Ga direct naar de content

Het Thatcherisme

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 26 1985

Internationaal

Het Thatcherisme
PROF. DR. G. VANDEWALLE

Na de mijnwerkersstaking
De overwinning van mevrouw Thatcher in haar strijd tegen de machtige
mijnwerkersvakbond schijnt niet de
vruchten op te leveren die de conservatieve partij had verwacht. Mevrouw
Thatcher had gehoopt dat ze door haar
krachtdadige houding net zo’n resultaat
zou boeken als na de Falklandcrisis:
haar populariteit zou in sterke mate toenemen. Het omgekeerde deed zich echter
voor. Uit de enquetes van de Daiy Telegraph Gallup bleek dat van november
1984 af de populariteit van de conservatieve regering permanent is gedaald;
eerst ten voordele van de alliantie van liberalen en sociaal-democraten, daarna
ten voordele van de Labourpartij. Op
basis van het gemiddelde van de laatste
vijf enquetes zouden bij algemene verkiezingen de conservatieve en de Labourpartij elk ongeveer 37% van de
stemmen behalen en de Alliantie 25%.
Volgens de enquete van 25 maart 1985,
die werd afgenomen onmiddellijk na het
presenteren van de begroting door Nigel
Lawson, de minister van Financien, zou
er evenwel een sterke verschuiving hebben plaatsgevonden ten voordele van
Labour.
Bij verkiezingen op dit tijdstip zou Labour 39,5% van de stemmen hebben behaald: 6,5% meer dan de conservatieven
(eenwinstvan ± 100 zetels op de conservatieve partij) 1). De Britse publieke opinie wordt blijkbaar meer bei’nvloed door
het huidige economische en financiele
beleid dan door het succes van de regering in de zaak van de mijnwerkersstaking. Dit is op het eerste gezicht verwonderlijk, want er kan niet worden ontkend
dat de economische resultaten van het
regeringsbeleid veeleer bemoedigend
schijnen.
Sedert eind 1981 kent Groot-Brittannie na een sterke daling van zijn industriele produktie opnieuw een bevredigende economische groei. Weliswaar
valt er van 1982 tot de zomer van 1984
een lichte daling vast te stellen in de
groeicijfers van het bruto nationaal produkt, maar daarna is de groei opnieuw
versneld. Volgens recente berekeningen
van de studiedienst van de Centrale
Bank zou deze groei 3,2% hebben bereikt in 1982, 2,3% in 1983, 1,8% per
jaar tijdens het eerste semester van 1984
en 1,9% tijdens het tweede 2). Daaren676

boven moet in het oog worden gehouden
dat de groei van het bruto nationaal produkt (bnp) in 1984 de nadelige invloed
heeft ondergaan van de staking in de
steenkolenmijnen. Er werd geschat dat
zonder deze staking de groei van de omzet van de bedrijven in 1984 zou zijn
gestegen met 3,5% na een stijging met
3% in 1983. Door de staking bedroeg de
stijging slechts 2,5%, maar er wordt een
toeneming tot 3,5% in 1985 voorzien 3).
De sterke stijging van de produktiviteit in de periode 1981 -1984 heeft er
evenwel toe geleid dat de hoge groei van
de omzet van de ondernemingen niet tot
een toename van de werkgelegenheid
heeft geleid. Het aantal werklozen heeft
in maart 1985 het recordcijfer bereikt
van 3.146.600 personen, niet meegerekend de schoolverlaters en de werkloze
gehuwde vrouwen, die in het Britse sociale-verzekeringsstelsel geen werkloosheidsuitkering kunnen ontvangen 4).
Het ,,officiele” werkloosheidscijfer bedraagt 13% van de beroepsbevolking en
het werkelijke cijfer ligt waarschijnlijk
nog enkele procenten hoger. Vooral onder de jongeren is de werkloosheid zeer
hoog.
Nigel Lawson had op 12 november in
zijn herfstmededeling aan het Lagerhuis
meegedeeld dat de regering van plan was
een aantal uitgaven met een totaal bedrag van f. 750 mln. te verhogen met het
oog op de bestrijding van de werkloosheid 5). De daling van de wisselkoers van
het pond sterling van februari 1984 tot
februari 1985 ten opzichte van de dollar
met ongeveer 10% heeft evenwel tot een
stijging van de importprijzen met 12,5%
geleid 6). Dit leidde tot een versnelling
van de inflatie, die eind februari 5,4%
bedroeg tegen slechts gemiddeld 4,5% in
1983 7). De gestelde grenzen aan de groei
van de geldhoeveelheid M en £ M3 werden eind 1984 overschreden. MI (desom
van het chartale geld in omloop en de deposito’s op zicht) groeide van februari
1984 tot februari 1985 met 14,6% en
voor £ M3 (een bredere definitie van geld
waarin ook deposito’s op termijn in
ponden-sterling bij banken en spaarkassen zijn begrepen) bedroeg de stijging
10,1 %. De grens voor de groei van £ M3
van 10% voor een periode van 14 maanden (van februari 1984 tot april 1985)
werd daarmee overschreden. De groei
van PSL 2 (,,private sector liquidity”,
waarin ook allerhande vormen van ,,bij-

