Ga direct naar de content

Rust en Rijkdom

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 25 1998

Rust en Rijkdom
Aute ur(s ):
Pelle, E.S.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4145, pagina 241, 27 maart 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
tijd

‘Het valt wel mee, met de 24-uurseconomie’ denk je, als je zaterdagmiddag een gesloten VVV-kantoor aantreft. Toeristen die iets
willen weten moeten maar door de week komen, tussen negen en vijf. Waar maken de kerken zich zo druk over, dat ze een actie zijn
gestart om de 24-uurseconomie tegen te houden?
Een vorig jaar verschenen studie van NEI en SMO werpt daar wel enig licht op 1. Hoewel ook hierin wordt geconcludeerd dat het zo’n
vaart niet loopt met dag en nacht werken en winkelen, worden enkele onderliggende ontwikkelingen benoemd die tot verandering
kunnen leiden. Belangrijk hierbij zijn de voorkeuren van consumenten (de toerist die in het weekend naar de VVV wil, maar ook een
toenemende behoefte om na werktijd te kunnen winkelen, of om de vrije tijd actief te kunnen besteden), en de efficiencywinst die te
behalen valt door winkelruimten, machines of infrastructuur een groter aantal uren per dag te benutten. Het eerste is vooralsnog
belangrijker: “de doorslaggevende factor voor de ontwikkeling naar een 24-uurseconomie lijkt te zijn of er sprake is van directe relaties
met de consument” (blz. 33). Waar dat niet het geval is, blijken de nadelen van een 24-uursproductie vaak te sterk. Deze nadelen bestaan
voor een belangrijk deel uit regels, zodat de vraag of werktijden in wetgeving moeten worden vastgelegd of juist niet, wel van belang is.
Meer dan wat dan ook is de hoeveelheid tijd beperkt. Tijd is daarmee het ultieme schaarse, economische goed, zo zet Theeuwes in deze
ESB uiteen.
Ge- en verboden over de besteding van onze tijd kunnen nooit meer tijd opleveren, maar beperken altijd de mogelijkheden om de
gegeven tijd te benutten. Dat leidt in principe tot minder welvaart dan bij ‘vrije’ tijdsbesteding. Behalve als er aan de vrijheid externe
effecten verbonden zijn, of als mensen uit zich zelf niet voldoende rust nemen en vrije tijd dus als een ‘merit’- goed kan worden gezien.
De argumentatie achter de kerkelijke actie is ook wel in die termen te begrijpen. De vrees is dat mensen zonder beperkingen te veel gaan
werken en winkelen, zodat een ’24-uurseconomie’ leidt tot materiële rijkdom bij geestelijke armoede. Men zou de zachte dwang van
gesloten winkels en bedrijven nodig hebben om zichzelf voldoende rust te gunnen en aan bezinning toe te komen. Dit is het ‘merit goed’argument. Het externe effect moet gezocht worden in de betekenis van het allemaal tegelijk rusten en bezinnen. Dat heeft een heel
praktisch voordeel: als iedereen tegelijk vrij heeft, is het gemakkelijk om afspraken te maken, of om gezamenlijk naar de kerk, een concert
of het strand te gaan. Daarnaast kan er van collectieve rust een signaal uitgaan, dat het belangrijk is om voldoende ‘pauze’ te nemen.
Collectieve rust, zo schrijft FNV-voorzitter De Waal, is van alle tijden en culturen 2. Alleen al daarom moet het maar zo blijven.
De vrees van de kerken dat die pauzes in het gedrang komen, lijkt reëel. In deze ESB presenteert Joep de Hart van het SCP cijfers over
de tijdsbesteding aan werk- en zorgtaken. De tijdsdruk blijkt tussen 1985 en 1995 te zijn toegenomen, vooral bij tweeverdieners. Dat is
een keuze, zeker, maar toen minister De Boer vorig jaar sprak over ‘onthaasting’ wist iedereen precies waar ze het over had.
Maar is beperking van de vrijheid onze tijd in te delen daarvoor een oplossing? In ieder geval heeft collectieve rust ook belangrijke
nadelen: de onnoemelijke saaiheid van zondagen waarop niets te doen en alles gesloten is. Zolang iedereen de zondag voor dezelfde
soort van rust en bezinning wil gebruiken, kerk en familieleven, is dat niet zo’n probleem. Maar zodra mensen meer keuze willen hebben
en hun vrije tijd ook willen doorbrengen in zwembad, café of theater, zullen anderen ervoor moeten werken en is in ieder geval voor hen
de collectieve rust niet meer ideaal.
Niet alleen heeft collectieve rust ook nadelen, ook is het uiteindelijk niet de 24-uurseconomie die onze tijd zo onder druk zet. Variabele
werk en winkeltijden zijn meer gevolg dan oorzaak van de toenemende tijdsdruk. Oorzaak is eerder dat de verdeling van de
werkzaamheden thuis en op de arbeidsmarkt veranderd is. De traditionele ‘acht-uurseconomie’ kon vooral functioneren vanwege de
traditionele arbeidsdeling, waarin één groep van de bevolking overdag op de markt werkte, en een andere groep ondertussen
boodschappen kon doen en de loodgieter binnenlaten. Met zo’n rolverdeling nemen we geen genoegen meer. Tegenwoordig willen
vrouwen en mannen beide: actief zijn op de arbeidsmarkt, cursussen volgen en ook nog voor de kinderen zorgen. We willen onze tijd
beter gebruiken, dáárom hebben we het drukker. Vaste werk- en openingstijden leiden dan tot veel
ge-ren van werk naar winkel, en zullen de combinatie van arbeid en zorg moeilijker maken. Dat zou jammer zijn, want juist dat mannen en
vrouwen zich beide kunnen ontplooien in een carrière en in het zorgen voor anderen, is ook een vorm van geestelijke verrijking.

1 G.J.P. Rijntjes en G. Oren, Tijd, geen tijd voor de 24-uurseconomie, SMO/NEI, 1997.
2 L. de Waal, Collectieve rust is van alle tijden en van alle culturen, Het Parool, 21 maart 1998, blz. 23.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur