Ga direct naar de content

Van oude breuken…

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 10 2002

Van oude breuken…
Aute ur(s ):
Reitsma, A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4377, pagina 697, 4 oktober 2002 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Neem de pensioenfondsen. Het is inmiddels genoegzaam bekend dat de fondsen door de
sterk tegenvallende beleggingsopbrengsten kampen met een tekortschietende dekking op uitkeringsverplichtingen.
En wat doe je dan? Naast een aantal maatregelen om dreigende gevaren van onderdekking in de toekomst te voorkomen, heeft de
Pensioen- en Verzekeringskamer (pvk) een oplossing bij de hand voor pensioenfondsen waarvoor het al te laat is. De pvk schrijft:
“Wij wijzen u erop dat de pvk, gegeven een situatie van aanzienlijke onderdekking […], op enig moment tot het oordeel zou kunnen
komen dat de financiële positie van een fonds het niet meer toelaat dat het fonds nog meewerkt aan waardeoverdracht uit hoofde van het
wettelijk recht daarop”. Met andere woorden: werknemers mogen bij pensioenfondsen die in het nauw zitten, het pensioen niet meer
meenemen. Verder schrijft de pvk dat “een fonds met een zwakke financiële positie nieuwe deelnemers duidelijk moet informeren
over mogelijke negatieve gevolgen van hun waardeoverdracht, zoals aantasting van rechten. Zij kunnen dan op basis van de informatie
daarvan wellicht afzien”. Hun pensioen kan dan bij het fonds van de vorige werkgever doorgroeien 1. De pvk zal met het ministerie van
szw de regels voor waardeoverdrachten nog gaan uitwerken.
Wat een plan! Net nu je sinds een aantal jaar kon rekenen op het meenemen van je pensioen, en daardoor in de regel op een grotere
eindsom, loop je het risico dat het je bij frisse tegenwind achteraf opeens onmogelijk wordt gemaakt. De contractvoorwaarden van het
pensioenfonds kunnen blijkbaar achteraf worden aangepast. Daarover zou ik me in voorkomende gevallen op zijn zachtst gezegd nogal
bedrogen voelen. Hier is sprake van een uitnodiging tot moreel risico. Het pensioenfonds kan tekortschieten op het gebied van
premievaststelling en beleggingsbeleid en ‘straft’ daarvoor aan het eind van de rit de willekeurige werknemer die van baan wil veranderen.
Maar die werknemer heeft dan wellicht toch ook geprofiteerd van de (te) lage premies die het fonds in de jaren daarvoor vaststelde?
Zeker, maar dat geldt voor zijn mede-werknemers evenzeer. De ‘straf’ daarvoor wordt
echter in onevenredige mate gedragen door een vertrekkende werknemer. Hij immers betaalt met pensioenbreuk. Daar komt bij dat een
fatsoenlijke verdeling van risico’s vereist dat het risico wordt gedragen door de partij die het met de minste kosten kan vermijden. Dat lijkt
in deze nog altijd het pensioenfonds. Ga maar na. Een werknemer heeft doorgaans niet veel keus inzake het fonds waar hij zijn pensioen
opbouwt als hij ergens gaat werken, noch over de wijze waarop dit fonds zijn geld belegt of zijn premie vaststelt. Hij heeft bovendien
geen zicht op de totale dekkingsverplichtingen. Hem resten dus weinig mogelijkheden, anders dan een eigen spaarpot om het risico van
onderdekking op te vangen.
De overdraagbaarheid van pensioenen is mede geïnitieerd om de mobiliteit van werknemers te vergroten. De schade van pensioenbreuk
kon door waarde-overdracht worden voorkomen. Via het voorstel van de pvk zou nu opeens deze mobiliteit bij tegenvallende
beursresultaten weer worden belemmerd. Wanneer de slechte beursrendementen een afspiegeling vormen van het economisch tij, zal die
belemmering van mobiliteit uitgerekend plaatsvinden in een periode dat werknemers toch al minder snel op zoek gaan naar een nieuwe
baan en bestendigt zij daardoor inertie 2.
Hiertegenover staat het genoemde voorstel om werknemers meer handreikingen (informatie) te bieden om het pensioen bij de oude
werkgever te laten ‘slapen’ wanneer het pensioenfonds van de aankomend werkgever het niet goed doet. Dat kan voorkomen dat
werknemers hun opgebouwde waarde blind meenemen naar een fonds dat het gevaar van onderdekking loopt. Maar ook hier ligt een
probleem op de loer. Op deze wijze kan het pensioenfonds van de vorige werkgever min of meer worden opgezadeld met de eventuele
indexeringsplicht en de toekomstige dekkingsplicht die een ander fonds normaliter zou overnemen. Wanneer een ander fonds hiervan
‘profiteert’ is het gevaar van een zekere ‘onderinvestering’ in dekking reëel. Wie heeft zin om onbetaalde inspanningen voor een ander
fonds te gaan verrichten?
Al met al lijkt het voorstel geen bijdrage aan het doel dat uiteindelijk gediend moet worden: een gezonde dekking. Het is dan ook zaak dat
het ministerie van szw heel duchtig spreekt met de pvk over de voorwaarden waaronder afzien van waardeoverdracht kan plaatsvinden.
Werknemers moet van tevoren duidelijk worden gemaakt dat zij bij wisseling van baan eventueel weer een ouderwetse pensioenbreuk
kunnen oplopen. Hen moet wellicht de keus worden geboden voor dergelijke gevallen van tevoren een premieverhoging te accepteren
om dit risico af te kopen. Bovendien moeten pensioenfondsen onderling waarborgen genereren om te zorgen dat zij achteraf niet, zoals
beschreven, elkaars verplichtingen hoeven te dragen. Het regime ten aanzien van waardeoverdracht moet dan ook integraal onderdeel
uitmaken van de maatregelen ter voorkoming van onderdekking en niet zijn voorbehouden aan fondsen voor wie de onderdekking reeds
manifest is. Pensioenverzekering: het blijft een woord om in al zijn aspecten zo letterlijk mogelijk te nemen

1 Zie de website van de PVK, http://www.pvk.nl/berichten/persberichten/30 -09-02.html en Blokkade op overdracht pensioen bij
nieuwe baan in: de Volkskrant, 28 september 2002.
2 Al moet gezegd worden dat het probleem van verboden waardeoverdrachten daardoor ook minder vaak aan de orde zal zijn.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur

Categorieën