Ga direct naar de content

Vrije schop

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 29 2002

Vrije schop
Aute ur(s ):
Linder, J. ter (auteur)
Redacteur ESB
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4386, pagina 857, 29 november 2002 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

De Nederlandse voetbalclubs staan onder druk. Niet zozeer op het veld, maar op de markt waarop zij opereren. Onlangs gebood de
NMa dat de clubs hun uitzendrechten voor live wedstrijden voortaan individueel moeten verkopen, en niet meer collectief zoals nu
gebeurt 1. Ook de Europese Commissie deed een duit in het zakje: alle staatssteun aan voetbalclubs, zoals de zachte leningen of de
medefinanciering van stadions, dient aangemeld te worden 2. Voetbalclubs zijn gewone bedrijven, zo is de redenering.
Dit lijkt me een gezond uitgangspunt: voetbal is een product en de producenten kunnen derhalve als bedrijven binnen dezelfde markt
worden beschouwd. Voor het gezond functioneren van de markt dienen concurrentiebelemmerende constructies geweerd te worden, zo
is kennelijk de redenering. Het collectief verkopen van uitzendrechten, zoals de Nederlandse clubs nu via de Eredivisie nv doen, staat
hier haaks op. Dit creëert een monopolie. Het doel hiervan is om de geaggregeerde opbrengsten uit tv-rechten voor alle clubs te
maximaliseren ten opzichte van de opbrengsten van een systeem waarin clubs concurreren.
Een dergelijk monopolie wordt soms verdedigd door te wijzen op de marktimperfectie die ontstaat, als clubs niet alleen op sportief
gebied, maar ook in financiële zin met elkaar concurreren 3. Dat zou een imperfecte markt opleveren omdat de topclubs zoveel meer
kunnen verdienen dan de kleinere clubs, dat er financiële ongelijkheid ontstaat. Dit leidt tot een sportieve ongelijkheid. Hierdoor zou een
belangrijk element van competitie, namelijk spanning, goeddeels verdwijnen. Dit is een ongewenst extern effect omdat dit op de lange
duur ten koste gaat van de aantrekkelijkheid van alle aanbieders op de markt.
Deze gedachte is (intuïtief) goed te volgen. Het product dat wordt verkocht zijn geen voetbalclubs, maar voetbalclubs die tegen elkaar
strijden binnen een bepaalde (spanningsverhogende) context: een competitie. Dit spanningsverhogende element is essentieel om de
vraag te stimuleren. Alles wat de spanning van de competitie ondermijnt, kan de welvaart die aan het volgen van die competitie wordt
ontleend doen dalen, en daarmee de vraag. Het is dus beter dat binnen de marktstructuur de kleine clubs geholpen worden competitief te
blijven, waar deze clubs normaliter aan de normale marktkrachten ten onder zouden gaan.
De gedachtegang gaat echter voorbij aan de Nederlandse praktijk. Het is al lang zo dat de grote clubs in Nederland een grote sportieve
voorsprong hebben ten opzichte van de anderen. Sinds het ontstaan van betaald voetbal is in minder dan tien procent van de gevallen
een andere club dan Ajax, psv of Feyenoord kampioen geworden. De laatste twintig jaar kwam er zelfs nooit een andere club aan te pas.
Echte spanning, namelijk die om het kampioenschap, is dus gereduceerd tot drie clubs. De ongewenst uitkomst die het monopolie van de
voetbalclubs kan rechtvaardigen bestaat de facto allang.
Voor het besluit van de NMa valt daarom veel te zeggen. Het onnatuurlijke monopolie dat de eredivisieclubs in stand willen houden,
doet vermoeden dat meer concurrentie zal leiden tot de ondergang van de zwakke broeders. De marktkrachten kunnen volop hun werk
doen, en dat zal een econoom als muziek in de oren klinken (of het betreft een trouwe supporter van bijvoorbeeld rbc of De Graafschap).
De maatregelen die nu over de voetbalmarkt worden uitgestort zouden het begin kunnen zijn van een broodnodige herstructurering van
het Nederlandse voetbal. Clubs moeten aantonen dat zij een markt bedienen en daar voldoende geld uit kunnen genereren. Dat zou wel
eens kunnen leiden tot een consolidatieproces. Ongezonde clubs die geen bestaansrecht blijken te hebben, gaan ten onder of zullen
fuseren.
Dit leidt tot een kleinere en waarschijnlijk interessantere competitie. De knvb zou van de dreiging vanuit de NMa een kans moeten maken,
en de competitie moeten verkleinen naar zo’n tien tot twaalf teams. Minder clubs die meer aan elkaar gewaagd zijn. Ook wat betreft de tvrechten. Zij zullen op dit gebied de concurrentie met elkaar moeten aangaan, maar dat betekent niet automatisch dat de geaggregeerde
opbrengsten zullen dalen. Want de mededinging onder de voetbalclubs neemt toe, maar de mededinging voor het uitzenden van
wedstrijden onder tv-zenders ook 4. De voetbalwedstrijden worden niet meer in één totaalpakket aangeboden, maar in meer kleinere
pakketjes. Zenders moeten met elkaar concurreren om de voor hen interessante pakketten te kopen.
Op de markt voor live voetbalwedstrijden zal waarschijnlijk een proces van segmentatie gaan plaatsvinden. En dat lijkt me winst voor de
consument. Meer deelmarkten zullen op maat bediend worden waar dat voorheen überhaupt niet gebeurde. tv-Noord krijgt de
gelegenheid om Heerenveen – fc Groningen uit te zenden, Canal+ neemt Ajax – psv voor haar rekening, terwijl sbs 6 (als zender ook een al
een middenmoter) Twente – Utrecht verslaat. Meer keuze voor de consument, maar ook voor de clubs. De NMa lijkt een goede
scheidsrechter te zijn

1 NMa verbiedt gezamenlijke exploitatie uitzendrechten live wedstrijden eredivisievoetbal, NMa persbericht, 19 november 2002.
2 Brussel: ook profvoetbal valt onder staatssteunregels, NRC, 18 november 2002.
3 Zie bijvoorbeeld T. van der Burg, Een gelijk speelveld voor het voetbal , ESB, blz. 714-716, 15 september 2000.
4 De actuele situatie is dat Canal+ de rechten om alle wedstrijden live uit te zenden voor meerdere jaren in handen heeft. Van dit recht
maakt de zender maar gedeeltelijk gebruik: 44 van de 306 potentiële wedstrijden worden daadwerkelijk live op televisie vertoond.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs