Ga direct naar de content

Statistiek: Mobiliteit in de inkomensverdeling

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 27 2016

Na vier jaar daling nam in 2014 de koopkracht van de bevolking met 1,5 procent toe.

Vooral als gevolg van wijzigingen in persoonlijke omstandigheden vertoont de koopkrachtontwikkeling een flinke spreiding. Bijna een op de vijf mensen ging er 2500 euro of meer op achteruit, terwijl een even grote groep zijn koopkracht in 2014 met 2500 euro of meer zag stijgen. Hierdoor belanden personen op een andere plek op de inkomensladder dan voorheen.

De meesten (57 procent) blijven jaarlijks min of meer op dezelfde plek: van het ene op het andere jaar laten zij hoogstens 5 procent van de bevolking aan zich voorbijgaan of streven zelf hooguit 5 procent van de bevolking voorbij. Anderzijds maakt jaarlijks 6 procent van de bevolking een grote sprong omhoog op de inkomensladder door ten minste 20 procent van de bevolking te passeren. Een even grote groep maakt juist een flinke tuimeling.

Koopkrachtveranderingen over een langere periode lopen nog sterker uiteen dan de mutaties van jaar op jaar. De kans dat persoonlijke omstandigheden (en daarmee de koopkracht) wijzigen, neemt immers toe naarmate er meer tijd verstrijkt. Daardoor nam nog maar ruim 30 procent van de bevolking in 2014 een min of meer vergelijkbare relatieve positie binnen de inkomensverdeling in als vijf jaar daarvoor. Daarentegen steeg 15 procent van de bevolking in vijf jaar tijd fors op de inkomensladder (ten minste 20 procent van de bevolking werd voorbijgestreefd), terwijl een even grote groep stevig kelderde.

De mobiliteit op de inkomensladder verschilt sterk tussen leeftijdsgroepen. In de levensfase dat mensen een (betere) baan vinden, periodieke loonsverhogingen ontvangen of hun koopkracht door het additionele inkomen van hun partner toeneemt, verbeteren betrekkelijk veel personen hun relatieve inkomenspositie. Vanaf het 55e levensjaar raken echter steeds meer mensen afhankelijk van een uitkering en ook het met pensioen gaan betekent doorgaans dat een flink stuk koopkracht wordt ingeleverd.

De koopkracht van 65-plussers is veel minder onderhevig aan schommelingen: het merendeel van hen neemt van jaar tot jaar min of meer een gelijke positie op de inkomensladder in. Als er een grote verandering in koopkracht optreedt, is dat doorgaans als gevolg van het verliezen van de partner.

Auteur