Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 468

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 17 1924

17
DECEMBER 194

AUTEURSRECHT VOO RBEHOUDEIÇ.

Economisch~Statistische

Beri
‘schten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E
JAARGANG

.

WOENSDAG 17
DECEMBER
1924

No. 468

INHOUD

BIz.
DE SCHEEPVAART WEGEN IN
Zuin-LIM
BURG EN DE SPOOR-
WEGEN
door
Ir.
A.
Plate …………………….1100
Curaçao II (Slot) door
A. B. J.
J’rakicen …………
1101
De opbrengst der voorgestelde Indische Vennootschaps-
belasting door
G.
J. W. Putman Cramer ……….
1103
De Gewijzigde Tarief wet III (Slot) door
W. J.
Vermeer
1105
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Financieele problemen in de Fransche Kamers door
Prof. Bertranci Nogaro …………………..
1107
AANTEEKENINGEN:
Prijsvraag voor een nieuwe loontheorie ……….
1108
Indexcij Iers van groothandeisprijzen …………. 1108
Het Engeisch-Duitsche Handeisverdrag
1
……….
1110
STATISTIEKEN EN OVERZIOHTEN ————–1112-1118

1VEEKBLAD

ECON 0 MJSCH-STATIST1SCHE BERiCHTEN
COMMISSIE VAN ADVIES. J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep;
Prof.
Dr. E. Moresco; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron Ren gers; Mr. Q. J. Terpstra

Prof. Mr. F. de Vries.

Gedelegeerde leden:
Prof.
Mr. D. van Blom;
.Prof. Mr. R. R. Ribbi’us.

– 1ledacieur-S’ecretaris: D. J.

16 DECEMBER
1924.

De steinmi ug op de geldlnarkt was ook deze week

flauw. lIet aanbod van geld bleef groot en de vraag

werd, zooals meestal om dozen tijd van het jaar, regel-

matig kleiner. i)e geidkoersen liepen clan ook nog

viii veel terug, zoodat particulier disconto aan het
einde der week voor 3% á % pct. te plaatsen was,

terwijl de prolongatierente ca. 3 pOt. noteerde. De

mededeeling van De Nederlandsche Bank, dat haar

tarieven met ingang van Zaterdag alle met een half

percent ver] aagd werden, lcwam weliswaar onver-

vacht, Lnaar sloot zich overigens geheel aan bij de

stemming op de gelcimarkt en staat blijlcbaar in ver-

band met den wensch, om het verder toevloeien van

goud niet aal) te moedigen. Wellicht, dat de regeling

met Dc Javasche Bank de overdracht van meerdere

posten earmarkecl goud mcdebrengt, maar het verla-

gen van den rentestand hier te lande, samenvallend
met een tamelijk sterk aantrekken van de geldkoer-

seri in New York, moet remmend werken op een ver-

der terugloopen van den dollarkoers. Overigens was

deze toch reeds eerder vaster. Zeer flauw geopend

ca. 2,46%, steeg de koers dagelijks
1%

%
cent, zoo-

dat Vrijdag weder 2,48% betaald werd. Merkwaar-
digerwijs was echter Zaterdag en gisteren de stem-

ming eerder flauw, zoodat een direct effect van den

barikmaatregel niet te bemerken was. Daarentegen

‘US
de invloed van cle regeling met De Javasehe

Bank op den Indischen koers zeer goed bemerkbaar.

Gisteren was niet onder 98% verkrijgbaar. Met uit-

zondering van Pai-ijs, dat in het midden der week

nogal aangeboden was, w’aren de overige wissels alle

vaster. * * *

De Minister van Financiën stelt een inschrijving

open, op schatkistpapier op 22 December a.s. Aange-

boden worden drie- en zcsmaandsp.romessen en 4 per-

cents jaarbiljetteii, tot een totaalbedrag van
f
60

millioen.

Op den weelcstaat van De Nederlandsehe Bank ver-

toont de Post hinneniandsche wissels ditmaal een da-

]ing val)
f
1,2 millioen, die zich voor een deel ver-
klaren laat uit aflossing van 3 millioen schatkistpa-

pier. De heleeningen klommen van
f
159,8 millioen

tot
f
163,5 millioen. De stijging komt uitsluitend voor

rekening van de Hoofdbank.

Het renteloos voorschot aan het Rijk daalde met

f 1,8
millioen. De goudvooi-raad’ der Bank is met

f
600.000 verminderd. De uit New York onlangs af-

gescheepte
$
1 millioen, naar het schijnt Eagles, is

dus blijkbaar nog niet aangekomen. De zilvei’voor-

raad stelde zich een kleine
f
100.000 hooger. De stij

ging van
f
26,8 millioen, die de post papier op het

buitenland te zien geeft, correspondeert bijna geheel

met de gelijktijdige daling van de diverse relceningen

onder het actief, welke in do afgeloopen week van

f
150,3 millioen tot
f
126,1 millioen terugliepen.

De biljetteneireulatie daalde met
f 10,5
millioen.

De rekeningcourant-saldi blijken weder met
f
6,9 mil-

lioen te zijn toegenomen. Het beschikbaar metaal-

saldo steeg met een kleine
f 100.000.
Het dekkings-

percentage bedraagt ruim
51.

LONDEN,
13
DECEMBER
1924.

De sterke vraag naar de Grieksehe Leening en

andere emissies in het begin dezer berichtsweek hadden

geen ongunstigen invloed op de markt. Evenals de

vorige week was geld ruim aangeboden.

Daggeld kostte 2 tot 2Y2 pOt., hernieuwen van

zevendaagsche leeningen 2% pOt.

Vrijdag trad echter een verstijving in, doordat de

,,clearing”-banken 2% pOt. als minimum vaststelden

voor alle leeningen aan de markt.

De ondertoon van de discontomarkt was vaster

deze week. Februari-Treasury .Bills deden 3y2 pOt.

2-mnds prima bankaccept 3
9
/-39s pOt.
3-

,,

,,

,,

3′ pOt.
31l/_3% pOt.

6- ,,

,,

,,

3-4 pOt.

1100

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1924

DE SCHEEPVAARTWEGEN IN ZUID-

LIMBURG EN DE SPOORWEGEN

In het nummer van 20 November 1.1. stelt Jhr.

Mr. P. Elias, chef van den Dienst van Handelszaken

en Goederentarieven bij de Nederlandsche Spoorwegen,
in verband met een in dat nummer voorkomend ar-

tikel over de scheepvaartwegen in Zuid-Limburg en

de spoorwegtarieven, o.m. de vraag, of het niet beter
geweest ware en of men zelfs thans nog niet zou
kunnen overwegen of de millioenen, welke de scheep-

vaartwegen in Zuid-Limburg zullen kosten, op andere

wijze besteed niet meer nut zouden afwerpen.

Ook door anderen is deze vraag wel naar voren
gebracht. Zij ligt voor de hand; in een tijd, waarin
de spoorwegen niet anders dan met groote moeite
hun financiën weer in het reine kunnen brengen, ligt

het voor de hand te vragen, of aanleg van een haar

beconcurreerenden kostbaren waterweg niet beter

achterwege bljve en of niet in de plaats daarvan de

voor ontwikkeling van een bepaalde landstreek te

hooge spoorwegtarieven door Rijksbijdragen waren te

verminderen.
Om die vraag te beantwoorden moet allereerst de

feitelijke stand van het vraagstuk der Limburgsche

waterwegen worden bezien. Die stand is in het kort

als volgt:
Ten koste van een aantal millioenen zal binnen

enkele jaren een uitstekende waterweg, geschikt

om door 2000 tons schepen bevaren te worden vanaf

Roermond tot aan de Waal, zijn tot stand gekomen.

Deze waterweg heeft geen waarde zonder dat daarop
aansluitend wordt tot stand gebracht het ten Zuiden
van Roermond beginnend kanaal Maasbracht—Born.

Een spoorverbinding van de mijnstreek naar Born en aanleg van overlaadinrichtingen aldaar zullen voorts
gelegenheid moeten geven om de kolen per spoor te

vervoeren tot Born en van daar af te water verder

noordwaarts af te voeren. Deze werken
zijn
het nood-

zakelijk öomplement van de Maaskanalisatie ten
noorden van Roermond en van den aanleg van het

Maas-Waalkanaal. Zonder die werken zijn de circa
42 millioen, welke de verbetering van den waterweg
van Roermond naar de Waal zullen kosten, en waar-

van een groot deel verwerkt is, nutteloos. Om tech-

nische redenen, economische buiten beschouwing ge-
laten, is voorts doortrekkirig van het kanaal van
Born tot Maastricht in hooge mate gewenscht, daar
anders een kostbare oppomping van water uit de
Maas in het kanaal Born—Roermond noodig zal zijn.
Nu kan het outegenzegljk een fout genoemd wor-
den dat destijds, v5ôrdat met den aanleg van de
eerste stuw in de Maas begonnen werd, niet een
rentahiliteitsrekening is opgezet. Het treft zelfs hoe

hier geheel anders te werk is gegaan dan bij het
Zuiderzeewerk, waarbij men nog steeds, nu men met
den aanleg reeds begonnen is, economische berekeningen
opzet. Ook al moet men toegeven dat een dergelijke
rentabiliteitsrekening voor den Limburgschen water-

weg slechts een zeer betrekkelijke waarde heeft, om-
dat vooral de indirecte voordeelen niet anders dan

schattenderwijze te geven zijn blijft het verzuim
destijds gemaakt te betreuren. Want men zou zich

toch eenigszins een beeld hebben kunnen vormen van
de te verwachten economische resultaten. De schade,
welke met een nieuwen waterweg aan de spoorwegen
berokkend zou worden, ware in die rekening dan
tevens te verdisconteere,n geweest. Inmiddels is dit
niet gebeurd en zijn wij thans op het punt gekomen,
waarop zonder twijfel voortgegaan moet worden. Ook
wie pessimistisch gestemd is over het te verwachten
financieel eindresultaat zal moeten toegeven, dat het
onvoltooid laten van den waterweg naar Zuid-Lim-
burg, in geen geval economisch verdedigbaar is.
Al kan in het stadium, waarin de werken thans
gevorderd zijn, dus geen rentabiliteitsrekening meer

beslissenden invloed op den verderen gang van zaken
hebben, zoo kan het toch’wellicht goed zijn zich nog

een voorstelling te maken van de financieele resul-

taten, welke van de werken te verwachten zijn. De
bovengestelde vraag geeft daartoe ook aanleiding.

Wij gebruiken met opzet het woord ,,voorstelling”,

want veel meer is met de weinige, voor buitenstaan-

ders beschikbare
cijfers
niet te geven.

De totaalkosten van het kanaal Maastricht- Maas-

bracht, voor de Maaskanalisatie van Maasbracht tot

Grave en voor het Maas-Waalkanaal stellen
wij
op

rond 72 millioen gulden. Een bedrag dat, gelet op

den tijd van hooge prijzen, waarin sommige begmoo-

tingen gemaakt zijn, vrij zeker aan den hoogen kant

is. Wij nemen aan dat de voordeelen van genoemde

werken uitsluitend door de scheepvaart genoten worden

en cijferen eventueele indirecte voordeelen (minder

gevaar van overstroomingen
bij
hoogen Maasstand,

betere afwatering enz.) weg. Voorts nemen
wij
aan,

dat slechts de kolenafvoer van den waterweg zal

profiteeren en wel door transporten vanaf Born in

Noordelijke richting. Wij verwaarloozen dus stroom-

opwaartsche vrachten. Ook houden
wij
geen rekening

met verkeer, dat door ontwikkeling van Zuid-Limburg

zou kunnen ontstaan, hoewel een dergelijke ontwik-

keling met een scheepvaartweg juist beoogd wordt.

Op het traject Maastricht-Born verwaarloozen wij

dus alle verkeer.
De kolenproductie van Zuid-Limburg kan binnen

zeer afzienbaren
tijd
op 10 millioen ton kolen worden

geschat, waarvan wij aannemen dat de helft over

water naar Holland wordt vervoerd
1).

Nemen
wij
als gemiddelden rentevoet over een

lange reeks jaren 5 pOt. aan. Rekenen wij voorts op

een aflossingspercentage van 3.j pOt. (feitelijk bij
een werk van bljvenden aard niet noodig) en nemen

wij voorts nog Y2 püt. aan ‘voor onderhoud en be-
diening van diverse werken, dan is aan een en ander
noodig 6 pOt. van 72 millioen d.i. 4.32 miljoen gulden.

Dit bedrag omgeslagen ‘over een kolentransport van
5 millioen ton, belast dit transport met
f
0,87 per ton.

Voor het vervoer te water zullen, afgaande op

cijfers van massaal Rjnvervoer, de zdlfkosten -voor

stroomop- en stroomafwaartsch verkeer met volle
schepen gemiddeld 0.28 ,cent per ton-kilometer be-

dragen.
Rotterdam als eindpunt stellend en den afstand

Bom-Rotterdam te water op rond 225 EM. schattend,
bedragen dan de transportkosten voor kolenaf voer
zonder retourlading 2
X
225 x
f
0.0028 is
f
1.26 per

ton, daarbij nog tellend
f 1.—)
voor het transport

op den mijnspoorweg naar de overlaadhaven te Bom

en nog
f
0.20 overladingskosten aldaar, worden de
zeifkosten van het vervoer van de mijn tot in’ de

haven van Rotterdam ongeveer
f
3.33.

Indien behalve de 5 millioen ton kolen nog 1 mil-

lioen ton andere goederen afgevoerd worden en er
bovendien op 1 millioen ton retourlading voor de
kolenschepen kan, gerekend worden, zouden volgens bovenstaande becijferingen de kosten voor kolenver-

voer van de
mijn
tot Rotterdam op ongeveer
f
3,00

uitkomen. Als men let op het verkeer, dat zich thans
door de sluizen in de- Zuid-Willemsvaart wringt, is
ook deze becijfering voor den waterweg zeker on-

gunstig.
Hiertegenover een op dezelfde basis berekenden

zelfkostenprijs voor vervoer per spoorweg op te zetten,

is
mij
niet gelukt. Uit de bijlagen der verslagen van
de spoorwegen toch is geen bedrag der gemiddelde ex-
ploitatiekosten per ton-kilometer af te leiden, terwijl

ook langs anderen weg dienaangaande geen cijfers te verkrijgen waren. Met een beschouwing moet ik

daarom volstaan.

Zie ook het rapport der Commissie in zake den kanalen’
aanleg in Zuid-Limburg, ingesteld door de Maatschappij
van Nijverheid.
Dit cijfer neem ik over uit genoemd verslag.
Voor
gemiddelde zelfkosten lijkt het mij te hoog. Voor vervoer,
vanaf de mijn Maurits, welke aan het toekomstig lateraal
kanaal ligt, vervalt het spoorwegtransport geheel.

17 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1101

Ten gunste van den spoorweg komt, dat,hiervoor

geen bedrag voor rente en afschijving der bestaande
aardebaan en kunstwerken behoeft te worden in

rekening gebracht, daar toch de staatsspooraanleg

destijds geheel uit Indische. baten is betaald. Echter

kunnen wij ons moeilijk voorstellen, dat bij een be-

langrijk grooter vervoer dan nu over den spoorweg
plaatsvindt, daaruit voor den spoorweg geen aanleg

van kostbare uerken zou voortvloeien. Let men er

b.v. op — om slechts een enkel voorbeeld te noemen

– dat op het station Feyenoord te Rotterdam per

jaar thans niet meer dan ongeveer 6 â 700.000 ton

goederen (grootendeels kolen) aankomt, dan zullen

bij massa-transporten van een veelvoud van dit cijfer
– ik stel niet eëns de volle 5 millioen – wel de noo-

dige emplacementsuitbreidingen noodig zijn, terwijl

daarnevens de vraag gesteld mag worden, of het laten
loopen van een aantal kolentreinen van ca. 30 per dag in elke richting (bij 5 millioen ton kolen) ook

niet nog andere werken noodig maakt. Ik denk b.v.
aan dubbel spoor Moerdijk. Hierbij is dan voorop

te stellen, dat indien
werkelijk
een belangrijke toe-
name van vervoer vanaf Zuid-Limburg in noordelijke

iichting wordt ierwacht – dit toch wordt juist be-
oogd -, de 5 millioen ton kolen slechts een begin

zal
zijn.
De thans niet in
cijfers
uit te drukken be-
dragen voor rente, aflossing enz. komen dan ten

laste van de spoorkosten.

Bij noodzakelijke overladiug van kolen van den
spoorwagen in lichters te Rotterdam of elders, om
de kolen het eindpunt van haar bestemming te doen
bereiken (b.v. voor alle plaatsen aan de Noord ge-
legen), komen er xtrakosten op het spoorwegvervoer,
welke het transport geheel te water vanaf Limburg
relatief voordeeliger maken.

Dit alles in aanmerking nemende en ook nog let-
tend op de voor den waterweg hierboven ongunstig opgestelde rekening, steken de berekende bedragen
van
f
3,33 en
f
3 per ton watertransport niet on-
gunstig af tegen het norm aal spoorwegtarief van

f
3,50 van Zuid-Limburg naar Rotterdam. –

Een juiste vergelijking kan tusschen. deze cijfers
natuurlijk niet getrokken worden, omdat het eerste
een zeèr globaal berekend zelfkostencijfer voor toe-
komstig verkeer te water geeft en het andére cijfer
een thans geldend spoorwegtarief is.
Van de zijde clet Spoorwegen zal men ook aan wil-
len voeren, dat speciale tarieven van slechts
f 2,50
gelden voor koleutransporten met 6 â 700 tonstrei-
nen van Zuid-Limburg naar Rotterdam, maar in
welke verhouding dit cijfer staat tot de werkelijke
gemiddelde zelfkosten van het spoorwegtransport en
in hoeverre dit
cijfer
zou gelden, indien een massa-
transport van 5 millioen ton minstens wordt, inge-
steld en alle daarop komende factoren worden in
rekening gebracht, is
moeilijk
te zeggen.

Ten nadeele van de waterwerken zou men nog
kunnen aanvoeren, dat daardoor toch in ieder geval
aan de spoorwegen een zeker kwântum kolenvervoer,
zij het dan op basis van de bestaahde toestanden een
niet al te groot kwantum, onttrokken wordt.
Sympher gaf in zijn bekende werk ,,Die Wasser-
wirtschaft Deutschlauds” (Band 2, Kapittel XXII,
uitgave 1922), een overzicht van de gevolgen, welke
de aanleg van een waterweg gewoonlijk op het spoor-
wegvervoer heeft.
Zijn
betoog komt zeer in het kort
hierop neer, dat in de
practijk
de spoorweg nooit
het verlies
lijdt,
dat als regel vooraf gevreesd wordt.
Wel ontneemt het nieuw gegraven kanaal of de bevaar-

baar gemaakte rivier in de eerste jaren aan den
parallel loopenden spoorweg een deel van het ver-
voer, maar gaandeweg – Sympher stelt op grond van
opgedane ervaringen daarvoor ongeveer 10 jaar —

verdwijnt voor den spoorweg dat verlies. De water-weg verhoogt daarna het vervoer per spoorweg. Het
vervoer op den een werkt stimuleerend op dat van
den ander.

Of iets dergelijks in Limburg ook het gevolg zal

zijn, niemand kan dit met absolute zekerheid zeggen,
het hangt af van hetgeen
iiidirect
het gevolg zal
zijn van de totstandkoming der Limhurgsche water-
wegen.

Het oog richt zich dan als het ware vanzelf naar
het Luiksche gebied. Indien een goede scheepvaart-

weg, geschikt voor schepen van 1000 ton, het zuidelijk

punt van Limburg met de Hollandsche havens ver-

bindt, zullen de grdot-industrieelen in Luik wel allen invloed aanwenden, om dien waterweg ook voor hen

.voordeelig te maken. Onnoodig te zeggen, dat dit

van het grootste belang voor Rotterdam kan zijn.

Uitbreiding van, het achterland van deze haven om

haar minder uitsluitend afhankelijk te maken van de
Duitsche toestanden, wordt voor haar
bijna
een
levenskwestie.
– Ook als het gevolg van een waterverbinding met
Luik mocht
zijn,
dat Luik over de Maas en Waal
gedeeltelijk naar Antwerpen ging afvoeren, kan per

saldo een winst voor Rotterdam geboekt worden.

Thans immers voert Luik uitsluitend over Antwerpen
af, hetzij via de Belgische spoorwegen, hetzij via de
nauwe Kempensche kanalen.

Elke ton, welke van Luik over de Maas naar eenige
‘Hollandsche plaats vervoerd wordt, maakt de boven

opgezette rekening voor den waterweg gunstiger,

zonder den spoorweg te benadeelen. Indirect kan
zelfs de spoorweg
profijt trekken van elke opleving,
welke Rotterdam of eenige andere plaats door dit
vervoer verkrjgt.

t Rest nog de vraag, welken invloed de totstand-

koming der waterwegen op Zuid-Limburg zelf zal
hebben? De meeningen zijn verdeeld. Sommigen zien

deze streek, zoodra maar Maastricht met een goeden
waterweg bereikbaar is, een groote toekomst tegemoet gaan, anderen staan sceptisch hiertegenover, gelooven
o.a. niet aan de
mogelijkheid,
dat hoogovens in de
nabijheid der steenkolenmijnen opgericht zullen wor-
den. Ook omtrent de vestiging van andere indu-
strieën, zijn ze pessimistisch.
– Niemand kan vooruit zeggen aan welken kant liet gelijk ligt. Wellicht dat in de eerste reeks jaren aan
te groote verwachtingen niet voldaan zal worden,
maar op dn duur moet de totstandkoming van een
goede waterverbinding aan een streek met een nijvere
bevolking toch wel ten goede komen. Hetzou vreemd
wezen en een tegenstelling zijn met hetgeen als regel geschiedt, indien het anders ging. Van een zoodanige
ontwikkeling zou de spoorweg zeker mee profiteeren,
.tervijl ook de hierboven gegeven
cijfers
‘voor het
.iervoer te water in gunstigen zin beïnvloed zouden
worden.

Indien men alles wat het vraagstuk van de Lim-
burgsche waterwegen beheerscht tracht samen te
vatten, kan de eindconclusie ten slotte, ook hij een
zeer voorzichtige beschouwing,
moeilijk
anders luiden,
dan dat de in den aanhef gestelde vraag, of het niet
beter geweest ware de milloenen aan dien waterweg
besteed op andere, nuttiger wijze te gebruiken, out-
‘kennend moet worden beantwoord.
Ir. A.
PLA’ris.

CURAÇAO.
II (,Sloi).

De phosphaatontginning is sedert eenige jaren w’e
rd
erom
krachtig ter han’d genomen door de ,,Mijnmaat-
‘chappij Curaçao”, een’ Hollandsche on’dernemin,
waarvan echter de managers (de firma Godden & Co.)
Engeischen zijn.

-‘ De Snta Barbara-phos,phaat, die van zeer hoog
ehalte is (80-86 pOt.), vormt dan ook een belang-.
rjk uitvoerproduct.

De uitvoer bedroeg in 1923 bijna 86.000 ton tegen
ruim 56.000 ton in 1922.
Het bedrijf is geheel geëleetrificeerd en de phos-
phaat wordt tegenwoordig mechanisch gebroken. Het
‘laden der schepen geschiedt niet meer zooals vooi:-

1102

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN•

17 December 1924

heen met kruiwagens, maar mechanisch, waardoor 800

ton per dag geladen kan worden.

Het ui.tvoerrecht dat in 1923 van 4 pOt. op 6 pOt.
der waarde is gebracht, is voor de koloniale kas een
aardige inkonst, terwijl 500 werklieden onder tech-

•nische leiding er arbeid vinden.
Waar de Mijnmaatschappij niet op Curaçao geves-

tigd is, heeft betaling der phosphaat niet op Curaçao

plaats, maar komt de maatschappij wel voor haar be-

talingen aan bonen, enz., met wissels op de markt.

Dit bedrag beloopt ongeveer
f 700.000.

De enorme ontwikkeling van Curaçao heeft een

zeer gunstigen invloed op de bétalingsbalans der kolo-

nie uitgeoefend.

Kon Mr. G. J. Fabius in zijn werk over het bank-

wezen in Ned. West-Indië, uitgegeven in 1.917 door

liet Instituut voor Economische Geschriften, wijzen

op de voortdurende wegvloeiing van muntmateriaal,
doordat de betalingsbalans ongunstig was, de laatste
j.are:n is die ‘toestand veranderd.

T
e
li
sw
,
a
a
r
overtrof de waarde van den invoer die

van den uitvoer, met uitzondering van de betalingen
van de petroleum en phosphaat, met een ‘bedrag van

7 millioen gulden, maar tegenover die zeven millioen
staan zooveel factoren, dat dit bedrag geneutraliseerd

wordt. Ik noemde reeds enkele dezer factoren, nl. de
uitbetalingen aan bonen, enz., der Our. Petr Mi5.

welk bedrag in het begin van het jaar geschat werd

op f
3 millioen, maar voor 1924, dank zij de enorme

expansi.e en de vele aankoopen, waarvan. de betalingen

weliswaar niet alle in Curaçaosche handen komen,
veel hooget zal zijn; de uitbetalingen der phosphaat-

maatschappij op Curaçao ad
f700.000;
de betalingen

der verschillende .stoomvaa.rtmaatschappijen te stel-

len op
f 1.000.000
tot
f
1.500.000, het vreemdelingen-

verkeer ad
f
500.000, de rijkssubsidie cd
f
300.000 en

zoo nog eenige posten.

Het vraagstuk der wisselkoersen en der muntpoli-

tiek is door deze verandering ook in een geheel ander

stadium gekomen.
Alvorens op ‘dit onderwerp nader in te gaan, zij hier
een korte uiteenzetting gegeven van het Curaçaosche

muntwezen.
Bij de Curaçaosche muntwet (wet van 25 Mei 1899
Stb].. No. 126) werd •de gouden standaard ingevoerd

met het Nederlandsché gouden tientje als basis, en

daarnaast werden de Nederlandschd zilveren rijksdaalr
der en gulden wettig betaalmiddel, en verviel de gul-
den Curaçaosch courant.
De gouvernementsbank, de Ouraçaosche Bank, heeft
het uitsluitend recht papiergeld in omloop te bren-
gen, welk papiergeld bij betalingen aan de koloniale

kas moet worden aangenomen.
De Curaçaosche Bank, welke in 1828 werd opge-
richt, heeft een langen lijdensweg achter den rug,
maar de laatste jaren zijn wat de finahcieele uitkom-
sten betreft, niet ongunstig te noemen, terwijj de
bank zeer liquide was, waardoor zij één van hare

grootste plichten vervulde. In het algemeen heeft
de bank zich in de laatste jaren niet aan het vlee-
nen van twijfelachtige credieten schuldig gemaakt,
maar voortdurend naar verhooging van hare liqui-
diteit gestreefd. De instelling is hierin geslaagd, wat
moge blijken uit het volgende overzicht per 31

December 1923:

Bankbiljetten in
omloop …………..f
1.197.535

Mun.tvoorraad goud ……….
f
250.910

Zilveren guldens en rijksd…..,, 446.204.
Rek. cour. saldi, direct opvor-
derbaar bij Ned. en Amen-
kaansche banken … …….,, 358.110

Onmiddellijk opeischbare vorde-
ring op het gouvernement ..,, 230.664

Het ban kbiijettenkapitaal mocht volgens het Regle-
ment der ‘Curaçaosche Bank van 1907 ten hoogste

,f
250.000 bedragen met dekking van één derde aan
munt of muntmateriaal; hij wijziging in 1909 werd

liet maximum gesteld op
f
300.000 en een verplichte
dekking van één .vij1fde, in 1912 werd de maximum
uitgifte verhoogd tot
f
400.000, in 1914 tot! 600.000,
in 1918 tot
f1.000.000
en in 1919 tot
f
1.500.000,
terwijl in 1920 de directie de bevoegdheid kreeg in

bijzondere gevalldn het bankbiljettenkapitaal te ver-

hoogen, mits voor dit hoogere bedrag volledige dek-
king in munt of muntmateniaal aanwezig is. Deze wijzigingen werden, evenals ‘het Reglement

zelf, bij Koloniale verordening vastgesteld. Het ge-

wone bankkapitaal is slechts gering, maar waar de

bank niets anders is dan een gouvernementsinstelling,

is dit geen bezwaar. Op 31 Dec.
ii. bedroegen de re-
serves ruim
,f
12.000
bij
een kapitaal van
f
350.000.
Tegenover deze reserves staan waarschijnlijk, waar er
geen of weinig dubieuze posten zijn, geer toekomstige
verliezen.

De bankbiljetten waren vroeger vooral van groot

nut, waar deze niet voor overmaking uit de kolonie in

aanmerking kwamen. Vloeide destijds door de ongun-
stigo betalingsbalans, met als gevolg hooge wissel-
koersen, het daarvooi in aanmerking komende metaal

weg, cle bankbiljetten kwamen daarvoor niet in aan-

merking en hiermede kon dan de circulatie gaande
worden gehouden.

In de laatste maanden is de toestand geheel ver-anderd. Was er vroeger steeds vraag naar wissels,

omdat liet gebiedsdeel weinig zelf produceerde, en

voor de eerste levensbehoeften op het buitenland was

aangewezen, vooral wanneer de oogst van het iolks-
voedsel, de kleine maïs, mislukte, thans is een groot

aanbod van wissels ontstaan, welk aanbod vaak plot-

seling is en in zulke groote bedragen, dat daarvoor
geen directe vraag bestaat.
De koers op Nederland moet hierdoor nood.wëndig
dalen, maar deze daling was aan een limiet gebonden.
Daalde de koers zooveel beneden pan, dat verzending
van Nederiandsche munt loonend werd, dan zouden

de
maatschappijen,
die wissels te verkoopen hadden,

dit niet meer doen, maar dit zi.lvergeld invoeren,
dat in de kolonie als wettig betaalmiddel geldt.

De banken op Curaçao waren, in 1.923 van nieeni:ng,

dat invoer van zilver niet moest plaats hebben,, waar
in Curaçao genoeg van dit metaal als ruilmiddèl aan-
vezig was en dus de koers Curaçao-Nederland onge-

veer op pan gehandhaafd moest
blijven.
In den aan-
vang van het jaar .1924 maakte een deel van den han-
del zich bezorgd over de Nederlandsche valuta, toen
de gulden in New Yorlc steeds lager noteerde. Men
was ongerust en meende, dat er geen reden bestond,
de paniteit Curaçao-Amsterdam ‘te handhaven. De
woordvoerders wezen er op, dat Curaçao weinig zaken
deed met Amsterdam, maar de invoer van levensmid-
delen, ook al omdat Curaçao dichter hij New York
ligt dan bij Amsterdam, voornamelijk uit de V. S.
van Amerika plaats had en dus de bevolking voordeel
had bij een lagen dollarkoers. De eerste levensbehoef-
ten als maïs, zijn uit Amerika afkomstig. De statis

tiek over 1923 wijst uit, dat van de Ver. Staten werd
geïmporteerd voor een waarde van
f
5.383.000, tegen

uit Nederland voor
f
1.029.000.

Voor de z.g. productieve bedrijven, als de Our. Petr.
Mij., de Pletterij voorheen Enthoven & Co., de K. W.
1. M., de Mijmaatschappij, was een daling van den
wisselkoers zuiver een venliespost, waar de daling der
levensmiddelen niet van z.00danigen aard zou zijn, dat
bij een groote vraag naar arbeidskrachten van ver-
mindering der bonen sprake kon zijn.

Degenen, die voor de Nederlandsche mu,nt als zoo-
danig vreesden en deze vrees bestond werkelijk op
Curaçao, bepleitten een invoerverbod van ederland-
sche zilveren munt als eersten stap.

Als voorzitter ‘der directie’ van de Curaçaosche
Bank heb ik betoogd, dat bij een werkelijk belang-
rijke depreciatie van den Nedenlandschen gulden, de
Curaçaosche munt, welke deze ook mocht zijn, ook
moest dalen. Curaçao is toch niet self-supporting en

17 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1103

zijn credietwaardigheid is afhankelijk van het moe-

derlanci. De waarde van een speciale Curaçaosche
munt, welke niet in nauw verband zou staan met de
Nederlandsche, kan niet groot zijn, waar Curaçao zelf
weinig produceert, en waar cie betalingsbalans niet

afhankelijk is van eigen voo.rthrenging, maar van om-

statulighoden, die Curaçao niet in de hand heeft. De

een of andere buitenlandsche crisis kan Curaçao des
te zwaarder treffen, naarmate liet meer in bloei voor-

uitgaat. Dc geschiedenis der kolonie leeft een en
ander meerdere malen bewezen. Daalt de Nederland-

sehe gulden werkelijk, dan zal Curaçao daarvan ook

de gevolgen moeten dragen en het kleine Nederland-
sche gebiedsdeel in Amerika kan geen afdoende maat-

regelen nemen om hieraan te ontkomen.
ik meende echter de vraag, of de invoer van
Ncdcrlandsche zilveren munten aan banden gelegd
moest, worden, loesl;emmorïd te iooel:en beantwoorden,.
Zilveren guldens dienen niet als handelswaar, maar

als circulatieniiddel. .Door vrijen invoer van zilver
wordt cle cTrculatie verinee.i’derd met een muirtsoort,
waarvan de intrinsieke waarde belangrijk lager is dan

cle nominale. Zilvergeid mag in Nederla:nd niet vrij

worden aangemaakt, en dit ci.reuiatieiniddel is in
Nederland beperkt. in Curaçao dient eveneens de hoe-
veelheid anti banden gelegd te worden. Door den
vrijen iii voer van zilveren munten wordt de ci rcula-

tie onttrokken aati cle orgaten, die geroepen zijn deze
in rustige banen te leiden en een wapen in handen
valt niet daartoe gc.roepenen. De kans op te veel cii:-
culatiemidclelen wordt bij (hen vrijen invoer groot.
liet gaat hier ten opzichte van Nederland om kleine
bedragen, zoodat het evenwicht spoedig verstoord
wordt met alle slechte gevolgen daarvan.
Maar gelijktijdig met liet aan banden leggen van
den vrijen invoer van zilveren munt, dient de Cura-
çaosehe Bank meer dan voorheen haar taak ruimer
op te vatten. Zij moet het tijdelijk te veel aan wissels
uit de markt nemen, en de saldi die daardoor in Ne-
derland en. New York verkregot.i worden, voorloopig
aatiltouclen,. Vooral de saldi in het moederland zijn
vei lig bezwaarlijk, waar de Curaçaosche Bank in dit
geval in het koloniaal belang een beroep zal kunnen
doen op de Nederlandsehe Bimk, die reeds eerder de
(1uraçaosclie Bank te hulp is gekomen. De Neder-
landsehe Bank zal zeker bereid gevonden worden, in
linie kelders voor rekei:ting der Curaçaosehe Bank
goud te bewaren, waartegenover in Curaçao het bank-biljettenkapi taal kan worden uitgebreid.
Met weinig risico kan de gouvernementsbank meer
aan haar roeping voldoen door meer te zijn ,,the ban-

kers’ banlc”. De wisselkoers op Nederland dient zij
krachtig te handhaven, w’aardoo.r de z.g. produetieve

bedrijven niet in hun werkzaamheden zullen worden
gestoord, terwijl de uitgifte van het meerdere bank-
papier door de enorme ontwikkeling van de p:roduc-
tieve bedrijven en de grootere arbeidsgelegenheid en
het meerdere handel sverkeer volkomen gewettigd
zal zijn.
Moge cle Curaçaosche Bank, nu werkelijk de invoer
van zilver aan banden is gelegd, haar taak tot een
goed eind bi:engen. De daling van den dollarkoers
zal haar taak zeer vergemakkelijken, te meer waar de bezorgdheid voor den Nederlandsehen gulden nu wel
goweken zal zijn!
A.
B.
J. PRAKKEN.
Arnhem, November 1924.

DE OPBRENGST DER VOORGESTELDE

iNDISCHE VENNOOTSCHAPSBELASTING.

Eenige weken geleden is bij de firma Tjeenk Wil-
link & Zoon een brochure verschenen van de hand
van den Heer J. L. Vleming Jr., Hoofd van den
belasting-accountantsdienst in Indië, getiteld ,,De

strijd om de Indische vennootschapsbelasting”, welke
een inleidend woord bevat van den heer Wibaut.
Het eerste deel der brochure bepleit opnieuw een
progressief tarief voor de vennootschapsbelasting,

in welk betoog evenwel geen nieuwe argumenten
worden aangevoerd.
Ter versterking van
zijn
standpunt geeft schrijver

uitvoerige aanhalingen uit de debatten in den Volks-
raad, waaruit, naar
zijne
meening, blijkt, dat èn de
Indische Regeering èn de overgroote meerderheid
van de volksraadsleden
eigenlijk
aan een progressieve,
winstbelasting boven een proportioneele de voorkeur
geven en dat het beginsel eener progressieve heffing,
belichaamd in de motie-Stokvis, alleen verworpen is
in verband met de
moeilijkheden
aan de kapitaalsaan-
tooning verbonden.

Schr. slaat die bezwaren niet zoo hoog aan; hij

blijft de voorkeur geven aan een progressieve winst-

belasting, echter met een minimum tarief van 10 pCt.,
de progressie aanvangend bij een winst boven 7 pOt.
Tegen een proportioneele winstbelasting van 125
pCt., aangevuld door een progressieve uitkeerings-
belasting, mits – en dit stelt schr. voorop – bij
deze laatste enkel en alleen met het gestorte kapitaal

rekening gehouden wordt, heeft de heer Vleming min-
der overwegende bezwaren al
blijft
hij – het wordt

nog al eens herhaald – een progressieve winstbe-
lasting prefereeren.
Bij het hefflngspercentage merkt schr. op, dat het

als ,,een buitengewoon verheugend feit mag worden
aangemerkt”, dat de Regeering het bedrag van f
51
millioen, aangegeven door de Commissie-Moresco, overgenomen heeft als het bedrag, dat
jaarlijks door
de vennootschapsbelasting zal moeten worden opge-
bracht.

Inderdaad, van het standpunt van den heer Vle-
ming is het te begrijpen, dat hij zich daarin verheugt.
Dit
cijfer
toch is gebaseerd op de raming van het-
geen door de vennootschappen in het jaar 1924 wordt

betaald aan winst-, extra winst- en overwinst-belas-
ting, vermeerderd met de geraamde opbrengst over
dat jaar van de productenbelastingen en van de aard-
oliebelasting.

Daarmede is dus vastgelegd, dat in den vervolge
de opbrengst der vennootschapsbelasting dezelfde zal
moeten
zijn,
als die van het tot nu toe geldende –
zooals de Minister het defluaieerde – ,,in een tijdperk
van conjunetuurwinsten uitgebouwde samenstel van
belastingen”.

De heer Vleming is van oordeel, dat in de eerst-
komende ,,normale” jaren met een mindere jaarlijk-
sche opbrengst van de vennootschapsbelasting niet
mag worden volstaan.

En nu ligt het zwaartepunt van zijn brochure in
het betoog, dat met een heffing van 12y2 pCt. van
de winst, dat bovengenoemde bedrag van
f
51 mil-
lioen in ,,normale” jaren niet zal worden bereikt.
Eenigszins vreemd doet het aan wanneer men het ,,Critisch antwoord op de Belastingnota van Mr. M. W. F. Treub”, dat de heer Vleming in 1922 schreef,
legt naast
zijn
thans verschenen brochure.
In dat eritisch antwoord toch trachtte de heer
Vleming aan te toonen, dat zelfs de zeer winstge-
vende maatschappijen slechts een gering percentage
van hun winst aan belasting betaalden. Daarin lezen
wij b.v. op blz. 17 cursief gedrukt:
• ,,Practisch komt het dus hierop neer, dat volgens de
ordon.nantie inkomstenbelasting 1920 zeer vele groote
Naam boze Vennootschappen in Ned.-Indië allerminst ge-
bukt gaan onder èn Inkomstenbelasting èn entra winst-
belasting èn overwinstbelasting, maar dat zij slechts een
gering percentage inkomstenbelasting betalen en veelal
niets of weinig meer dan 6 püt. van de netto winst,
(zuiver inkomen)
1),
tenzij exorbitaote winsten zijn ge-
maakt”.

En verder:
,,Tot staving van deze bewering heb ik met behulp van
de in de Indische Financier of anderszins gedrukte jaar-
verslagen een globale opstelling gemaakt van eenige be-
kende naamlooze vennootschappen omtrent de door hen
1)
,,Benevens dan voor
1922 20
opeenten, terwijl de
phy-
sieke personen 30 opcenten betalen”.

1104

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1924

te betalen inkomstenbelasting over de winsten gemaakt
in het boekjaar
1921,
welk overzicht beter dan lange
betoogen demonstreert
dat enkel bij fabelcc1etïge winsten
de thans geldende bepalingen der ecctrawinst en over

winstbelasting nog tot hun recht komen en dat zelfs bij
zeer ruime en hooge winsten de belasting, speciaal door
de werking van art. 25 letter c. tot een minimum, is
teruggebracht.
1)

Op blz. 24, 25 en 26 van dat critisch antwoord

trachtte de heer Vleming verder aan te toonen, dat

ên door de veel te hooge fiscale kostprijs-berekening

èn door de verrekening van de producten belastingen

met de extra-winstbelasting, de producten belastingen
– afgezien dan van de suikerbelasting over den

oogst 1920, toen de gemiddelde opbrengst per pikol

de fabelachtige som van
f
34 bedroeg – weinig of

niets in het laatje bracht.
Thans, nu volgens de voorgestelde vennootschaps-

belasting
alle
vennootschappen geen 6 pOt. + 20 op-
centen maar 12!4 pOt. van hun winst, aan den fiscus

zullen moeten afdragen, zoude men meenen, dat de
heer Vleming, zich baseerende op zijn vroeger be-
toog, ons kwam bewijzen, dat de nieuwe vennoot-

schapsbelasting bijna het dubbele van de tot nu toe

geldende belastingen (,,waarbij, zelfs bij zeer ruime

en hooge winsten, de belasting tot een minimum was

teruggebracht”) zo’ude opbrengen.

Het tegendeel is het geval.
Thans tracht hij to bewijzen, dat dit heffings-

percentage te laag is om in normale jaren de be-

doelde
f
51 millioen op te brengen.

Schrijver’s betoog richt zich in dit gedeelte der
brochure rechtstreeks tegen den Ondernemersraad.

Deze toch heeft in
Bijlage
V
van zijn aan den

Minister van Koloniën gericht advies betreffende het

,,Eerste Verslag van ‘de Oommissie tot herziening.
van het Belastingstelsel in Nederlandsch-Indië” eene
berekening gegeven van de ,,normale jaarlijksehe be-
lastbare winst” der in Indië werkzame vennoot-

schappen en kwam daarin tot de ‘slotsom, dat die,

matig geraamd, tusschen de
f
400 en f
450 millioen lag.

Voor de cultures is die winst berekend op grond
van drie gegevens, namelijk jaarlijksche productie,

kostprijs en verkoops’prjs van het product.
Over de kwestie wat ,,normale” winst is valt na-
tuurlijk lang te praten. Vat een ondernemer normale

winst noemt, zal de heer Vleming wellicht woeker-

winst noemen.
Om dus vasten grond onder dé voeten te krijgen,
moet men in deze
bijlage
voor de cijfers, die ‘als

,,normale” winst zijn aangenomen, de winst voor een

bepaald jaar invullen.
Het eerste jaar waarover de proportioneele ven-
nootschapsbelasting zal loopen is 1924 en het zoude
dus in de rede gelegen’ hebben, dat de heer Vleming
in dezen staat de thans vrijwel bekende winstcijfers
voor 1924 had ingevuld. Dat zou de rechtstreeksche

wijze van bestrijding
zijn
geweest, daarbij staat men

op vasten bodem.
Neen, zegt de heer Vleming, daar denk ik niet aan;
het jaar 1924 is een buitengewoon gunstig jaar, dat
mag niet op den voorgrond worden geschoven.
Nu is het wel duidelijk, dat een raming van een
,,normale” winst wil zeggen een raming van een ge-middelde winst, van eenige gunstige en minder gun-

stige jaren doöreen, en dan is het zeker een bijzon-
dere wijze van redeneeren, wanneer men beginnen
wil met de gunstige jaren te écarteeren.
Wanneer de heer Vieming de bedoelde bijlage
V

van het Advies van den Raad neemt en hij vult
daarin de getallen in, die hem thans evengoed als
mij bekend zijn, dan zal hij inderdaad zien, dat de

belastbare winst over 1924 de
f
500′ millioen vrij

aardig nadert, al houdt men — en dit moet natuur-lijk – in zeer ruime mate rekening met het feit, dat

de huidige
prijzen
van verschillende cultuur-producten als thee, rubber en koffie, door de vele vôôrverkoopen
1)
Deze laatste cursiveering is van
mij.

niet gemaakt
zijn
door de cultuurondernemingen,

maar dat daarin een ‘ruime marge voor den expor-

teur ligt.

