verliesgevende
staatsbedrijven. Hierdoor is het financieringstekort zeer groot. Weliswaar
werd dit tekort teruggebracht van
27,6% van het bruto nationale produkt
voor monetaire correctie tot – geschat
– 10,7% in 1986, maarde financiering
hiervan werd moeilijker. Hierbij speelde de zoeven reeds genoemde ‘overnight’-rekening een speciale rol. Door
middel van deze rekening had de overheld de beschikking over een groot bedrag. Hieraan kwam een einde doordat
met het Cruzado-plan aan de creatie
van nieuwe liquiditeiten vrijwel geen
grens was gesteld. In 1985 groeide de
liquiditeitenmassa met 485%. Zo’n
omvangrijke liquiditeitengroei werd na
28 f ebruari 1986 een bedenkelijke aangegegenheid. Met de komst van het
Cruzado-plan werd de indexatie van de
‘overnight’-rekening praktisch opgeheven. De maandelijkse interest viel
terug van 13,88% in februari naar
1,27% in maart. Hiermee verloor de
‘overnight’-rekening veel van haar
aantrekkelijkheid. Daarom moest de
Braziliaanse overheid in 1986 toch in
grote mate een beroep doen op de
creatie van nieuwe liquiditeiten. Op die
wijze verkreeg zij echter nog niet voldoende middelen. Met het oog hierop
ging in juni-1986 de centrale bank ten
behoeve van de overheid over tot de
uitgifte van gei’ndexeerde kortlopende
schuldbewijzen – de zogenaamde
‘Letras do Banco Central’ of LBC’s die al spoedig op grote schaal werden
geplaatst. Een minder positief neveneffect hiervan was dat de belangstelling van de belegger in het bijzonder
werd gericht op overheidspapier, hetgeen remmend werkte met betrekking
tot de voorgenomen privatisering van
staatsbedrijven. Met dit alles kon wel
worden voorzien in voldoende middelen in verband met het overheidsfinancieringstekort, maar het deficiet zelf
bleef te hoog. Daarmee werd de beoogde monetaire stabiliteit van meet af
aan bedreigd. De Overheidsfinancien
konden immers – met indexleningen
en monetaire financiering – inflatieverwachtingen doen ontstaan, die
door het Cruzado-plan juist moesten
worden weggenomen.
Tegelijk voltrok zich een verslechtering van de externe Braziliaanse posi5) De aanhangers van de inertie- en acceleratietheorie denken aan een ,,solucao o ‘choque
heterodoxo’, que consiste no congelamento
rispido a total dos precos, ao contrario do ‘cheque ortodoxo’, que se baseia no corte total da
expansao monetaria e do deficit publico a
companhado por uma liberalizacao de precos”. Zie Jose Marcio Rego, Inflafao inercial,
teorias sobre inflacao e o Piano Curzado, Rio
de Janeiro, 1986, biz. 45.
Â¥
tie. De totale buitenlandse schuld van
Brazilie bedraagt momenteel circa
$105 mrd., waarvan globaal 70% is
geleend ten behoeve van de ‘state
controlled public sector’. Echter, de
middelen voor het voldoen van rente
en aflossing moeten vooral worden
verdiend met de export van het private
bedrijfsleven. Bijgevolg moet de overheid de buitenlandse valuta’s binnenlands aankopen. Het een en ander
dient te geschieden op basis van de officiele wisselkoers ter hoogte van $ 1
= Cr$ 16,38 – althans per 31 januari
jl. – ofschoon elke toerist in zijn hotel
doorgaans 24 cruzado’s voor een dollar kan krijgen. Omdat de winsten van
de staatsbedrijven – meestal gaat het
hierbij om verliezen – voor de aankopen onvoldoende zijn, moeten deze
overwegend worden gefinancierd met
nieuwe liquiditeiten. Zo leidt de buitenlandse schuldpositie van Brazilie tot
een potentiele binnenlandse inflatie.
Dit is te meer het geval, waar de Braziliaanse externe positie verslechtert.
Volgens de officiele berichtgeving leverde in 1985 de handelsbalans een
overschot op van $ 12,5 mrd., hetgeen
juist genoeg was om de aflossings- en
interestverplichtingen tegenover het
buitenland te voldoen. In 1986 echter
daalde het handelsbalansoverschot tot
$10,5 mrd. (ten dele geschat), zodat
een lopende-rekeningtekort ontstond
van $ 2 mrd. Dit houdt nauw verband
met het feit dat agrariers – in afwachting van prijsverhogingen – hun aanbod beperkten, hetgeen onder andere
noopte tot vleesimport vanuit de Europese Gemeenschap. Deze gang van
zaken was geheel in strijd met normale
verhoudingen. Brazilie heeft immers
een omvangrijke vleesproduktie, waarmee in beginsel goed in de eigen behoefte kan worden voorzien. Intussen
was het tekort op de lopende rekening
bijna de helft van de reserves waarover
de centrale bank beschikt. Het is de
vraag of Brazilie in de komende jaren
in staat zal zijn om normaal aan de verplichtingen ten opzichte van het buitenland te voldoen. Een teken aan de
wand op dit punt is dat intussen de
rentebetalingen over buitenlandse
schulden gedurende een periode van
negentig dagen zijn opgeschort. Ongetwijfeld zal zoveel mogelijk worden
gedaan om een beroep op het Internationale Monetaire Fonds te voorkomen. Het is echter de vraag of hieraan
te ontkomen zal zijn in verband met de
grote pressie die de kredietverlenende
banken in de richting van het IMF uitoefenen. Met de negatieve effecten
van het Cruzado-plan op de externe financiele positie en een zekere antiIMF-houding heeft Brazilfe zich in een
moeilijke situatie gemanoeuvreerd.
