Ga direct naar de content

School of pizzabrommer

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 17 1996

School of pizzabrommer
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4054, pagina 333, 17 april 1996 (datum)
Rubrie k :
Redactioneel
Tre fw oord(e n):
onderw ijs, scholing

Het belang van het scholen van langdurig werklozen is vrijwel onomstreden. Ongeschoolde arbeid verdwijnt door globalisering of
technologische vooruitgang. Nederland zal het moeten hebben van de ‘kennis-economie’. Wat ligt er dan meer voor de hand dan het
scholen van werklozen? Daarmee slaan we twee vliegen in één klap: we verbeteren de arbeidsmarktpositie van probleemgroepen, en we
vergroten de concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Ook de OESO stelt in een nieuwe studie dat menselijk kapitaal steeds
belangrijker wordt in de internationale overlevingsstrijd 1. Wie een kennisvoorsprong heeft scoort beter, en daarom is het van groot
belang om te blijven investeren in kennis. Van eenvoudig tot hooggekwalificeerd, van kind tot VUT.
Er is echter een kloof tussen theorie en werkelijkheid. De kennis-economie begint op school, en hier loopt momenteel iets fout. Het aantal
afhakers stijgt snel. Amsterdam spant de kroon: van de middelbare scholieren verlaat 37% de school zonder diploma 2.
Is het afhaken het gevolg van een afweging van kosten en baten? De afhakers concentreren zich in het lagere segment van het
onderwijs, bij het voorbereidend beroepsonderwijs, de mavo en vooral het middelbaar beroepsonderwijs. Het zijn de schooltypen waar
kinderen met ouders zonder baan (veelal allochtonen) sterk oververtegenwoordigd zijn. De verwachte baten van een opleiding worden
misschien laag ingeschat, omdat een lage opleiding nog vaak met werkloosheid gepaard gaat. Bovendien zijn de baten er pas op de
langere termijn, als school is afgemaakt. De opportunity-kosten van scholing zijn daarentegen gelijk voelbaar: het gederfde inkomen dat
met het bezorgen van pizza’s verkregen kan worden. Aanvankelijk zijn deze kosten duidelijk aanwezig: de arbeidsmarktprestaties van
afhakers zijn niet slecht. Er bestaat een behoorlijke vraag naar arbeid voor een laag minimumjeugdloon. Meestal gaat het om korte
dienstverbanden en dus veel wisselende baantjes. Hoe meer leeftijdgenoten met het verdiende inkomen de blits maken, des te groter de
verleiding om zelf ook af te haken. Naarmate de afhakers ouder worden en hun loon hoger, vermindert de vraag naar hun arbeidsdiensten
en wordt de kans op werkloosheid steeds groter. Uiteindelijk belandt het gros van de afhakers in langdurige werkloosheid.
Scholingsprojecten worden vaak als de oplossing gezien voor deze niet- of laaggeschoolde, langdurige werklozen. Met scholing neemt
de productiviteit toe. Dat is goed voor de kennis-economie, en maakt het mogelijk om ook voor het hogere volwassenen- minimumloon
aan de slag te komen, zo luidt de redenering. Maar veel van de goedbedoelde scholingsprojecten lijken matig te functioneren. The
Economist betwijfelt in een lezenswaardig artikel of het geld voor bij- en herscholingsprogramma’s wel goed besteed is 3. Studies voor de
VS, Australië, het Verenigd Koninkrijk en ook Zweden suggereren dat individuen die toch wel aan de bak zouden komen worden
geholpen, terwijl er verder vooral verdringing optreedt van werklozen voor wie er (nog) geen extra scholing is.
Het geringe rendement van herscholing hoeft geen verbazing te wekken. Bij kwalificaties gaat het immers niet alleen om kennis van feiten
en theorieën. Of iemand binnen een organisatie productief kan zijn hangt ook, en misschien wel veel sterker, af van zaken als discipline,
het vermogen tot samenwerken, tot het toepassen van bestaande kennis en het aanleren van nieuwe. Op de middelbare school leer je dat:
schoolgang is (ook) een socialisatieproces en een diploma niet alleen een bewijs van scholing, maar meer nog van schoolbaarheid. Die
socialisatie verloopt op jonge leeftijd gemakkelijker dan op latere leeftijd, als iemand eenmaal gewend is aan leven en werken in een
‘vrijbuiterscultuur’. Daarom biedt het afmaken van de middelbare school een beter perspectief op werk dan scholing na een carrière als
vakkenvuller en pizzabezorger. Scholingsprogramma’s voor niet-schoolbaren zijn vaak niet effectief, en leiden de aandacht af van het
probleem dat het minimumloon in Nederland te hoog is om mensen met een lage productiviteit aan het werk te krijgen.
Wat moet er dan wel gebeuren? Allereerst: de manier om de schoolbaarheid, en daarmee het opleidingsniveau in Nederland te verhogen,
is ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk jongeren hun middelbare school afmaken. Een eerste voorwaarde daarvoor is dat de prikkels voor
jongeren de goede kant op wijzen, niet alleen op de lange, maar vooral op de korte termijn. De kosten-batenafweging van pizzabezorgers
in de dop kan beïnvloed worden door het spijbelen strenger te bestraffen (de leerplichtambtenaar, die Zoetermeerse uitvinding bestaat
echt!, moet zijn werk gaan doen). Scholen moeten meer op productie van diploma’s worden afgerekend. Daarnaast is het belangrijk om de
minimumloonkosten voor volwassen werknemers te verlagen. Allereerst om de markt voor mavo-, vbo- en mbo- gediplomeerden te
verbeteren, zodat een investering in een diploma meer loont. Maar ook om de echt onschoolbaren een blijvende plek op de arbeidsmarkt
te bieden. Voor afhakende scholieren wordt het dan wel moeilijker om een baantje te vinden. Maar is dat niet juist een bijdrage aan de
oplossing van het probleem

1 OESO, Technology, productivity and job creation, 1996.

2 Z. Berdowski en P. van der Steenhoven, Amsterdamse monitor: schoolverlaters 1995, O en S, Gemeente Amsterdam, 1995.
3 The Economist, 6 april 1996, blz. 23.

Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur