Ga direct naar de content

Speelautomaten in Nederland

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 15 1982

Speelautomaten in Nederland
A. ZONDAG*

Er is weinig bekend over de markt van speelautomaten. Zo kunnen omzetcijfers alleen met een
grote marge van onzekerheid worden geschat. De auteur van dit artikel schat dat de jaarlijkse
opbrengst van de speelautomatenbranche zich tussen de f. 125 mln. en f. 275 mln. beweegt.
Niet alleen economische gegevens ontbreken, ook sociologische en psychologische gegevens
over de uitwerking van het ,,spelen” op de consument zijn schaars. Alleen buitenlands
onderzoek werpt enig licht op de motieven van de gebruiker. De conclusie die uit de resultaten
van dat onderzoek is te trekken, duidt erop dat, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, het
centrale speelmotief ,,amusement” is en niet ,,winstbejag”.
..Men hoefi zich niet te schamen gespeeld te hebben. maar welals men er niet tijdig mee ophoudt”
(Horalius)
Inleiding
Bij het in kaart brengen van het te beschrijven aandachtsveld,
de gokautomaten, is weinig concreet materiaal voorhanden.
Zover mij bekend, is er noch in Nederland, noch daarbuiten omtrent de aanbodzijde veel bekend. De vraagzijde komt er wat
minder slecht af, maar ook daarbij is geen Nederlands materiaal
voorhanden. Toch heb ik gemeend aan het redactieverzoek om
een artikel over de speelautomaat in Nederland te moeten voldoen, echter met dien verstande dat alle gegevens die in het navolgende zijn verwerkt, met de nodige terughoudendheid worden geinterpreteerd.
Ter inleiding eerst enige begrippen die in dit artikel zullen
worden gebruikt.
In de branche zijn alien werkzaam die zich bezighouden met
dienstverlening op het gebied van ontspanning van de consument (inclusief de voorschakels van deze dienstverleners) en die
het volgende assortment aanbieden: 1. kansspelautomaten;
2. behendigheidsautomaten, zoals flippers, recreatie- of arcadeapparatuur; 3. amusementsapparatuur, zoals biljarts, voetbaltafels, ,.kiddie rides”; 4. overige apperatuur, zoals juke-boxen,
discotheken en audio-en video-apparatuur.
Kansspelautomaten zijn speelautomaten waarbij de uitslag
van het spel vrijwel niet door de speler kan worden bepaald.
Voorbeelden van in de praktijk veel gebruikte namen zijn ,,fruitautomaten”, ,,uprights”, ,,slotmachines” en de inmiddels nostalgische ,,one arm bandits”.
Behendigheidsautomalen zijn speelautomaten waarbij de uitslag van een spel tot niets anders kan leiden dan een of enige vrije
spelen dan wel verlenging van de spelduur. Naast de overbekende flipper is er in Nederland in geringe mate sprake van de exploitatie van ,,bingo’s”. Dit is een flipper, waarop naast de overwegende behendigheid, een kansspelelement aanwezig is omdat
bij het bereiken van bepaalde combinaties extra vrije spelen kunnen worden gescoord. De laatste categorie binnen de behendigheidsautomaten’ vormen de recreatie- of arcade-apparaten,
waaronder de in de laatste jaren in reuzentempo op de markt gekomen televisiespelletjes. Bij de behendigheidsautomaten is het
kenmerkend dat de speler speelt ,,tegen” de apparatuur.
Amusementsapparatuur zijn ook toestellen die voor de beoefening van een spel zijn ingericht, maar het toestel is slechts
ESB 22/29-12-1982

hulpmiddel; het toestel zelf speelt niet mee. Voorbeelden zijn
,,bowlings”, schietautomaten, ,,shuffles” (sjoelbakken), autospelen enz.
Overige apparatuur is in de branche terechtgekomen vanuit de
historic van ,,all coin operated business”. De discotheek en verdere audio- en video-apparatuur zijn het vanzelfsprekende vervolg geweest op de ten dele (nog) verdwenen juke-box.
Ontstaan van de branche in Nederland
Diverse verhalen doen omtrent het ontstaan van de branche
de ronde. De grote ontwkkeling na de tweede wereldoorlog zou
begonnen zijn toen via het Amerikaanse leger de ,,flippers” binnenkwamen. Maar ook de ontwikkeling van de vooroorlogse exploitatie van ,,pintables”, gestart bij de kappers, onder meer
door de Rotterdamse firma Van Dessel, wordt voor de groei van
de branche verantwoordelijk gehouden. In ieder geval is ook de
juke-box vanaf het allereerste begin een onderdeel van het assortiment geweest, terwijl ook de pindapotten een rol hebben gespeeld.
Na de komst van de echte, mechanische flipper deed in Nederland de bingo en later de slotmachine zijn intrede. We zien af van
de juridische achtergronden, maar de sterke groei van de branche
ontstond vanaf ongeveer 1970 toen, na een uitspraak van de
Hoge Raad in december 1969, duidelijk werd dat het vanaf 1964
geldende verbod op speelautomaten die een prijs of premie uitkeerden, niet gold voor speelautomaten die een vrij spel (later
door de ministers uitgelegd als een of enige vrije spelen) boden.
Het aanbod
In Nederland werken enkele fabrikanten, ca. 25 importeurs
en/of grossiers en ongeveer 400 exploitanten. Van de ondernemers in de kermisbranche met behendigheids- en overige appa-

* De auteur is directeur van de werkgeversvakorganisatie VAN de Vereniging Automatenhandel Nederland te Berlicum.

1371

bliek tegemoet te komen. Een voorbeeld van deze laatste categorie vormen de ,,kiddie rides”.
Belangrijk is te realiseren dat er verschil is tussen de omzet en

de opbrengst. In een citaat uit een Engels rapport wordt in het
inleidende hoofdstuk gesteld 1): ,,Als men het geldbedrag bestudeert dat wordt besteed aan de kansspelen, is het belangrijk bij
het allereerste begin reeds een waarschuwing te laten horen. Als
men het gokken of het spelen beschrijft is het gebruikelijk naar
de ,,omzet” van gokspelen te verwijzen en dit bedrag te relateren
aan uitgaven op het gebied van andere activiteiten. Dit geeft aanleiding tot zeer misleidende getallen, zoals in een label is weergegeven. De reden waarom deze getallen misleidend zijn is dat in
verband met het gokken de uitdrukking,,omzet” in een zeer speciale betekenis wordt gebruikt. Gewoonlijk wordt omzet gebruikt om het bestede bedrag aan te duiden, of bezien vanuit het

standpunt van de winkelier de totale omzet. (…) Bij het gokken
is de omzet bij lange na geen juist gegeven over het (door de consument) bestede geld. Het zou kunnen helpen als de uitdrukking
,,omzet” uit de statistieken over het gokken werd geschrapt en
ervoor in de plaats de term ,,ingelegd geld” werd gebruikt”. Als
toelichting dient tabel 1.

Tabel 1. De berekening van de omzet van een kansspelautomaat
Inleg in gld.

Uitbetalingspercentage

25
25
25
25
25
25
25

70
75

80
85
90
95

97,5

Omzet a)
in gld.
83,25
100
120
166,75
250
500
1.000

) De berekening van de omzet geschiedt als volet:
—. De op dit moment in Nederland gebruikte
mzet = ingelegd geld y
100 – Uitbetalingspercentage
kansspelautomaten hebben een intbetalingspercentage (nu nog d.m.v vrije spelen) tussen 75 t
90%.

Gokautomaten: eenarmige bandieten?
(ANP-foto)

ratuur wordt in het navolgende geabstraheerd. In het spraakgebruik in de branche wordt onder ,,grossiers” verstaan de grossier,
de importeur en de fabrikant, die zich alien bezighouden met fabricage, assemblage, spelontwerpen, import en groothandel.
De exploitanten spelen in het aanbod van speelautomaten een
overheersende rol. Exploitanten zijn ondernemers die hun bron
van inkomsten vinden in het in maatschap met een andere ondernemer (veelal een horeca-ondernemer) in exploitatie brengen
van een speelautomaat ten behoeve van de gebruiker of consument. De exploitant neemt een bijzondere plaats in zodra het

gaat om een speelautomatenhal, omdat de exploitant in dit geval
meestal geheel voor eigen rekening exploiteert en niet in maatschap met een andere ondernemer.
De exploitatie van speelautomaten beperkt zich in hoofdzaak
tot de kansspelautomaten en behendigheidsautomaten, omdat
de amusements- en overige apparatuur veelal wordt verkocht
(meestal onder het beding dat de exploitant daarvan, veelal gratis, de service verzorgt). De exploitatie van kansspel- en behendigheidsautomaten is in vrijwel alle landen van de wereld een
veel voorkomend verschijnsel. In Nederland is de exploitatieovereenkomst juridisch en fiscaal een partage-overeenkomst.
Dit houdt in dat beide deelnemers vooraf afspreken (al dan niet

op schrift) wat ieders inbreng in investeringen en kosten zal zijn,
waarna de opbrengst veelal gelijkelijk wordt verdeeld.
Bij een beoordeling van de aanbodzijde dient niet uit het oog
te worden verloren dat ook de mede-exploitant (in de praktijk de
horecabranche) een belangrijke rol speelt. Bovendien dient een
waarschuwing te worden gegeven omtrent het begrip ,,omzet” in
de branche. De totale omzet in de automatenbranche bestaat uit
veel facetten. Een gedeelte van de omzet op de exploitatie van
kansspel-, behendigheids-, en soms overige apparatuur kan worden aangemerkt als noodzakelijk om aan de wensen van het pu1372

Structiturgegevens
De omzet is gebaseerd op een groot aantal veronderstellingen.
Zo weet niemand in Nederland hoeveel speelautomaten er staan.
Schattingen van ,,insiders” lopen ver uiteen. Ook omtrent de
overige assortimentsomzetten in de branche is geen enkel gegeven voorhanden. Noch via de Kamers van JCoophandel, noch
via het CBS, noch via het Centraal Registratiekantoor is enig
materiaal voorhanden over het exacte aantal branchegenoten.
Zelfs schattingen over het aantal speelautomaten lopen ver uiteen
(van 40.000 tot 70.000), terwijl geen verdeling over de categorieen

kansspel- en behendigheidsautomaten vaststaat. Ook over de gebruiksduur van de apparatuur zijn geen gegevens voorhanden,
waardoor de grossiersomzet moeilijk is te bepalen. Het is daarom

toe te juichen dat na de inwerkingtreding van wetsontwerp 16
481 (speelautomaten) dat op 2 november 1982 door de Tweede

Kamer is goedgekeurd, een registratieplicht geldt voor alle toestellen, terwijl tevens de toelating via merktekenbewijzen bruikbare statistische gegevens kan opleveren.
De exploitatie-opbrengst wordt bei’nvloed door diverse factoren, zoals:
1. de verhouding tussen voorraad speelautomaten in exploitatie
en voorraad in de werkplaats;

2. het aantal dagen dat een toestel in exploitatie is, waarbij
vooral de seizoenexploitatie (drie of meer maanden) een be-

langrijk onderdeel vormt;
3. de lokaliteit waar wordt geexploiteerd. Dit kan varieren van
bruin cafe tot chique hotel, in de stad of op het platteland.

Verder zijn er regionale verschillen, verschillen m.b.t. de bevolkingsinstelling t.o.v. het spelen, de visie van de horeca-ondernemers zelf enz.;

1) Verslag van een onderzoek door de Royal Commission on Gambling,
Londen, 1978.

4. het aantal toestellen per lokaliteit. Zo wordt door insiders ge-

Omzet

steld dat de tweede kansspelautomaat in een horecabedrijf
slechts de helft opbrengt van de eerstgeplaatste, terwijl een
derde toestel slechts een kwart opbrengt;

5. de stand van de techniek; hoewel het producerende deel van

Op grond van de schattingen van de aantallen speel- en amu-

sementsautomaten rekening houdend, voor zover mogelijk, met

de branche in de gehele wereld wordt gekenmerkt door het

voorgaande structuurbeperkende inzichten en gegevens die vertrouwelijk van een aantal leden is verkregen, kan het volgende

voorop lopen in innovatie, o.a. door de toestroom naar de in-

worden opgemerkt.

