Werkgelegenheid en arbeidsdeelname verder omhoog in 1999
Aute ur(s ):
Sociaal-economische statistieken van het CBS (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4244, pagina 167, 25 februari 2000 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt
Uit de nieuwste cijfers van de Enquête beroepsbevolking van het CBS blijkt dat 1999 opnieuw een gunstig jaar was op de arbeidsmarkt.
De werkgelegenheid groeide voor het derde achtereenvolgende jaar met ongeveer 200.000 personen. In de laatste drie jaar nam het
aantal werkende vrouwen toe met 370.000, de toename bij de mannen lag met 250.000 aanmerkelijk lager. Het totaal aantal mensen
met een baan van twaalf uur of meer per week, de werkzame beroepsbevolking, kwam in 1999 gemiddeld uit op 6,8 miljoen (zie figuur
1).
Figuur 1. Werkzame beroepsbevolking, mutaties t.o.v. voorgaand jaar (x 1000)
De arbeidsdeelname van vrouwen is ook in 1999 verder toegenomen (zie figuur 2. Voor het eerst had daardoor vorig jaar meer dan de
helft (51 procent) van de vrouwen van 15-64 jaar betaald werk van twaalf uur of meer per week. In 1989 lag dit percentage nog op 37. Deze
stijging met veertien procentpunten in tien jaar tijd kan als spectaculair worden aangemerkt. De participatie van vrouwen was in 1999 het
hoogst onder 25-29 jarigen. In deze leeftijdsgroep werkte in 1999 driekwart van de vrouwen. Tien jaar eerder was de participatie nog het
hoogst onder vrouwen van 20-24 jaar. Van deze groep hadden toen zes van de tien vrouwen betaald werk van twaalf uur of meer per
week. Dat de hoogste arbeidsparticipatie nu bij de 25-29 jarigen ligt, komt doordat vrouwen op latere leeftijd hun eerste kind krijgen, en
ook doordat steeds meer moeders blijven werken.
Figuur 2. Werkzame vrouwen in percentage van alle vrouwen, per leeftijdsgroep, 1989-1999
In de leeftijdsgroep van 50-64 jaar is niet alleen bij de vrouwen, maar ook bij de mannen de arbeidsparticipatie verder gestegen (zie figuur
3. Bij de 60-64 jarige mannen is de stijging van de arbeidsdeelname beperkt. Vorig jaar lag voor deze groep de participatie op 21 procent,
dat is vier procentpunten hoger dan in 1995. Bij de vijftigers was de stijging groter. Zo steeg de arbeidsdeelname van mannen van 55-59
jaar van 58 procent in 1995 tot 65 procent in 1999.
Figuur 3. Werkzame mannen in percentage van alle mannen per leeftijdsgroep, 1995-1999
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)