Ga direct naar de content

De Europese Investeringsbank en haar werkzaamheden in 1980

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 18 1981

De Europese Investeringsbank en haar
werkzaamheden in 1980
F. H. A. J. M. MICKLINGHOFF DEJUR*

Onlangs is het jaarverslag over 1980 verschenen van de Europese Investeringsbank.
Deze installing van de Europese Gemeenschap die doorgaans weinig in het nieuws is, speelt een
belangrijke rol bij de financiering van talloze projecten op het gebied van
de infrastructuur, energievoorziening, regionale ontwikkeling enz.
In dit artikel wordt de gang van zaken bij de bank in het afgelopen jaar besproken.
De Europese Investeringsbank
Het besluit tot oprichting van de Europese Investeringsbank (EIB) vormde een essentieel onderdeel van het besluit
tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap I). Het Verdrag van Rome (25 maart 1957), dat de
Europese Economische Gemeenschap in het leven riep, bepaalde in artikel 129 dat de EIB een eigen rechtspersoonlijkheid bezit en dat de leden van de EIB de lidstaten zijn.
De statuten van de EIB zijn opgenomen in een Protocol dat
aan het verdrag van Rome is gehecht en maken dan ook een
integrerend bestanddeel uit van het verdrag van Rome 2).
De zetel van de EIB is Luxemburg. De EIB is een autonome publiekrechtelijke instelling binnen de Europese
Gemeenschap, heeft tot doel de Europese landen en volkeren gezamenlijk te doen werken aan de economische en
sociale vooruitgang. De bank houdt zich voornamelijk
bezig met de praktische kanten van de economische eenwording en het vraagstuk van een evenwichtige en ongestoorde ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt. Als instelling van de Gemeenschap streeft de bank naar communautaire doeleinden van algemeen belang op geheel autonome wijze, ten einde aldus zeker te stellen dat gezonde
bankcriteria worden aangelegd bij de keuze van de te financieren projecten en bij de vaststelling van de condities voor
haar kredietverlening.

De EIB verstrekt leningen en garanties voor investeringsprojecten op het gebied van de industrie, energievoorziening
en de infrastructuur die bevorderlijk zijn voor de regionale
ontwikkeling, van gemeenschappelijk belang zijn voor verschillende lidstaten of voor de Gemeenschap in haar geheel
en/ of kunnen leiden tot modernisering en omschakeling van
bedrijven.
Bij zijn financieel beheer laat de bank zich leiden door
drie criteria:
— de middelen die men op de kapitaalmarkt wil vergaren
moeten op een zo voordelig mogelijke manier worden
aangetrokken;
— de beschikbare middelen moeten worden beheerd overeenkomstig de gewenste financiele soliditeit van de bank;
— de door de bank berekende rentetarieven moeten op de
taakstelling van de bank zijn afgestemd.
Bij de regionaal gerichte hulp houdt de EIB de volgende
criteria aan; de gelden moeten bijdragen tot de economische ontwikkeling van het betrokken gebied, de activiteiten worden geconcentreerd in de lidstaten met de zwaarste
economische en financiele problemen en infrastructurele
projecten en investeringen in het bedrijfsleven (waaronder
ook het midden- en kleinbedrijf) kunnen door de El B worden
gefinancierd 4). Tot in 1975 het Regionaal Fonds werd opgericht vormde de EIB het enige financieringsinstrument
van de Gemeenschap voor regionele ontwikkelingsprojecten.

De taak van de EIB
Organisatiestructuur
Artikel 130 van het Verdrag van Rome legt de taken van
de EIB vast. De EIB heeft tot taak zonder winstoogmerk
leningen en waarborgen te verstrekken ter vergemakkelijking van de financiering van de volgende projecten in alle
sectoren van het economisch leven:
,,a. projecten tot ontwikkeling van minder-ontwikkelde gebieden,
b. projecten tot modernisering of overschakeling van ondernemingen of voor het scheppen van nieuwe bedrijvigheid,
voortvloeiende uit de geleidelijke instelling van de gemeenschappelijke markt, welke projecten door hun omvang of hun aard niet geheel kunnen worden gefinancierd
uit de verschillende middelen welke in ieder van de LidStaten voorhanden zijn,
c. projecten welke voor verscheidene Lid-Staten van gemeenschappelijk belang zijn en die door hun omvang of
aard niet geheel kunnen worden gefinancierd uit de verschillende middelen welke in ieder van de Lid-Staten
voorhanden zijn” 3).

262

De EIB kent drie verschillende bestuursorganen: de Raad
van Gouverneurs, de Raad van Bewind en de Directie 5).
Raad van Gouverneurs. De Raad van Gouverneurs bestaat

*Gaf onder meer gastcolleges over het Europees economisch en monetair stelsel in Turijn, geeft lezingen over Europese integratievraagstukken en bericht regelmatig over de werkzaamheden van het Europees Parlement.
1) Zie de artt. 2,3, 92, 129, 130, 148, 169, 173, 180 en 239 EEGV en
art. 28 EGV.

2) Het Protocol, waarin de statuten zijn opgenomen van de EIB, is
gewijzigd bij de toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het
Koninkrijk Denemarken, lerland en het Verenigd Koninkrijk van
Grpot-Brittanie en Noord-lerland en nogmaals bij de toetreding van
Griekenland.
3) Artikel 130 EEGV.
4) Zie ook EIB, Algemene richtlijnen betreffende de krediet-politiek, 4 dec. 1958.
5) Art. 8-14 van het Protocol betreffende de Statuten van de EIB.

uit de door de lidstaten aangewezen minister, gewoonlijk
|de minister van Financien. De Raad van Gouverneurs geeft
j:de EIB richtlijnen bij haar kredietbeleid, keurt de balans en
het jaarverslag goed, bepaalt de omvang van het kapitaal en
benoemt de leden van de Raad van Bewind, de Directie en
het Comite ter controle van de boekhouding.
Raad van Bewind. Deze bestaat uit 19 leden (18 hoge
ambtenaren en vooraanstaande deskundigen, daartoe aangewezen door de lidstaten en een aangewezen door de Commissie) en 11 plaatsvervangende leden (10 aangewezen door

de lidstaten en een door de Commissie). De leden worden
telkens voor een periode van vijf jaar benoemd doorde Raad
van Gouverneurs. De raad waakt ervoor dat de EIB wordt
bestuurd in overeenstemming met de bepalingen van het
Verdrag van Rome, haar statuten en de richtlijnen van de
Raad van Gouverneurs en neemt alle besluiten ten aanzien
van de verstrekking van kredieten en garanties, het opnemen

van leningen en de hoogte van de rentetarieven.
Directie. Deze bestaat uit een president en vier vice-presi-

denten, alien benoemd door de Raad van Gouverneurs op
voorstel van de Raad van Bewind voor de periode van zes
jaar, die de dagelijkse leiding van de EIB hebben en de
besluiten van de Raad van Bewind voorbereiden, om deze
vervolgens uit te voeren. De president en de vice-presidenten zijn tevens voorzitter, resp. vice-voorzitters van de
Raad van Bewind.
Ten slotte kent de EIB het. Comite ter controle van de
boekhouding. Dit comite bestaat uit de drie op grond van
hun vakkennis benoemde leden (doorgaans leden van de
rekenkamers van de lidstaten), die controleren of de werk-

missie van de Europese Gemeenschappen is gemachtigd
tot een bedrag van 1 mrd. ERE aan leningen op te nemen.
De Commissie verschaft zich de middelen op de kapitaalmarkten en stort deze op een daarvoor bestemde rekening
bij de EIB. De Commissie bepaalt welke projecten ter

financiering in aanmerking kunnen komen aan de hand
van door de Raad gegeven richtlijnen die betrekking
hebben op de overeenstemming van de voorgenomen
investeringen met de geldende communautaire voorschriften en op hun bijdrage tot een oplossing van de
voornaamste structurele problemen van de Europese
Gemeenschap, met name de vermindering van de regionale dispariteiten en de verbetering van de werkgelegenheid. De middelen van het nieuwe communautaire
leningsinstrument zijn bestemd voor de financiering van

investeringsprojecten binnen het grondgebied van de
lidstaten van de Gemeenschap, beantwoordende aan de
prioritaire communautaire doelstellingen op het gebied
van de infrastructuur, energie en industrie. De EIB neemt
de kredietaanvragen in behandeling en besluit tot toekenning nadat de Commissie heeft geconstateerd of het
project daarvoor in aanmerking kan komen 10).
— Euratom-leningen. De Commissie kan uit naam van de
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie leningen
aangaan ten behoeve van investeringsprojecten op het
gebied van de elektriciteitsproduktie met kernenergie
en van de industriele splijtstofcyclus. De EIB behandelt
de betrokken kredietaanvragen, treedt op als agent van de
Commissie bij het afsluiten van de financieringsovereenkomsten die zij te zamen met de Commissie ondertekent

zaamheden van de EIB op juiste wijze zijn verricht.

en beheert de uitstaande kredieten in het kader van haar

De EIB kent zeven directoraten; Algemeen Beheer,
Kredietveriening in de Gemeenschap, Kredietverlening buiten de Gemeenschap, Financien en Thesaurie, Studiedienst,
Juridische Zaken en Technische Adviseurs.

Speciale Sectie voor rekening van Euratom. In 1980 heeft
Euratom 184,4 mln. ERE toegekend voor de bouw van
kerncentrales in Belgie en Frankrijk. De EIB behandelde de betrokken financieringsaanvragen en administreerde de uitstaande kredieten. Deze kredieten zijn echter niet
opgenomen in de cijfers betreffende de kredietverlening

Werkgebied van de EIB

van de EIB 11).

De toekenning van EIB-leningen is onafhankelijk van
de nationaliteit en rechtspersoonlijkheid van de krediet-

nemer. Voor financiering komen echter als algemene regel
slechts in aanmerking investeringen die worden uitgevoerd

op het grondgebied van de Europese Gemeenschap. De statuten bepalen evenwel, dat de bank krachtens een met eenparigheid van stemmen in de Raad van Gouverneurs genomen besluit tot afwijking van het voorgaande, projecten
kan financieren buiten het grondgebied van de Europese
Gemeenschap 6). Deze bepaling wordt onder meer toegepast
voor projecten van gemeenschappelijk belang voor Europa
en voor de bevoorrading met aardolie en aardgas, alsmede
in verband met de tussen de Gemeenschap en derde landen
gesloten associatie- of samenwerkingsovereenkomsten.
Het werkgebied van de EIB is thans:
— het grondgebied van de lidstaten van de Europese

Gemeenschap;
— de landen in Afrika, het Carai’bisch gebied en de Stille
Oceaan waarmee de overeenkomst van Lome is afgesloten, de z.g. ACS-landen 7); •*
— de meeste landen rond de Middellandse Zee, waarmee
de Gemeenschap samenwerkingsovereenkomsten is aangegaan als uitvloeisel van het communautaire beleid om
met deze landen nauwere banden aan te knopen 8).

Middelen

Sedert 1 januari 1981 bedraagt het kapitaal van de EIB
7.200 mrd. ERE, waarin door de lidstaten elk voor een bedrag wordt deelgenomen (zie label I) 12).

6) Art. 18 lid 1 van het Protocol.
7) De eerste overeenkomst van Lome is op 28 februari 1975 afgesloten, de tweede op 31 oktober 1979.
8) De werkzaamheden van de El B buiten de Europese Gemeenschap
zijn aan bepaalde basisregels gebonden;
— haar activiteiten zijn onderworpen aan de beleidslijnen en geografische of sectoriele prioriteiten die in gemeenschappelijk overleg
tussen de Gemeenschap en de betrokkende landen zijn vastgelegd;
— de kredietverlening buiten de Gemeenschap meet voldoen aan

dezelfde economische criteria als worden toegepast bij haar ver-

dere kredietverlening;
— de kredietverlening buiten de Gemeenschap wordt in het algemeen gedekt door garanties van de lidstaten of van de Gemeenschap;
— de kredietverlening van de EIB is tot op zekere hoogte gemte-

greerd met andere vormen van steunverlening van de Gemeenschap.
9) O.m. het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Sociale Fonds, het Europese Orientatie en Garantiefonds voor de Landbouw, verschillende specifieke fondsen voor onderzoeks- en ontwik-

kelingsdoeleinden.

Samenwerking met andere communautaire financieringsinstellingen

De EIB is de grootste, maar niet de enige communautaire
financieringsinstelling in de Europese Gemeenschap 9).
De EIB heeft bepaalde verantwoordelijkheden toegewezen
gekregen met betrekking tot:
— het nieuw communautair leningsinstrument. De ComESB 18-3-1981

10) Besluit van de Raad 870, 16 oktober 1978, Publikatieblad.
L 298/78.
11) Pub!., L 88/1977 en Publ., L 12/1980. Zie ook het veertiende
Algemeen Verslag over de werkzaamheden van de Europese Gemeenschappen in 1980.

12) In 1981 zal de Raad van Gouverneurs besluiten over een eventuele
volgende kapitaalverhoging. Het gestorte kapitaal bedraagt circa
13% van het geplaatste kapitaal. Storting van het resterend bedrag
kan door de Raad van Bewind worden verlangd, indien dit noodzakelijk is om aan de verplichtingen van de bank ten opzichte van haar
geldgevers te voldoen.

263

Tabel 1. Kapitaal van de ElBper 1 januari 1980, in mln. ERE
Geplaalst

Gestort of
te storten

In
procenten

202.50
202.50
Rflei?

53,325

Griekenland . . . . . . . . . . . . . .

112.50

14.46

1.563

Luxemburg . . . . . . . . . . . . . .

52 50
10,50

1.35

0.146

7.200.0

100

Bron: EIB. januari 1981.

De meeste middelen van de EIB zijn afkomstig van leningen (publieke of onderhandse emissies) op nationale markten binnen en buiten de Europese Gemeenschap en op de
internationale markt. De EIB kan ook beschikken over
,,bijzondere middelen”, doorgaans afkomstig uit de begrotingen van de lidstaten of de Gemeenschap, die door de
bank als lasthebster van de Gemeenschap worden beheerd
in haar ,,section speciale” en die buiten de balans blijven.
De EIB heeft al naar de omstandigheden diverse technieken gebruikt voor het plaatsen van haar leningen, zoals het
instrument van de openbare uitgifte, onderhandse plaatsingen door bemiddeling van banken of bankconsortia, door
derden te doen deelnemen in de kredietverlening, het aanvaarden van middelen ter beschikking gesteld door financie’le instellingen, het opnemen van interbankdeposito’s

(zie label 2) 13).
Tabel 2. Opgenomen leningen 1961-1980 in mln. ERE
1961 ….