dustrie van werkloze ruimtevaarttechnici, is in Nederland

De omzet van behendigheids- en kansspelautomaten zou 80%
van de exploitatie-omzet uitmaken. De resterende 20% komt uit

voor veel ondernemers in de branche de, reeds vanaf 1973
,,dreigende”, nieuwe wet een grond geweest voor terughoudendheid in het verrichten van nieuwe investeringen;

6. de beperkingen die in de door de burgemeester conform artikel 30 van de Wet op de kansspelen gestelde voorwaarden

aan de verleende aanwezigheidsvergunning van gemeente tot
gemeente verschillen. Economische uitgangspunten van het

in rekening brengen van de kosten aan de speler kunnen niet
worden toegepast. Zo zou het spelen op de flipper uit bedrijfseconomische overwegingen minstens f. 1 per spel moe-

ten zijn, zo blijkt uit buitenlandse gegevens, doch veel flippers moeten volgens de burgemeester op f. 0,25 en f. 0,50 per
spel, of drie spelen voor een gulden, zijn afgesteld. Dit is een
voorbeeld van een van de exogene factoren die op de opbrengst invloed kunnen hebben;
7. de kwaliteit van de ondernemers. Uit een onderzoek naar de
aansluiting van de leden van de Vereniging Automatenhan-

del Nederland (VAN) bij de bedrijfsvereniging dat in 1979 is
gehouden, bleek een onverwachte diversiteit. Veel ondernemers bleken uit andere branches te zijn overgewaaid, om mij
niet bekende motieven. De herkomst van de toetreders is
weergegeven in label 2. Het is de vraag of deze toetreders be-

andere activiteiten dan exploitatie. Nogmaals moet worden opgemerkt dat onder exploitatie-opbrengst is begrepen ± 50% van
de opbrengst van een toestel (inleg minus uitbetaling). Omdat de
schatting van het aantal toestellen uiteenloopt van 40.000 tot
70.000, terwijl vrijwel geen zicht bestaat op de economische gebruiksduur, is de raining van de branche-omzet slechts binnen
brede grenzen te schatten, waarbij evenmin bekend is hoeveel
tweedehandsapparatuur in de cijfers is begrepen. De volgende
raming van de branche-omzet/branche-opbrengst is te maken:
1. grossiers: 40.000 tot 70.000 toestellen in 4 tot
7 jaar een geschatte gemiddelde prijs van f. 5.000
(exclusief b t w ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . f. 50 mln.
2. exploitatie-opbrengst uit kansspelen, behendigheids- en amusementsapparatuur: 40.000 tot
70.000 toestellen, waarvan ca. 80% in exploitatie,
met een gemiddelde opbrengst van f. 2.500 tot
f. 3.500 (excl. btw, inclusief de speelhallen) ….
— x f. 120 mln. (exclusief btw) . . . . . . . . . . . . . .

f. 30 mln.

Totaal

f. 200 mln.

schikken over de benodigde kennis van de branche.

Tabel 2. Aansluiting bij bedrijfsvereniging (in procenten)

Detailhandel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

13,1

Groothandel, tussenpersonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

20,2

Culturele instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

7,1

Overige bedrijfstakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

42.8
100

Totaal

f. 120 mln.

3. exploitantenomzet uit overige activiteiten:

Rekening houdend met een onzekerheidsmarge beweegt de totale opbrengst in de branche zich tussen f. 125 en f. 275 mln.
De vraag

Niet alleen m.b.t. het aanbod, maar ook m.b.t. de vraag naar

de diensten van speelautomaten, zijn gegevens schaars. Zo is niet
bekend wat de gebruiker van de automaat (de consument) uitgeeft, zeker niet gesplitst over de verschillende bestedingscatego-

rieen, zodat confrontatie van vraag en aanbod niet tot de mogelijkheden behoort. Evenmin is mij bekend dat er enig verantwoord onderzoek heeft plaatsgevonden naar vragen als: waarom
speelt iemand?; wat wordt besteedt?; wat is de speelfrequentie?;
welke verslavingsverschijnselen, zo deze er zijn, doen zich voor

en in welke mate?; wat is de sociologische betekenis van het spelen? enz. In andere landen heeft wel enig wetenschappelijk onderzoek plaatsgevonden. Ik wil in het kader van dit artikel volstaan met enige kenmerkende passages uit deze buitenlandse on-

derzoekingen.
Eigentijds vermaak
,,Wie denkt dat speelautomaten enkel voor de kinderen van
onze eeuw van techniek bestemd zijn, komt bedrogen uit. Het
eerste nog bestaande apparaat dateert uit 1449 en is in het Museo Technico te Barcelona nog te bezichtigen. Zo zou men uit de
laatste 500 jaar bij alle volkeren een hele serie, deels mislukte,
deels gelukte pogingen voor attractieve amusementsspelen en

speelautomaten kunnen vinden. Inderdaad waren het altijd de
welgestelden, vroeger zelfs vorsten en keizers, die van hun uitvinders zulke automaten verlangden. Verspreid over de gehele
wereld zijn de automaten de vrucht van de geniaalste denkers aller tijden. Wat blijft er dan nog van de profane aantijging, waar-

van de automatische spelen heden ten dage nog het slachtoffer
zijn? Gedurende eeuwen heeft de speelautomaat de mens gefascineerd en hem vreugde gebracht; hij zal dat ook nog in de toekomst blijven doen”, aldus Schmidt-Lamberg 2).

2) Schmidt-Lamberg, Freizeit und spiel, Frankfurt, 1980.

ESB 22/29-12-1982

1373

Spelen of gokken?
(ANP-foto)

Overigens is de ,,automaat” veel ouder dan menigeen voor
mogelijk houdt. De Griekse hogepriester Hero heeft 200 jaar
voor Christus niet durven dromen dat zijn,,heilig water-automaat” in de twintigste eeuw, zij het in aangepaste vorm, een geweldige vlucht zou maken.
Heeft de moderne mens, met alle communicatiemiddelen die
hem ten dienste staan, nog behoefte aan vermaak? Er is geen re-

den daaraan te twijfelen. Reeds in de jaren dertig wees Kohnstamm op de problemen van de ,,vrije tijd” 3). En in zijn Cultuurgeschiedenis van de twintigste eeuw heeft Bouwman dat nog

eens duchtig overgedaan 4).
Kan het spel de mens helpen, hem beschermen tegen agressie,

niet worden verwacht en dat wetenschappelijk gesproken het bestaan van een ,,zucht naar spelen” uitgesloten moet worden geacht. Meistermann-Seeger bevestigt de bevindingen van Konig
en komt tot de conclusie dat van het automatenspel zelfs werkingen uitgaan die, maatschappelijk gezien, wenselijk zijn. Haar bevindingen komen er, kort samengevat, op neer dat spelen op
(geld)speelautomaten de weg opent tot de noodzakelijke compensatie maar ook crises en twisten in de wereld van de volwassene kunnen worden overwonnen. Er ontstaat bij het spelen geen
angstgevoel, zoals bij voorbeeld door het zien van een misdaadgeschiedenis op de televisie of in de bioscoop gebeurt. Opgekropte angst, woede en agressie worden afgereageerd. Het via de au-

en zijn onlustgevoelens wegnemen? Meistermann-Seeger meent
van wel 5). Op grond van wetenschappelijk onderzoek concludeert zij: ,,… dat het spelen aan automaten produktief en ook
sociaal gewenst is”. Uitgaande van een in 1965 onder leiding van
R. Konig verricht onderzoek naar het spelen met geldautomaten 6), heeft zij een nieuw en groter terrein omvattend wetenschappelijk onderzoek opgezet en verricht, samen met Karl Bin-

gemer, directeur van het Duitse Genootschap voor sociaal-analytisch onderzoek. Konig heeft vastgesteld dat het centrale motief voor het spelen aan automaten ,,amusement” is, dat winsten
1374

3) Ph. Kohnstamm. Persoonlijkheid in wording. Haarlem. 1929.
4) J. Bouman, Cultuurgeschiedenis van de iwimigste eeuw, Utrecht,
1964.
5) E. Meistermann-Seeger. PsychologiedesAiilomaienspiels, Forschungsinstitut fur Sociologie/Deutsche Gesellschaft fur Social-analytische Forschung Koln, Keulen. 1971.
6) R. Konig, Das spielen an Geldautomaten, Forschungsinstitut fur Sociologie, Universiteit van Keulen, Keulen, 1965.