Met een verscherping van het deviezenregime, een strakkere reglementering van de staatsbedrijven en een
vermindering van subsidies tracht de
Braziliaanse regering orde op zaken te
stellen en tot een akkoord met de kredietverlenende banken te komen zonder IMF-inmenging.
Prijsontdooiing
Met betrekking tot de scherpe toeneming van de consumptieve bestedingen, de zorgwekkende positie van de
overheidsfinancieen en de onevenwichtige internationaal-monetaire verhoudingen – die elk voor zich en zeker
in combinatie een gevaar vormen voor
stabiele verhoudingen – kan de vraag
worden gesteld of deze drie aangelegenheden niet meer aandacht verdienden van zowel de aanhangers van de
inertie- en acceleratietheorie als van
de regering. Deze drie aangelegenheden moesten immers met een zekere
noodzaak al spoedig de realisering van
de oorspronkelijke intenties – het
creeren van stabiele economischemonetaire en sociale verhoudingen
met een aantrekkelijke economische
groei – in gevaar brengen. Dat was
met name het geval omdat een bevriezing van prijzen binnen een economised bestel als het Braziliaanse
slechts gedurende een korte tijd in
stand kan blijven.
Hiervoor zijn diverse redenen. Bij de
start van het Cruzado-plan waren vele
prijzen – vooral in verband met de interestfactor bij verkoop op termijn niet adequaat berekend, in die zin dat
zij een kostenvergoeding inhielden
met een aanvaardbare winstmarge.
Hierbij is van belang dat de fabrikanten
en aanbieders van eindprodukten afhankelijk zijn van leveranciers van
halffabrikaten en grondstoffen. Deze
goederen werden overwegend op termijn aangekocht. Bijgevolg bestonden
op 28 februari 1986 vele lopende contracten met betalingsverplichtingen,
waaraan na die datum moest worden
voldaan. Omdat met de invoering van
het Cruzado-plan de inflatie was verdwenen, dienden de rekeningen te
worden aangpast. Door de rechter
werd vastgesteld dat de desbetreffende bedragen waren berekend op basis
van een rente van 14,23%. Uiteraard
lag hiermee de weg open voor scherpe
meningsverschillen tussen leveranciers van eindprodukten en hun voorgangers in de produktiekolom. Het
Cruzado-plan voorzag niet in een regeling op dit punt. De regering verklaarde
dat de problemen in onderling overleg
moesten worden opgelost, hetgeen
met veel kunst- en vliegwerk is geschied.
Er is echter nog meer aan de orde.
Als een niet-adequate prijs wordt bevroren zal – als zij te laag is – de
aanbieder zich snel uit de markt terugtrekken. Dat was in Brazilie – mede
met het oog op verwachte prijsverhogingen – reeds spoedig het geval onder andere met vlees, f risdrank, bier en
andere levensmiddelen. Voor de levering van auto’s gold al vlug een wachttijd van maanden en soms was een
tweede-handswagen – waarvan de
prijs niet was bevroren – duurder dan
een nieuwe. Dat was uiteraard ontmoedigend voorde Braziliaanse bevolking, die de prijsconlrole moest
uitoefenen. Aanvankelijk deed zij dat
met veel inzet, hetgeen niet zelden
aanleiding gaf tot bedenkelijke aanklachten tegen bedrijfsleiders. Hierin
kwam weldra verandering. Niet alleen
vergat het gros van de bevolking reeds
spoedig vele prijzen die voor 28 februari 1986 golden; tevens had zij al snel de
neiging om zich met betrekking tot
prijsverhogingen koest te houden. In
plaats van aanbieders die prijzen verhoogden aan te klagen, was zij al
spoedig bereid om met enige blijmoedigheid een hoger bedrag te betalen.
Op dit punt moest het Cruzado-plan in
conflict komen met de maatschappelijke realiteit. Weliswaar werd voor vele
produkten – ondanks prijsverhogingen vooral voor benzine, auto’s en
publieke diensten – aan prijsbevriezing vastgehouden, maar in de praktijk
werden grif hogere prijzen betaald. De
term ‘agio’ kreeg Braziliaans burgerrecht. Op deze wijze vond de voor een
goed deel de prijsontdooiing plaats in
strijd met wettelijke bepalingen.
Op de keper beschouwd was er
sprake van burgerlijke ongehoorzaamheid, die een uitlaatklep vormde
voor maatschappelijke ontevredenheid. Deze was aanvankelijk bij ondernemers aanwezig die niet meer in staat
waren om bepaalde goederen lonend
te produceren, maar zij sloeg al vlug
over naar de consumenten, die rijen
wachtenden vormden, bij voorbeeld
voor slagerswinkels. Reeds spoedig
deed het verhaal de ronde dat eenvoudig de kapitalistische inflatie – er is
voldoende aanbod, maar de prijzen
zijn te hoog – was ingeruild voor
socialistische geldontwaarding, met
weliswaar lage prijzen, maar lege
winkelladen. Vervolgens sloeg de ontevredenheid over naar de vakorganisaties en werknemers, die het reele
loon zagen dalen. Op die wijze ontwikkelde zich een economische, monetaire en sociale instabiliteit. Een
oplossing hiervoor lijkt slechts gevonden te kunnen worden gevonden met
de schepping van evenwichtige vraagen aanbodverhoudingen met redelijk
stabiele prijzen. Op dit moment is Brazilie nog niet zover en is er sprake van
een labiele situatie. Het gevaar dreigt
dat via de markt – met naar evenwicht
zoekende vraag- en aanbodverhoudingen – zich grote prijsstijgingen gaan
voltrekken, die nopen tot een bepaalde
regeling van zaken ter compensatie
van inflatieverliezen.
Slot_______________
Een eventuele terugkeer naar een
monetair indexatiesysteem – zoals
doorde minister van Financien Funaro
reeds is aangekondigd – zou geheel
in strijd zijn met de intenties van het
Cruzado-plan. Niettemin lijkt het in
deze richting te gaan. Een belangrijke
oorzaak hiervan is waarschijnlijk dat
Brazilie zich met de keuze voor een
‘cheque heterodoxo’ te sterk heeft af-
gezet tegen de ‘cheque ortodoxo’. Het
moge waarzijn dat met de Braziliaanse
galopperende inflatie van 1982-1985
de inertie- en acceleratietheorie werd
bevestigd, zodat – ten einde een effectieve beeindiging van de geldontwaarding te bewerkstelligen – met
een ‘choque heterodoxo’ de inflatieverwachtingen voor een goed deel
moesten worden weggenomen, maar
dat kon niet voldoende zijn. Het was
reeds voor zo’n ‘choque heterodoxo’
te voorzien dat deze slechts tijdelijk
zou werken en dat voor het bereiken
van het gestelde doel verdergaande
maatregelen nodig waren. Dat word!
ook door de feiten bevestigd. De prijsbevriezing heeft voor een goed deel
haar effect reeds verloren en de regering komt steeds meer voor de noodzaak te staan haar officieel vaarwel te
zeggen. Maar daarmee zijn de werkzaamheden niet afgerond. Want vervolgens is het eigenlijk nodig een
‘choque ortodoxo’ toe te passen met
– onder andere – een stringent
monetair en budgettair beleid. Het lijkt
zo te zijn dat de ontwerpers van het
Cruzado-plan deze noodzakelijke beleidsovergang – die eigenlijk reeds
vrijwel direct na de invoering het plan
had moeten plaatsvinden – onvoldoende hebben onderkend.
Vanuit deze ervaring rijst de vraag
naar de betekenis die het plan per saldo zal hebben. Het ziet er naar uit dat
het Cruzado-plan de geschiedenis zal
ingaan als een tijdelijke onderbreking
van de Braziliaanse galopperende inflatie. Daarbij verhinderden voorzienbare en onverwachte consequenties
de realisering van de doelstellingen
wat betreft het vormen van stabiele
economische, monetaire en sociale
verhoudingen. Het ziet er naar uit dat
Brazilie nog niet rijp is voor stabiele
westerse structuren. Dat heeft ook een
diepere achtergrond. Het relatief jonge
volk – 40% van de Brazilianen is 20
jaar of jonger – verkeert voor een belangrijk deel nog in een pioniersfase.
Het land moet voor een goed deel nog
leef- en bewoonbaar worden gemaakt.
Als er maar groei is, dan is het goed, is
de gedachte die overheerst. Dat is de
toets voor het al of niet slagen in de pioniersfase. In zo’n situatie is het voor
Brazilie een zware – vooralsnog waarschijnlijk t6 zware – opgave om te komen tot stabiele structuren, zoals in
de westerse wereld bestaan. Economische groei is slechts op beperkte
schaal in staat om instabiliteit te absorberen. Het is immers zo dat juist in een
groeisituatie de inertie en acceleratie
van de inflatie kans van slagen hebben. Daarom is te verwachten dat over
enige tijd de behoefte ontstaat om het
Cruzado-plan op een bepaalde wijze te
herhalen. Het is echter de vraag of dat
mogelijk is.
C.J. Rijnvos
De auteur is hoogleraar staatshuishoudkunde
aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
272