1962 . . . .
1963 . . . .
1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971

….
….
….
….
….
….
….
….

1972 ….
1973 ….

21.4
32,3
35,2
66.8
65.0
194.5

212.5
146.0

168,9
412.9
479.5
612.3

825.5
830.7
748.9
1.161.5

1978 . . . .

1.949,7

1979 ….

2.481.2
2.466.8

1975 ….

1980 ….

Voor een derde van de leningen in de Gemeenschap, die
door de EIB uit de eigen middelen van de bank (890,3 mln.

ERE) en uit de middelen van het nieuw communautair
leningsinstrument (129,7 mln. ERE) werden toegekend,
werden in het kader van het EMS rentesubsidies van 3%
per jaar toegekend ten laste van de begroting van de
Gemeenschappen. In totaal werden dus voor een bedrag van
1.020 mln. ERE aan leningen rentesubsidies toegekend.
De betrokken overeenkomst voor de financiering van investeringen in Italic (719 mln. ERE) en lerland (301 mln. ERE)
werden door de EIB gesloten nadat de Commissie de betrokken aanvragen had goedgekeurd 17).
De kredietverlening

138.5

1976 ….
1977 . . . .

1974 ….

dicht bij de rentetarieven op de kapitaalmarkt, alwaar de
EIB haar middelen opneemt. Lidstaten en Europese instellingen kunnen center rentesubsidies toekennen. Dit vindt
thans plaats in het kader van:
— het Europees Monetair Stelsel. Voor landen die effectief
deelnemen aan het wisselkoersstelsel en het interventiemechanisme worden in het kader van de ,,economische
begeleidende maatregelen” leningen ten bedrage van
1 mrd. ERE per jaar, tegen bijzonder gunstige voorwaarden, ter beschikking gesteld, over de periode 19791983 16). De leningen zijn aantrekkelijk doordat een
rentesubsidie van 3% wordt gegeven. De betrokken
kredieten dienen te zijn bestemd voor projecten op het
gebied van de infrastructuur (met inbegrip van de energievoorziening) die grote structurele problemen in de betrokken landen kunnen helpen oplossen, de regionale
dispariteiten kunnen verminderen en de werkgelegenheid kunnen verbeteren. De Commissie besluit telkens
of een bepaald project in aanmerking kan komen voor
een rentesubsidie.
— het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Dit
fonds subsidieert veelal gehele projecten, maar kan ook
rentesubsidies van 3% verstrekken bij kredieten van de
EIB.

Bron: jaarverslagen EIB.

De rentevoet voor door de EIB te verstrekken leningen
alsmede de garantieprovisie dienen te worden aangepast aan

de op de kapitaalmarkt geldende voorwaarden en zodanig
te worden berekend dat de daaruit voortvloeiende ontvangsten de Bank in staat stellen haar verplichtingen na te
komen, haar kosten te dekken en overeenkomstig artikel 24
van de statuten een reservefonds te vormen 14).
Op 31 juli bedroeg het totaalbedrag van ontvangsten en
reservefonds ongeveer 538 mln. ERE (waarvan 200 mln.
ERE in het reservefonds) 15).

De kredietverlening in en buiten de Europese Gemeenschap bedroeg van 1958 tot eind 1980 17.263,6 mln. ERE.
De EIB heeft in 1980 uit eigen middelen van de bank en uit
door de Gemeenschap of de lidstaten verschafte middelen
leningen verstrekt voor projecten in en buiten de Europese
Gemeenschap tot een bedrag van in totaal 3.498,5 mln. ERE,
tegen 3.071,1 mln. ERE in 1979 (zie label 3).

De kredietverlening in de Gemeenschap in 1980 beliep in
totaal 2.950,8 mln. ERE (2.558,2 mln. ERE in 1979), waarvan 2.753,2 mln. ERE uit de eigen middelen van de bank
en 197,6 mln. ERE uit het nieuwe communautaire leningsinslrumenl (277 mln. ERE in 1979).
In 1980 was sprake van consolidate van de snelle loeneming van de activiteilen waarvan de laalste jaren sprake is
geweest (de helft van het bedrag dat de bank sinds haar
oprichting in 1958 ler beschikking heefl gesleld, isgedurende
de laatste drie jaar toegekend). Ook het investeringsklimaat
was in 1980 buitengewoon moeilijk, terwijl zich op de kapitaalmarkten allerlei spanningen voordeden 18).

13) Zie Europese Investeringsbank 1958-1978, 31 maart 1978.

Rentetarieven en rentesubsidies

14) Zie art. 19 van de statuten.
15) Daniel Strasser, Die Finanzen Europas, 1979.

De EIB heeft tot taak zonder winstoogmerk leningen en
waarborgen te verstrekken ter vergemakkelijking van de
financiering van bepaalde projecten, zoals reeds eerder
omschreven. De rentetarieven van de EIB liggen dan ook

van het Europees Monetair Stelsel (EMS) en daarmede verband
houdende aangelegenheden. B.3., B.3.1. en B.3.2.
17) Zie het veertiende Algemeen Verslag over de werkzaamheden
van de Europese Gemeenschappen in 1980, nr. 97.
18) Communique EIB, 12 febr. 1981.

16) Resolutie Europese Raad van 5 december 1978 over invoering

264

yfflabel 3. Kredietverlening van de EIB binnen en buiten de Gemeenschap in 1979, 1980 en over de periode 1953 t/m 1980
1979
uit eigen
middelen

uit middelen van het
nieuwe communautaire leningsinstrument (ncl)

in
in
mln. ERE procenten
Binnen de Gemeenschap:
Belgie . . . . . . . . . . . . . . . .

Italic’
— Verenigd Koninkrijk . . . .
Elders a)

in
mln. ERE

58,4
15.6
47,8
222,7
252,9 b)
905,4b)

2,5
0,7
2,1
9,8
11,1
39,7

739,0
39.4

32,4
1,7

105,3
—

100

277,0 c)

2.281. 2 b)
Buiten de Gemeenschap:
— uit eigen middelen . . . . . .
— uit begrotingsmiddelen . .

—
86,7 c)
85,0 c)

1980

uit eigen

uit eigen

uit middelen

middelen en
het ncl

middelen

van het ncl

in
mln. ERE

in
procenten

in
mln. ERE

in
procenten

58.4
15,6
47,8
222.7
339,6
990,4

2.3
0.6
1,9
8,7
13.3
38.7

153.2
81.1
14,2
279,0
334,3d)
1.152.5d)

844.3
39.4

33.0
1.5

688,0
50.9 g)

2.558.2

420.9
92,0

100

2.753,2d)

5.6
3,0
0,5
10. 1
12,1
41,9

in
mln. ERE

—
18,1
—
4l,7e)
I37,8e)

1953-1980

in
mln. ERE

middelen

in
procenten

153.2
99.2
14.2
279.0
376,0
1.290,3

5,2
3.4
0,5
9,5
12,7
43.7

688.0
50,9

23,3
1.7

25,0
1,8
100

uit eigen

uit eigen
middelen en
het ncl

197,6 e)

2.950,8

82.1
17,9

371,4
176.3

100

67,8
32,2

512,9

100

547.7

100

3.071,1

3.498,5

—

in
mln. ERE

385,0
307,1
901,0
2.310.2
1.076,9
6.165,0
9.0
105,2
3.421.3
200,8
14.882.3

1.537,2
844,1
2.381,30
17.263,6

in
procenten

2.6
2,1
6,1
15,5
7,2
41,4
O.I
0.7
23.0
1,3
100

64.6
35,4
100
—

Bron: jaarverslagen EIB.
a) Kredieten van direct belang voor de Gemeenschap, voor energieprojecten in Oostenrijk, Noorwegen en Tunesie’, verstrekt krachtens artikel 18 lid I, 2e alinea van de statuten. op
grand waarvan de Raad van Gouven urs de EIB machtigen kredieten buiten de Gemeenschap te verlenen.
b) Waarvan met EMS rentesubsidie: erland 222,0 mln. ERE en Italic’ 569,0 mln. ERE.
c) Waarvan met EMS rentesubsidie: erland 37.3 mln. ERE en Italic 50,1 mln. ERE.
d) Waarvan met EMS rentesubsidie: erland 259,3 mln. ERE en Italic 631,0 mln. ERE.
e) Waarvan met EMS rentesubsidie: erland 41,7 mln. ERE en Italic 88,0 mln. ERE.
0 Waarvan 351,4 mln. ERE in Griekenland voor het toetrad tot de Gemeenschap {341,4 mln. ERE uit eigen middelen en 10 mln. ERE uit begrotingsmiddelen).
g) In Oostenrijk is 33,6 mln. ERE ter beschikking gesteld voor de exploitatie van de waterkracht in het Zillertal in Tirol (de helft van de geproduceerde stroom gaat naar Duitsland) en in
Tunesie 17,3 mln. ERE voor de aanleg van het Tunesische deel van de pijpleiding Algerije-ltalie’.

De werkzaamheden van de EIB in 1980

De werkzaamheden van de EIB in 1980 waren vooral geconcentreerd op de regionale ontwikkeling (de hoofdtaak
van de EIB volgens het EEG-verdrag) en op projecten die van
gemeenschappelijk belang zijn voor verschillende lidstaten

reedkomen van deze projecten zal vermoedelijk de invoer
van aardolie met ongeveer 12 mln. ton per jaar verminderd
kunnen worden. De kredietverlening in de energiesector
legde beslag op 40% van het totale bedrag voor 1980 dat bestemd was voor projecten in de Gemeenschap (1.186 mln.
ERE). Belangrijke bedragen zijn gegaan naar Italic (425,7

of voor de gehele Gemeenschap, met name op het gebied van

mln. ERE) 21), Frankrijk (222,7 mln. ERE) 22), Belgie

de energievoorziening. Ongeveer twee derde van de krediet-

verlening in de Gemeenschap is ten goede gekomen aan die
gebieden die minder ontwikkeld zijn (gebleven). Hetgrootste
bedrag hiervan was bestemd voor gebieden die bij het com-

munautaire regionale beleid speciale aandacht krijgen. Dit
blijkt vooral uit het feit dat ruim 70% van de regionale

kredietverlening is gegaan naar gebieden met een werkloosheidspercentage van meer dan 7,5%.
De grootste bedragen zijn ten goede gekomen aan ZuidItalie, lerland, Wales, Schotland, Noord-Ierland, WestFrankrijk en Greenland. De komende jaren zal de EIB extra
communautaire financieringsmiddelen mobiliseren voor het
herstel van de materiele en economische schade in de Zuid-

italiaanse gebieden die in november 1980 zijn getroffen door

19) O.m. de aanvoerwegen voor de Frejus-tunnel tussen Frankrijk
en Italic, de aankoop van 8 Airbus-vliegtuigen, de aanleg van de
Friaul-autoweg, die de schakel vormt tussen de Italiaanse, Oostenrijkse en Duitse wegenstelsels.
20) In het Verenigd Koninkrijk werden gefmancierd o.m. verbeteringen aan de telefoon- en telexdienst in Noord-Ierland en de Internationale telefoondienst (85,3 mln. ERE), de aanschaf van snelle trein-

stellen voor de verbindingen tussen Zuidwest-Engeland en Londen
met Noordoost-Engeland en Schotland, de aanleg van een autoweg in
Lancashire, de uitbreiding van een oliehaven op de Shetland-eilan-

een aardbeving. Reeds in december 1980 is een aantal

den, de verbeteringen van de veerdiensten met het continent (71,9

leningen tot een bedrag van £ 200 mrd. ter beschikking gesteld voor investeringen in deze gebieden.

Midden- en Zuidwest-Engeland en Wales (101,9 mln. ERE).
21) In Italic zijn middelen ter beschikking gesteld voor de bouw van

Belangrijke bedragen zijn verstrekt aan Italic voor telecommunicatieprojecten (219,2 mln. ERE) en verkeersprojecten van gemeenschappelijk Europees belang (107,6 mln. ERE)

drie waterkrachtcentrales, de ontginning van olie- en gasvelden op

19), het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk 20). In totaal is in
1980 voor telecommunicatie 366,4 mln. ERE, transport 243,6

mln. ERE, watervoorzieriing en afvalzuivering 221,4 mln.
ERE en landbouwverbetering (irrigatie, drainage en herbe-

bossing) 195,2 mln. ERE besteed.
In 1980 zijn door de EIB projecten gesteund op het gebied
van de waterkracht, kolen stokende centrales, kernenergie,

ontginning van Europese olie- en gasreserves, pijpleidingen,
energiebesparingen, stadsverwarming en turfwinning. Na geESB 18-3-1981

mln. ERE); watervoorziening en afvalwaterzuiveringen in Noord-,

het Italiaanse vasteland en de Adriatische Zee, de Zuiditaliaanse sectie van de aardgasleiding Algerije-ltalie, alsmede de koppeling van
deze leiding met de Transaustria-leiding, de omschakeling van twee

centrales van olie op kolen, de verbetering van een kolenhaven, de
uitbreiding van het stroomkoppelnet in Zuid-Italie, verbeteringen
aan het nationale stroomregelsysteem, stadsvernieuwing in Brescia,

energiebesparingen en beperkingen van het aardolieverbruik in de
FIAT-fabrieken te Turijn, de omschakeling van vier cementfabrie-

ken op kolen, verbeteringen in een papierfabriek aan het Gardameer

en een vlakglasfabriek waardoor energie bespaard kan worden.
22) In Frankrijk zijn middelen ter beschikking gesteld voor o.m. verschillende kerncentrales, de uitbreiding van een bruinkoolmijn, elek-

triciteitscentrales die op bruinkool kunnen draaien alsmede een olieraffinaderij aan de Loire-monding.

265

Tabel 5. Kredietverlening in de Gemeenschap in 1980 per
doelstelling van economisch beleid in 1980

(123,1 mln. ERE) 23), het Verenigd Koninkrijk (191,6 mln.

ERE) 24) en lerland (57,5 mln. ERE) 25).
Grote aandacht besteedt de EIB aan steunaan het midden-

en kleinbedrijf, speciaal in verband met de creatie van werk-

In mln. ERE

Regionale ontwikkeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

deel van deze stijging is te danken aan de verdubbeling van
het bedrag der verstrekte globale kredieten ter financiering
van projecten betreffende het midden- en kleinbedrijf.
Deze kredieten worden door EIB ter beschikking gesteld aan

regionale of nationale financieringsinstellingen die, in overleg met de EIB uitgekozen investeringsprojecten, bedragen
van minimaal 25.000 ERE ter beschikking kunnen stellen.
Dergelijke kredieten zijn verstrekt in Italie, lerland, het
Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Belgie’. De nadruk
is in 1980 gevallen op kleinere projecten en voor ruim 90%
gegeven aan kleine of middelgrote zelfstandige ondernemin-

Inprocenten

1.961,4

100

waarvan:
— Belgie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— Denemarken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— Frankrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— lerland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— Italie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— Verenigd Koninkrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

gelegenheid. De industriele kredietverlening beliep in 1980
433,8 mln. ERE tegenover 343,4 mln. ERE in 1979. Een groot

6,2
17.5
148.4
360.4
929,4
499.5

0,3
0,9
7.5
18.4
47,4
25.5

Modernisering en omschakeling van bedrijven ..

gen 26).

Werkgelegenheidseffect

31,4

Energie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
ontginning van energiebronnen in de Gemeenschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
waarvan:
— waterkracht en geothermie . . . . . . . . . . . . . . . .
— kernenergie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— olie- en gaswinning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— vaste brandstoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
energiebesparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
diversificatie van de invoer a) . . . . . . . . . . . . . . . .
waarvan:
aardgas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
elektriciteit, steenkool . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1.202.4

91.0

704.8

53.3

163,6
432,6
55,3
53,3
160.6
337,1

12,4
32,7
4.2
4.0
12,2
25,5

179.3
157,8

13,6
11.9

Verbindingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
vervoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
waarvan:
— wegen en kunstwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— scheepvaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— luchtvaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
telecommunicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

100

111,7
94.7

8.5
7.2

9.6
16,1
49,0
17,1

2.3
1.2
3,7
1,3

Onder voorbehoud stelt de EIB dat de in 1980 gesteunde
projecten 50.000 permanente arbeidsplaatsen, voornamelijk
in de Industrie (met inbegrip van 16.000 arbeidsplaatsen die
ter beschikking zullen komen in door de Bank van lerland
gefinancierde geprefabriceerde fabriekshallen). Daarnaast
hebben projecten tijdelijke werkgelegenheidseffecten tijdens

Milieubescherming …………………….

5,1

0,4

hun bouwtijd, die soms aanzienlijk kan uitlopen, alsmede

Industriele samenwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1.7

O.I

Af wegens dubbeltellingen van kredieten die aan
meer dan een doelstelling voldoen . . . . . . . . . .

363,0

TOTAAL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

2.950.8

indirecte effecten op de werkgelegenheid bij toeleverende
bedrijven. Dit betreft vooral grote projecten op energie- en
infrastructuurgebied; hun Werkgelegenheidseffect kan worden gesteld op ruim 600.000 manjaren, hetgeen overeenkomt

met circa 120 a 130.000 arbeidsplaatsen gedurende de jaren
1980 en 1981, daarnageleidelijkaflopend. Niet kwantificeer-

Bron: jaarverslag EIB.
a) Hieronder vallen bij voorbeeld gasleidingen, de invoer van elektrische stroom, voorzieningen aan centrales met het oog op het stoken van ingevoerde kolen enz.

baar is uiteraard het lange-termijneffect van de meeste infrastructuurprojecten zoals watervoorziening, afvalwaterzuivering, telecommunicatie, die direct weinig werkgelegenheid creeren, maar noodzakelijk zijn voor de bevordering
van de economische groei.

23) In Belgie zijn middelen ter beschikking gesteld voor o.m. de verdere bouw van kerncentrales te Doel en de aanleg van een grote gasleiding tussen Zeebrugge en Antwerpen.

Volgens schattingen van de EIB heeft de bank in 1980 door

24) In het Verenigd Koninkrijk zijn middelen ter beschikking gesteld

voor o.m. een fabriek van URENCO, de bouw van een kerncentrale,
een thermische centrale in Schotland en verbetering van de stroomvoorziening op de Shetland-eilanden.
25) In lerland zijn middelen ter beschikking gesteld voor o.m. de
bouw van een met kolen gestookte centrale, de ontginning van hoogveen voor de turffabricage en uitbreiding van turf stokende elektriciteitscentrales.
26) Definitie van de Europese Gemeenschappen: personeel minder
dan 500 personen, vaste activa hoogstens 30 mln. ERE en voor niet
meer dan een derde in handen van grote ondernemingen. Zie verder,
evenals de voorgaande noten van dit hoofdstuk, het jaarverslag van
de EIB over 1980.

middel van haar financieringen bijgedragen tot investeringen
in vaste activa in de Gemeenschap tot een bedrag van 8,7 mrd.

ERE.

Kredietverlening door de EIB buiten de Gemeenschap
Buiten de Gemeenschap verstrekt de EIB financierings-

middelen in de Middellandse-Zeelanden (met inbegrip van

Tabel 4. Kredietverlening door de EIB in de Gemeenschap per sector
1958-1978

1978

1979

in procenten

Energie ………….
Verbindingen . . . . . . . .

2.864,9
2.790.6
987.5

in mln. ERE

in procenten

30,6

721,3
625.6
357,0

36.7
31.8
18.2

1.146,5
456,6
567,4
2,6
7,5

44,8
17,8
22,2
0,1
0,3

1.186,0
610,0
416,6
131,2
21.6

40,2
20,7
14,1
4,5
0,7
80,2

in procenten

16,3

6.659,2

Waterbouw . . . . . . . . . .
Overige infrastructuur

29.7
10.5
0.2

71.0

1.703.9

86,6

2.180,6

85,2

2.365,4

2.679.3

28.6
0,2
0,2

256,0

13.1
0.3

343,4
25,8
2,6
5.8

15,0
1,1
0.2
0,3

433.8

377,6

16,6

Globaal krediet ……

Industrie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Landbouw, bosbouw en visserij

16,5

Diensten ………………..
Globaal krediet …………..

18,3

Subtotaal

2.714,1
9.373,3

Bron: jaarverslagen EIB.

266

29,0

6.4

0,2

262,6
1.966,5

13,4

16,7

14,7
0,6

1.0
133,9

4,5

585,4

19,8

2.950,8

Portugal) en de landen in Afrika, het Cara’ibisch gebied

en de Stille Oceaan (de z.g. ACS-landen), die partij zijn bij
de overeenkomst van Lome. Deze kredietverlening bedroeg
in 1978 221,7 mln. ERE, in 1979 512,9 mln. ERE en in 1980
547,7 mln. ERE (zie label 6).

Tabel 6. Kredietverlening buiten de Gemeenschap in de
jaren 1979 en 1980 in mln. ERE
1979
uit
eigen
middelen
Middellandse-Zee-landen . . .

347.7
73.2

1980

uit
totaal
middelen
van het
NCL
78,8

426.5

uit
eigen
middelen
247,0

totaal
uit
middelen
van het
NCL
155,0
21,3

402,0

Bron: jaarverslagen ElB.

In 1980 heeft Griekenland 101 mln. ERE toegewezen gekregen in het kader van de kredietverlening aan de Middellandse-Zee-landen, waarmee het tweede financiele protocol
tussen de Europese Gemeenschap en Griekenland ten einde

is gelopen daar Griekenland op 1 januari 1981 de tiende
lidstaat van de Europese Gemeenschap is geworden. Sinds
1 januari 1981 gelden voor de kredietverleningen van de EIB
aan Griekenland dezelfde voorwaarden als voor de andere
lidstaten.

Toekomstige ontwikkeling van de EIB

Van de vermoedelijke ontwikkeling van de toekomstige
activiteiten van de EIB kan slechts een beeld in grote lijnen
worden geschetst. Ondanks de sterke stijging van de kredietverlening buiten de Gemeenschap blijft het accent vallen op
de activiteiten in de lidstaten, die beslag leggen op 86% van
het totale kredietbedrag dat sinds de oprichting van de EIB
ter beschikking is gesteld (zie label 3). Er is alle reden om te

verwachten dat de aclivileilen van de EIB in de komende
jaren sterk zullen loenemen.
De ontwikkeling en omschakeling van probleemgebieden
vraagt aanzienlijke bedragen naasl de middelen die de lidstaten zelf voor dit doel reeds ter beschikking slellen; de

komende jaren zal zeker een grolere bijdrage van de EIB
worden gevraagd voor de financieringen die nodig zijn om
de Gemeenschap op energiegebied minder afhankelijk van invoer le maken en haar energievoorziening veilig le slellen.
De slructurele problemen van bepaalde bedrijfstakken zullen
een toenemende vraag veroorzaken naar middelen ler financiering van moderniserings- of omschakelingsprojecten of
van nieuwe, vervangende bedrijvigheid, van hel opvangen
van personeel dal werkloos wordl door herslructureringen,

produktiviteilsslijgingen en van de aanpassingen die noodzakelijk zijn voor een belere afslemming op de omslandigheden op de wereldmarki.
Een mogelijke verdere uitbreiding van de werkzaamheden
van de EIB zou kunnen liggen op hel gebied van dekkings-

regelingen voor hel wisselkoersrisico ten behoeve van hel
bedrijfsleven en een garamieregeling voor belangrijke projeclen in bedrijfslakken die in een moeilijke silualie verkeren.
Dergelijke regelingen beslaan reeds in Ilalie voorde kredielen
len behoeve van projeclen in hel Zuiden van Ilalie en mel de
regering van hel Verenigd Koninkrijk is een regeling gelroffen die de dekkingsregeling voor het wisselkoersrisico sinds

1977 voor zowel de overheids- alsook de parliculiere secior
loepasselijk verklaarl.

F. H. A. J. M. Micklinghoff

ESB 18-3-1981

Auteur