tomaat op proef stellen van de eigen, al dan niet vermeende han-

moet worden voldaan wil het spelen met geldautomaten geen en-

digheid, blijkt bevrijdend te werken. Experimenten zijn nog mo-

kel gevaar opleveren:

gelijk, en de ervaringen daaruit kunnen worden gebruikt in de
realiteit van het leven. Op zeer eenvoudige wijze kan bij automaten rekening worden gehouden met de verschillende behoeften
aan risico, experiment en avontuur.

1. men speelt in het openbaar, er is staatscontrole en het spel is
toegankelijk voor alien;
2. de apparaten dienen zo te zijn gebouwd dat de inzet, de mogelijkheid om te winnen en de speelduur onderling zodanig
verband houden dat overdreven winst en verlies praktisch
uitgesloten zijn. Het toeval dient derhalve te worden ,,geleid”, zodat een zeker percentage (60 tot 70%) van de inzetten
door de spelers wordt terugontvangen;
3. de onderlinge relatie tussen inzet en winst moet zo zijn gere-

Een tweede mogelijkheid die de ervaring van spelen aan speel-

automaten biedt, is het verdragen van verliezen en de ervaring

dat winnen lets onberekenbaars is.
Spelen of go k ken?

geld dat geen grote sommen geld gewonnen of verloren kunHet rapport van Meistermann-Seeger, maar ook andere on-

derzoeken tonen aan dat er een onderscheid tussen gokken en
spelen moet worden gemaakt, evenals tussen toeval en geluk. Zo
geeft Armand Mergen, op grond van zijn onderzoek een duidelijke stellingname over wat het spelen aan automaten, waarbij
geld is te winnen, nu precies inhoudt. Hij stelt dat geld een onmisbare, maar niet de enige van belang zijnde factor is: ,,Inzet
en onzekere uitslag van het spel zijn noodzakelijk tot het schep-

pen van een spanningsveld; zonder inzet verliest het spel zijn
aantrekkingskracht. (…) Bij het vooraf bekend zijn van de uitslag van het spel is de interesse bij de speler weg. (…) Men kan
spelen voor koffiebonen, maar niet voor niets. (…) Een te grote
inzet doet het amusementskarakter verdwijnen, evenals te grote

nen worden, maar dat desondanks de interesse toch blijft be-

staan;
4. de waarborg moet bestaan dat de spelregels ook door de technische instelling van het toestel zullen worden nageleefd;

5. het toestel moet ook ,,ludieke” elementen bevatten, zoals
drukknoppen, toetsen, lichtspel, de mogelijkheden tot daad-

werkelijk beinvloeding van het spel e.d., en dat de automaat
zo moet zijn geconstrueerd dat het spel er interessanter op
wordt;

6. de spanning die bereikt wordt met het z.g. raadplegen van het
toeval moet alleen als een stimulans worden beschouwd, zon-

der dat het spel wordt bedorven door een ander soort aantrekkingskracht zoals b.v. de ,,jacht op winst”.

winstkansen. (…) Spelers blijken niet te spelen uit hebzucht,
maar voor hun plezier”.
Het competitie-element is zeker niet vreemd aan het spel met
automaten. Men kan tegen, op en samen met het apparaat spelen. De aantrekkingskracht van het spel ligt vooral in de onzekerheid van de uitslag, en is daarbij vrijwel onafhankelijk van de
winstmogelijkheden op zich.

Deze resultaten gelden alleen voor de geldspeelautomaten. Zij
kunnen niet worden uitgebreid naar andere geldspelen zoals
weddenschappen, loterijen enz. In dergelijke gevallen speelt het
element ,,spel” geen rol meer en is het toeval vervangen door iets

dat men geluk noemt.
Conclusies

De objectieve criteria
De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat het aanbod van speel-

De afloop van het spel moet onzeker zijn. Het element,,toeval” en de mogelijkheden tot een zekere winst c.q. verlies moe-

automaten zeer zeker past in de huidige samenleving, en niet in
het minst in de rij van gelegaliseerde gokspelen.

ten tegen elkaar opwegen. Met andere woorden: de mogelijkheid

Als bezwaar tegen het gokken kan worden ingebracht dat gok-

tot het maken van grote winsten met relatief kleine inzetten
dient te worden uitgesloten. Het verband tussen inzet en kansen
op winst moet zo zijn dat het spel nog kan worden gespeeld voor
het plezier en niet uitsluitend voor het te winnen geld. In de
structuur van het spel moeten toeval en competitie-element en
het element van behendigheid zo worden gecombineerd dat de

ken geen rijkdom brengt. Maar dit,,bezwaar” is tegen alle vrijetijdsactviteiten in te brengen.

manier van spelen kan worden gezien als een poging tot het doel:

De speelautomatenbranche (tot nu toe een branche van glitter
en ,,Fingerspitzengefuhl”) staat een aanmerkelijk minder rooskleurige toekomst te wachten. Niet alleen heeft de recessie op de

winnen. Het kansspel met winstmogelijkheden moet een gereglementeerd spel zijn (geen symbolisch spel). Dit betekent dat de

speler de spelregels dient te aanvaarden en ze uiteraard dient te
respecteren.
Het spel dient als volgt te worden opgevat: het moet de mogelijkheid bieden een groot aantal kleine winsten te behalen om

Perspectief

branche ingewerkt maar de inwerkingtreding van de nieuwe Wet
op de speelautomaten brengt extra lasten met zich mee. De branche zelf moet alle kosten van de nieuwe regeling bekostigen, niet
alleen het toelatingsregime, maar ook het controle-apparaat.
Bovendien zullen nieuwe extra administratieve en technische

aldus de spelersinteresse op peil te houden. Het uiteindelijke
doel van het spel is de speler te verstrooien en te amuseren; deze
is bereid om daartoe een bepaalde prijs te betalen in verhouding
tot dat doel. Deze prijs (inleg per spel) moet zo berekend zijn dat
al te gevoelige verschillen tussen winst en verlies worden vermeden.

opbrengst van de automaten als de directe uitbetaling is gelega-

De subjectieve criteria

liseerd en derhalve de taboesfeer is vervallen. Een gevolg van de
omschakeling van vrij-spelautomaten naar gelduitkerende auto-

De speler speelt om zich te amuseren of te verstrooien. Zijn

houdingten opzichte van het spel dient er een te zijn van iemand
die experimenteert met het risico en het toeval op een aantrekkelijke en aangename manier. Hij moet geen ander doel proberen te bereiken, zoals proberen fortuin te maken. Winst of verlies
mag niet worden gezien als een vergroten of verkleinen van het

vermogen van de speler, maar wel als het al dan niet verwezenlijken van een verwachting die gesitueerd is op het financiele
vlak. De winstmogelijkheid, en zelfs de hoop te winnen, zijn
slechts stimulerende factoren voor het spel en vormen de nood-

verplichtingen op de branche drukken. Verder zal voortaan niet
18% btw over de opbrengst uit de exploitatie van kansspeelautomaten moeten worden afgedragen, maar 21,6% of meer.
Aan de ontvangstenkant is het de vraag wat er gebeurt met de

maten vergt een enorme, in enkele maanden te realiseen, investering. Daarbij is een bijzondere handicap dat de kansspelautomaten voor een bank, vanwege de ,,uithuizigheid”, weinig tot
geen onderpand vormen. Maar een herinvestering in ca. 30.000
kansspelautomaten (inclusief testapparatuur, vervangende onderdelen en het met pasmunt voorzien van de toestellen) zal, inclusief de voor te financieren btw, een bedrag van f. 180 a f. 220
mln. vergen van de exploitanten en grossiers. Dit zal de economische overlevingskansen van velen aanzienlijk reduceren.
Anton Zondag

zakelijke voonvaarden voor het vereiste ,,spanningsveld”.
De ideate voorwaarden
Armand Mergen heeft zes voorwaarden opgesomd, waaraan
ESB 22/29-12-1982

7) Armand Mergen. Spiel mil clem Ziifall, Miinchen, 1973; idem, Spiel
mil dem Gliick, Hamburg, 1976.
1375

Auteur