En dan zal hij tevens zien, dat zeer zeker ver-
schillende cultures over 1924 zeer loonende prijzen

hebben gemaakt, maar ook, dat nog groote takken

van bedrijf als
bijv.
de particuliere spoor- en tram-

wegen en het geheele scheepvaartbedrjf winsten –

voorzoover daarvan sprake is – maken, die ver be-

neden de normale liggen.

En wanneer men van de belastbare winst over het

jaar 1924 de door’ den’ Directeur van Financiën op

f 50
millioen geschatte verliezen over 1922 aftrekt,

dan staat nog als een paal boven water, dat de in
de begrooting 1925 geraamde opbrengst voor de

vennootschapsbelasting met eenige milhioenen zal
worden overschreden. Maar er is meer.

Uit de vele vôôrverkoopen van ‘de verschillende
producten uit den oogst 1925 en uit de verdere voor-

uitzichten van de productenmarkt is met vrij groote

zekerheid te zeggen, dat ook over 1925 de belastbare

winst der vennootschappen de door den Ondernemers-
raad geschatte normale winst niet onbelangrijk zal

overtreffen. Daarbij komt, dat van de winsten over

dat jaar niet meer de op
f 50
millioen geraamde

verliezen van 1922 behoeven te worden afgetrokken

(de verliezen over 1923 waren zeer gering). En daar-

uit volgt weer even zeker, dat dus ‘ook voor de be-
grooting 1926 de opbrengst der vennootschapsbelas-

ting de noodig geachte
f
51 millioen zal overtreffen.

Hierbij is uiteraard nog geen rekening gehouden

met de
natuurlijke
uitbreiding der bedrijven. Bijlage V

toch van voornoemd advies aan den Ondernemersraad

is gebaseerd op de productiecijfers van het jaar 1922.
En wanneer wij nu om den heer Vleming pleizier
te doen – maar ook daarom alleen – eens aanne-
men, dat er daarna een paar bepaald ongunstige

jaren zouden komen, zôodat de winsten over 1926 en

1927 beneden de normale zouden
blijven
en daardoor

de belastingopbrengst enkele millioenen beneden de een

en
vijftig
zou
blijven,
dan nog is het zeker, dat over

de begrootingen 1925, 1926, 1927 en 1928, dus over

de begrootingen van de eerstvolgende, vier jaren, de
opbrengst der vennoôtschapsbel asting gemiddeld

f
51 millioen zal bedragen, en dat dus de raming
van den Ondernemersraad voor de ,,normale” winst al

bijzonder mooi uitkomt.
De heer Vleming heeft den hierboven aangegeven
koninklij ken weg niet bewandeld. Om aan te toonen,

hoe slecht de Ondernemersraad is, hoe weinig be-
trouwbaar diens cijfers zijn, enz. neemt
hij
een critiek

van de Indische Oourant over op de winstberekening

van een tweetal groepen in meergenoemde bijlage; hij
haalt den heer de Oock Buning aan, die meent, dat
het thans door den Ondernemersraad gegeven winst-
cijfer niet klopt met het cijfer der geraamde divi-
denden, hetwelk de heer Treub destijds in zijne be-
kende belasting-nota gaf, ten minste wanneer men
met dezen aanneemt, dat gemiddeld 75 pCt. der winst
tot uitkeering komt, maar hij ziet voorbij, dat die
cijfers zich uitstekend verdragen, wanneer men daar-
voor het aan de practijk ontieende cijfer van de

belastingherzieningscommissie van ± 60 pOt. stelt.
En als het sterkste argument haalt
hij
een, in een

later
schrijven
van den Ondernemersraad aan den

Minister overgenomen, vergissing van de Oommissie-
Bruins aan, welke loopt, niet over de winst, waar-
mede de fiscus alleen te maken heeft, doch over het
in Indië werkzame kapitaal, maar hij vergeet, dat
omtrent het begrip ,,in het bedrijf werkzame kapitaal”

zulke groote verschillen van meening bestaan, dat
een der bekwaamste economen van Java, de heer E.
Helfferich het in de suikerindustrie op Java weik-

zame kapitaal op
f
850 millioen schat,
terwijl
de heer

de Oock Buning, ‘dat op
f
325 millioen stelt.

De’ heer ‘Vleming haalt er ten slotte alles
bij,
wat

hij links en rechts kon grijpen, maar
hij
weigert om

17 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1105

recht op het doel af te gaan, door een poging te
doen om de voor ieder verkrijgbare berekening, door

den Ondernemersraad in Bijlage V van zijn Advies

gegeven, aan te tasten, of door die berekening aan
de werkelijkheid te toetsen door de als normaal aan-

genomen winsten te vervangen door de werkelijke

wiosten hijv. van de jaren 1923 en 1924.

Zondef op deze brochure verder in te gaan leek

het mij noodzakelijk daarop te wijzen.

G. J. W. PIJTMAN CRAMER.

DE GEWIJZIGDE TARIEF WET.

III (Slot).

Post No. 85 (?nanufacturert).
I)e wijzigingen in

deren post aangebracht, betreffen eenerzijds een ii:-

krimping cii anderzijds een uitbreiding van daarin
voorkomende vrijstellingen. De reden, dat oorspronke-

lijk voorgestelde vrijsteliingen moes ten worden opge-

hoven, was ook hier uitsluitend de omstandigheid dat deze betreking hadden op ook thans belaste artikelen,

welke hier ‘te lande worden vervaardigd (overeenkom-
stig het aan artikel 43 ten grondslag liggetide be-

ginsel).
:r11
de eerste plaats vielen hieronder de juteweefsels
en julezakken. Van verschillende zijden (o.a. de sui-

en. aardappelmeelfabrikanten) is nog getracht de
vrijstelling, vooral van jutezakken, te behouden, doch
waar het verlies van het bestaande recht nadeel zou
kun neia toebrengen aan. den Nederlandschen fab.ri –
kant, te:rwijl. andere belanghebbenden bij. behoud van
dit recht slechts een. bestaanden toestand gehandhaafd
zagen…is voor de bovengenoemde juteweefsels en jute-
zakken het thans bestaande recht van 5 pOt. der
waarde gebleven.
Ook voor brandspuit- en beerputslangen werd de
oorspronkelijk voorgestelde vrijstelling om dezelfde
reden ingetrokken. Het invoerrecht hiervoot zal straks
S pOt. der waarde bedragen, naar mijne meening ten
onrechte, ook deze artikelen hadden slechts met het
bestaande recht (5 pOt.) moeten worden belast.
Als nieuw opgenomen vrijstelling moge als eersle
worden vermeld de reepen en strooken vangevlochten
stroo of spaan, alsmede het z.g. tagalstroo. Qeze arti-
kelen zijn grondstof voor de strôohoedenindustrie,
welke reeds jaren, om een dergelijke vrijstelling heeft
gevraagd, en thans derhalve aan hare verlangens vol-
daan ziet. Voorwaardelijke vrjstellingen
zijn
opgenomen voor
ol i eliunen, ol ebui s, oliekons en andere geprepareerde
weefsels en stoffen bestemd als grondstof voor de
fabrieken van motoren en electrotechnische apparaten,
alsmede voor sterk flariel,. dienende als hulpmiddel in katoensterkerijen. De bestemming van de hiervoor ge-
noemde artikelen zal bij de visitatie uit bescheiden
of bestelorde:rs afdoende noeten worden aangetoond,
wil mcii van deze vrijstellingen kunnen profiteeren.
01) overeenkomstige wijze is bepaald dat slechts een
recht van 5 pOt. der waarde verschuldigd is voor wit katoenen band ingevoerd op rollen van minstens 100
meter, dat dient als grondstof voor het samenstellen
van motoren en andere electrotechnische artikelen.
Ten slotte zij er nog op gewezen dat, ter’tegemoet-
koming aan de bezwaren uit visscherijkririgen gerezen
l;egen lief: belasten van niet-getaande, geknoopte stof
voor het vervaardigen van visehnetteu, ook voor dit
artikel ecn, vrijstelling in het leven is geroeper, zoo-
dat thans geknoopte stof voor de vervaardiging van
vischnetten, onafhankelijk of zij getaanci of niet ge-taand is, vrij van.in,îoerrecht zal worden toegelaten. Men vreesde ii ….dat door het oorspronkelijke voor-stel, waarbij alleen de getaande stof vrijgesteld was,
de invoer van niet-getaande nettenstof zou ophouden,
hetgeen mede ten gevolge zou hebben dat het tancn
van netten, dat aan velen in onze visschersplaatsen
een stuk brood verschaft, niet meer loonend zou zijn.
Post No. 96 (oliën en vetten).
Krachtens het oor-
spronkelijk i ngediendé on.twerp zouden iii post No. 96

naf;uurboter en margari:ne, bak- en braadvet en andere

eetbare vetten, mits ingevoerd in verpakten staat, aan
een invoerrecht van S pOt. der waarde onderworpen
worden. Waar deze artikelen in verband met de daar-

na
1,
tegenwoordig gesteld wordende hygiënische
cischen meer en meer in verpakten staat worden ver-

zonden en zij in hoofdzaak door den minder kapitaal.-

krachtige worden gebruikt, was het in overeen stem-

min.g met een der beginselen van het wetsontwerp,
nader een. vrijstelling hiervoor in het leven te roepen.

:Bij de eerste nota van wijzigingen is daarom een zoo-

danige wijziging voorgesteld, waartegen in de Kamer

geen bezwaar bleek te bestaan.

De wijziging aangebracht in onderdeel 1 van den

post kan hier onbesproken
blijven,
daar zij slechts

beoogt de bedoeling van dit onderdeel nl. petroleum
en, benzine te’ belasten, doch smeeroliën en residu’s
vrij te stellen, beter tot haar recht te doen komen.

Post No. 97 (papier). Op
de omstandigheid dat voor

rotatiepapier het in.voerrecht nader van S pOt. op

5 pOt. der waaide is teruggebracht, wees ik reeds
hiervoor.

Volgens het oorspronkelijk wetsvoorstel waren boe-
ken, onverschillig in welke taal zij waren geschreven,

steeds van invoerrecht vrijgesteld. Daar het papier,
noodig voor het vervaardigen dier boeken belast zou
worden met een invoerrecht van 8 pOt. der waarde,
bestond er op dit punt derhalve een averechtsche be-
scherming. Vooral van de zijde der Nederlandsche
drukkers werd hiertegen met klem geprotesteerd hij verschillende adressen, waarin er op werd geweren,
dat mede ten gevolge van deze aveechtsclie bescher-

ming, die ook onder de tegenwoordige tariefwet be-
staat, de concurrentie met het buitenland onmogelijk

is geworden, wat vooral is gebleken kort na het einde van den oorlog toen velen hun drukwerk uit Diitsch-
land betrokken en verschillende uitgevers hun uitga-
ven in dat land lieten drukken.

De Regeering is aan het geuite bezwaar ‘tegemoet
gekomen, zoodat straks boeken, brochures, p.rjscouran-
ten e.d. alsmede dag- en weekbladen en muziek in de
Nederlandsche taal of met Nederlandschen tekst aan
een invoerrecht van 8 pOt, der waarde zullen worden
onderworpen. Hierbij zij opgemerkt dat tevens uit-
drukkelijk op den post is vermeld dat het Vlaamsch
en Zuid-Afrikaansch voor de toepassing van liet bo-venstaande met huiterilandsche ‘talen zullen worden
gelijkgeste]d; boeken enz. in een dezer talen geschre-
ven, blijven dus, evenals die in vreemde ‘talen geschre-
‘en, vrij.

Voor prespaan, pertinax en ander papier, alsmede
voor decalcomanieën (trausfers), werd een voorwaar-
delijke
vrijstelling
in de wet opgenomen. Prespaan, pertinax en ander papier, dat bestemd is
als grondstof voor het samenstellen van motoren en
andére electrotechnische artikelen en decalcomanieën,
die bestemd zijn voor fabrieken ter versiering of af-
werking van daar vervaardigde goederen zullen n.l. vrij van rechten kunnen worden ingevoerd wanneer
die bestemming bij do visitatie afdoende wordt aan-
getoond.
Het oorspronkelijke wetsontwerp bevatte op deren
post tevens vrijstellirigen voor papier, al dan niet ge-
prepareerd, met een gewicht van 1500 gram of mec.r
er M
2
. (
b.v. dik bordpapier en vulcan-fibre) alsmede voor sehoenneuzen, schoenkappen en ‘schoenzooltjes
gebezigd voor het vervaardigen van schoenwer]r. Deze
vrijstellingen zijn vervallen om dezelfde reden als die;

welke ik in het slot van mijn bespreking bij post No.
45 vermeld heb, deze artikelen zullen voortaan met
een invoerrecht van 8 pOt. der waarde worden belast.
Waar deze artikelen uitsluitend bo’drjfshulpmiddel
of grondstof voor de industrie zijn, ware een invoe;r-
recht van 5 pOt. der waarde hier meer op zijn plaats
geweest.

Post No. 101 (prilckeldraad en metaalgaas).
Het
invorrecht op deze artikelen werd vaiï 8 op 5 pOt.

1106

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1924

der waarde teruggebrach4, mede ter tegemoetkoming

aan de bezwaren uit land- en tuinbouwkriiigen geuit.

De oorspronkelijk op den post voorgestelde uitdruk-
kelijke vrijstellihg voor koper- en bronsgaas moest

worden geschrapt, nadat gebleken was dat deze arti-
kelen hier te lande worden vervaardigd. Van dit gaas

zal derhalve een invoerrecht van 5 pOt. der waarde

verschuldigd zijn.

Post No. 107 (schoen- en hoef beslag).
Tijdens de
mondelinge behandeling der wet in de Kamer is het

invoerrecht van de artikelen vallende onder onder-

deel 1 van den post (hoefijzers en ander hoefbeslag)

nader van 8 op 5 pOt. teruggebracht. De Minister

is hiertoe overgegaan, nadat de beer Bierema een amen-

dement had ingediend, om deze artikelen geheel vrij

te laten, als
zijnde
hulpmiddel voor landbouw, handel
en industrie, en dat na de wijziging door den Minister

in den post aangebracht, werd ingetrokken. Ook hier

liet het belang der Nederlandsche industrie niet toe

verder te gaan.

Post No. 112 (sluitbeugels, delcsels, stoppen, fles-

schensluitingen e.d.).
Hierin werden nader ook de
gewone flesschenkurken opgenomen, welke volgens het

oorspronkelijk wetsvoorstel vrijgelaten werden. Zij

zullen dus aan een invoerrecht van 8 pOt. der waarde

onderworpen worden. Een uitdrukkelijke uitzondering
is gemaakt voor de als vischwant gebezigde ronde

kurkschijven, die
Vrij
van invoerrecht zullen blijven.

De
bij
de indiening van het ontwerp op dezen post

voorkomende vrijstellingen voor metalen pluggen, beu-

gelfleschsluitingen en voor deksels en stoppen van
aardewerk of porselein met een gewicht van 3 KG.
of meer kwamen te vervallen, o.pdat dQze artikelen

krachtens art. 43 kunnen worden belast met het be-

staande invoerrecht.

Post No. 116 (spijkers en draadnagels).
Oorspron-

kelijk was dit de post sponsen, die aan een invoer-
recht van 8 pOt, der waarde zouden worden onder-

worpen. In het Voorloopig Verslag alsmede o.a. door
de Kamer van Koophandel te Rotterdam werden
tegen het belasten van sponsen bezwaren aangevoerd,

voornamelijk verband houdende met den export van
hier te lande gezuiverd wordende sponsen, welke ten
gevolge van het invoerrecht zou worden bemoeilijkt.
De Regeering heeft daarom den post sponsen terug-

genomen.
Het Kamerlid Hermans heeft er voor gezorgd dat
de sponsen vervangen werden door de spijkers en
draadnagels, die straks aan een invoerrecht van 5 pOt.
der waarde onderworpen zullen worden. Het door hem

ter zake ingediende amendement werd nl. door de
Kamer aangenomen. Het belasten van deze artikelen,
die steeds vrij zijn geweest, is in strijd met denopzpt van het nieuwe tarief. In de eerste plaats zijn zij niet

als toonbankartikelen te beschouwen, op de tweede
plaats zijn zij uitsluitend hulpmiddel bij do voortbren-
ging en ten slotte beteekent het belasten van spijkers
en draadnagels het geven van een bescherming. Op
deze gronden kan ik den nieuwen post derhalve niet

met instemming begroeten, hij is in deze tariefwet

niet op zijn plaats.

Post No. 124 (tegels).
Ook deze nieuwe post is aan
het initiatief van het Ramerlid Hermans te danken
en ook hier kan ik geen bewondering hebben voor de
door de Kamer genomen beslissing, waardoor straks

om. tegels, steenen en platen en andere dergelijke
voor constructieve doeleinden en voor bedekking ge-
bezigde materialen van aardewerk, pottenbakkerswerk
of porselein of wel vervaardigd uit grint of baza.lt,
kwarts, guenast, gebroken marmer of ander z.g. steen-
slag, dat door middel van cement of eenig ander bind-
middel innig is verbonden, aan een invoerrecht van
8 .pOt. der waarde zullen worden onderworpen.

Opgemerkt wordt dat vuurvaste steenen en vorm-
stukken met een dikte van meer dan 5 cM. en niet
verglaasde of niet versierde steenen en platen uitdruk-
kelijk zijn vrijgesteld. De gewone metselsteen blijft

i.n ieder geval vrij, van de dakpan durf ik dit niet
met zekerheid te zeggen.
1-Jet belasten van de hierbedoelde artikelen zal o.m.
ten goede komen aan de Maastrichtsche Aardewerk-

industrie, de heer Hermans heeft hierop bij de toe-
lichting van zijn amendement ook gewezen. Het zijn

zonder uitzondering (de z.g. siertegels kunnen, als

zijnde van geen belang, m.i. buiten beschouwing blij-

ven) artikelen, die in het ,,toonbanktarief” niet thuis

behooren, terwijl ‘de strekking van het amendement
zuiver protectionistisch kan worden genoemd. Boven-

dien munt de nieuwe post niet uit door duidelijkheid

en ik vermoed, dat de Tariefcommissie menig geschil

hierover zal te beslissen krijgen.

Post No. 126 (thee).
Het invoerrecht op thee dat

onlangs tot
f
75 per 100 KG. is verhoogd, is thans

onveranderd in het nieuwe tarief overgenomen. De

oorspronkelijk voorgestelde extra heffing van 8 pOt.
der waarde op ,,verpakte” thee werd bij nota van wij-
zigingen door den Minister teruggenomen in verband

met de daartegen door den theehandel ingebrachte

bezwaren.

Post No. 127 (thermometers).
Onder deren post

vielen oorspronkelijk alle thermometers, behalve die,

welke worden gebezigd voor het aanwijzen van de

hoogere en lagere temperaturen. Tot deze laatste be-
hoorden echter juist de z.g. wijzerthermômeters,

die hier te lande worden vervaardigd en die ‘thans
belast zijn. In overeenstemming met het beginsel van

art. 43 werden daarom nader alleen de kwik- of vloei-
stofthermonieters voor normale temperaturen met

8 pOt. der waarde belast, de wijzerthermometers zui-len krachtens artikel 43 aan het bestaande invoerrecht

van 5 pOt. der waarde onderworpen blijven.

Post No. 130 (uurwerken).
De Minister heeft hier
een amendement-Ter Hall overgenomen, waardoor
vrijdom van invoerrecht zal kunnen worden verleend

voor uurwerken en onderdeelen daarvan, die gebezigd
worden voor het vervaardigen van artikelen, welke bij
invoer niet, of aan een lager in,voerrecht zijn onder-
worpen dan van uurwerken is verschuldigd. Blijkens

de mondelinge toelichting van den heer Ter Hall had
deze speciaal het oog op volt- en ampèremeters met
een gewicht van meer dan 1 KG., die volgens het
nieuwe tarief vrij van invoerrecht zouden
zijn.
Het

belasten van de daarvoor gebezigd wordende uurwer-ken zou dus een averechtsehe bescherming doen ont-
staan, welke zooveel mogelijk moest worden vermeden.
De heer Ter Hall en waarschijnlijk ook de Minister,
die het amendement overnam, hebben echter over het
hoofd gezien dat valt- en ampèi’emeters thans belast

zijn en dat zij derhalve zullen vallen onder de toe-
passing van art. 43, daar zij hier te lande worden

vervaardigd. De bedoeld.e averechtsche bescherming
had dus moeten worden verholpen door de uurwerkeu
en onderdeelen daarvan, die gebezigd worden voor het
vervaardigen van volt- en ampèremeters aan een in-
voerrecht van 5 pOt. der waarde te onderwerpen. Hier-
door was voorkomen dat de binnenlandsche industrie,
welke die uurwerken vervaardigt, het daarop thans
bestaande invoerrecht verloren ziet gaan hetgeen in
strijd is met het
bij,
art. 43 aangenomen beginsel.

Post No. 137 (vleesch).
Aan deren post werd toe-
gevoegd een vrijstelling van invoerrecht voor vleesch-
meel, een afvalproduct van de Zuid-Anierikaansche
Vleeschextraotfabrieken, dat hier te lande veel ge-
bruikt wordt voor de bereiding van hoendervoer.

Post No. 139 (vruchten, groenten, granen en pro-

ducten daarvan).
De wijzigingen, die we bij deren
post ontmoeten, betreffen in de eerste plaats de ge-
conserveerde vruchten en groenten alsmede de jams.
De veranderingen, welke bij deze artikelen zijn aan-
gebracht hebben een beschermende strekking, waar-
van echter moet worden erkend, dat zij in het alge-
meen blijft beneden de thans bestaande bescherming
op die artikelen, welke onder de tegenwoordige tarief-
wet aan een invoerrecht van
f
25 per 100 KG. zijn

17 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

onderworpen. Omtrent de belastbaarheid van vruchtén
cii groenten is thans het volgende bepaald: bij invoer

(voor zoover niet bereid met suiker of alcohol) in een
verpakking van 1200 gram of minder, bedraagt het

invoerrecht 20 pOt. der waarde, bij invoer in een ver-

pakking inhoudende meer dan 1200 gram, doch niet

meet da ii 5 EG. is het recht 12 pOt. der waarde (be-halve wanneer liet abrikozen betreft, dan is liet recht

S pOt. der waarde) en bij invoer in grooter verpak-

king zullen deze artikelen van invoerrecht zijn vrij

gesteld, met uitzondering van die, welke behooren tot

de soorten genoemd in onderdeel 1 Nos. 1 t/m 8 van

den post (o.a. perziken en pruimen), van welke een
recht van. 8 pCt. der waarde zal zijn verschuldigd. –

Voor de jams geldt thans deze regeling: bij invoer

in een verpakking inhoudende 1200 gram of minder,

bedraagt het recht
f
27 per 100 EG. en bovendien
S püt. der waarde, in een verpakking van meer dart
1200 gram doch minder dan 5 EG. is verschuldigd
12 pOt. der waarde en bovendien een specifiek recht

afhankelijk van het suikergehalte (volgens het ge-
wone sprongenstelsel), in grootere verpakking be-
hoeft alleen het specifieke recht naar het suikerge-
halte (volgens het gewone sprongenstelsel) te worden

voldaan, behalve weer voor de jams, gemaakt van de
vruchten, genoemd in onderdeel 1 Nos. 1 t/m 8 van

deii post, waarvan bovendien 8 pOt. der waarde ver-

schuldigd is. Op de tweede plaats zag de heer Boon een amende-
ment overgenomen, waardoor o.a. amandelen en als
amandelsurrogaten gebezigde nQten, pitten en zaden
straks niet met 8 pOt. doch slechts met 5 pOt, der
waarde zullen worden belast. Het motief hiervoor was
dat deze artikelen veel gebruikt worden in de choco-
lade-industrie, welke een moeiljken tijd schijnt door
te maken en derhalve voor een tegemoetkoming in
aanmerking kwam.

Op de derde plaats werd aan het verlangen van
mevrouw Bakker—Nort voldaan om van verpakte ha-
vermout slechts een invoerrecht te heffen van 5 pOt. der waarde. Ook hier zou volgens het oorspronkelijk
ontwerp 8 pOt. verschuldigd zijn.
Ten slotte zij nog gewezen op een nader in den post
opgenomen bijzondere bepaling, volgens welke bij alge-
meenen maatregel van bestuur vrijdorn van invoer-recht zal kunnen worden verleend voor tot den post behoorende artikelen, die worden gebezigd voor de
vervaardiging van producten, die bij invoer niet of
aan een lager invoerrecht zijn onderworpen dan vol-
ge]]s den Post voor de, voor de vervaardiging gebe-
zigde, artikelen verschuldigd is. Van deze bepaling
zullen o.a. kunnen profiteeren de fabrikanten van
aetherische oliën en de azijnfabrikanten, die vrjdom
van invoerrecht zullen kunnen genieten voor resp.
specerijen en rozijnen. welke zij voor de vervaardiging
van hunne producten uit het buitenland betrekken.

Post zeemleder (oud No. 146).
Ook deze post is
door do Regeering teruggenomen, zoodat het thans
onbelaste zeemleder vrij blijft. Zoowel handel als
industrie hebben zich tegen het belasten van zeem-
ieder verzet, de eerste vreesde exportbelemmering, de laatste wensehte het •z.g. crust-oil-leather van invoer-
recht
vrijgesteld
te zien, hetgeen echter op technische
gronden niet mogelijk was.

Hiermede ben ik aan het einde gekomen van het
overzicht, waarin de voornaamste wijzigingen, die de
nieuwe tariefwet, sedert de indiening heeft onder-
gaan, zijn aangegeven.
Geheel volledig bel ik dus niet geweest, de veran-deringen, welke niet vermeld zijn, waren echter m.i.
itiet van voldoende belang om in dit artikel, dat reeds
zooveol plaatsruimte vergde, te worden opgenomen.

Hier en daar had ik reeds gelegenheid er op te
wijzen, dat naar mijne meening niet alle veranderingen
als verbeteringen kunnen woiden beschouwd. Wan-
neer de Eerste Kamer echter ook haar sanctie aan
de nieuwe wet zal hechten is het woord aan de prac-

tijk, die
ongetwijfeld
ook hier mettertijd haar oordeel
zal laten hooren. Dan zal men met meer recht en
beter dan nu een algemeen oordeel over de wijzigin-
gen kunnen uitspreken. *. J.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

PINANCIEELE PROBLEMEN EN DE FRANSCHE

KAMERS.

Prof. Bertran’d Nogaro te Parijs schrijft ons:

De Fransehe Kamers
wijden
op het oogellblik bijna

al hun tijd aan het onderzoek van den financieelen

toestand. De Commissie voor de Financiën uit de

Kamer van afgevaardigden houdt bijna den geheelen

dag zitting en de beraadslagingen gaan er
bijna
uit-

sluitend over de begrooting

De Commissie voor de Financiën zal ongetwijfeld
een zeker aantal wijzigingen in de door de Regeering
ingediende begrooting voorstellen. Vermeld worde in

het ibijzonder, dat de omzet-belasting op den uitvoer

zal worden afgeschaft, evenzeer als voor die onderne-

mingen, wier omzet beneden 200.000 franc blijft,
welke grens in enkele gevallen nog wat kan worden
verruimd.

Deze initiatief-voorstellen, waartoe wellicht een

weinig overhaast is besloten, zijn wel voor bestrijding

vatbaar. Te vreezen staat in het bijzonder, dat de

afschaffing van de omzetbelasting in het binnenland
geener]ei verlaging van de kosten van het levenson-
derhoud zal medebrengen en dat de haar vervangen-de belastingen slechts een nieuwe oorzaak van prijs-

stijging zullen zijn.

Intusschen dient hier onmiddellijk aan te worden
toegevoegd, dat de Commissie voor de Financiën de

afschaffing van geen enkele belasting heeft voorge-
steld, zonder compenseerende heffingen in het leven

te roepen.
Zij
stelt in het bijzonder wijziging van •de

algemeene inkomstenbelasting voor, clie deze meer

zal doen opbrengen, alsmede een wijziging in de be- – lasting op de lan-dbouwwinsten, die deze een weinig
productiever zal maken.
Zelfs i.ndien de begrooting aldus met eenige nieu-
we lasten en minder inkomsten de Commissie voor

de Financiën verlaat, zal zij evenzeer in evenwicht bij
de Kamer terugkomen, die, na hoofdstuk voor hoofd-

stuk de uitgaven te hebben goedgekeurd, zich over de
ontvangsten zal moeten uitspreken.
* *

De Morganleening, in de Vereenigde Staten geslo-
ten, is reeds door beide Kamers goedgekeurd. Het

is een soort van consolidatieleening in dien zin, dat
zij, aangegaan voor een periode van vijf en twintig
jaar, in de plaats treedt van de tot dusverre aan de
Banque de France tegen onderpaud van een deel van

haar goudvoorraa-d geopende credieten. Deze nieuwe leeni.ng wordt, behalve op langen termijn, voor reke-ning van den Staat aangegaan, zonder eenige speciale
garantie. Maar met de Amerikaansche – geldschieters
schijnt aan den eenen kant te zijn overeengekomen,
dat zij zal worden aangewend ter aflossing van een deel der schuld aan de Banque de France en ander-
zijds, dat de beschikbare middelen zullen dienen tot
steun van den Franschen wisselkoers. Deze dubbele bepaling leidt tot tamelijk paradoxale
resultaten, want eenerzijds wordt erop gerekend, dat
cle Staat zijn schuld bij de Bank met de opbrengst
dezer l.eening ten dccle aflost, waarbij hem – terloops
gezegd – de 100 millioan dollar slechts voor pan-
waarde, d.w.z. 518 millioen franes, in rekening wor-
den gebracht, doch anderzijds behoudt hij zich het

recht voor, op denzelfden omrekeningsvoet voor zijn
eigen buitenlandsche betalingsbehoeften tè beschik-
kn over een deel dezer fondsen en laat hij voor het
overige de Bank de zorg over, zoo goed mogelijk op de
wisselmarkt te opereeren niet het crediet, dat hij haar
in zeker opzicht heeft overgedragen en dat in Ameri-
ka beschikbaar blijft.

1108

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17
December 1924

Dit zijn althans de bepalingen, vervat in de onit-

werp-overeenkomst met de Bank, door het Ministerie

van Financiën ingediend en in de dagbladen gepu-

bliceerd.

Dit plan heeft niet nagelaten ernstige bezwaren te

doen rijzen. Tal van critici hebben gemeend, dat het

beter zou zijn geweest, de 2 milliard papieren ffancs

bij ‘de Banque de Francé af te lossen, ‘die haar ver-

schuldigd zijn krachtens een vroeger gesloten over-

eenkomst en den Staat het bedrag der goudleening te

laten; aldus zou deze laatste zich de beschikking over

een conversiefonds hebben voorbehouden, dat zich

duidelijker zou hebben gevoegd hij den toch reeds in-

drukwekken’den goudvoorraad van de Bank, hetgeen

•bovendien den Staat niet.verhinderd zou hebben, aan
de Bank het beheer van dit nieuwe conversiefonds op

te dragen.

Evenwel is nog geenerlei definitieve regeling ge-
troffen. Twee feiten staan intusschen vast: de Mor-

ganieening is tot stand gekomen en de Banque de
France zal het haar dit jaar verschuidigde ontvangen.
Deze twee resultaten zijn op zichzelf uitstekend. Men

kan ‘dus zonder ongeduld wachten op het bekend won-,

den van de wijze, waarop de aanwending der leening

en de aflossing der banksçhuld zal plaats vinden.
* *
*

Voorts is de gcldpolitiek in den loop ‘der discussie

ter sprake gekomen en, is het denkbe

n

m

eld van stabilisa-

tie van den frac volgens de ethode van den ,,goid

exchange” standaard, sedert lang door schrijver dezes

aanbevolen, in parlementaire kringen gunstig ont-

vangen en evenzeer in een deel van cle ‘bankwereld.

Evenwel blijft men zich van zekere zijde verzet-

t;eri, zij het ‘dat men langzamerhand terugtrekt. Men

durft zich niet meer te verklaren voor, het utopisti-
sche denkbeeld, doch verwerpt dat van een openlijke
en, erkende stabilisatie tls inopportuun. Dit zou,

zegt men, een devalatie, derhalve een in gebreke blij-

ven van den Staat t.o. van de houders van staats-

fon’dsn. zijn. Dit argument maakt nog indruk op een
deel van het publiek en op de di1ettantisch econo-

men.
Zij,
die het met den grootsten ijver ontwikke-

len,, schijnen ei echter innërlij’k, niet zeer van over-
tuigd te zijn, aangezien zij zeer goed w’eten, dat een

aanzienlijke en
snelle
wam’devermeerdening door de

geheele industrie en zelfs door ‘den landbouw zou

worden afgewezen.
lIet voorgaande is echter een goedkoop argument
voor hen, die een snelle aflossing van de schuld hij

de Banque de France wenschen, want zij trachten den

• indruk te wekken, ‘dat de ,,deflatie” automatisch
terugkeer van ‘den franc tot cle oude paniteit ten ge-

volge zbu hebben.
– Doh al betwist niemand de noodzaak, cle shuld

bij de bank af te lossen, het’ meerendeel der zaken-
lieden geeft er zich rekening van, dat het gewenscht
is, het tempo daarvan te regelen, rekening houdend

met een groot aantal punten, die in 1920 niet alle
werden overwogen, toen de Staat zich verplichtte,
twee niiiliard per jaar terug, te betalen (dit zou een
algeheele aflossing in twaalf jaar, beteekend hebben).
Wat den wisselkoers aangaat, weten de lieden van

het vak zeer goed, dat deze zich ni.et
automatisch

richt naar het ‘bedrag der fiduciaire circulatie en dat

het eenige zekere middel, een langzaam en ononder-
broken herstel te verzekeren, is, eerst te stabiliseeren
door voor cle buitenlandsche betalingeh de inwissel-
baarheid van het papier in goud te herstellen en ver-
volgens in ‘steeds meerdere mate, doch zeer geleide-

lijk, ‘den stabilisatievoet ‘te verhoogen.
Het vraagstuk dér intergeallieer.de
schulden heeft

eveneens de aandacht der Fransche openbare meenifig
weder op zich gevestigd door berichten over te Wash-

‘ington door den Franschen ambassadeur aange-
knoopte besprekingen. Deze berichten zijn overigens
zeer verward. Ik stel mij voor ôp dit erns’tié vraag-
stuk terug te komen, wanneer het scherper omlijnd

gesteld kan worden.

Op het oogenblik zou cie Fransche buitenlanclsche

schuld, de opgeloopen interest
bij
het kapitaal voe-

gende, 7 milliar’d dollars beloopen, waarvan ongeveer

3 milliard verschuldigd zouden zijn aan
7
Groot-Brit-

tannië en 4 aan de Vereenigde Staten. Daarentegen

zou het een vordering van ongeveer 334 milliard dol-
lar op zijn oude bondgenooten hebben, over ‘cle invor-

dening van welk bedrag het echte:r nooit gesproken

heeft. Men begrijpt, dat zonder ook maar een oogen

blik te denicen aan ‘de principieele ‘verloochening van

de schuld, die evenwel geen . handeiskarakter heeft,

Frankrijk, meer beproefd dan de andere geallieerden,

zoowel wat verliezen aan menschen als aan goede-

ren aangaat, eenige moeite zou hebben, ‘verplichtingen

na te komen, ‘die zijn begtooting nog met ve.rschei-

‘den milliarden zou bezwaren.

Y[n ieder geval meent men hier, dat men er Frank-

vijlc niet aan zal mogen houden een
vaste,
zij het ver-

laagde, in
dollars en
po’a.den
luidende schuld op zich

te nemen. Het overdrachtsvraagstuk bestaat voorts

evenzeer voor Frankrijk als ‘voor Duitschiand, en het

rekent erop, niet slechter door zijn bo’ndgenooten te

zullen worden behandeld, als met een voormalige

vijandelijke mogendheid is geschied.

BERTRAND NOGARO.

AANTEEKENINGEN.

Prijsvraag voor een nieuwe loont-

t
h e o r i e.
– Messrs. Hart Schaffner & Marx ‘heb-

ben voor een oorspronkelijke verhandeling over cle

loontheorie een
prijs
van $ 5000 ui:tgeloofd, toe te

wijzen door een jury, bestaande uit cle hoogleerareri

J. Laurence Laughlin, voorzitter, J’ohn Bates Olank,
Eciwin F. Gay en Wesley 0. MTt;chell en de TTon.

Theodore E. Burton.
Do jury laat inzenders geheel vrij, dien omvang

van het terrein, ‘door hun studies bestreken, te be-
palen, alsmede inzake methode en, karakter dezer

laatste.’ Slechts ste].t zij den eisch, dat zij wcrkel.ijl’

bijdragen tot het begrip van het vraagstuk. De’ na-

druk mag worden gelegd op de analyse van de econo-
mische beginselen, ten grondslag liggende aan de

ioonsbepali.ng, op de omstandigheden, die hoogste en

laagste grenzen stellen aan. den
prijs,
voor belang-

rijke soorten arbeid betaald, op qu.antitatieve stadiëri
over de factoren van het probleem of op eenig ander
aspect der vraagstukken, waarvan de schr. Ican aan

toonen, dat zij van beteelcenis zijn en waarop hij

nieuw licht kan werpen.
De prijs zal slechts worden toegekend voor een

hoogst verdienstelijk werk. Deelneming staat voor
een ieder open, doch de manuscripte.n moeten. in het

Engelsch luiden.
De schenkers zullen het auteursrecht verkrijgen en

voor publicatie van het boek zorgen.
Manuscrip’ten moeten onder schuilnaam worden

ingezonden, terwijl in een, dozen schuilnaam dra-
gende, geregelde enveloppe de ware naam en het adres,
benevens graad, onderscheidingen en positie van den
inzender moeten worden vernield.

Nadere inlichtingen zijn te bekomen en man us-

cripten moeten voor of op 1 October 1926 worden ge-
zonden aan den voorzitter, University of Chicago,

Chicago. Illinois, U. S. A.

indexcijfers van groothandeisprij-

ze n.
– Enkele wijzigingen in de groothandelsprijzen
brachten in het in’déxcijfer gedureiade November een

geringe ‘daling teweeg, waardoor het totaalcijfer van
4833, vergeleken met einde October, een achteruit-
gang vertoont van 14 puntenl Alhoewel in de afge-

loopen ‘maand geen buitengewone veranderingen heb-
ben plaats gevonden, geven zoowel de eerste groep der
voedingsmiddelen als de weefstoffen, na de’ beltmng-
rijke toènemning der voorafgaande maand, een aanzien

17 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ID

lijke daling te zien. Toch blijft het totaal indexcijfer

nog verre boven den stand van twee maanden gele-
den, daar dit gedurende October met 118 punten is

gestegen.
Hieronder volgt de gebruikelijke – aan ,,The Eco-

nomist” ontieende – tabel:

Data
Granen
en
vleesch

Andere

ngs
en ge- noim.
Wee!-
uboffe’
De!!-
stoffen

Dtver
sen:
o!ien.
hout.
rubber,
enz.

oaa
Ttl

Alge.
meen
index.
cijfer

Basis (gemidd.
1903-5) …
500 300
500
400 500
2200
100,0

EindeJuli1914
579
352
616
*
4
64
*
553
2565
116,6

Nov.1918
1289
782*

1848
903
1389*
6212
282,6

Dec.1921
921*

636
1106
762
931*
4357 198,0

Dec.1922
861
706
1184*

705
807*
4264
193,8
Nov.1923
831
7971
1393*

770 749
4541
206,4
Dec.

,,
853
815*
1382*
774
755
4580
208,2

Jan.1924
909*
8
4
5* 1349
789 769
4662
211,9

Febr.
899
859
1308
819
783
4668
212,2

Mrt.
897*
8
43
*
1
3
13
*
805
780*
4640
210,9
Apr.
904
802*

1364
788
778*
4637
210,8
Mei
912
730*
1
35
7
*
753 774
4527
205,8

Juni
914
736*
1347
764
769*

4531
205,9

Juli
732
1423*

777 773
4657
211,7

Aug.

,,
941
7441
1385*
781
774
4626
210,3
Sept.

,,
1003
7771
1395* 762* 790* 4729
214,9
Oct.

,,
10
2
7*
786*
1
442
*
78
2
*
808
4847
220,3
Nov.

,,
1009
801*
1424
797
801*
4833 219,7

Biiite.tilanclsche tarwe is een weinig hooger, doch
de binnenlandsche lager, daar de Engelsche oogst
in het algemeen beter uitviel dan werd verwacht. Hoe-

wel de overige granen ook in prijs daalden, had er
een geringe stijging plaats in de vleeschprijzen. De
toeneming in de tweede groep der voedingsmiddelen

komt geheel voor rekening van koffie, waarvan de

prijs
15
punten, tegen
17
punten in October, steeg. De

schattingen van de wereldproductie voor
1924125
ver-

toonen een merkwaardigen achteruitgang, vergeleken

met verleden jaar en blijven verre bij het te verwah-
ten verbruik ten achter. In de weefstoffengroep zijn
de katoenprijzen zon goed als niet veranderd, doch

Britsche wol is gestegen. Deze verandering in op-
waartsche richting werd teniet gedaan door een cia-
ling in vlas, terwijl ook zijde, hennep en jute in prijs

verminderden.
In
de delfstoffen was een rijzing van

13
punten van lood de eenigste wijziging van betec-

kenis. Een daling in de houtprijzen is aansprakelijk
voor den achteruitgang, we]ken de diversen vertoonen.

1)e volgende tabel geeft de wijzigingen voor de
verschillende artikelen aan in vergelijking met eind
October, waarbij de gemiddelde prijs gedurende

1901-05
gelijk 50 is gesteld.

0
0:
0
1

0
5u
+

Tarwe (btl.)
116
+
55
Katoen(Am.)
123

2
Koper
536
+
6
(Eng.)
96

4
»
(Egypt.)
179
5

+
1
De!fstoff.
:jj
Me1
99

1
Garen
145

3
Hout
Gerst
Haver
121
785
-11′

55
Laken
Wol
(Eng.) 1386
190
+
5 (Baltisch)
1016

2
Aardapp. Rijst
119
131

36
(Austr.)
Zide
159
104

3
Hout
(Amerik.)
80

9
Rundvi.
75
+
2
Vlas
176

Leder
Petroleum
61
108
+
5

Schapenvl. 955
+
1
6
Hennep
77

2
Oliën
816
+
Varkensvl. 78

2
ute
1315

Oliezaden
946
+
Gran. en vi.
13
Weefstoffen Talk
815
jT
Thee
ÎÏ

j
Ruw-Ijzer
Indigo
90
+ 3
Koffie
155
+15
Stalen rails
75
Soda
85
6

Rietsuiker
123
llz.
staven
92.5
Rubber
18
Bietsuiker
130

25
l’olen (st.)
132
Diversen
801
5

66
Boter
Tabak
1105
116
6

+
6
,, (huisbr.)
Lood
88
167
+13
Totaal

And. voed.
Tin
101

1
– –
en
genotm.
8015
+1.5

Deze schommeli ngeln doen de procentueele stijging

sinds
Juli 1914
van
89
tot
68,4
afnemen. De recente
veranderingen in dit cijfer en in die voor de vijf
groepen blijken uit de volgende tabel, waarin het

cijfer voor
Juli 1014
gelijk 100 is gesteld.

De laagste procentueele stijging, die dit jaar voot-

kwam, is •die van
76,5
einde Mei. Voor einde Novem-

ber
1023
luidden dc
cijfers
als volgt: granen en

Data
Granen
en
vieesch

Andere
voe-
dings-
en ge-
noim.
Weef-
stoffen
De!!-
stoffen

Der-
sen:
oIin,
hout.
rubber,
enz.

Totaal

Juli

1914
100 100 100
100 100
100
December

1918..
226 222 293
186
241
236
December

1921
159
180 180
164
168.
170
December

1922..
149
200
193 152 146
166,2
November 1923
144 226 226
166 135
177,0
December

,.

….
148
231
225
167
136
178,6
Januari

3924
157
241
219
170 139
181,8
Februari

,…..
155
244
212
176
142
182,0
155
240
213
173
141
181,0
April

,…..
156
228
221
170
141
180,8
157
208
220
162
140
176,5
158

.

210 219
164
139
176,6

Maart

,……

Juli

,…..
164

.

208
231
167
140
181,6
Mei

,……

Augustus

,…..
169

.

211 225
168 140
180,4

Juni

,……

September

,…..
173
..
221 226
164
143
184,4
October

,…..
177
224
234
169 146
189,0
November

,…..
.174
..
228
231
172 145
188,4

vleesch
144;
andere voedingsmiddelen
226;
weefstof-

fen
226;
delfstoffen
166;
diversen
135
en totaal
171,0.

Hieronder drukken wij nog af een overzicht der

indexcijfers in eenige der voornaamste landen:

0
0
3

•_=

0

46

-is-

0

0)

N
0
»,

1913 100
1

1005
100 100
6
)
100)
100
lOO
100
Novemb.
1918
206
1

358
438


367
392
214
Hoogste

1920
f
272
1
591
679

325 366
297
322
Mei)
(Apr.) (Apr.)
(jan.)
(juni)
(j
uli)
(Mrt.)
Decemb.
1921
147
326 594

176
172
165
209
Decemb.
1922
156
362
580

175 163 155 183
Novemb.
1923
152
443
571
165
183 160 153
210
December,,
151
458
577
140 183 160
154 211
Januari

1924
151
495
571
137
183
161
156
211
Februari
152
544 573
141
180 162 158
208
Maart
150
499 579
145
181
162
155
206
April
148
450 579
146
190
161
154
207
Mei
147
458
571
138
178 160
153
205
Juni
145
465
566
130 173 158
151
200
Juli
147
481
567
131 171
157
151
195
Augustus
150
477
1

572
132
170 160
151
200
September,,
149
486
1

580
138
160
163
158
October

496
1

602
138

..
161
November,,

… …
141


161
1)
Bureau
o
Labour.
2)
Frankfurter
Zeitung.
Sedert
lanuari
1924
ge-
baieerd op 100 artikelen in plaats van op
98T


Sedert
1922
gebaseerd op
48
artikelen in plaats van op
53.
Sedert October
1923:
Juli
1914 = 100.
6)
Midden
1914.
Wat het cijfer voor Nederland betreft merkt het

0. B. v. S. op, dat gedurende October met 10 of meer
punten stegen de artikelen eieren
(41),
aardappelen

(38),
rogge
(21),
boter en hars (elk met 19), lijnolie

(16),
hooi en koffie (elk met
14),
maïs
(13)
en peper

(11); met 10 of meer punten daalden de artikelen

schapenvleesch (17), suiker
(13),
tarwe
(12)
en ka-
toen (10).
In November stegen met 10 of meer punten de ar-
tikelen eieren
(31),
vlas (30), thee
(22),
aardappelen

en hout (elk met
1.3)
en kalfsvleesch (10); met 10 of meer punten daalden de artikelen alcohol
(16),
boter
(15) en katoen en macaroni (elk met 11).

Terwijl in October het
cijfer
der levensmiddelen

Algemeen

Gem. pon-

Herleid

index-cijfer

denkoers

algemeen
a um

van
»
the

over de

index-

Economist”

alg. maand

cijfer
Januari

1914 ……119,2

12,11%

119,6
December 1918 ……277,0

11,19

256,6
December 1921 ……198,0

11,42

187,2
December 1922 ……193,8

11,55k

185,3
November 1923 ……206,4

11,53

197,0
December

,………
208
,
2

11,47

197,7
Januari

1924 …….211,9

11,39

199,8
Februari

,…….
212,2

11,51

2Ô2,2
Maart

,……..
210,9

11,58X

202,3
April

,. ……

210,8

11,69

204,0
Mei

,…….
205,8

11,67

198,8
Juni

,…….
205,9

11,55

196,9
Juli

,…….
211,7

11,52

201,9
Augustus

,. ……

210,3

11,59

201,8
September

,. …….

214,9

11,61

206,5
October

,. ……

220,3

11,50

209,7
November

.. ……

219,7

11,50

209,2

10

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1924

met
5
punten opliep van
161 op 166
tegen
het
alge

meene met
3 (158-161),
bleven beide cijfers geduren
cle No’ember constant.

Hel Engeisch-Duilsche Handeisver-
d r a g. –
Wegens de groote beteekenis van dit ver

drag, uiteengerzet op
p. 1088
in het vorig nummer,

laten wij hieronder den volledigen tekst volgen:
Art. 1.
Tusschen de gebieden der twee verdragsluitende
partijen zal wederkeerig vrijheid van handel en scheep-
vaart bestaan.
De onderdanen of burgers van elk der twee verdrag-
sluitende partijen zullen het recht hebben, vrijelijk met hun
schepen en ladingen te komen in al die plaatsen en havens van de gebieden van cle andere partij, waar onderdanen of burgers van laatstgenoemde partij mogen of zullen mogen
komen en zij zullen dezelfde rechten, voorrechten, vrij-
heden, gunsten, imrnuniteiten en uitzonderingen op het
gebied van handel en scheepvaart genieten als door onder-danen of burgers van die verdragsluitende partij worden of
zullen worden genoten.
Art.
2. De onderdanen of burgers van elk der twee ver-
dragsluitende partijen, die zich bevinden op de gebieden van cle andere, zullen, ten aanzien van hun persoon, hun
eigendom, rechten en belangen en ten aanzien van hun
handel, nijverheid, zaken, beroep, betr1ekkïng of eenige
andere aangelegenheid, in elk opzicht dezelfde behandeling
en wettelijke bescherming genieten als de onderdanen of
burgers van die partij of van het meestbegunstigde vreem-
de land, voor zooveel betreft rijks- en plaatselijke belas-
tingen, invoerrechten, heffingen, i-etributies, welke in der
grond van de zaak belastingen zijn, en andere dergelijke
lasten.
Art. 3.
De twee verdragsluitende partijen komen over-een, «dat in alle zaken betreffende handel, scfleepvaart en
nijverheid, ieder voorrecht, iedere gunst of immuniteit,.
welke elk der tvee verdragsluitende partijen op dit oogen-
blik heeft verleend of naderhand zal verleenen, aan de sche-
pen en onderdanen of burgers van eenig ander vreemd land,

tegelijkertijd en onvoorwaardelijk, zonder dat erom ge-
vraagd moet worden en zonder tegenpraestatie, zal wor-
den uitgestrekt over de schepen en onderdanen of burgers.
van de andere partij, aangezien het hun bedoeling is, dat
de handel, scheepvaart en nijveiheid van elk der twee ver-
dragsluitende partijen in ieder opzicht de positie van de
meestbegunstigde natie zullen innemen.
Art.
4. De bepalingen van dit verdrag betreffende de toe-
kenning van de behandeling op den voet van meestbegun-
stiging strekken zich niet uit tot:
Gunsten, verleend door een dec

twee verdragsluitende
partijen aan een aangrenzenden staat, ten einde het ver
‘keer te vergemakkelijken aan bepaalde grensdistricten,
welke zich als regel niet verder zullen uitstrekken clan’
1.5 Kilometer aan weerszijden van de grens, en aan de
ingezetenen van zoodanige districten. Gunsten, verleend door een der twee verdragsluitende-
partijen aan een derden staat krachtens een tolunie, die
reeds is of naderhand zal worden gesloten.
Gunsten, die een der twee verdragsluitencle partijen heeft verleend of naderhand zal verleenen aan een derden’
staat, bij verdragen betreffende de vermijding van dub-‘
bee belasting en de wederzijdsche bescherming van de be-
lastingopbrengst.
Gunsten, die Duitschianci direct of indirect heeft ver-
leend of naderhand zal vrleenen krachtens tractaten,

waarbij Z.M. – de Koning van Groot-Brittannië partij is, die
een einde maken aan den w’ereldoorlog, tenzij deze gunsten
zijn uitgestrekt tot een staat, die geen recht heeft er
01) grond van dergelijke verdragen, hetzij direct of indirect,
aanspraak op te maken.

1
Art. 5.
De onderdanen of burgers van elk der twee ver’
dragslnitende partijen, die zich op de gebieden van cle
andere partij bevinden, zullen geheel vrij zijn, alle soorten’
eigendom te verwerven en te bezitten, zoowel roerend als
onroerend, die cle wetten van de andere verdragsluitende
patij aan de onderdanen of buigers van eenig ander
vreemd land toestaan of zullen toestaan te verwerven en
te bezitten. Zij mogen over (leze goederen beschikken doori
verkoo.p, ruil, schenking, hawelijk, testament of op eeniger-
lei andere wijze, of ze verkrjgen door erfenis, op dezelfde
t

voorwaarden als die, w&ke zijn of zullen worden vastge-
steld ten aanzien der onderdanen of burgers van de andere
verclragsluitende partij.
De onderdanen of burgers van elk der twee verdrag- t
sluitende partijen zullen eveneens vrijelijk de opbrengst
t
van den verkoop van hun- eigendom en hun goederen in
het algemeen mogen uitvoeren, overeenkomstig de wetten –

valt de andere verdragsluitende pal-tij, zonder, als vreein-
delingen, te zijn bnderworpen aan andere of hoogere rechten clan die, waaraan ondei-danen of burgers van laatstgenoem-
de partij ‘in dergelijke omstandigheden onderworpen zou-
den zijn.
Art. 6.
De onderdanen of burgers van elk der twee ver-
drngslintende partijen zullen gerechtigd zijn, de gebieden van de andere te betreden en aldaar te verblijven, zoolang
zij voldoen aan en in acht nemen cle voorwaarden en voor-
schriften, die op het binnenkomen en het verblijf van alle
vreemdelingen toepasselijk zijn en zij zullen dezelfde rech-ten als de onderdanen of burgers van het meestbegunstigcle
vreemde land genieten ten aanzien van de uitoefening vati
hun bedrijven, beroepen of nijverheidsondernemingen.
Art.
7. De onderdanen of burgers van elk der twee ver-
dragsluitende pai-tijen zullen op de gebieden van de andere
partij zijn vrijgesteld van iederen militairen dienstplicht,
welketi ook, hetzij bij leger, vloot, luchtleger, nationale
garde of militie. Zij zullen op dezelfde wijze zijn vrijge-
steld, zoowel van alle gerechtelijke, administratieve en ge-
meentelijke functies, welke ook, uitgezonderd die, w’elke
door de w’etten inzake de jury’s zijn opgelegd, als van alle
belastingen, in geld of in natura, welke worden opgelegd
als een equivalent voor persoonlijken dienst, en ten slotte
van iedere militaire heffing of requisitie. Uitgezonderd zijn
evenwel de heffingen, verband houdend met het bezit van
grond, krachtens eenigerlei titel, zoowel als verplichte in
kwartieriag en andere speciale militaii-e heffingen of requi-
sities, waaraan alle ondec

danen of burgers van de andere
verdragsluitende partij onderworpen kunnen zijn, als eige-
naars of houders van gebouwen of land.
In zooverre als elk der twee verdragsluitencle partijen
eenigerlei militaire heffingen of requisities mag opleggen
aan do onderdanen of burgers van de andere partij, zal zij –
daarvoor dëzelfde vergoeding geven als aan haar eigen on-
derdanen of burgers wordt toegekend.
In evengenoemd opzicht zal den onderdanen of – burgrs
van een der twee verclragsluitende partijen op de gebie-den van cle andere partij geen minder gunstige behande. ling ten deel vallen, dan die, i’elke is of zal w’orden ver-
leend aan onderdanen of burgers van het meestbegunstigde
vreemde land.
Art.
8. Artikelen, voortgebracht of vei-vaardigd op de
gebieden van een der twee verdragsluitende partijen, inge-
voerd in de gebieden van cle andere, zullen, van welke
plaats ze ook komen, niet aan andere of hoogere rechten
of heffingen worden onderworpen dan die, welke betaald
worden voor gelijksoortige artikelen, voortgebracht of vel–
vaardigcl in eenig ander vreemd land.
Met inachtueming van de bepalingen van art. 10 zal
geen verbod of beperking worden gehandhaafd ten aanzien
van of gelegd w’orden op den invoer van eenig artikel,
voortgebracht of vervaardigd in de gebieden van elk der
twee verdragaluitende partijen, in cle gebieden van de andei-e,
van welke plaats het ook komt, dat zich niet gelijkelijk
zal uitstrekken over den invoer van gelijksoortige arti-
kelen, voortgebracht of vervaardigd in eenig ander vreemd
land.
Art.
9. Artikelen, voortgebracht of vervaardigd ie de
gebieden van elk der tw’ee verdragsluitende partijen, – uit-
gevoerd naar de gebieden van de andere, zullen niet aan
andere of hoogere rechten of heffingen worden onderwor-
peti dan die, betaald op soortgelijke artikelen, indien uit-
gevoerd naar eenig vreemd land. Met inachtneming van
de bepalingen van art. 10 zal geen verbod of beperking
worden gelegd op den uitvoer van eenig artikel uit de ge-
bieden van ‘elk der twee verdragsluitende partijen naar die
van de andere, dat niet gelijkelijk zal worden uitge-
strekt over den uitvoer, van gelijksoortige artikelen naar
eenig’ ander vreemd land.
Art. 10.
Handel en verkeer tusschen de gebieden van de
twee verdragsluitende partijen, zullen, voor zoover moge-
lijk, niet worden belemmerd door eenigerlei in- of uitvoer-
verboden of -beperkingen.
De twee verdragsluiteede partijen komeic overeen, hun
recht, om verboden of beperkingen op in- of uitvoer te
leggen, zooveel mogelijk te beperken tot de volgende ge.
vallen, met dien verstande dat dergelijke verboden of
beperkingen tezelfder tijd en op dezelfde wijze worden uit-
gestrekt over andere vreemde landen, waar dergelijke toe-
sI zoden heerschen:
Openbare veiligheid.
Sanitaire redenen of ter bescherming van dieren en
l)latlten tegen ziekten en epidemieën.
Teit opzichte van w’apens, munitie en oorlogsmate-
i-ia.al, cii, in bijzondere omstandigheden, ‘ook ten opzichte
valt andere oorlogsbenoodigdheden.
Ten einde den invoer van artikelen te verbieden, waar

17 December1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

een zooclanig verbod wordt uitgevaardigd krachtens de
ottrooiwettcii der betrekkelijke partijen.
C.
Ten einde over vreemie goederen verboden en beper-
1 ngen itt le strekken, die zijn of naderhand zullen wor-den opge]egd door hiiinenlandsehe wetgeving inzake de
productie, den verkoop, de consumptie of de verzencli lig
kienen de gebieden van de betrokken partij van goederen van dezelfde soort, binnen deze gebieden vervaardigd, in
het bijzonder met inbegrip van goederen, die voorwerp van
een staatsmonopo.lie of van een dergelijke regeling zijn.

Niets in dit artikel zal aan elk der tw’ee verdragslui-
t.ende partijen liet recht ontnemen om, ter uitwerking van
een algemeene wettelijke regeli lig, redelijke voorschriften
liii; te vaardigen telt aanzien van de wijze, den vorm of
cle plaats van invoer, of liet merken van ingevoerde goe-
deren, of om de tenuitvoerlegging van dergelijke voorschrif-ten door te zetten, door den invoer van goederen, die daar-aan niet voldoeti, te verbieden.
Art. 11.
De twee verdragsluitende partijen komen over-
een, dat geen verboden of beperkingen op het gebied van
den doorvoer door de gebieden van elk der twee verdrag-sluitende partijen van of naar de gebieden van cle andere
zullen worden opgelegd, overeenkomstig art. 17 van dit verdrag, die niet tezeifder tijd en op dezelfde wijze wor-
den uitgestrekt over andere landen, waar dergelijke toe-
1 tinten heerschen.
Art. .12.
In zoo verre als, gezien de bepalingen der twee
voorgaande artikelen, verboden en beperkingen mogen wor-
tien opgelegd, nemen de twee verdragsluitende partijen op
zich, om ten aanzien van in- en nitvoervergunningèn alles le doen, wat in hun macht is, om te verzekeren:
Dat de voorwaarden, die vervuld en de formaliteiten, die iii acht genomen moeten w’ordcn, om zulke vergunnin-
gen te verkrijgen, onmiddellijk in den meest cluidelijken
en bepaalden vorm ter kennis van het publiek worden
gebracht.
Dat de wijze
vè.i.i
afgifte van cle vergunningseertifi-
c’aten zoo eenvoudig en onverauderlijk mogelijk zij.
C.
Dat het onderzoek der aanvragen en de afgifte van
vergunningen aan de aanvragers niet het minst mogelijke
oponthoud plaats hebben.

cl. Dat het systeem van liet verleenen van vergunningen
zoodanig is, dat ‘iet den handel in vergunningen verhin
dert. Te dien einde moeten vergunningen, als ze aan per-
sonen individueel verleend worden, den naam van den
houder vermelden en moet liet niet mogelijk zijn, dat ze
door eenig ander persoon worden gebruikt.
e. Dat, ingeval van vaststellen van contingenten, de for-
nialiteiten, vereischt door het invoerende land, niet zoo-danig zijn, dat ze een billijke toewijzing van de hoeveel-
heden goederen, waarvan de invoer is toegestaan, verhin-
deren.
Art. 13..De
twee verctragsluitende partijen komen over-
een, de meest geschikte maatregelen te nemen, door mid-
del van hun nationale wetgevi]ig en hun administratie,
zoow’el om cle willekeurige of onjuiste toepassing hunner
wetten en voorschriften inzake iiivoeri’echten en andere
dergelijke aangelegenheden tegen te gaan, als om door ad-
iiiinistratieve, gerechtelijke of scheidsrechterlijke procedu-
res, herstel te verzekeren aan hen, die door zoodanige ver

keerde toepassingen zij
Ii
benadeeld.
Art. 14.
Geen binnenlandsehe rechten zullen binnen de
gebieden van elk dei twee verdragslu.itende partijen ten hchoeve van den Staat of van plaatselijke autoriteiten of
lichamen geheven worden
01)
goederen, voortgebracht of vervaardigd op cle gebieden van de andere partij, anders of
liooger (lan de rechten, clie in dergelijke omstandigheden op soortgelijhe goederen van nationalen oorsprong of van eeni-
gerlei anderen vreemden oorsprong worden geheven.
Art. 15. Qe bepalingen van dit verclra, die betrekking
hebben op de wecterzijdsche toekenning der behandeling 01)
voet van meestbegunstiging, zijn onvoorwaardelijk toepas-
selijk op de behandeling vanhandelsreizigers en hun mon
sters. De twee verclrasluitende partijen komen te dezeii
aanzien overeen, de bepalingen van de Internationale Con-
ventie betreffende cle vereenvoudiging van douanejormali-teiten, den 3en November 1,923 te Genève geteekend, ten
uitvoer te leggen.
Art. 16. N.V.
en andere maatschappijen, vennootschap-
teti onder firma en vereenigingen, gevormd om werkzaam
lii zijn op liet gebied van handel, verzekering, fihaneiën,
nijverheid, vervoer of eenigen anderen tak van bedrijf, en
gevestigd iii de gebieden van elk van beide partijen, zullen,
indien zij behoorlijk zijn opgericht overeenkomstig de wet-
ten, in clie gebieden van kracht, het recht hebben, om op
cle gebieden der andere partij, ‘htn rechten uit te oefenen
en in rechte te verschijnen, hetzij als eischers of als ge-

daagden, niet inachtneming van de wetten dier andere
partij.

