De afgelopen 150 jaar zorgden enorme maatschappelijke veranderingen voor forse verhogingen van de overlevingskansen van mensen. Naast de grote voordelen van een langere levensduur zijn er ook uitdagingen: de oplopende kosten van een ouder wordende bevolking zijn behoorlijk. Daarnaast kunnen de verschillen in levensduur tussen sociaal-economische groepen oplopen tot tientallen jaren.
De maatschappelijke veranderingen tussen 1880 en 1920 – betere hygiëne en gezondheidszorg, vaccinaties, voeding, en later natuurlijk ook de welvaartstaat – deden de zuigelingen- en kindersterfte snel dalen.
De figuur toont per geboortejaargang het aandeel levende vrouwen. Van alle vrouwen uit 1870 was de helft nog in leven op 56-jarige leeftijd; van die uit 1970 zal naar verwachting nog 50 procent op 91-jarige leeftijd in leven zijn.
Mannen leven gemiddeld korter: bij geboortejaar 1870 was pakweg de helft nog in leven op 51-jarige leeftijd. Gebaseerd op de waarnemingen tot 2023 en de prognoses vanaf dit jaar leeft van de mannen uit 1970 waarschijnlijk 50 procent nog op 87-jarige leeftijd. Naast de dalende zuigelingen- en kindersterfte wordt er op latere leeftijd nog veel levenstijd gewonnen door bijvoorbeeld betere medische zorg en voeding.
De stijgende levensduur, gecombineerd met de getalsmatig grote naoorlogse geboortegeneraties die de komende tien tot vijftien jaar veel ouder en hulpbehoevend worden, zorgen ook voor grote maatschappelijke opgaven: stijgende zorgkosten en personeelskrapte in de zorg. Daarbij zal de zogenaamde Oldest old support ratio, het aantal niet-werkende 50- tot 75-jarigen (potentiële mantelzorgers) per 85-plusser, snel en flink dalen, van ruim 5 in 2020 naar 1 tot 2 in 2050. En deze jonge ouderen zullen juist door de vergijzing steeds meer nodig zijn op de arbeidsmarkt.
Ook zijn er nog steeds grote sociaal-economische gezondheidsverschillen: in de periode 2017–2020 was de levensverwachting in goede gezondheid van de meest welvarende mannen gemiddeld 25 jaar hoger dan van de minst welvarende mannen. Voor vrouwen verschilde dit 23 jaar.
Kwantiteit van leven is uiteraard niet het enige criterium voor geluk. Ook kwaliteit van leven is belangrijk, gezien de maatschappelijke discussies over medisch-ethische kwesties zoals langdurige zorg en vervroegde levensbeëindiging.
Auteur
Categorieën