na”-geld als schatkistpapier, bankaccepten, aandelen en deposito’s bij bouwmaatschappijen, certificaten van voorafbetaling van belastingen enz. zijn begrepen, bedroeg in 1984 14,5% 9). De
groei van £ M3 is ncrg redelijk omdat de
centrale bank in samenwerking met de
schatkist stelselmatig ,,overfunding”
heeft toegepast, d. w.z. door de plaatsing
van meer overheidspapier bij het publiek
en de niet-geldscheppende financiele instellingen dan de schatkist voor de dekking van haar begrotingstekort 10) nodig
heeft, de geldomloop heeft verminderd.
Volgens de monetaristische theorie, die
door de ministger van Financien en de leiding der centrale bank wordt gehuldigd,
moet zo’n situatie aanleiding geven tot een
verdere stijging van het inflatietempo. Alleen door het tekort van de overheid te verlagen kon hieraan worden ontkomen en
daarom was Nigel Lawson van mening dat
hij bij het opmaken van zijn begroting
voor het financieel jaar 1985- 1986 geen
grote uitbreiding van de uitgaven voor de
bestrijding van de werkloosheid mocht
voorzien. De begroting die hij in maart
1985 aan het parlement voorlegde, werd
voor alien die hadden gehoopt op een actief werkgelegenheidsbeleid een ontgoocheling. De Labouroppositie maakte onmiddellijk van de situatie gebruik om Nigel
Lawson ervan te beschuldigen geen oog te
hebben voor de materiele en morele noden
van de duizenden jongere werklozen. In
een geslaagde televisiespeech, onmiddellijk na het presenteren van het budget, beschuldigde Roy Hattersley, de woordvoerder van de Labouroppositie voor economische en financiele problemen, de regering
ervan de werkloosheid bewust te gebruiken
als middel om de lonen te drukken. Hij
stelde de retorische vraag wanneer de regering van plan was de werkloosheid ernstig
te bestrijden en of 66k het aantal werklozen zou afnemen.
ledereen in Groot-Brittannie is er nu van
overtuigd dat de bestrijding van de werkloosheid het grote thema van de parlementsverkiezingen in 1988 wordt. 122 parlementsleden van de conservatieve partij
vormden eind maart 1985 een groep ge-

1) D. MacKie, Polls apart but trend gives hope
to Labour party under Kinnock, The Guardian,
29 maart 1985, biz. 4.
2) Gegevens verstrekt door de studiedienst van
de Bank van England.
3) Bank of England, General assessment, Quarterly Bulletin, maart 1985, biz. 7.
4) Groot-Brittannie: Werkloosheid, Persoverzicht van de Nationale Bank van Belgie, 5 april

1985, biz. 1 (Uit de Financieel Economische Tijd
van 5 april 1985).
5) Autumn economic statement, Survey of Current Affairs, december 1984, biz. 466.
6) Economic and financial indicators, The Economist, 23 maart 1985, biz. 100.
7) The Economist, art.cit., 6 april 1985, biz. 97
en: inlichtingen verstrekt door de studiedienst
van de Bank of Engeland.
8) Economic and financial indicators, The Economist, 23 maart 1985, biz. 106.
9) General assessment, art.cit., biz. 15.
10) Idem.

naamd ,,Care” met de bedoeling de regering onder druk te zetten om iets tegen de

werkloosheid te ondernemen 11). De parlementsleden van Labour en van de Alliantie

vallen nu regelmatig het ,,Thatcherism”
aan, waarmee ze een monetaire en fiscale

ingrijpen in het economisch leven alsook
van de beperking van de monetaire expansie haar credo maakte. De omstandigheden
waren uiterst gunstig voor de verspreiding
van de monetaristische ,,mythe” dat alleen

inflatie en het voorkomen van loonsverho-

door een strenge beperking van de monetaire expansie de inflatie kan worden bedwongen. De Labourregering had in de ja-

gingen door de werkloosheid hoog te hou-

ren 1974 — 1975 inderdaad niets gedaan om

den. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op het ontstaan en de ontwikkeling van het Thatcherisme als theorie

denstanders te ontstemmen en hierdoor

Na de conservatieve verkiezingsoverwinning van mei 1979 werd mevrouw
Thatcher eerst minister en heeft zij stelselmatig ernaar gestreefd trouw te blijven aan
het politieke credo van Sir Keith Joseph.

de snelle stijging van prijzen en lonen te
stoppen uit schrik de vakbonden of de mid-

van de economische politiek.

hoger zijn dan die van het bnp, om zo de inflatie af te zwakken 16).

aan populariteit in te boeten.

politiek bedoelen die is gericht op een lage

Behalve door het ,,Centre for Policy

Studies” (CPS) werd een restrictief mone-

De resultaten waren evenwel niet helemaal
zoals zij had voorzien.
De praktijk van het Thatcherisme

Bij de vorming van haar regering had
mevrouw Thatcher het wenselijk geoor-

tair beleid verdedigd door ,,The Institute

deeld, gezien haar nog wankele positie in

for Economic Affairs”, een onafhankelijke instelling met groot prestige in de zakenwereld. In de pers namen Samuel Brittan in

de conservatieve partij, vooraanstaande
politici van alle richtingen uit die partij een
ministerspost toe te schuiven. De belang-

tij bij de verkiezingen van februari 1974 en

The financial Times, Peter Jay in The Ti-

rijke functie van minister van Financien

oktober 1974 te worden gezocht. Deze nederlagen verzwakten de verkiezingsprogramma’s van de conservatieve partij,

mes en Harnisch McRae in The Guardian,

had ze aan Mr. Geoffrey Howe toegekend:

het regelmatig op voor een strenger beheersen van de monetaire expansie 14).

een eerlijke maar enigszins zwakke figuur.
Howe had tijdens de regering-Heath sa-

Het ontstaan van het Thatcherisme

Het ontstaan van het Thatcherisme dient
in de nederlagen van de conservatieve par-

waarin werd opgekomen voor een prijs- en
inkomensbeleid en voor een drieledige
machtsverdeling op economisch gebied: de
regering, de ondernemingsgroeperingen en
de vakbonden.
In de zomer van 1974 richtte Sir Keith
Joseph als reactie op het officiele onderzoekteam van de conservatieve partij

Sir Keith Joseph wilde evenwel meer dan

mengewerkt met de toenmalige minister

louter een beperking van de monetaire expansie. In 1976 publiceerde hij de brochure
,,Monetarism is not enough” waarin de

Anthony Barber. Hij was ontmoedigd

belangrijkste principes van wat nu ,,That-

cherism” wordt genoemd, werden uiteengezet. Sir Keith Joseph viel in die brochure
de conservatieve houding van de onderne-

door de onmogelijkheid de vakbonden ertoe te bewegen overeenkomsten af te sluiten, gericht op een algemene beperking van
de lonen 17). Hij was daarom bereid een
volledig ander beleid te voeren en een neer-

,,The Centre for Policy Studies” 12). De
strijd tussen beide richtingen in de partij
werd publiek gemaakt door een rede op 4

vast aan traditionele produkten en trachten hun winstmarges te verdedigen door

waartse druk op de lonen en prijzen na te
streven door beperking van de expansie
van de geldomloop. Van juni 1979 af bepaalde hij telkens voor een periode van 14
maanden marges waarbinnen de geldvoor-

middel van prijsafspraken. De vakbonden

raad, aanvankelijk uitsluitend gemeten

September 1974 van Sir Keith Joseph te

verzetten zich tegen het invoeren van nieuwe produktiemethoden en verbergen hun

met behulp van £ M3, mocht bewegen.

