Nederlanders bankieren vooral bij de banken in het eigen land, maar sinds 2021 neemt het aandeel banktegoeden op buitenlandse rekeningen toe (figuur). Dat is nog voor het moment dat de Europese Centrale Bank begon met het verhogen van haar belangrijkste rentetarieven om de inflatie te beteugelen (juli 2022).
Eind september 2023 werd door Nederlandse huishoudens 577 miljard euro aan banktegoeden aangehouden in het hele eurogebied. Ongeveer 10,5 miljard daarvan stond op een rekening buiten Nederland. Dat is 1,8 procent van het totaal.
Mogelijk heeft de stijging te maken met het oplopende verschil tussen de spaarrente bij Nederlandse en buitenlandse banken. Terwijl traditioneel de ons omringende landen zoals Duitsland, België en Frankrijk de populairste landen waren voor een rekening in het buitenland, neemt nu de populariteit van Spanje, Estland en Italië toe. Dit kan verklaard worden door de hoge spaartarieven die sommige banken daar aanbieden.
Dat de rente tussen landen in Europa verschilt, komt onder andere doordat huishoudens in sommige landen meer sparen dan in andere en doordat de vraag naar het spaargeld verschilt. Ook kan het zo zijn dat er veel concurrentie is op de hypotheekmarkt in een land waardoor de rente daar lager is. Dat geeft een bank dan minder ruimte om de spaarrente te verhogen voor klanten die sparen.
Overigens houden buitenlandse huishoudens ook tegoeden in Nederland aan. Eind september 2023 stond zo’n 10,3 miljard euro aan banktegoeden van ingezetenen uit het eurogebied op rekeningen bij Nederlandse banken (niet in figuur). Veruit de grootste groep wordt hierbij gevormd door Duitse (bijna de helft van het bedrag) en Belgische (goed voor twintig procent) ingezetenen.
Het woonland in deze statistiek is het land waar men langer dan een jaar woont, waardoor onder deze groep ook geëmigreerde Nederlanders kunnen worden gerangschikt.
Auteur
Categorieën