Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 4 2006

statistiek
Economie en Samenleving
De bestemming van asielstromen
In 2006 kwamen minder dan 200.000 asielzoekers naar de landen van de Europese
Unie, een daling van zeventien procent vergeleken met een jaar eerder. Ter vergelijking, in 1992 telde alleen Duitsland al 438.000 asielverzoeken. De laatste jaren
komen veel asielzoekers uit het voormalige Joegoslavië, Rusland, Irak en Turkije. In
2006 was Irak voor de Europese Unie als geheel het belangrijkste herkomstland van
asielzoekers. In totaal kwamen vorig jaar 19.300 Irakese asielzoekers naar de Unie.
In 2005 waren Servië-Montenegro en de Russische federatie nog de belangrijkste
herkomstlanden. Ook uit Turkije, Iran en Afghanistan kwamen naar verhouding veel
asielzoekers naar de EU. Diverse factoren bepalen omvang en bestemming van asielstromen: geografische ligging, vervoersmogelijkheden, de aanwezigheid van etnische
groepen (netwerken), activiteiten van mensensmokkelaars, de economische situatie
in het land van herkomst èn het land van bestemming, en het specifieke asielbeleid
in de diverse landen. Er zijn daarom duidelijke verbanden tussen landen van herkomst en landen van bestemming. Meer dan de helft van de asielzoekers uit Rusland
gaat naar Polen, Oostenrijk of Frankrijk. Asielzoekers uit Servië-Montenegro zoeken
hun heil voor een groot deel in Oostenrijk en Duitsland. Hierbij speelt de geografische ligging een duidelijke rol. Echter, ook Frankrijk en Zweden vangen veel Serviërs
op. Veel van de asielzoekers die naar één van de tien nieuwe EU-lidstaten gaan
komen uit één van de republieken van de voormalige Sovjet-Unie. Asielstromen weerspiegelen ook voormalige koloniale banden. Zo ontving Frankrijk in 2005 ruim vijfduizend Haïtiaanse asielzoekers. Er gaan ook relatief veel Algerijnen naar Frankrijk en
Congolezen naar België (maar meer nog naar Frankrijk). Ook het Verenigd Koninkrijk
ontvangt verhoudingsgewijs veel asielzoekers uit haar voormalige koloniën Zimbabwe,

Monetaire Zaken
Emissies banken stabiel na jarenlange groei
Sinds midden jaren 90 financieren Nederlandse banken zich in toenemende
mate door de uitgifte van langlopende obligaties (looptijd langer dan een jaar).
De post schuldbewijzen maakte eind 2006 negentien procent uit van het geaggregeerde balanstotaal van alle banken in Nederland. Eind 1998, aan de vooravond van de invoering van de girale euro, was dat slechts dertien procent. De
toename in het belang van schuldpapier is weerspiegeld in de bruto emissies
(dus zonder aftrek van aflossingen) van langlopende obligaties. In 2006 werd
voor 78 miljard euro geëmitteerd, iets onder het niveau van 2005 maar ruim
twee maal zo hoog als in 1998.
Banken emitteren voor een aanzienlijk deel obligaties in vreemde valuta. Zo
maakten obligaties in euro zowel in 2005 als in 2006 maar net iets meer dan de
helft uit van de opgehaalde middelen. De belangrijkste alternatieve munt waarin
wordt geleend is de Amerikaanse dollar. Door de vreemde valuta om te wisselen
in euro’s, waar banken derivaten als currency swaps voor gebruiken, kunnen ze
steeds gebruik maken van de meest voordelige financieringsbron.
Behalve met de verschillende valuta waarin middelen worden opgehaald variëren
banken sinds eind jaren negentig ook met de eigenschappen van de couponrente. Tot 1997 werd nog vrijwel uitsluitend papier uitgegeven met een vaste
couponrente. Sinds 1998 geven banken echter steeds meer papier uit met
een variabele couponrente (zie grafiek). Banken hebben hiermee waarschijnlijk
geprobeerd in te spelen op de ontwikkelingen in de rente. De financieringskosten worden bij de uitgifte van een obligatie met een vaste rente voor de gehele
looptijd vastgelegd, wat bij een dalende rente onvoordelig is. Van 2000 tot 2005
hebben de verwachtingen omtrent een verdere daling van de rente bijgedragen
aan het toenemend belang van papier met variabele rente. Omgekeerd is in

272

ESB 4

mei 2007

Arno Sprangers en Han Nicolaas (CBS)

Pakistan, Somalië en Eritrea. Het vangt daarnaast
relatief veel Afghanen op, terwijl Duitsland en Frankrijk
veel Turkse asielzoekers ontvangen. Veel mensen uit
Irak zoeken hun toevlucht in het Verenigd Koninkrijk,
Duitsland, Nederland en Griekenland. Zweden spant
hier de kroon. In 2006 kwamen bijna negenduizend
Irakezen naar Zweden. Nederland ontvangt de laatste
jaren vooral asielzoekers uit Irak en Somalië.
Aantal asielverzoeken in landen van EU-25, 2006
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Zweden
Duitsland
10 nieuwe lidstaten
Nederland
Oostenrijk
Griekenland
België
Italië
Spanje
Cyprus
Ierland
Polen
Tsjechië
Slowakije
Finland
Hongarije
Denemarken
Malta
Slovenië
Luxemburg
Litouwen
Portugal
Estland
Letland

x 1000
0

5

10

15

20

25

30

35

Bron: CBS, UNHCR

Raymond Chaudron (DNB)

Bruto emissies langlopend schuldpapier door banken
Miljard euro

Percentage

70

10
9
8
50
7
6
40
5
30
4
3
20
2
10
1
0
0
1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006
Vast, zero en gemengd
Variabel
Tienjaars rente
60

Bron: DNB

2006, toen de rente steeg, de uitgifte van obligaties
met een variabele couponrente weer afgenomen. De
uitgifte van lang papier met een vaste rente nam
echter sterk toe, mede doordat de yieldcurve in
2006 sterk afvlakte. Met name door een stijging van
de korte rente verdween het financieringsvoordeel
van lenen tegen een variabele rente vrijwel geheel.

Financiële Markten

Sander Hoek (FDA)

De hardnekkige Japanse deflatie

Bron: FDA

deflatie, als een uitvloeisel van een langdurige depressie die het gevolg was van
het uiteenspatten van de luchtbel van onroerend goed en aandelen aan het begin
van de jaren negentig. Sinds het begin van dit decennium zijn de aandelenkoersen
weer in herstel en is de economie aan een gestage opmars begonnen. De caolonen stegen vorig jaar voor het eerst in bijna tien jaar, de grondprijzen stegen
vorig jaar voor het eerst in zestien jaar, maar de inflatie is nog altijd niet veilig op
positief terrein. Vorig jaar leek het tij eindelijk te keren en de opwaartse trend van
de inflatie definitief ingezet, maar aan het eind van het jaar keerde deze trend en
in februari van dit jaar was opnieuw sprake van een deflatie.
Inmiddels is de Japanse inflatie, of beter, de afwezigheid daarvan, een beeldbepalende factor op internationale financiële markten. De hieruit voortvloeiende
uitermate lage Japanse rentetarieven, liggen immers ten grondslag aan de veel
besproken yen carry trades. Met deze carry trades wordt gedoeld op het mechanisme waarmee internationale beleggers op grote schaal in laagrentende yen lenen
en dit elders uitzetten in hoger renderende titels, vaak in minder liquide en minder
transparante markten. Dit vergroot derhalve de kwetsbaarheid van internationale
financiële markten en zet tevens de wisselkoers van de yen zwaar onder druk. De
Japanse centrale bankiers worden zo geconfronteerd met een moeilijk dilemma:
handhaven van de lage rente schuift de terugkeer naar normale monetaire verhoudingen verder vooruit en handhaaft de destabiliserende en speculatieve invloed
op mondiale financiële markten; renteverhoging levert een risico voor een abrupte
yen-appreciatie (die weer de deflatie versterkt) en heeft mogelijk directe negatieve
gevolgen op de bestedingen. Er zit niets anders op dan de aanpassing van het
Japanse monetaire beleid uitermate traag en voorspelbaar te laten verlopen.

André Corpeleijn (CBS)

Arbeidsmarkt

De Japanse economie vertoont een solide groei en de
huidige expansieperiode is alweer de langste sinds de
Tweede Wereldoorlog. De rentetarieven weerspiegelen
echter nauwelijks deze solide economische ontwikkeling. De Japanse korte rente bedraagt slechts 0,5
procent, de laagste in de wereld. Dit extreem ruime
monetaire beleid is het gevolg van een hardnekkig
lage inflatie. Jarenlang is Japan geconfronteerd met
Japanse inflatie (% stijging consumentenprijzen t.o.v.
jaar eerder, excl. voeding)
2
%
1.5
1
0.5
0
-0.5
-1

1998

2000

2002

2004

2006

Ontwikkeling van de bevolking van 20 tot 65 jaar
(2007=100)
110

105

100

95

90

85
2007
20 tot 40 jaar

2012

2017
40 tot 65 jaar

2022

2027
20 tot 65 jaar

Bron: CBS

Beroepsbevolking neemt weer toe
De beroepsbevolking is vorig jaar toegenomen tot
7,5 miljoen personen, een toename met 85.000
personen ten opzichte van 2005. Deze groei komt
na twee jaar waarin de omvang van de beroepsbevolking vrijwel gelijk bleef. Oorzaak van de groei in
2006 is vooral de toename van de werkgelegenheid
en de stijging van de arbeidsparticipatie die daarmee

verband houdt. De bevolkingstoename leverde een kleine bijdrage aan de groei
van de beroepsbevolking.
Over enkele jaren zal naar verwachting het effect van de demografie op de groei
van de beroepsbevolking licht negatief worden. Dit hoeft niet te betekenen dat
de beroepsbevolking gaat krimpen. De arbeidsparticipatie van vrouwen en van
ouderen in de leeftijd van 55 tot 65 jaar is de afgelopen twintig jaar sterk gestegen. Verwacht wordt dat deze trend zal doorzetten.
Volgens de bevolkingsprognose van het CBS neemt de bevolking in de leeftijd
van 20 tot 65 jaar na 2011 af. De veranderingen van jaar op jaar zijn gering. De
bevolking van 20 tot 65 jaar zal in 2030 zes procent kleiner zijn dan nu.
De leeftijdsgroepen tussen 20 en 65 jaar ontwikkelen zich de komende decennia
heel verschillend. Dit is een gevolg van de geboorteontwikkeling in het verleden.
Kenmerkend is de sterke daling van het aantal geboorten rond 1970. Hierdoor
gaat bijvoorbeeld over enkele jaren het aantal veertigers afnemen.
Het aantal twintigers neemt toe tot 2023, en daalt daarna, maar is ook in 2030
nog groter dan nu. Het aantal dertigers neemt tot 2015 af en stijgt daarna. Het
aantal veertigers blijft nog enige jaren ongeveer constant, en gaat na 2012 sterk
dalen, als gevolg van de al genoemde geboortedaling rond 1970. Tien jaar later
gaat het aantal vijftigers afnemen. De omvang van de verschillende leeftijdsgroepen verandert dus in de komende jaren, als gevolg van de geboortegolven in het
verleden.

ESB 4

mei 2007

273

Auteurs

Categorieën