(,,The Conservative Research Department”) zijn eigen onderzoekteam op:

Preston, waarin hij het politiek beleid van

Heath in de jaren 1972-1974 scherp be-

mers en van de vakbonden aan. De ondernemers, beweerde hij, klampen zich te veel

conservatisme achter een rookgordijn van
socialistische fraseologie. In vele onderne-

Zoals uit de label blijkt werd het gestelde
doel tot april 1982 niet bereikt. De werkelijke groei van £ M3 overtrof regelmatig de
geplande. Dit was toe te schrijven aan het
hoge inflatiepercentage dat een grote behoefte schiep aan nieuw geld.

kritiseerde 13). Kort daarop maakte Sir
Keith Joseph evenwel een politieke flater.
Hij zei in een rede dat de gezinnen met lage
inkomens een strengere geboortebeperking

ties. Het recht op arbeid is verworden tot

moesten toepassen dan de meer welvaren-

een recht op een loon zonder arbeid. Be-

de families, hetgeen werd beschouwd als

drijven waar de arbeidsproduktiviteit te

De oorlog tussen Irak en Iran deed in

een schandalige inmenging van een politicus in het priveleven van de gewone man.
In de conservatieve partij, waar men uitzag
naar een nieuwe leider, groeide de overtui-

laag is, worden stelselmatig gesubsidieerd
door de overheid. Hoge belastingen confisceren het grootste deel van de winst van de
efficiente bedrijven en beletten dat ze vol-

1980—1981 de olieprijs stijgen, hetgeen
een gunstige weerslag had moeten uitoefenen op de Britse economie, omdat GrootBrittannie een olie-uitvoerende staat was

ging dat Sir Keith Joseph hiertoe niet de ge-

doende investeringen uitvoeren om con-

geworden. Dit bleek evenwel niet het geval.

schikte man was. Op het partijcongres van

currerend te blijven 15). Niet efficiente bedrijven worden veelal genationaliseerd om
ze in leven te houden en een stijging van de
werkloosheid te beletten.

De stijging van de koers van het pond sterling door de grotere toevloed aan deviezen

februari 1975 waagde hij het niet zijn kandidatuur te stellen voor het voorzitterschap, maar besloot met zijn aanhangers
de kandidatuur te steunen van mevrouw

mingen werden naar zijn mening te hoge
lonen uitbetaald voor lage arbeidspresta-

Tijdens de regering van W. Churchill in

bemoeilijkte de uitvoer van Britse industriele produkten en leidde tot een stijging van de werkloosheid. In 1981 daalde

Thatcher. Deze was in de regering van

de jaren 1955 – 1956 namen de overheids-

de werkgelegenheid in de industrie ten op-

Heath minister van Onderwijs geweest en
had hierbij blijk gegeven van groot organi-

bedrijven en de door de overheid gesubsi-

zichte van het vorige jaar met 9% en in

satorisch talent en politieke handigheid.
Van economic wist ze evenwel weinig af en
beschouwde Sir Keith Joseph als haar beste
raadgever op dit gebied.

dieerde ondernemingen 40% van het bnp
voor hun rekening en, betoogde Sir Keith
Joseph in 1976, was dit aandeel gestegen
tot 60%. Het primaire inkomen waarop de

1982 volgde een nieuwe daling met 5,2%.
Direct nam het aantal werklozen toe van

door Keith Joseph werd verdedigd, werd

overheid belastingen kan heffen wordt geleidelijk geringer en gezien de grote overheidssubsidies wordt een permanent tekort

door de meeste conservatieve parle-

onvermijdelijk. Dit leidt tot overmatige

moeb, moeb, moeb, The Guardian, 29 maart

mentsleden nog niet ,,au serieux” genomen, maar ze wilden van Heath af en ko-

geldschepping en grote overheidsleningen,

1985, biz. 7.
12) Conservative research, new boy in the backroom, The Economist, 16 februari 1985, biz. 34.