N.V. en andere maatschappijen, vennootschappen onder
firma en vereenigingen van elk van beide partijen, die zijn
toegelaten, in overeenstemming niet de wetten en voor-
sc:hi-iften, in de gebieden van de andere partij van kracht,
zullen op die gebieden ten aanzien van belastingen dezelfde
behandeling genieten, als aan de N.V. en nadere maat-
sehappijen, vennootschappen onder firma en vereenigingen
van die partij is verleend.
Verder neemt elk der twee verdragsluitende partijen op
zich, geen hindernissen in den weg te leggen aan zoodanige
maatschappijen, vennootschappen onder firma en vereeni-
gingen, clie mochten wenschen om op haar gebieden, door
de vestiging van filialen of anderszins, eenigerlei zaak te
drijven, die de maatschappijen, vennootschappen onder t ir-
ina en vereenigingen of onderdanen of burgers van eenig
ander vreemd land er mogen of zullen mogen drijven.
In geen geval zal de behandeling, door elk der twee ver-dragsluitende partijen aan maatschappijen, vennootschap-
pen onclei- firma en vereenigingen van de andere verleend,
in eenig opzicht minder gunstig zijn dan clie, verleend aan
maatschappijen, vennootschappen onder firma en vereeni-
gingen van het meestbegunstigde vreemde land.
Eet is de bedoeling, dat de voorgaande bepalingen toe-
passelijk zijn, zooivel op maatschappijen, vennootschappen
onder firma en vereenigingen, opgericht vÔôr de ondertee-
kening van dit verdrag, als op die, ii’elke naderhand zul
len worden opgericht.
Niets in dit artikel zal inbreuk maken op liet recht van
elk van beide partijen om wetten en voorschriften, die de beschikking over onroerenden eigendom regelen, vast te
stellen of te handhaven, mits te dezen aanzien meestbe-
gtinstiging wordt toegepast.
Art. 17.
De maatregelen, door de twee verdragsluitende
partijen genomen voor de regeling en afwikkeling van het
verkeer over hun gebieden, zullen het vrije transit per
spoor of te water langs wegen, geschikt om voor het inter-nationale transit te worden aangewend, vergemakkelijken.
Er zal geen onderscheid gemaakt worden ten aanzien van
de nationaliteit van personen, de vlag van schepen, de
plaats van herkomst, vertrek, binnenkomst, uitgang of
bestemming of van eenigerlei omstandigheid, betreffende
den eigendom van goederen of schepen, rollend materiaal
voor personen- en goederenvervoer of andere middelen van
vervoer.
Ten einde de toepassing der voorgaande bepalingen te
verzekeren, zullen de twee vei-dragsluitende partijen transit:
door hun territoriale wateren toelaten, ovet

eenkomstig de
gebruikelijke voorwaarden en beperkingen.
Doorvoer zal niet onderworpen zijn aan eenig bijzonder
doorvoerrecht (hierin begrepen binnenkomst en uitgang).
Desalniettemin mogen op dergelijken doorvoer rechten ge-
heven woi-den, uitsl ii iten
cl.
ter bestrijding van ci itgaven van
toezicht en administratie, die zoodanige doorvoer meebrengt.
])e hoogte van dergelijke heffingen nioet zooveel mogelijk
overeenkomen met de uitgaven, welke zij moeten dekken,
eti de heffingen moeten w’orden opgelegd volgens de eischen
van billijldheid, neergelegd in de eerste alinea van dit arti-
kel, behalve dat deze heffingen op bepaalde routes vermin-derci of zelfs afgeschaft kunnen worden, uit hoofde van ver-
schillen in de kosten van toezicht.
Geen der twee verdragsluitende partijen zal door dit
ni-tikel gebonden zijn, transit toe te staan aan reizigers, wier toelating in haar gebieden verboden is of aan goe-
deren van een soort, waarvan de invoer verboden is, hetzij
om redenen van openbare gezoiidheid of veiligheid, hetzij
als een voorbehoedmiddel tegen dieren- of plantenziekten.
Elk der twee verdragsluitende partijen zal het recht
hebben, redelijke voorzorgen te nemen, zooivel om zeker-
heid te erlangen, dat personen, bagage en goederen, in het
bijzonder goederen, welke het vooriverp van een monopolie
zijn, en evenzoo schepen, rollend materiaal voor personen-
en goederenvervoer en andere middelen van vervoer, ver-
kelijk in transit zijn, als om zekerheid te erlangen, dat
reizigers op doortocht in staat zijn, hun reis te volbreii-
gen, en om te voorkomen, dat de veiligheid van wegen en
verkeersmiddelen in gevaar geraakt.
Niets in dit artikel zal in den w’eg staan aan het nemen
van maatregelen, waartoe elk der twee verdragsluitcnde
partijen zich genoopt mocht achten ter uitvoering van
algemeene internationale verdragen, waarbij ze partij is
of welke naderhand gesloten zullen worden, in het bijzon-
der verdragen, gesloten onder de auspiciën van den Volken-
bond, betreffende transit, uitvoer of invoer van bijzondere
soorten goederen, als daar zijn opium of andere gevaar-
lijke verdoovende middelen of de opbrengst van vissehe-
rijen, of ter uitvoering van algemeene verdragen, bestemd

1112

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1924

om eenigerlei inbreuk op industrieelen, letterkundigen of
artistieken eigendom te voorkomen of betrekking hebbende
op valsche merken, valsche certificaten van oorsprong df
andere wijzen van oneerlijke concurrentie.
Alle sleepdiensten, die als monopolie zijn gevestigd
op waterwegen, welke voor transit worden gebruikt, moe-
ten zoodanig georganiseerd zijn, dat ze het transit van
schepen niet in den weg staan.
In dit verdrag zullen personen, bagage en goederen, en
evenzoo schepen, rollend materiaal voor personen- en goe-
derenvervoer en andere middelen van vervoer beschouwd
worden in transit te zijn over de gebieden van een der twee verdragsluitende partijen, wanneer de passage over die ge-
bieden, al of niet gepaard gaande met overlading, opslag, begin van lossen, of verandering in de wijze van vervoer, slechts een gedeelte is van een volledige reis, beginnende en eindigende buiten de grens van de partij, over vier ge-
bied het transit plaats heeft. Verkeer van dezen aard wordt
in dit artikel ,,doorvoer” genoemd.
(Slot volgt).

STATiSTIEKEN EN OVERZICHTEN.
OPEN MARKT.

_Amsterdam

Londen Berlijn New Vork
1)

Part.

Part
ata

Part.

Prolon- disconto Part,
disc.

Cail-
disconto gat
Ie
(3 mnd.)

(3nwd) money

13 Dec. ’24 33

3%

+*-%

3

34
8-13 D. ’24 3( _4. 3-X

3115_8/4

3_3
] -6 ,,
’24
434 71
8
3 -4

3
‘ls+*

3

2434

24-29 N. ’24 434

411.34 –

271
s
234 _2%

10-15 D. ’23 4_e1

4% -5’i 31134 –

– 4% _53,4

11-16 D. ’22 3/
9
_% 3% _4

– – 3% -54

20_24Jli’14 3’I8-/10 24 -3% 2%_% 2h/_4 –
l4
_2*,4
1)
Koers v. 12Dec. en vorige Vriidagen (disc.), resp. weken t/m.Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
Londen ‘as deze week weder zeer vast. Geopend op ca.
11,594, werd aan het einde der week voor 11,63 verhan-
deld. Ook dollar’s waren beter. Maandag nog zeer flauw
geopend op ca. 2,4634 werd, onder den invloed span de
duurdere geldmarkt in New York, waar nu, behalve de dis-
contorente, die reeds eenige weken opliep, ook de cail rate
belangrijk stijgt, aan het einde der week voor 2,48% ver-
handeld. Marken, Zweedsehe kronen en Zwitsersche francs
liepen wederom evenwijdig, waarbij Zweedsche kronen on-
der den invloed van de te hooge tariefieering van den dol-
larkoers, nog steeds ca. 1 pCt. boven pariteit. Parijs was
in het midden der week plotseling sterk aangeboden, maar
later weder iets ‘beter. Kopenhagen was terugloopend, daar-
entegen Christiania aanvankelijk beduidend hooger, maar later iets flauwer. Spanje zeer vast. Ook Buenos Aires ta-
melijk gezocht. Batavia regelmatig oploopend, 9834 slot 981/
4
.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen
*
Berlijn
0)
Weenen
0)
Parij
•)
s
Brussel
•’)
New
Vork”)

8Dec. 1924
11.59*!
58.75
0.0034*

13.39 12.21
2.46+*
9

,,

1924
11.63
*
58.77*
0.0035
13.38
12.24
2.46i
8

10

,,

1924
11.60*
58.85
0.0035
13.3
2
*
1
2
.
20
*
2.47+
11

,,

1924
11.6
1
*
58.85

0.0034*

13.23
12.17
2.47’1

12

1924
11.6j
59.-
0.0035
13.25
12.21

13

»

1924
11.63
59.0
2
*
0.0035
13.26

Laagsted.w.’
11.5
7
*
58.60
0.0034*

13.14 12.13
2.4634
Hoogste,,,,

11.63
59.10
0.0035*
1
3.
42
*
12.27
2.48%
6Dec.

1924
11.56*
58.90
0.00341
13.34
12.22*
2

2.47
1
18.
2
,

29Nov. 1924
11.4
59.00
0.0035
13.34 12.08

8

Muntpariteit
12.10
59.26
50.41
48.-
48.-
2.48
S)
Noteering te
Amsterdam.
*’)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere
opgave.
21
Noteering
van 5
December. 3) Noteering
van 28 November.

a
Da
Stock-
holm’)
Kopen-
hagen’)
Chrls-
tiania’)
62fl
S7’I

Spanje
1)
Batavia’)
telegrafisch

8Dec.

1924
66.521

43.80
37.10
47.80
34.32*

98i,-8,,

9

1924 66.55 43.90 37.40
47.85 34.45
98′
8

10

1924
66.60
43.80 37.75
47.92*

34.55
98e1
8

11
.

1924
66.65 43.70
37.65 47.95
34.60
‘9834

34
12

124
66.70
43.65
37.45
47.971
34.75
98

_71

13

.,,

1924
66.80
43.60
37.55
48.0
2
* 34.82*
93
5
/-
L’ste d. w.

)
66.40
43.45
36.90 47.70
34.15
98′
8

H’ste

,,

,,

1)
66.90 43.90
37.80
48.-
34.90
99
6Dec:

1924
66.60
43.75.
37.05
47.87*
3
4
.
22
*
98-983(
29 Nov.

1924
66.65
43.65
36.70
47.87*

33.90
1
9731_s/,

Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
1
100

9 Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Cabl. Lon-
Cable Pa-
Cable Bar.
Cable
Am-

Data
den (in$ rijs (in
$
lijn (in$ per
sterd. (in
$
per

)
lp. 100 fr.)
100 Mk.) jper.100gld.

13 Dec.

1924
4,6950
5,37 23,81
40,35
Laagste ii. week
4,6900
5,31
23,81 40,33
Hoogste

,,
4,7025
5,41
23,81
40,52
6 Dec.

1924
4,6875
4,45
23,81 40,48
29 Nov.

1924
4,6262
5,40
23,81 40,39
lluntpariteit …
4,8667
19,30
23,8134
40s1

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen

1
Noteerings-
eenheden
29Nov.
1924
6Dec.
1
1924

1
Laagste
l
Hoogstel

8113
bec.
’24
13Dec.
1924

Alexandrië …
Piast. p.
£
9715/
97161
97sl
e

9791,8
97151

‘Bangkok ….
Sh. p. tical
1119+

11951
6

1191
1

11981
1
1
9I
1j
B. Aires’) ._
d. p.
$
44
1
51
44
,
1
8
4434
45s11,
4429133

Calcutta


Sh. p. rup.
116
1
1
32

116
115291
33

116
1
1
32

116
1
1
32

Constantin.
.
Piast.
p. £
845
845
840 860
855
Hongkong
..
Sh. p. $
21434
2149 2/431
8

2/44.
2/4
17
/
33

Lissabon’)
.
d. per Mii.
251,
5
271
2
3
!
8

2
71
2131
33

Madrid

Peset.p.0
33.81
33.75
33.10
33.80
33.15
Mexico …..
d. per
$
26 26 25
27
26
Milaan..,….
Lires
p. £
106.47e
107.85
107.85
109.15 108.80
Montevideo
1)

d. per
$
51
501
4934
50%
49L1116

Montreal

$
per
£
4.623.4
4.6811
8

4.6934
4.73%
4,71H
Praag

… ..
Kr.
p. £
15334 15534
1548%
15634
155.
1
.4
R.d.Janeiro’)
d. per Mil.
581135
5I16
58,4
6 5
7
18
Shanghai
..
Sh.
p.
tael
31394
313%
313
3/3si,
3/3(
Singapore

id.
p. $
214l1
214
5
1
33

214
8
1
33

2
/
47
/82
2
1
45
1
8
2
ValparaisoS).
pesop.£
40.30
40.80 40.80 41.60
41.60
Yokohama

Sh.
p.
yen
i/8t/,
ij7
11
/,
11771
1
,
1179/
4

117111
16

* Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert.
2)
90 dg.

ZILVERPRIJS’)
GOUDPRIJS
3)

Londen
N.Yorkl)
Londen
13Dec.
1924..

3271
8

68%
12Dec.

1924..
88/9
6

,,
1924..

33
1
116
6911
8

5Dec.

1924..
8910
29Nov.
1924..

33711,

69
28Nov.

1924..
89111

15Dec.
1923..

3311,

6534
14Dec.

1923..
9415
16 Dec.
1922..

3071 6251
15Dec.

1922..
8816

20 Juli
1914..

24151,
54
6
18
20 Juli

1914..
84111
4
)
1) p. oz
stand.
2)
Foreign silver.
3)
p.
oz.
line.
4)
Pariteit.

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister
van

Financiën
maakt bekend:
1

.

609,4

1


fl
-,
n,h
1095

Saldo bij Nederl. Bank..
f

f


Saldo bij betaalmeesters.. ,, 7.599.811,89 ,, 6.433.675,64
Voorschot op ult. Nov. 1924
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bei. ,, 82.439.273,14 ,, 79.537.424,-Voorsch. aan de koloniën ,, 9.393.690,67 ,, 11.569.483,35
Voorsch. a. h. buitenland ,,211.203.638,19 ,,212.343.794,61
Daggeidheeningen tegen
onderp. v. schatk.papier

Verplichtin gen.

.

Voorsch. door deNed.Bank
f
14.811.302,28
f
13.348.625,52
Schatkistbilj. in omloop’) ,,192.075.000,- ,,1 91.639.000,-
Schatkistprom. in omloop ,, 98.280.000,- ,, 95.270.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk. ,, 10.000.000,- ,, 7.000.000,-
Zilverbons (met inbegrip v.
de bedragen bij de betaal-
meesters in kas) ……..,, 23.583.182,- ,, 22.838.321,-
Door den Postch.. en Giro-
dienst in ‘s Rijks Schat-
kist gestort deel v. h.
tegoed van den dienst . ,, 31.497.603,44 ,, 27.111.329,79
1) Waarvan
f
37.056.000 verval en oe of na 1 Aprif 1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
6 December
1924 1 13 December
1924

Voorschot uit ‘s Rijks kas aan N..I’. .. .. ._ ._
f

129.000,-
f
1.706.000,-
md. Schatk.prom. in omi. ,,132.625.000,-

80.000.000,
Muntbiljetten in omloop.

40.400.000,-

40.145.000,.- Ten voordeele v. N.-I. ge-
boekt beleggingsgeld v.

h. N.-I. muntfonds…. » 6.140.000,-

6.140.000,-

Totaal ……….
1

1
f
127
.
991
.
000
_
Tegoed v.N.-I.bij Jav.Bnk.

55.400.000,- ,,’ 1.884.000,-

17
December
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1113

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 15 December
1924.

Aotiva.
Binnenl.Wis-jH.-bk.

f

62.204.039,72
sels,Prom., B.-bk.

27.237.400,82
enz.indisc.Ag.sch.

44.944.631,30

f
134.386.071,84
Papier o. h. Buiten!, in disconto
… .. .. -.

Idem eigen portef.
– !

90.045.556,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
,,


90045556
Beleeningen
H.-bk.

f

72.321.492,38
mcl. vrsch.
in rek.-ert.
B.-bk.

15.413.550,49

op onderp.
Ag.sch.

75.799.555,18

f
163.534.598,05

Op Effecten.
_. .. ..
f
160.850.623,38
OpGoederenenSpec. ,,

2.683.974,67
163.534.598,05
Voorschotten a. h. Rijk…..
11.388.298,83
Munt en Muntmateriaal’
Munt, Goud


f

56.273.845,-
Muntmat., Goud
… ,,
448.358.191,84

f
504.632.036,84
Munt, Zilver, enz..

12.735.607,80
Muntmat. Zilver

Effecten
517.367.644 64

Bel. v. h. Res. fonds
.
f

5.654.261,91
id.van
11
1
v.h.
kapit. ,,

3.990.901,18
9.645.163,09
Geb.enMeub.derBank

.,
5.212.500,-
Diverse rekeningen

,,
126.115.237,42

f
1.057.695.069,87
Passiva.
Kapitaal

f
20.000.000,-
Reservefonds

,,
5.655.237,53
Bijzondere reserve
… .. _. .. ..

.
_…. ….
8.235.000,-
Bankbiljetten in omloop

.
935.255 990,-
Bankassignatiën in omloop…. ………
2.148.361,04
Rek.-Cour.j Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen,,

72.486.357,20
72.486.357,20
Diverse rekeningen
13.914.124,10

f
1.057.695.069,87

Beschikbaar metaalsaldo
.

f
314.899.107
Op de ba8is van
21
.
metaaldekking
._ ..
112.920.966,20
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,.
1.574.495.540,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data

Goud Zilver Circulatie opeischb. Metaal- Iklngs
schulden saldo

perc.

15 Dec. ‘24504.632 12.736

935.256 74.635 314.899 51
8

’24 505.250 12.056

945.782 67.086 314.238 51
1

’24 505.222 12.042

964.007 58.109 312.339 50
24 Nov. ’24 480.233 12.240

932.717 21.087 301.218 52
17

’24 481.445 11.868

951.859 21.011 298.237

51
10

24 481.506 11.621

972.360 22.566 293.639 49

17 Dec. ’23 581.787 8.674 1.029.151 26.683 378.644 56

25 Juli ’14 162.114 8.228

310.437

6.198 43.521
1
) 54

Hiervan

Papier
Data

bedra

Schatkist- Belee-

ophef

e
k
l.Se

discont’s promessen ningen

buiten-

n
1
rechtstreeks

land

n ge

15 Dec. 1924 134.386

7.000 163.335 90.046 126.115
8

1924 141.610

10.000

159.833 63.271 150.349
1

1924 143.089

6.000 194.178 55.377 144.506
24 Nov. 1924 143.112

6.000 167.817 48.158 129.187
17

1924 146.880

6.000 171.132 50.269 134.040
10

1924 154.730

18.000 180.058 51.612 140.676

17 Dec. 1923 212.153

22.000 157.536 34.561

78.668

25 Juli 19141 67.947

14.300

61.686 20.188

509
5)
Op de basis van
215
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHEBANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
/ç-
hlSlcib
Discont.

15 Nov.

1924.,.
1.092
1.515
1.004
1.037
528
8

,

1924..
1.091
1.657
629
1.028
471
1

1924.
.
1.120
1.681
674
1.029
313
25

Oct.

1924..
1.130
1.523
835 1.032
347
18

,,

1924..
1.120
1.537
863 1.040 415

17

Nov.

1923…
1.154
1.489 1.059 1.175 673

5

Juli

1914…
645
.
1.100 560
735
396
1)
Sluitpost der activa.
JAVASCHE BANK

‘ooruaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

Circulatieopelschb. metaal-
schulden saldo

13Dec.1924

18t.750

281.000 101.500 110.250
6 ,, 1924

188.750

281.000 115.000 109.550
29Nov.1924

189.250

.

276.500 113.500 111.250

8Nov.1924 Ï53.265

56.939′ 281.186 110.677 132.491
1 ,, 1924 151.248

57.292 276.332 117.318 130.433
25Oct. 1924 148.784

57.346 276.063 114.341 128.684
18 ,, 1924 157.635

57.733

276.071 123.324 136.114

15Dec.1923 160.161

61.555 262.683 119.496 146.326
16Dec.1922 152.691

56.610 264.671 110.463 135.015

25 Juli 1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842e

Data
Dis-
conto’s
N.-Jnd.
betaalb.

Belee-
ningen

s’tn
ajh. Gou-
vernem.

Diverse
n
/
n
<
ei)

g
pe
tage

13Dec.1924

145.480

**.
49
6

,,

1924

157.840

48
29Nov.1924

162.570 36.1003

49

8Nov.1924 34.537

17.377 1037
20.339
3

35.584
53
1

,,

1924 34.298

17.362

106.124
16.491
8

36.482
53
25Oct. 1924 34.326

17.685 105.509
10.625
3

35.841
53
18

,,

1924 34.835

17.541

107.285
17.626e
33.156
54

15Dec.1923 35.788

26.393

85.329
2.811e
36.089
58
16 Dec. 1922 37.386

26.057 103.551
25.5008
24.740
56

25 Juli 19141

7.2591

6.3951

47.934
6.446
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

Z)
Basis
2
16
metaaldekking.

3)
Creditsaldo.

BANK VAN ENGELAND.
Voorusamste posten, onder bijvoeging der Currency
Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
CirculafieI
1

Notes
Currency

1
Bedrag

Ooudd.

00v. Sec.

10 Dec.

1924
128.504 124.445
290.879
27.000
245.588
3

,,

1924
128.495 123.796
288.098 27.000
243.776
26 Nov. 1924
128.491
123.066
285.378
27.000
240.922
19

1924
128.497
122.235
285.880
27.000 241.551
12

1924
128.494
122.870
287.368
27.000
243.042
5

1924
128.495
123.847
287.412
27.000
243.080

12 Dec.

1923
128.019 126.270
288.679
27.000 244.181

22 Juli

1914
40.164
29.317


Data
00v.
1

Other
1
Public
1

Other
1
Reserve
1

Dek-
l
kings-
Sec.
1

Sec.

1
Depos.

1

Depos.
I

n…’.i”

10
Dec. ’24
57.042
72.740
10.039 125.697
23.809
17,5
3

,,

’24
64.152
72.852
10.400
133.270
24.449
17,07
26 Nov.
1
24
41.198
82.391 18.743
112.275
25.175
19,21
19

’24
41.768
75.995 18.978 107.063
26.012 20,64
12

’24
40.898
72.821
15.863
105.494
25.374
20,90
5

,,

’24
40.458
78.592
16.406
109.352
24.397
19,39

12 Dec. ’23
50.599
74.194
11.598 116.865
21.499
16,73

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
52s1
1)
Verhouding
tusschen
Reserve
en Deposits.

BANK
VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

Waarvan
1

Te
goed Buit.gew. Schat-
Data

Goud

in het

Zilver in het

voorsch. kist3il-
buiteni.

buitenl. old. Staat pjetten
1)

11Dec.’24
5.544,9 1.864,3 304,9
569,3
22.700,0
4.864,0
4

,,

’24
5.544,8
1.864,3 304,7 569,3
23.000,0
4.857,0
27Nov.’24
5.544,7
1.864,3
304,4 572,5
22.600,0
4.842,0
20

24
5.544,6 1.864,3
304,3
572,4 22.900,0
4.838,0
13

.,

’24
5.544,6
1.864,3
304,0 571,9
23.000,0
4.838,0

13Dec.’23
5.540,0 1.864,3 296,4 573,6
23.100,0
4.577,0

23 Juli >1 41
4.104,4

639,6



Waarvan Uitge-
e ee-
B
1
Rekg. Courant
Part
t-
cuileren
Staat
Wissels
op
het
buitenl.
stelde
Wissels

ngen
Circulatie

4.612,0
30,5
8,8
2.933,3
40.567,9
1.846,6
26,9
5.595,1 31,3
8,8
2.782,7 40.700,8
2.017,9
14,9
4.809,3
27,0
8,9
2.715,1
40.447,0
1.976,5
17,7

4.726,5
25,1
8,9
2.780,0
40.530,3
1.936,6
16,3
4.630,7
30,6
8,9
2.838,4
40.635,9
1.850,5
16,7

3.183,9
25,9
16,9
2.435,2
37.547,5 2.005,6 24,8

1.541,1
8,4

718,0
5.911,9
1

943,0 400.6
1)
In disc,
genomen wegens
voorsch.
v. d.
Staata. buitenl. regeeringen.

1114

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1924

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bifbui-
1
als goud-
1
wissels
Belee-
tenl. circ.
1

dekking

1
en
ningen
1 banken
1)

geldende
cheques

6 Dec.

1924 696,1
235,3
232,0 2.169,6
8,1
29 Nov. 1924
695,5
240,0
231,8 2.290,2
18,6
22

,,

1924
694,8
240,0
231,6
2.171,2
18,5
15

,,

1924
694,6
240,0
231,5
2.154,8
17,1
7

,,

1924 694,3
240,0
231,4 2.327,4
15,5
31 Oct.

