Ga direct naar de content

Vrij spel voor de speelautomaat

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 2 2000

Vrij spel voor de speelautomaat
Aute ur(s ):
Gaasbeek, P.B. (auteur)
Godfried, H.M. (auteur)
De auteurs zijn werkzaam b ij de NMa. Met dank aan Aad Kleijweg.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4241, pagina 95, 4 februari 2000 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
mededinging

Leveranciers van speelautomaten bedingen meestal bij hun afnemers dat geen automaten van een andere leverancier worden
geplaatst. Toch meent de NMa dat er kansen genoeg zijn voor nieuwe toetreders.
Op 1 januari 1998 is de Mededingingswet in werking getreden en is de Nederlandse Mededingingautoriteit (NMa) van start gegaan.
Als handhaver van de Mededingingswet ziet zij toe op de concurrentie in Nederland. E van de manieren waarop een zaak bij de NMa
én
in behandeling wordt genomen, is doordat een ontheffing van het kartelverbod wordt aangevraagd. Dit is wat de brancheorganisatie van
speelautomaten heeft gedaan voor het standaardexploitatiecontract dat zij aan haar leden ter beschikking stelt.
De aanvraag vormt een interessante zaak omdat bij uitstek economische overwegingen bij de case een rol spelen en omdat expliciet
getoetst wordt of er sprake is van ‘merkbare’ beperking van de concurrentie.
De ontheffing
In 1997 waren er in Nederland in 29.400 gelegenheden (horeca, kantines, enzovoort) in totaal 64.800 speelautomaten opgesteld. De totale
jaarlijkse omzet van deze apparaten is 995 miljoen gulden. Er zijn ongeveer 815 exploitanten van speelautomaten actief.Ontheffing is
gevraagd voor het standaardexploitatiecontract tussen de exploitanten en de zogenoemde mede-exploitanten – (afnemers) van
speelautomaten – waarin een exclusiviteitsbeding is opgenomen. De mede-exploitanten zijn de eigenaars, huurders of pachters van
gelegenheden waarin speelautomaten worden geplaatst (plaatsingspunten). Exclusiviteit betekent in dit geval dat het de mede-exploitant
verboden is om naast automaten van de exploitant waarmee een contract is gesloten, nog speelautomaten van een andere exploitant te
plaatsen.
De aanvrager van een ontheffing van het kartelverbod moet gemotiveerd aantonen dat er redenen zijn om ontheffing te verlenen. De
exclusiviteit is volgens de exploitanten gerechtvaardigd, omdat hierdoor de attractiewaarde van de speelautomaten hoog kan worden
gehouden door middel van het van tijd tot tijd rouleren van de speelautomaten. Hiervoor is overzicht nodig en dat wordt door de
exclusiviteit bevorderd.
Merkbaar beperking van mededinging?
De Europese jurisprudentie en beleidspraktijk van de Europese Commissie bieden het kader waarbinnen exclusiviteitbedingen in een
verticale relatie dienen te worden beoordeeld 1. De afgelopen jaren is het belang van economische theorieën aanzienlijk toegenomen bij
de beoordeling van mededingingsrechtelijke vraagstukken. Vooral in verticale relaties tussen ondernemingen spelen deze theorieën een
voorname rol bij de vaststelling of er sprake is van een mededingingsbeperking en zo ja, of deze merkbare effecten heeft op de markt. Het
speelautomatenbesluit van de nma is een voorbeeld dat laat zien dat ook de NMa deze lijn volgt. Hieronder volgen de overwegingen van
de NMa 2.
De centrale vraag ten aanzien van dit ontheffingsverzoek is: hebben de exclusiviteitsclausules gezamenlijk tot gevolg dat de
mededinging merkbaar wordt beperkt doordat toetredingsbarrières tot de markt ontstaan 3? Het startpunt voor deze analyse ligt in het
bepalen wat de (relevante) markt in casu is.
Relevante markt
Speelautomaten worden nader onderverdeeld in kansspelautomaten en behendigheidsautomaten en komen voor in een verhouding van
veertig procent respectievelijk zestig procent van alle speelautomaten. Vanuit de aanbodzijde geldt voor zowel de kosten van onderhoud
en aanschaf, voor de opbrengsten (voor kansspelautomaten zijn deze vier tot vijfmaal maal die van behendigheidsautomaten), voor
innovatie en de wettelijke kaders dat er grote verschillen bestaan tussen beide soorten speelautomaten. Hierdoor zijn twee aparte
productmarkten te onderscheiden, hetgeen wordt bevestigd door de verschillen in spelresultaat. Immers, bij kansspelen is er bij winst
een geldelijke uitbetaling, terwijl bij behendigheidsautomaten de opbrengst een verlengde spelduur is.
Naast een onderscheid in automaten kan er een onderscheid worden gemaakt naar segmenten of gelegenheden: het spelen aan een

kansspelautomaat in een snackbar kan anders worden ervaren dan het spelen in een amusementhal, waardoor er sprake is van een aparte
markt. Vanuit de mede-exploitant gezien valt hier iets voor te zeggen, omdat de gemeentelijke vergunningen per gelegenheid verschillen.
Vanuit de aanbodzijde geredeneerd echter, geldt dat een exploitant die speelautomaten exploiteert deze tegen geringe meerkosten
eenvoudig in verschillende gelegenheden kan exploiteren; het maakt immers voor het onderhoud en een ‘geldophaaldienst’ van de
exploitant niet uit. In de praktijk zijn er meerdere exploitanten die zowel in de horeca als in amusementshallen hun speelautomaten
exploiteren. Van aparte markten is zo bezien voor de meeste exploitanten geen sprake. Alleen voor casino’s geldt een beperking omdat
Stichting Holland Casino’s haar eigen exploitant/producent heeft. De casino’s vallen hiermee niet onder de relevante productmarkt.
Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er in casu twee productmarkten zijn, te weten de markt voor exploitatie
van kansspelautomaten en die voor behendigheidsautomaten. Aan de vraagzijde opereren de mede-exploitanten en aan de aanbodzijde
de exploitanten.
Ten aanzien van de vraag of de mededinging op de onderhavige markten beperkt is, zal overigens blijken dat de situatie voor
kansspelautomaten en behendigheidsautomaten vergelijkbaar is. Er wordt verder dan ook gesproken van speelautomaten.
Voorkomen en duur van exclusiviteit
Uit het onderzoek dat EIM voor de NMa verrichte is gebleken dat er een discrepantie bestaat tussen de inhoud van schriftelijke
contracten en mondelinge afspraken als het gaat om de mate waarin exclusiviteit voorkomt 4. In het geval van schriftelijke contracten
(deze vormen 53 procent van alle contracten) is in bijna de helft van de contracten een exclusiviteitsbeding opgenomen en in 33 procent
van de contracten niet. Bij 18 procent is het niet bekend. Bij de mondelinge afspraken (34 procent van de contracten) is bij elf procent
sprake van een exclusiviteitsbeding, bij 82 procent niet en bij zeven procent is het onbekend. Dit betekent dat van alle overeenkomsten
38 procent een exclusiviteitsbeding bevat, 49 procent geen exclusiviteitsbeding en van dertien procent het niet bekend is.
De gevolgen van de exclusiviteitsbedingen voor de mededinging nemen toe naarmate de duur van het contract langer is. Uit de
enquêteresultaten van het onderzoek blijkt dat circa 46 procent van de overeenkomsten voor exploitatie van speelautomaten wordt
aangegaan voor onbepaalde tijd. Bij de mondelinge afspraken is dit ruim zeventig procent en bij de schriftelijke contracten circa dertig
procent. Uit de antwoorden van de respondenten blijkt dat er nauwelijks sprake is van opzegtermijnen en dat de mede-exploitanten veelal
direct van speelautomaten af kunnen. Gemiddeld duren de contracten of afspraken over de exploitatie van speelautomaten tussen medeexploitanten en één en dezelfde exploitant bijna negen jaar. De gemiddelde duur van de contracten voor bepaalde tijd is bijna vijf jaar.
Aangezien continu overeenkomsten worden aangegaan en opgezegd, bestaan er voor exploitanten doorlopend mogelijkheden om
contracten aan te gaan. Mede-exploitanten kunnen kiezen (overstappen) tussen verschillende exploitanten waarover ze, zo blijkt uit het
onderzoek, goed geïnformeerd zijn. Exploitanten proberen onder meer door plaatsingspremies mede-exploitanten te winnen.
Toetreding
De concentratiegraad onder exploitanten van speelautomaten in de horeca is lager dan in de amusementshallen. In de horeca is 46
procent van de markt in handen van zeventien exploitanten, terwijl in de amusementshallen 47 procent in handen in van zes exploitanten.
Zij zouden in staat kunnen zijn marktmacht uit te oefenen waardoor potentiële toetreders van de markt worden verdrongen. Toetreding
blijkt echter gemakkelijk (lage kapitaalkosten en weinig noodzakelijke kennis is vereist), waardoor er een constante dreiging vanuit gaat.
Hierdoor zullen exploitanten, als ze al marktmacht zouden hebben, deze niet kunnen uit oefenen.
Bovendien is er sprake van hoge toe- en uittreding van horecagelegenheden (de vraagzijde). Voor een deel gaat het daarbij om
overdracht van horecagelegenheid aan een nieuwe ondernemer. Shoarmazaken zijn een goed voorbeeld: eind 1998 waren er 338
inschrijvingen (27 procent van het totaal) en 325 uitschrijvingen (26 procent). Een vergelijkbaar beeld geldt voor cafés en/of bars: 1746
inschrijvingen (16 procent) en 1752 uitschrijvingen (16 procent). Door deze hoge toe- en uittreding zijn er voldoende mogelijkheden voor
de exploitatie van speelautomaten voor nieuwe exploitanten of exploitanten die willen expanderen.
Conclusie
Door de nma is geconcludeerd dat er geen redenen bestaan om aan te nemen dat het exclusiviteitsbeding in standaardcontracten voor
exploitatie van speelautomaten, de mededinging op de markt merkbaar beperkt. De mate waarin exclusiviteitsbedingen worden
gehanteerd, de gemiddelde duur ervan en de kenmerken van de markt hebben niet tot gevolg dat de toegang tot de markt van exploitatie
van speelautomaten wordt verhinderd. Bovendien hebben de zittende mede-exploitanten voldoende overstapmogelijkheden en
keuzevrijheid. Er is dus geen sprake van een merkbare mededingingsbeperking. Een ontheffing is dan ook niet nodig

1 Zaak C-234/89, ‘Delimitis’, Jur. 1991, I-935 en zaak T-7/93, ‘Langnese-Iglo’, Jur. 1995, II-1533.
2 De integrale tekst van het besluit is te vinden op de website van de NMa: www.NMa-org.nl onder besluiten inzake aanvraag
ontheffing, zaak 277.
3 In jurisprudentie van het Hof van Justitie “cumulatief effect” genoemd.
4 EIM, De markt voor exploitatie van speelautomaten in de horeca, Zoetermeer, 1999.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs