Ga direct naar de content

Totale zondagsopenstelling winkels betekent niet automatisch een verrijking

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 5 2008

mening
Totale zondagsopenstelling winkels betekent
niet automatisch een verrijking
Uit ervaringen in binnen- en buitenland blijkt dat zondagsopenstel­
ling niet alle partijen profijt oplevert. Met name voor het mkb lijkt
de uiteindelijke balans niet positief.
Met de Wet op de Winkeltijden is de avondopenstelling van
winkels op werkdagen sinds 1996 uitgebreid, onder meer om het
gemak van de consument te dienen. Zondagsopenstelling blijft
evenwel een complexe kwestie. Het kabinet wil de controle op
het beleid van gemeenten aanscherpen die met een beroep op de
u
­ itzondering voor toeristenzones meer dan twaalf koopzondagen
per jaar toestaan. Anderen pleiten voor volledige liberalisering.
In de discussie komen sociale, culturele, religieuze en economi­
sche argumenten aan de orde Gradus en Dijkgraaf, 2004). Hier
ligt de nadruk op economische overwegingen, te weten de effecten
op het mkb in binnen- en buitenland.
Uit de internationale pers en publicaties blijkt dat in het buiten­
land zondagsopenstelling eveneens een heikel punt is, ook
wanneer kerk en staat strikter gescheiden zijn dan in Nederland.
Tevens vormen ervaringen van andere landen met, soms volledige,
zondagsopenstelling een belangrijke aanvulling op de informatie
over de effecten ervan in Nederland.
De belangrijkste economische argumenten voor zondagsopenstel­
ling zijn de verwachte toename van omzet en werkgelegenheid
en daling van prijzen. Sarkozy bijvoorbeeld ziet zondagsopenstel­
ling als een van de maatregelen voor herstel van de economie in
Frankrijk, waar het aantal koopzondagen nu beperkt is.
Het is echter de vraag of zondagsopenstelling altijd het gehoopte
profijt oplevert. In Zweden was het algemeen liberale openingsbe­
leid sinds 1972 een van de factoren die geleid hebben tot lagere
prijzen en een toename van openingsuren, omzet en werkgelegen­
heid. Daarentegen meldt de Franse pers dat zondagsopenstel­
ling in bepaalde wijken in Parijs niet leidt tot omzetverhoging.
Winkeliers klagen er bijvoorbeeld over dat zij over twee dagen
een verkoop realiseren die ze anders op zaterdag alleen behalen,
ook indien omringende wijken geen zondagsopenstelling kennen.
Daarnaast ziet men in grote ketens in zogenoemde toeristen­
zones een toename van verkopen op zondag, maar een daling
g
­ edurende de daaropvolgende dagen. Er zou uiteindelijk dus geen
sprake zijn van een toename van omzet en werkgelegenheid, maar
slechts van een verschuiving. Soortgelijke geluiden zijn te horen
in Nederland naar aanleiding van de bestaande zondagsopen­
stelling. In Assen besloten de winkeliers in 2002 koopzondagen
collectief te negeren, onder meer omdat de omzet verschoof maar
niet toenam; eerder (vanaf 1998) had het mkb een zelfde tendens
geconstateerd.
In Nederland en daarbuiten blijkt de zondagsopenstelling met
name de kleine winkelier voor grote problemen te plaatsen in
verband met diens geringere flexibiliteit (weinig personeel) en zijn
relatief beperkte omzettoename: de verhouding tussen hogere
extra arbeidskosten en toegenomen inkomsten kan negatief uit­
vallen (Nooteboom, 1983). In gegeven omstandigheden kan een
winkelier zich echter genoodzaakt zien zijn winkel te openen, niet
omdat dat lucratief is, maar omdat sluiting kan leiden tot klanten­
verlies en uiteindelijk omzetdaling. In Spanje hebben dergelijke

negatieve gevolgen voor het mkb geleid tot een herroeping van de
eerdere volledige zondagsopenstelling.
Zondagsopenstelling heeft ook voor werknemers belangrijke gevol­
gen, te meer omdat werknemers in het mkb vaak niet voldoende
georganiseerd zijn voor een goede onderhandelingspositie. Ervaring
in Engeland bijvoorbeeld, waar sinds 1994 grote supermarkten
zondags zes uur open mogen zijn, leert dat daar de overuurtarie­
ven geleidelijk verdwenen zijn. Zondagsopenstelling impliceert
bovendien dat ook andere werknemers moeten werken in verband
met beveiliging, bewaking, aanvoer van producten (supermarkten),
medische hulp, openbaar vervoer, et cetera.
Ten slotte: een klakkeloze navolging van de Verenigde Staten
met zijn liberale winkeltijden kan riskant zijn omdat het segment
van grote ketens daar thans omvangrijker is dan bijvoorbeeld in
Nederland. De zogenaamde Blue Laws zijn in de jaren zeventig en
tachtig in veel staten, na verhitte discussies, in meer of mindere
mate versoepeld. Als gevolg daarvan constateert men in de meer
liberale staten een toename van omzet en van de grootte van
winkels, hetgeen duidt op een afname van kleinere bedrijven
(Laband, 1987). Ook in Engeland en Wales ziet men onder meer
in dit verband een daling van het aantal onafhankelijke kleine
winkels sinds 1994. Het beeld van kleine winkels als zodanig is
daar wat vertroebeld omdat supermarktketens de zogenaamde
small store format hebben ingevoerd (Williamson et al., 2006).
Een grootschalige internationaal vergelijkende studie naar de
effecten van zondagsopenstelling op prijzen, omzet en werkgele­
genheid zal uiteindelijk duidelijk inzicht moeten geven, maar de
bovengenoemde bevindingen duiden erop dat de gevolgen voor
de economie niet automatisch positief zijn en in de afzonderlijke
situaties kunnen verschillen. Daarnaast blijken de risico’s voor het
mkb, in veel landen een belangrijke werkgever, een constante in
binnen- en buitenland.

Literatuur
Gradus, R. en E. Dijkgraaf (2004) De zondagsopening verklaard. ESB, 89(4437),
322–324.
Laband, D§. (1987) Blue Laws. The history, economics, and politics of Sunday-closing
laws. Lexington (MA): Lexington, 193–205.
Nooteboom, B. (1983) Openingstijden en schaaleffecten in de detailhandel. ESB,
68(3406), 462–463.
Williamson, B., J. Hargreaves, J. Bond en H. Lay (2006). The economic costs and
benefits of easing Sunday shopping restrictions on large stores in England and
Wales. www.berr.gov.uk/files/file 28193.

Brigitte Bauer
Universitair hoogleraar aan de University of Texas at Austin

ESB

93(4542) 5 september 2008

541

Auteurs