1924
694,2
240,0
231,4 2.339,7
33,4

23 Juli

1914
1.356,9

750,9
50,2


.
Schuld
Data
Effec-
Diverse
Circul

1
Rekg.-
Diverse aan
ten
Activa
3
)
.
1

Crt.
Passiva Renten-
_____________

bank

6 Dec.

1924 77,9
1.757,0
1.804,0
970,7
1.524,3
613,8
29 Nov. 1924
77,8
1.655,4
1.863,2
703,9
1.682,9
684,7
22

,,

1924
77,5
1.781,3 1.550,1
904,4 1.702,8
787,8
15

,,

1924
77,3
1.748,0
1.633,2 749,5 1.705,7
800
7

,,

1924
77,4 1.053,5
1.721,8
828,6
1.013,7
800
31 Oct.

1924
77,7
951,8 1.780,9
708,7
1.003,7
800

23 Juli

1914
330,8
2
1
200,4
1.890,9
944,-
40,0

1)
Onbelast.
2)
W.o. schatk.papier.
3)
W.o. Rentenbankscheine: 6 Dec.,
29, 22, 15, 7Nov. en 31Oct. resp. 322,5; 302,8; 532,6; 495,3; 430,2 en 360,6 miii.

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in millioenen francs.

qt

.
Data
c.
..o
,
12

11Dec. 24
357,4
84,7
480,0
1.394,8 359,315.250,0

7.613,1
338,3
4

,,

’24
356,9
84,7
480,0
1.283,0
465,1
5.250,0
7.619,4
238,2
27 Nov.’24
357,5
84,7
480,0
1.311,8 395,4 5.250,0
7.603,4
2925
20

4
357,6
84,7
480,0 1.261,6
437,0
5.250,0
7.598,9
256,2
12

,,

’24
356,7
84,7
480,0
1.295,1
470,0
5.250,0
7.673,2 255,9
5

,,

’24
356,4
84,7
480,0 1.303,6
492,9
5.250,0
7.658,4
226,9

13 Dec.’23
358,2
84,7
480,0
1.127,31290,3

5.300,0
7.274,3
3157

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal
1
Dekking
In
her-

1
disc. v. d.
1
In
de
open
bedrag
1

F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
1
markt

banks

1
gekocht

26 Nov.’24
3.046,3
1.968,4
87,7
221,4
281,0
19

,,

1
24
3.050,8
1.972,6
92,4 233,8
275,2
12

’24
3.047,9
1.997,1
90,1
224,2 248,2
5

,,

1
24
3.038,5
2.027,3
85,1
229,3 234,8
29 Oct. ’24
3.043,8
2.040,5
87,8 222,6
215,4
22

,,

’24 3.044,2
2.036,1
87,4 223,2
169,7

28 Nov.’231
3.112,4
2.165,8
84,8
794,4
289,0

Data
Belegd
in U. S.
in circu]
Totaal
Gestort Goud-
Dek-
Algem.
1

Dek-
Gov.Sec.
latie
Kapitaal

kings-
perc.’)
kings-
1

perc.
2
)

26Nov.’24
582,2 1.845,3
2.202,7
112,2
75,2
77,4,
19

,,

’24
587,1
1.823,5
2.270,4
112,2
74,5
76,8
12

,,

’24
588,4
1.829,2
2.235,4
112,2
74,9
77,2
5

,,

’24
584,9
1.816,8
2.179,0
112,0
76,0
78,2,
29 Oct. ’24
584,2 1.766,6
2.218,0
112,0
76,6 78,6
22

,,

’24
582,8 1.751,7
2.202,0
111,9
77,0
79,2,
28Nov.’23
84,5
2.246,3
1.938,6
1

130,1
1

74,4 76,4
1)
Verhouding totaien goudvoorraad tegendver opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding tolalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
Dis-
conto’s
Beleg-
Reserve
bij de
Totaal
depo
Waarvan
time banken
en
beleen.
gingen
F
.
R
.

ba,ks

1.696,5

.eito’s
deposits

19Nov.’24
743
12.824,0
5.618,3
18.044,9
4.861,7
12

,,

’24
743
12.872,4
5.559,8
1.645,0 18.177,2
4.823,0
5

,,

’24
743
12.769,0
5.575.3 11.598,1
17.952,3
4.805,1
29Oct.’24
743
12.763,7
5.551,2

17.903,1
4.782,3
22

,,

’24
744
12.842,9 5.476,6
~1.646,4

1.639,6117.956,3

4.743,0

21Nov.’23
767
11.898,6 4.475,9
1.390,1J15.235,0
4.022,1
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
geven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENSEURZEN.
Amsterdam, 15 December 1924.
De invloed van de verkiezingen in Duitschlancl op de
i)uitsche beurzen is ten slotte gebleken niet van zoo gun-
stigen aard te zijn, als was verwacht. Wel heeft cle aan-
was der republikeinsche stemmen aanvankelijk een opge-
wekte tendens te voorschijn geroepen, doch al spoedig be-
hoorde deze tot het verleden, toen bleek, dat cle opschui-
ving naar links niet zoo sterk was geweest, (lat een zuiver
republikeinsche regeering mogelijk was geworden. Dienten-gevolge is het. koersherstel voor de diverse soorten aanclee-
len, dat eerst aanmerkelijke proporties scheen te zullen
aannemen, tot een zeer gering percentage ingekrompen.
Eigenaarclig is het, dat ook het koersniveau der papier-
mark-obligaties, niet noemenswaardig is gestegen, ondanks
het feit, dat het vooruitzicht op een meer naar rechts gc.
oriënteerd bewind ook de mogelijkheid vati een gunstigei

valorisatie heeft doen opkomen. Intrinsiek echter is cle
beurs vast gebleven, doordat men optimistisch gestemd was
ten aanzien
van
het koei

sverloop der tandeelen, waarom-
trent reeds een goudbalans w’erd gepubl iceei

d. Ook
zijn
dc
pogingen, welke men thans aaaiwendt om weder tot een
regeling van tijd-affaires te komen, een bewijs, dat men
de toekomst van dii beurs gunstig acht.
Voor
een deel kan
dit zeker worden verklaard uit den goetlen gang van zaken
hij dc rijks-financiën; de recente publicatie van den agent-
generaal der reparatie-betalingen heeft icangetoond, dat uit
eigen middelen

dus zonder gebruik te maken van dc
opbrengst der herstelleenitig

Mk. 235.290.646 gedurende
het eerste trimester op rekening van de schadeloosstelling
is opgebracht,
,
terwijl het
totaal
Mk. 250.000.000 moest
bedragen:
Te P a r ij s hecit een lustelooze stemming de overhand
gehad. De verhooging van het wisse]clisconto der Banque
de France van 6 tot 7 pCt. heeft in Frankrijk zelve geen
gunstigen indruk gemaakt. De uitslag van cle inschrijvingen
op de jongste binnenlandsehe leening is nog niet bekend,
doch klaarblijkelijk rekent men er niet
op,
dat hieruit per
saldo belangrijke baten voor de schatkist zullen vloeien,
zoodat de mogelijkheid van overschrijding vals het maximum,
dat aan bankbiljetten mag worden uitgegeven (41 milliard
fi-aucs, terwijl de tegenwoordige circulatie ongeveer Fr. 407
milhiard bedraagt) voor oogen wordt gesteld. In aanslui-ting hieraan heeft de wisselkoers ook niet belangrijk van
de jongste disconto-verhooging kunnen profiteeren; meet
dan een zekere stabilisatie is niet hei-eikt. Dientengevolge
heeft zoowel de locale, als de buitenlandsche af deehing aan
de beurs van Parijs geen gi

oote activiteit kunnen ont-
plooien.
Te L o
ii
d e n heeft de fondsenmarkt bijna alleen voor
heleggi ngswaarden van eenige belangstelling blijk gegeven.
De vaste houding, door den Kanselier van de Schatkist
aangenomen ten aanzien van de delging der inter-geal-
lieerde schulden, heeft een guustigen indruk gemaakt. De
heer Winston Churchill heeft u.l. verklaard het wensche-
lijk te vinden, dat Engeland een evenredig deel van zijn
vordering op eenige Europeesche geallieerden (in casu
Frankrijk) ontvangt, indien deze geallieerde tot schuld-
dlelging aan Amerika mocht overgaan. Hierdoor- is de
markt voor ,,gilt-edgecl”-waarden gesteund. Dat de gunstige
stemming zich niet in ruime mate aan de aancleelenmarkt
heeft medegedeeld, kan wellicht worden verklaard uit cle
nog niet zeer bevredigende cijfers van den buitenlandschen handel over November, welke, in vergelijking met October,
een achteruitgang hebben aangetoond.
Te N e w Y o r k heeft een iets kalmere stemming de
plaats ingenomen van de zeer ruime omzetten en den
hiermede gepaard gaanden aatimerkelijken koersvooruit-
gang van de jongste weken. Hiertoe heeft voornamelijk de
geldmarkt bijgedragen. Na een tijd van ongekende geld-
ruimte is er, hoewel nog geen schaarschte, dan toch een
zekere. stroefheid op de geldmarkt ingetreclen, welke dc
koersen voor ,,call-money” omhoog heeft gevoerd. Tegelij-
kertijd heeft men zich hier en daar rekenschap gegeven
van den aard der jongste koersrijzing. Weliswaar is de
toestand in de industrie verbeterd, getuige o.a. den staat
van onuitgevoerde orders der Steeltrust, welke per einde
November een toeneming van bijna 500.000 ton heeft aan-
getoond, doch over het algemeen is de verbetering niet
samengegaan met een zoodanige uitbreiding der ,,earning-
capacity”, dat een koersherstel als dat van de laatste weken algemeen gerechtvaardigd kan worden geacht. Men is der-
halve in Wallstreet iets voorzichtiger geworden.
T en o n z e n t is de groote verrassing van de achter
ons liggende week de discontoverlaging der Nederlandsche
Bank geweest. Sinds 24 Januari ji. bedroeg het wisseldis-
conto 5 pCt.; dit is thans, met ingang van 13 December,

17 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1115

op 434 pCt. gebracht. Blijkbaar is cle Nederlandsche Biuik
derhalve niet bevreesd voor een ongunstige uitwerking op
den wisselkoers. Een onmiddellijk gevolg op de fondsen-
markt heeft de discontoverlaging niet gehad. Tevoren was
prolongatie ook reeds t 3 tot 334 pCt. verkrijgbaar en (leze
toestand is tot nu toe niet veranderd. Wel heeft de
beleg-
gingsmarkt haar vaste houding ten volle kunnen haiidha-
veli. Eigenaarclig is het, dat sommige 6 pOt. gemeei:itelijke
leeniugen met nog korten looptijd boven pari noteeren, het-
geen in verband moet worden gebracht met het geringe
aanbod van sehatkistwissels, waardoor sommige insteli in-
gen ertoe overgaan voor hun geldbelegging op korten ter-
mijn deze obligaties aan te knopen. 6 pOt. N. W. S.
1.Ol
7
Jsir—IO1%–101%; 7 pOt. N.-Tndië 1.023/s—10234
1.02%.
Op de aandoelenmarkt hebben
pertroleumfondsen
nogal
de aandacht getrokken door een ongelijkmatig verloop. Na een aanvankelijk opgewekte stemming trad een vrij sclier

pe reactie in, welke tegen liet slot der berichtsperiocle we-
der plaats heeft gemaakt voor een niet onaanzienlijk her-
stel. In aancleelen Koninklijke werd op Maandag 15 De-
cember cle nieuwe noteeringswijze (hoogste en langste
koersen in perioden van 10 minuten) toegepast. Practish
heeft dit in den handel, voorzoover op den eersten dag te
heoorcleelen is geweest, nog geen wijziging gebracht. Dordt-
sche Petr. 340-33134-338% ; Gecons. iToil. Petr. :1773/4-
17034-171; Kon. Petr. 361

350%

355%.
De
suikerafdeeling heeft in den 1001) der week eei.i goede
verbetering kunnen ondergaan, in aansluiting aan de hoo-
gere noteeringen voor Cubasuiker te New York en de ter
hein

ze gemaakte berekeningen omtrent de winsten der
H. V. A.. Hand. Ver. Amsterdam 42S1%_421%_430
;
Ma-
ron Cultuur Mij. 318-320-327; Watoet. Poppoli C. Mij.
668, ex div. 640-653.
‘J’abakken
ivaren veel stiller dan in cle laatste wclken het
geval is geweest. De berichten omtrent vbör-verkoopen van
zandbladpartijen, o.a. van (le Deli-]3atavia en de Serdang

Cultuur, zijn zonder groote uitwerking gebleven. It de eer-
ste plaats werd cle verkregen prijs (f4,10 per
34
KG.) wel
mooi, doch niet buitensporig geacht, in de tweede plaats had men ter beurze liever gezien, dat de maatschappijen
de komende inschrijvingen hadden afgewacht. Holland Dell
289-280-28234; Senenibah 399-39134-395.
De
rubbermarkt
was kalm en eerder iets in reactie.
Amsterd. Rubber 164%-161’/
a
—lGO%; Lid. Rubber 22434
—220-221.
‘ihoe-aandeelen
trokken iets meer belangstelling tegen
betci-c prijzen, in verband met het hernieuwde animo voor
het product, vooal te Londen. Batapoelang Cult. Mij.
25934-264-268; Telaga l’atengaa 299-29434-294.
Industrieele aandeelen
werden over het algemeen niet
veel verhandeld. Zeer groote aandacht bestond echter voor
aandeelen en claims Philips Gloeilampenfabrieken, welke
na de aankondiging van de nieuwe emissie, gevoelig reageer-
(leo. Eerst tegen het einde der beriehtsperiode heeft een
herstel zijn intrede kunnen doen. Het aanbod van claims
was toen geëindigd en integendeel viel er zekere vraag te
(onstateeren van de zijde van hen, dlie wensehten in te
schrijven en de aandeelen, in verband met de intrinsieke
waarde, wenschten te behouden.. Jurgens fluetueerdea
eenigszins, doch bleven vast. Van diversen ondergingen
aandeelen Nederlasdsche Wol Maatschappij een vrij sher-
pe reactie, eveneens als gevolg van een emissie van nieuwe
aancieelen. HoIl. Mij. t. h.
m.
v. wk. in Gew. Beton 113%
—108-10734 ; Ned. Kunstzijde 333-325-322; l’hilips’
Gloeilampen 290, ex claim
278_2851/s;
Jurgens 721
io
-71
_73 3/
4

Op de afcleeling voor
bankaandeelen
herstelden anridee-
len Nederlandsche Handel-Maatschappij zich krachtig. Op
(len laatsten beursdag droeg hiertoe bij de verklaring, in de
algemeene vergadering door den heer Van Aalst afgelegd.
Amsterd. Bank 125-1233/
4
-123; Necl. Hand-Mij. 116%-
12134-121%; Ned.-Ind. H.-Bauk 136-134-135.
De
scheepvaartafdeeling
was, zooals in cle laatste weken
regel is, uitermate stil, doel) de grondtoon is iets vaster
geworden. Holl.-A.m Lijn 66-63-6634; Mij. Zeevaart
90-87-89.
De
Amerikaansche markt
bleef kalm; de koersvariaties
waren niet ruim, behalve voor aandeelen American Water-
ivorks, waarin een baisse-positie scheen te bestaan. Am.
Water Works 138 %-190—-187; Studebaker 1050-1095-
1085; Union Pacif ie 149-147 34.
Van mijnaandeelen
bleken aandeelen Oost-Borneo ge-
vraagcl. Oost-Borneo 153-162-159; Redjang Leb. Mijnb.
32734-32234-325%.
De
geldinarkt
bleef ruim; prolongatie was even t 3 pOt.,
cloc}i regelmatig t 33/4 pOt. verkrijgbaar.

GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
16 December 1924.
T a r w e: Deze week waren dle verschepingen van tarive
wederom kleiner en dientengevolge is de hoeveelheidl onder-
weg naar Europa aanmerkelijk afgenomen. Deze kwanti-
teit is nu niet veel meer grooter dan een jaar geleden en
daar men toch veilig kan aannemen, diat de Europeesche behoeften dit jaar aanzienlijk die van verleden jaar oveo


treffen is men geneigd de stoomende kwantiteit als klein
te beschouwen en dus spoedig een verbetering van de loco-
vraag te verwachten. Tot nog toe is hiervan slechts weinig
te bemerken, aangezien de voorraden bij de consumenten
zoowel als in de importhavens nog te groot zijn, maar in
verwachting van spoedige verbetering was er een nogal
levendige kooplust op latere aflacling. Daarbij kwam, dat
Amerika nog steeds een zeer vaste tendens toonde, zoodat
op 15 dezer Chicago sluit op de hoogste iooteering van het
seizoen, nI.
1,637/8
voor December tegen 1,587/
s
een week
te voren. Ook Winnipeg volgde trouw het voorbeeld van
Chicago. De zichtbare voorraad, is deze week zoowel in de
Staten als in Canada afgenomen, maar het totaal be-
draagt nog 124 millioen bushels tegen 103 millioen verle-
den jaar. Men verwacht evenwel een meer snelle afname
van ii u af aan, daar de aanvoeren nu eindelijk wat ver-
minderd zijn en waarschijnlijk spoedig nog scherper zullen
afvallen. In de Engelsche markt varen liet in de eerste
plaats ladingen Britsch-Indisehe tarwe, clie de aandacht
trokken, doch ook in Australiselie zoowel als in Argeu.
tijnsche tarwe was er flinke omzet. Voor spoedige aflading
van Amerika is de export-pariteit nog niet te maken iii
geen enkele Europeesche markt.
De oogstberichten uit alle groote exportlancleu varen
zeer gunstig, met uitzondering van Rusland, waarvan-
da.an niets bijzonders gemeld wordt. In de Staten ontwik-
kelt de wintertarwe zich naar wensch, slechts iii enkele
streken is de grond te droog. De bezaaide oppervlakte zal
w’aarsciiijnhijk bijna 5 pOt. grooter zijn dan verleden jaar.
In Argentinië is nogal regen gevallen, wat gunstig was
voor de streken waar de tarweoogst laat was; voor de ge-(leelten waar de oogst in vollea gang was kan deze regen niet voordeelig geweest zijn, maar berichten over schade
worden toch niet gemeld. Austrahië zoowel als Indië zen-
den nog steeds zeer gunstige berichten.
In r o g ge staat de handel bijna stil; de markt blijft
in. Noord-Amerika zeer vast, maar de transacties bepei-
ken zich tot het afwikkelen van den Decembertermijn, en
in verband daarmede overzetting op Mei. De verschepin-
gen naar Europa waren zeer gering, mani- terwijl voor dis-
ponibele rogge wel wat hooger prijs te maken is dan een
week geleden, is die prijs toch nog buiten verhouding laag
tot de prijzen in Amerika, zoodat er Voorloopig geen kans bestaat op een aanmerkelijke toename der verladingen.
M a 1 s was tamelijk vast gestemd door betere vraag voor
spoedig verwachte Plata-laclingen, toch konden niet veel hoogere prijzen worden bedongen, aangezien er toch nog
veel blijft aangeboden. Ook blijven de versehepingen van
Plata nog zeer groot. In de verwachting, dat ze nu zeer
scherp zullen afvallen, blijft men in de Engelsche markt
aeer hooge premies voor latere verscheping betalen, met
dat gevolg, dat als de gekochte ladingen verscheept worden
ze weer op de markt gebracht moeten worden tot aanmer-
kelijk lagere prijzen. Ofschoon de voorraden in Engeland en
Ierland nog zeer groot zijn, konden toch een paar spoedige
ladingen opgenomen worden. Antwerpen daarentegen ver-kocht een lading, die kort geleden doör importeurs daar ter
stede gekocht was, met eenige winst naar Engeland. Rot-
terdam kocht dén volle lading en één lading, die gedeelte-
Ijid
uit inaïs ei gedeeltelijk uit lijnzaad bestaat. Hamburg
toont meer belangstelling. Een aanvankelijk voor Rotter-
dam l,estemde lading werd naar Engeland gedestineerd.
De Donnulanden boden weinig dringend aan en de vraag.
prijzen zijn nogal verhoogd. Rusland verkocht cle vorige
week in totaal circa 30.000 tons Zwarte Zee-maïs, doch de
Sowjet heeft zich nu voorloopig weer teruggetrokken. Deze
Russische maIs is door de koopers wederom aan de markt
gebracht op verschillende havens, maar het grootste ge-
deelte zal naar Botterdam worden afgeladen.
De regen in Argentinië was zeer gunstig voor den uien-
wen oogst, die van droogte te lijden had. De Meitermijn te Buenos-Aires is daardoor gedaald, maar de prijs staat toch nog zoo hoog, dat men er in Europa niet over denkt, daar-
toe nu reeds te koopen. De Noord-Amerikaan sche mark-
ten slaan de Argentijnsdhe markt voor Mei voortdurend
gade, aangezien de tot boven de $ 1,30 opgeloopen prijs van
Mei en Juli te Chicago import van Platamaïs in de Staten
t.z.t. zou mogelijk maken.

1116

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1924

Noteeringen.

Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
LiJnzaad’

Dec.
Dec.
Dec.
Dec.
Dec. Dec.

13Dec.
1
24
16271
8

126
59y,
15,352)
11,10
8)1
23,252)

6

,

’24

157
11981
8

559/
4
14,95
10,90
22,45

131)ec.’23

1042/
71
8
%
4518
1)
11,95 10,10
24,45

13Dec.’22

124k
733%
4651
8

11,75
7,65
19,95

13Dec.’21

108k
461
32
12,-
7,80
17,80

20Juli’14

82
561
8

364
9,40 5,38
13,70

1)
Per Mei.

9
per Februari.

8)
per Januari.

AANVOEREN in
t

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

s
oorten
15Dec.
1924
8Dec.
1924
17Dec.
1923

Tarwe’ ……………….
1

16,50

15,85
12,25
Rogge (No. -2 Western)
.
1
14,75

14,50
9,40
Mais (La

Plata) ……..
2

237,-

227,-
205,-
Gerst (48 Ib. malting)

.
2
248,-

230,-
200,-
Haver (38 ib. white. clipp.)’
13,_
4
)

12,55
4
)
9,85
Lijnkoeken (Noord.Ameri-
kavan La Plata.zaad)
1
14.50

14,20 13,50

Lijnzaad (La Plata)

. . .
8
481,-

465,_
470,-

1)
per 100KG.. 2) per2000KG.

3)
per 1960KG.
‘No 2 Hard/Red Winter Wheat.
4)
Canada No. 3.

ons van 1000 KG.

Rotterdam

Artikelen
1
7)13 Dec.

Sedert

Overeenk.
I
7113 Dec.

1

1924

1
1
Jan. 1924
1
tijdvak 1923
h

1924

Amsterdam

Totaal

Sedert
1
Overeenk.
1Jan. 1924
1
tijdvak 1923
h
924

1923

Tarwe

.

.
_.

.
5.423
1.276.576
784.247

Rogge
.. ..

..
.
1.618
554.044
555.730

Boekweit
.

..
.

………
531
23.934
25.734

Mais
. .

.. …
10.052
739.818 614.605

Gerst.

.. ..

……..-
1.552
313.293
278.258

Haver

……………
600
232.476
74.201

Lijnzaad …………….
5.625
241.477
137.076

Lijnkoek
.. …
.
………
2.342
194.612
175.533

Tarwemeel ……………
1.485
252.390
128.147

Andere meelsoorten ..
30
8.404
1.592

G e r s t was vast gestemd en de prijzen in Europa zijn
regelmatig gestegen, maar ook voor dit artikel is eenige
dispariteit ingetreclen; dientengevolge is het aantal zaken
gering:

II
a v e r. De prijzen handhaafden zich in de exportian-
den goed, maar de importlanden zijn nog te goed voorzien,
clan dat dit aanleiding tot groote zaken kon geven. Wel
waren ook de disponibele prijzen in de meeste havens iets
hooger. –

SUIKER
‘De verschillende suikermarkten stonden deze week onder
den invloed van Guma’s raming van den Cubaoogst, welke
met 4.725.000 tons tot nog toe de hoogste is, en die waar-
schijnlijk nog meer indruk gemaakt zou hebben, indien
niet nog steeds een goede vraag naar prompte suiker zou
bestaan.
Vooral in Amerika oefende Guma’s raming zoowel als
de opéning der campagne in Cuba, waar thans reeds 19
fabrieken aan het malen zijn, druk uit op de prijzen, het-
geen uit ondervolgende cijfers blijkt:

SpotC. Dec. Jan. Mrt. Mei

Slot voorafgaande week ……6.15 4.27 3.38 3.02 3.08
Opening verslagweelc

6.15 4.18 3.30 3.- 3.07
Slot

,

,,

5.02 3.84 3.14 2.96 3.02

De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be.
droegen deze week 38.000 tons, de versmeltingen 30.000 tons (tegen 36.000 in 1923) en de voorraden 32.000 tons.
In Cubasuiker kwamen groote afdoeningen tot stand tot
prijzen dalende van 4′,, $c. tot
31i
$c. c. & f. New York
voor Ouden oogst en tot ongeveer 3c (en lager) voor Nieu-
ven oogst, waarbij . nogal een uiteenloopend prijsverschil
bestond tusschen vroegen en laten afscheep.
Ook kocht Engeland Cubasuiker uit den Nieuwen oogst
tot sh. 151- per Cwt. cif voor half Januari verscheping en
tot 1413 voor Februari verscheping.

De C u b astatistiek luidt als volgt:

1924

1923

1922

Tons

Tons

Tons

Weekontvangsten 6Dec.’24

3.780

1.373

4.276
Tot.sedertl Dec.’23_29Nov.’24 4.066.642 3.602.910 3.996.387
Werkende fabrieken

13

4

15
Weekuitvoer 6 Dec. ’24 ……18.312

20.2,23

24.505
Tot. uitv. 1 Jan. ’24-6 Dec.
1
24 3.899.539 3.465.568 3.878.608
Totale voorraad op 6 Dec.’24

26.928

12.396

27.266

In Engeland verlaagden Raffinadeurs deze week hunne prijzen in totaal met sh. 1/. tot 116 naar gelang van posi–tie en soort.

De Board of .Trade statistiek over November luidt als
volgt:

‘ 46.407

31.086

1.322.983

815.333

.3.775

485

557.819

556.215

528

24.462

25.734
692

108.521

73.715

848.339

688.320

-33.104

14.018

346.397

292.276

1.445

533

233.921

74.734
1.150

66.117

53.544

307.594

190.620

700

195.372

175.533
868

31.286

4.754

283.676

132.901

8.404

, 1.592

I4ovember

Jan./Nov.
1924

1923

1924

1923
Tons

Tons

Tons

Tons

Impôrt Riet ……..79.491

74.286 1.099.707 1.075.508

;,

Geraffineerd

82.680

42.184 506.648 330.396

Totaal …………..162.171

116.470 1.606.355 1.405.904
Voorraad in Entrepot 132.400 110.950


in Raffinader.

17.650 46.350


Opbrengst

,,

53.949

84.243 822.327 875.371
Tot. binnenl. verbruik 128.482 , 128.877 1.438.831 1.358.298
Totale export

6.969

7.740

83.832

82043
Voorr. op 31
Oct…..1924

115.650

1923
,f182.250
30 Nov

150.050

157.300

In
T s
j é c ho s lo w a k ij e is men op de huidigè prijsbasis weer meer verkoopsgezind.
Op Java vonden herverkoopen plaats van Superieur
uit den Ouden oogst tot prijzen dalende van
fl4
tot
1
1351
8
, terwijl vroege leveringen witte suiker uit den Nieu.
wen oogst tusschei
f
11 en
f
1121
8
werden afgedaan.
De verschepingen gedurende November bedroegen 130.717
tons tegen 168.358 tons verleden jaar.
Het eindrendement van 146 bij de V. J. P. aangesloten
fabrieken bedroeg dit jaar 8 pCt. meer dan verleden jaar.
’11 ier te lande: brokkelden de prijzen ongeveer i 1 af
in sympathie met den loop der markt te New York en
luidden de noteeringen aan het slot:

December ongeveer ……….
f
20
Mei ongeveer …………….,, 19
Augustus ongeveer ………… ,, 19
De omzet bedroeg deze week 6200 tons,

NOTEERINGEN.

Londen -‘
New York

Amster-

WhlteJavas

Cubas

96 Ct
Data

dam per Tates

f.o.b. per

96 pCt. c.1.f. Centrt

Maart Cubes

iS

No.!

Mei/Juni

frebr.JMaart

uga

h.

Sh.

Sh.

$ ets.
12Dec. ’24 fl9il/
j&
381-

181-

1413

5,40
1
)
5 ,, ’24 ,,20
9
1

3916

19/…

1513

6,15
12 Dec. ’23 ,,328%

6319

2519

251-

7,47
12 Dec.
1
22 ,,248/
33
5516

231_ ‘

1716

5,75

4 Juli ’14
1
,11
18
/33
181_

– ,

3,26
1) laten.

iiarktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 10 December 1924.

Prijzen van’ Amerikaansche katoen bleven vast, tot
j
de.
publicatie van het laatste Bureau Rapport van dit seizoen
op verleden Maandag. De schatting van 13.153.000 balen
viel tegen en was minder dan men algemeen verwacht had.
Het directe gevolg waren aanzienlijke speculatieve aan-
koopen, en hoogere prijzen. Liverjiool volgde met een stij-
ging van meer dan 50 punten, hoewel deze verhooging

17 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1117

spoedig weer verloren ging en prijzen terugliepen tot op
het niveau van Zaterdag. Hedenmorgen waren prijzen 7
tot 10 punten hooger. Het Ginnersrapport van 12.225.000
balen is bijna V. millioen baten meer dan elke van de
beide voorafgaande oogsten en ruim 4W millioen balen
meer dan in 1921. Deze cijfers wijzen op een grooten oogst
en het kon later nog wel eens blijken, dat de particuliere
oogstschattingen juist waren. De sensatie van deze week
is de stijging van Egyptische katoen geweest, t”n gevolge
van de schaarschte aan Sakeigrades. Futures waren ver-
leden Donderdag ] 00 punten hooger, doch daalden Vrijdag
weer eenigszins. 0p Maandag was er echter een stijging
van 200 punten of 33( d op ,,December” vergeleken bij de
vorige week Maandag. Gisteren had er weer een daling
van 39 tot 32 punten plaats en deze plotselinge fluctua.
ties houden zaken tegen.
Amerikaansche garens zijn wat flauwer en er bestaat
slechts weinig vraag. Fabrikanten van ringgarens werken
nog voor oude orders en nieuwe zaken tegen redelijke prij-
zen ontbreken geheel en al. Ook in Egyptisehe garens
wordt weinig verkocht en de stijging van het ruwe mate-
riaal houdt zaken tegen, hoewel enkele spinners en doubleurs
rapporteeren, dat juist door deze stijging orders van ver-
leden week meer kans hebben om geboekt te worden. Ga-
renprijzen zijn met 3d tot 4d per Ib gestegen sinds ons
vorig bericht, zoodat koopers zich afzijdig houden tot de
p1arkt weer wat vaster wordt.
Als een gevolg van de fluctuaties in katoenprijzen, is
het evens’icht in de doekmarkt geheel verstoord. Wat Egyp-
tische styles betreft, zijn prijzen zoo enorm gestegen, dat
zaken vrijwel tot stilstand zijn gekomen en koopers over
het algemeen een afwachtende houding aannemen. Wat
Amerikaansch doek betreft, gaat ook hierin slechts weinig
om. Biedingen zijn aan den lagen kant en Manchesterprijzen
blijven vast. De vraag van de Oostersche markten is niet
voldoende;, daarentegen is toch de toon van de markt ge-
zond en hoewel het niet mogelijk is een bepaalde style in
het bijzonder te vermelden, bestaat er nog steeds een goede
ouderstroom van diverse orders, die, zooals wij reeds meer-
malen schreven, er zoo veel toe heeft bijgedragen om de positie van fabrikanten te verbeteren en de optimistische
stemming te handhaven.

3Dec. 10 Dec. Oost. koersen. 2Dec. 9 Dec.
Liverpoolnoteeringen. T.T.op Indië 116 ‘/5li
iry
F.G.F.Sakellaridis 26,00 28,05 T.T.opHongkong21414
21481
8

G.F. No. 1 Oomra 10,60 10,50 T.T.op Shanghai 31311
2
313

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

12
Dec.

5 Dec.

28Nov.

12
Dec.

12
Dec.
1924

1

1924

1

1924

1

1923

1

1922

New York voor

Middling ._ 23,70 c 23,30e 23,85e 36,35e

25,30 c
New Orleans

voor Middling 23,60e 23,15e 23,70e 34,50e

25,_ c
Liverpool voor
Middling … 13,11 d 12,98 d 13,59 d 19,78 d 14,56d*)
•) Voor fully middling ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).

1
Aug.’24
Overeenkomstige periode
tot
5Dec.’24
1
1923-’24

1
1922-23

Ontvangsten
Gulf-Havens.
D8
1

4113
1

3625
A tlant.Havens
1
lJitvoernaarGr.Brittannië
1′

ll4S
917 782
‘tVastelandetc.I
1882
1471
1406
1
‘3Ç7
1

900

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig
tijdstip
5Dec.’24
1923

1922

1488
1004
1089 1583 1219 1435
Anierik. havens…………

206
105
57
Binnenland …………….
New York

……………
409 236
276
7ew Orleans ………….
Liverpool ……………..
342
229
445

THEE.
lu de afgeloopen week vond de laatste veiling plaats over het jaar 1924. De stemming op de theemarkt tee-
kende zich geheel af in het verloop van (leze veiling. Waar

Londen sinds de vorige veiling na eerst zeer vast en hoo-
ger te zijn geweest, later in reactie was, was het eenigs-
zins questieus hoe het verloop hier zou zijn. De afloop dier
veiling is ten slotte zeer medegevallen. Naast goede vraag
voor buiteiilandsche rekening trad ook het binnenland
weder flink als kooper op en stelde het prijsniveau zich
daardoor hier eer iets hooger dan dat van Londen. De aan-
geboden hoeveelheid van ruim 11.000 kisten vond, op enkele
partijtjes na, die echter meestal onmiddellijk na afloop
der veiling werden afgedaan, grif koopers. Alleen de betere
sorteeringen bladthee, vonden niet die belangstelling, die
de andere sorteeringen deelachtig werden. Er werd slechts weinig thee beneden de 100 ets. afgedaan, terwijl de mid-
denprijs op ca. 109 Li 110 ets. zal komen te liggen. De
veiling niiddenprijs over het geheele jaar 1924 komt op
ruim 893/2 cts. (1923: 883/2 ets.), terwijl het totale aanbod
11.282.000 KG. bedroeg tegenover 9.571.000 KG. in 1923.
Batavia seint vaste markten met weinig áanbod van
ready-partijen, terwijl Londen iii de afgeloopen week van
een prijshoudeude stemming blijk gaf. De theeoogst van
Noordelijk Britsch-Indië is vrijwel afgeloopen door het
ingetreden winterseizoen. Over November werd een normale productie verkregen.
Amsterdam, 15 December.

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolif & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)

Noteeringen en voorraden.

Rio

t

Santos
Data

Wisselkoers
Voorraad
1
:JO

7
1
Voorraad
‘1

13 Dec.

1924
406.000

36.775 1.798.000

41.000
5
“h.
1924
397.000

1)

1.875.000

1)
6
29 Nov. 1924
377.000

35.950 1.707.000

42.000
6
1
1
32

13 Dec.

1923
378.000

21.675

614.000

27.000
531

Ontvangsten.

Rio
1

Santos
Data
Afgeloopen
Sedert Afeloo pen Sedert
week
1

1Juli
week
1Juli

13 Dec.

1924…
.

55.000

2.305.000

151.000
5.172.000
13 Dec.

1923….
82.000

1.980.000

184.000
4.567.000
1)
Niet genoteerd.

KAPOK.

(Opgave van de Makelaars
Gebrs.
van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek
op 30
November 1924.
Voorr.
Aanv. Verk.
Voorr.
1 Jan.
tot
tot
op
Importeurs:
1924
30Nov. 30Nov.
30Nov.

(in pakken).
Burma Handel-Mij . ……

1271
1271

H. G. Th. Crone………

2766 2766

Edgar
&
Co…………..

438 438

Van Eeghen
&
Co……..

4426 4426

N.V. Handelen Cultuur Mij.
v/h. Smidt
&
Amesz q.q.
Edgar

&

Co’s

Handel
Mij. Soerabaja

……..
115
3585 3700

Hand.-Verg.v/h.Reiss&Co.

995
995

Int. Hand. &Cred.Mij. IHEC

794 794

Jacobson v. d. Berg
&
Co…

4594 4594

Koning, Teves
&
Co…….

884
884

Landb. Mij. ,,Geboegan”…

171 171

Maintz Productenhandel.
.

2420
2170
250
Mirandolle,Voûte
&
Co…
311
8557
8624
244
Wm. H. MUller
&
Co……

1846
1846

Ned. Kolon. Handelsvereen.

1946
1946

Tiedeman
&
van Kerchem.

1946 1946

Weise
&Co …………..
33
2402
1923
512
Order……………….

9984
9984

459
49025 48478
1006

COPRA.
De markt was deze week zeer vast gestemd en consumenten
kochten tamelijk flinke posten stoomend goed.
De markt sluit met de volgende noteeringen:

Nederl.-Ind. f.m.s. December afiading fi. 35 Jan./Febr. aflading ,, 35*1
8

15 December 1924.

1118

ECONOMISCH-STAT’ISTISCHE BERICHTEN

17 December 1924

RUBBER.

De vaste stemming kon zich handhaven en prijzen be.
wogen zich in stijgende richting.
De handel is echter stil en er gaat zeer weinig om.
– De slotnoteeringen luiden als volgt:
einde voorafgaande week
Prima Crêpe

December 103

ct. ………….. 100ct.
Jan./Maart 104

,………….. 98

Pp

April/Juni 100

,…….
………97
Smoked Sheets December 10111
2
,…………..
96
Jan./Maart101

,………….. 96
AprilJuni 983.

,…………… 94

15 December 1924.

METALEN:

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Kope
Stan-
r

daard

Kopr
Electr
e
o-
lytisch
1

Tin
Lood
Zink

15 Dec. 1924..
65.151.
70.51.
258.1716
42.151_ 37.101_
8

,,

1924..
63.17161

68.716
255.151_
39.51_
35.51
1

,,

1924..
64.7,6
69.51_
261.2/6
39.1716
36._/_
24 Nov. 1924..
63.101_
67.15/_
257.10
38.151_
34.1716
17 Dec. 1923..
62.101_
68.111
233.716
31.10/_
32.101_
20 Juli 1914..
61._/_
145.151_
19._/_
21.101_

VERKEERS WEZEN.

GRAAN.

Data

Pefro-
grad
Londen
IRdam

Odessa
Rotter-
dam

AtI. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

—-
Rotter-

Bristol
Rotter-

En ge-
1

dam
lkanaal
dam
1

land

8-13 Dec. 1924

1314k
15

3
31_
2415 2415
1-6

,,

1924

129

2

15

3
31-
243
243
10-15 Dec.

1923

1316

2

14

3

2319
2319
11-16 Dec.

1922


141
3

3141
278
27j8,i
Juli

1914 11 d.
713
1/1134
1111
12/.
12/_i

KOLEN.

Data

Cardlff
Oostk. Engeland

Bordeaux
OenuaJ
Pta
Rotter-Gothen-

8-13 Dec. ’24

4171

89

919

1113
412


1-6

,,

’24

4110

819

919

11,6


10-15 Dec.

’23

5110

913

919.

12110
5171

81_
11-16 Dec.

’22

71.

1011

1116

1116k
4110

7110
Juli 1914 fr. 7,-

71.

713

1416
312

.

41.

1)
$per ton kolen. ‘)Per ton d.w.

)
Am. cents
per 100 1bs

Graan Petro”rad per quarter van 496 lbs. zwaar, Odessa per. unit, Ver. Slaten per quarter van 480 lbs. zwaar.
Overige noteeringen oer ton van
1015
EG.

IJMtJIDEN.

October 1924
October 1923
Landen van
Aantal
schepen
N.R.T.

.
Aantal

schepen

N.R.T.
herkomst

Binnenl. havens
12
17.708
9
7.397
Groot.Brittannië
101
68.657
132
95.971
Duitschiand ..
46
71.017
30
51.713
Noorwegen
2
1.156
3
1.466
Zweden
21
12.850
24
13.493
Denemarken
4
2.455
7
7.865
Rusl.Oostzeehav
21
29.762
23
28.737
Finland ……..
32
26.024
29
23.052
België.

……..
5
6.895


Frankrijk
12

8.528
7
6.604
Spanje ………
6.715


Portugal
3
1.895
6
5.277


4
4.291
Oosten r.-Hong.,
Griekenland.
3
4.183
1
735
Levant
4
3.858
1
1.824
Roem., Bulgarije

.7

2
2.997

Italië ………..

And. Midd. Zeeh
5

5.993
3
2.979
Dv.Westk.Afrika
3
6.516
3
5.541
Ned. Oost-Indië
12
49.117
10
44.312
Vereen. Staten
7
23.571
4
12.753
?4idden.Amerika


1
1.809
Ned. West-Indië-
Ned. Antillen
4
9.497
4
7.912
Argent., Urug
3
14.335
4
17.098
5
14.940


Over. Z.-Amerika
1
1.246

Totaal

….
315
389.915
305
340.829

Periode 1 Jan.-

Chili …………

31 Oct.
1
)
2.691
3.477.402
2.719
3.159.240

Nationaliteit

Nedeilandsche
158
236.543
143
196.265
Britsche
53
56.654
60
56.217
Duitsche
56
37.639
63
46.905
Noorsche
10
11.012
15
14.412
Belgische


1
1.157
Fransehe
7
5.908
2
2.740
?weedsche
16
10.429
15
9.350
Deensche
4
3.536
1
700
Vereen. Staten
4
16.229
2
8.567
Andere .-
7
11.965
3
4.456

Totaal ..
315
389.915
305
340.829

•)
.L.Y.L),
.Vi4 s(nepan
?flCV
n.o,n.oJ
( 1V. Ir. T.
(Vereenigde Scheepsagenturen van
ifalverhout & Zwart en Zurmühlen & Co.)

DELFZIJL.

Landen van

October 1924

October 1923

herkomst

Aantal
N.R.T.

I
‘°
1
N.R.T.

INKLARINGEN.

DORDRECHT/ZWIJNDRECIIT.

October 1924 October 1923
Landen van

herkomst.
Aantal

N.R.T.
schepen
Aantal

N.R.T.
schepen

Binnenl. havens
1
300
2
489
Groot.Brittannië
3
1.315
3
648
Duitschland
2
2.059
1
206
Zweden ……….
1
764
1
455
Rusland
1
1.103


Danzig
3
1.312
3
1.762
Portugal
1
875


Esthland
1
735
– –
Ov.Westk.Afrika


1
1.054

Totaal….
13
8.463
11
4.614

Nationaliteit

Nederlandsche
2
1.474
– –
Britsche
2
605
4
854
Duitsche
7
4.406
6
2.706
onrsche
1
1.103


Belgische


.

1
1.054
Deensche
1
875

Totaal….
13
8.463
1
11
4.614

Binneni. Havens
3
438
2
942
Groot-Brittannië
6
3.565
7
6.300
Duitschland
25
3.898
12
1.867
Noorwegen
1
72


Zweden
7
1.716
_

10
2.168
Denemarken
. .


1
227
Rusland-Oostz.h
1
1.331


Finland
6
2.083
1
200
België
1
1:38


Litthauen
2
334
6
1.474
Dantzig
– –
1
294
Rusl..Witte Zee


1
634
Andere

Middel.
Zeeb. (Algerië)


1
1.229
3
9516

Totaal….
55
23.091
42
15.335

Chili …………

Nationaliteit

Nederlandsche
30
13.158
18
7.526
Britsche
3
3.457
3
1.281
Duitsche
16
4.197
18
4.031
Noorsche


2
1.268
Italiaansche
-_

1
1.229
Zweedsehe
3
672


Deensche
2
276


Lettische…..

:
1
1.331

Totaal

….
55

1

23.091
42
15.335

Auteur