Het strenge monetaristische beleid dat

zen daarom mevrouw Thatcher tot voorzitster. Pas nadien realiseerden de meesten
zich dat ze voor een nieuwe ideologie hadden gekozen. In plaats van de traditionele
,,gematigdheid” van de conservatieve partij kwam nu plots een groep aan de leiding
die van een stelselmatige afbouw van de

overheidsondernemingen en het overheidsESB 3-7-1985

waardoor de inflatie wordt aangewakkerd
en de intrestvoeten worden opgestuwd. De
hoge intrestlast remt de particuliere investeringen af en versterkt de industriele
stagnatie. Om dit tegen te gaan moet de
overheid haar financien saneren door het

beperken van haar uitgaven en de subsidies
aan niet efficiente ondernemingen. De
groeivoet van de geldhoeveelheid mag niet

11) I. Aitken, Why Mrs. Thatcher’s heart goes

13) W. Keegan, Mrs. Thatcher’s economic experiment, Londen, 1984, biz. 48-49.
14) Idem, biz. 10.
15) Sir Keith Joseph, Monetarism is not
enough, Centre for Policy Studies, Londen,
1976, biz. 5-14.
16) Idem, biz. 15-17.
17) W. Keegan, op.cit., biz. 74.
677

27). Ook wordt een supplementaire inspanning voorzien om de twee lopende

Tabel. Groei van de geldvoorraad, in procenten
juni 1979

okt. 1980

febr. 1980
apri!1981

febr. 1981
april 1982

febr. 1982
april 1983

febr. 1983

febr. 1984

april 1984

sept. 1984

schema’s voor betere technische opleiding
voor jongeren uit te breiden. Het ,,Youth
Training Scheme” (YTS) dat in een eenja-

Gesle/de marge
£M3

7-11

7-11

6-10

8-12

Werkelijke groei
MO

8

5
12

2
7
13

4

7

5,5

12
11

13

13
11
11

12

13

18,5
10,1
10
16,4

MI

£ M3

M3
PSL2

6
16
51
13

19
22
15

17
12

7-11

6-10

Brotl: Studiedienst van de Bank of England.

6,4% van de beroepsbevolking in 1980 tot
11,5% in 1982 18).
De stijging van de koers van het pond
sterling en van de werkloosheid hadden

evenwel ook een gunstig effect: ze leidden
tot een snelle daling van het inflatiepercen-

tage. De hoge werkloosheid remde namelijk de looneisen van de werknemers af en

rige beroepsopleiding’ voorziet voor alle
werkloze 16-jarigen, zou men tot twee jaar
willen uitbreiden. Men durft het evenwel
niet aan de jongeren hiertoe te verplichten
omdat zo’n maatregel niet alleen onpopulair zou zijn, maar het voor de ondernemers moeilijker maakt jongeren onder de
18 jaar aan te trekken 28). Dit opleidingsprogramma is trouwens niet gecoordineerd met een ander programma dat

derstelling steunt evenwel op het vooruitzicht dat de olie-inkomsten stijgen van
8,6% tot 9% van de algemene overheidsin-

vooral tot doel heeft de oprichting van arbeidsintensieve kleine firma’s te bevorderen. In het kader van dit plan werden een
honderdtal,,local enterprise agencies” op-

komen en de groei van het bnp in 1985 tot

gericht, waar vertegenwoordigers van gro-

3,3% zou oplopen 22).
Maar hoe lang nog drijft de oorlog tus-

te bedrijven samenkomen om kleinere fir-

de hogere koers van het pond sterling

sen Irak en Iran de olieprijs op? Ook is het
twijfelachtig of de hoogconjunctuur in de
Verenigde Staten, die heeft geleid tot de

drukte de importprijzen. Op de begroting

ma’s met raad bij te staan en in bepaalde
markten (men denkt vooral aan onderaanneming) te introduceren.

groei van de Britse export (voor 1985

oefende de hoge werkloosheid evenwel een
nadelige invloed uit. Ondanks de hogere

wordt een stijging met 6,3% voorzien na

door het omvangrijke beroep van de over-

een verhoging met 6,6% in 1984) 23), zal
voortduren tot begin 1986. Zelfs indien deze optimistische vooruitzichten ree’el zijn,
moet toch met een snelle daling van de olieinkomsten tijdens de volgende jaren worden gerekend. Volgens recente voorspellingen zullen de oliegelden in het financieel

heid op de kapitaalmarkt. Deze stijging

jaar 1988 – 1989 slechts 4,8% van de over-

werd versterkt door de uitvoer van kapitaal naar het buitenland (vooral de Vere-

heidsinkomsten bedragen 24). Ook de op-

inkomsten uit de accijnsrechten op olie
nam het overheidstekort toe, en vie! men
terug in de kwaal die Sir Keith Joseph in
zijn brochure ,,Monetary policy is not

enough” had aangekaart. De rente steeg

nigde Staten). Het Thatcherisme was synoniem geworden met een politick van
,,duur” geld en grote werkloosheid om de
inflatie te beperken.
Dit was zeker niet wat mevrouw Thatcher had bedoeld. Nadat ze de parlementsverkiezingen van 9 juni 1983 had gewon-

nen ging ze over tot een grondige hervorming van haar regering. De minister van

Buitenlandse Zaken, Francis Pym, die herhaaldelijk in het publiek verklaringen had
afgelegd die in strijd waren met de opvattingen van mevrouw Thatcher, werd ter
zijde geschoven. Geoffrey Howe werd in

brengsten uit de privatiseringen zullen na
1986 dalen. Voor 1985 – 1986 wordt gerekend op £ 2,5 mrd. — hetzelfde bedrag als

in 1984 – 1985 – en voor de volgende twee
jaar op telkens £ 2,25 mrd. 25).

Nigel Lawsons succes in het verlagen
van het door de overheid te lenen bedrag is
dus van tijdelijke aard. Zolang de werkloosheid boven de 3 mln. arbeidskrachten
blijft, is er weinig hoop op realisatie van
de idealen van verlichting van de belasting-

druk en beperking van het overheidstekort. In kringen van de regering is men
zich hiervan bewust, maar men hoopt de
werkloosheid te kunnen verlagen zonder

zijn plaats aangesteld. De functie van minister van Financier) werd vergeven aan
Nigel Lawson, die voordien secretaris voor
energie was geweest 19). Deze intelligente

grote aanvullende uitgaven voor de
overheid.

en energieke man slaagde erin de over-

Het werkgelegenheidsbeleid

heidsinkomsten te verhogen door in samenwerking met de secretaris voor energie, Peter Walker, en van handel en in-

dustrie, Cecil Parkinson, het privatiseringsprogramma dat onder de eerste regering Thatcher op de achtergrond was ge-

raakt, te versnellen. Ook werd de olieexploitatie opgevoerd: de heffingen stegen
van 5,8% van de algemene overheidsinkomsten in het financieel jaar 1981 – 1982
tot 8,6% in het financieel jaar 1984 – 1985
20). In 1984-1985 moest niettemin nog

Mevrouw Thatcher en Nigel Lawson

zijn er van overtuigd dat de grote werkloosheid voor een groot deel is toe te schrijven aan te hoge lonen en sociale kosten in
verhouding tot de produktiviteit van de
minst geschoolde werknemers. Zij menen

dat de ,,wage councils”, de Britse versie
van de paritaire comite’s, vooral te hoge

minimum jeugdlonen vaststellen. Alleen
een verlaging van de sociale lasten kan de

Reagonomics en Thatcherisme

,,Reagonomics” en ,,Thatcherism”
gaan uit van een gemeenschappelijk streven: het zoveel mogelijk terugdringen van
de overheidssector. Beide economische

credo’s streven naar beperking van de
overheidsuitgaven, privatisering van overheidsbedrijven, deregulering van economische activiteiten en verlaging van de belastingdruk. Beide richtingen leggen de na-

druk op de inflatiebestrijding door het
voeren van een restrictieve monetaire politick. Wat de budgettaire politick betreft,
treedt evenwel een fundamenteel onderscheid op de voorgrond. Reagan beschouwt belastingverlaging als noodzakelijk voor het tot stand brengen van een
bloeiende particuliere economische sector.
Vanaf het begin van zijn beleid heeft hij
een substantiate belastingverlaging doorgevoerd, hoewel het duidelijk was dat dit
tot een groot overheidstekort moest leiden.
Volgens ,,Reaganomics” is dit evenwel
slechts van tijdelijke aard; door het voeren
van een politick van vermindering van de

18) OESO, Economic Surveys 1984-1985,

United Kingdom, januari 1985, biz. 39.
19) General election result and ministerial changes, Survey of Current Affairs, juni 1983, biz.
283.
20) Credible once more, The Economist, 23

maart 1985, biz. 30.
21) Idem, biz. 29.

22) Idem, biz. 30 en: Still cheerful, The Economist, 23 maart 1985, biz. 30.
23) Idem, biz. 30.
24) Idem, biz. 29.

loonlasten voor de ondernemers verminde-

25) Public expenditure plans, Survey of Current
Affairs, februari 1985, biz. 38.

voor £ 10,5 mrd. worden geleend, hetgeen
verband hield met de nadelige weerslag op

ren. Nigel Lawson heeft in het budget voor

26) J. Lloyd, The budget and jobs, expression

de economie van de mijnwerkersstaking.

verlagen van de sociale bijdragen op de
laagste inkomens. Die op de hogere wor-

Voor 1985-1986 voorziet Nigel Lawson
dat het bedrag van de overheidsleningen
tot £ 7 mrd. zouden kunnen worden gereduceerd 21). Deze optimistische veron678

1985- 1986 ruimte gereserveerd voor het
den verhoogd, waardoor de ondernemers

er meer belang bij hebben goedkope weinig
geschoolde arbeidskrachten aan te trekken

of a new Tory faith, Financial Times, 23 maart
1985, biz. 20.
27) Price ’em in, The Economist, 23 maart
1985, biz. 22-23.

28) Can young’s job schemes leap the treasury
hurdle?, The Economist, 23 februari 1985, biz.
24.

overheidsuitgaven en door de toeneming
van de economische activiteit, voort-

spruitend uit de belastingverlaging, zou na
enige tijd de begroting opnieuw in evenwicht worden gebracht.

Mevrouw Thatcher en haar medewerkers zijn niet zo optimistisch en wensen het
overheidstekort te beperken omdat ze voor
alles de expansie van de geldomloop beperkt willen houden en dit bij een expansief
fiscaal beleid moeilijk kan worden verwezenlijkt. Het nadeel van het Thatcherisme
is dat het leidt tot grote werkloosheid,

worden gemaakt, zodat alle werknemers
slechts op lonen aanspraak ma ken die hun
potentiele produktiviteit niet overtreffen,
zal de werkloosheid kunnen worden opge-

gen er weinig voor voelen de opleidingskosten op zich te nemen en het traditionele
schoolwezen meestal niet over de technici

en het materieel beschikt om een opleiding

lost. Het probleem is evenwel dat de vak-

te realiseren die kan leiden tot het krijgen

bonden moeilijk veel lagere lonen dan de

van een baan.
Dit verklaart de geringe kans van mevrouw Thatcher om in het kader van haar
restrictief monetair en fiscaal beleid de
werkloosheid tot een redelijk peil terug te
brengen. Zoals Reaganomics schipbreuk
dreigt te leiden omdat het budgettair tekort
te sterk groeit, zo dreigt het Thatcherisme
onder te gaan aan de onmogelijkheid in het

normale voor de nog grotendeels onge-

schoolde jongeren kunnen aanvaarden
omdat dan de werkgevers oudere werknemers door jongeren zullen vervangen. Verlaging van de sociale bijdragen op de
laagste lonen is een middeltje om wat meer
jongeren aan arbeid te helpen, maar zal tot

maar zoals hiervoor werd betoogd, beschouwen mevrouw Thatcher en haar minister van Financien, Nigel Lawson, dit
slechts als een tijdeiijk verschijnsel. Indien

dernemingen met technisch hoog geschoold personeel leiden. Ook de scho-

de arbeidsmarkt voldoende flexibel kan

gen te verzanden, omdat de ondernemin-

het afremmen van de oprichting van on-

kader van dit economisch beleid het werk-

loosheidsprobleem op te lessen.

lingspogingen van werkloze jongeren drei-

G. Vandewalle

Auteur