Referendum stemt gelukkiger
Aute ur(s ):
Groezen, B., van (auteur)
Leers, Th. (auteur)
Departement Economie, Katholieke Universiteit Brab ant.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4289, pagina 18, 5 januari 2001 (datum)
Rubrie k :
Uit de vakliteratuur
Tre fw oord(e n):
politiek
De vernieuwing van ons kiesstelsel blijft de Haagse gemoederen bezighouden. Zo culmineerde de discussie omtrent het voorstel van
D66 om een correctief referendum in te voeren in de beruchte Nacht van Wiegel. Onder invloed van diezelfde partij is bij de vorming
van Paars II afgesproken dat er een voorstel zou komen voor verbetering van de wijze waarop de Tweede Kamer wordt gekozen. Hierbij
zou vooral worden gekeken naar de “versterking van het regionale element en de herkenbaarheid van personen”. Onlangs weigerde
minister De Vries zo’n voorstel te doen, omdat hij “(…) als regering niet [kan] zeggen dat de Kamer op een andere manier gekozen
moet worden”. Ongetwijfeld voelt hij ook niets voor een nieuwe confrontatie met de VVD, die ronduit tegen verandering is, zoals blijkt
uit de uitspraak van VVD’er Te Veldhuis: “(…) Nederland heeft het beste systeem ter wereld” 1.
Maar is het beste systeem niet het systeem dat de kiezers het gelukkigst maakt? In dat geval zou moeten worden nagegaan in hoeverre
politiek-institutionele factoren als de vormgeving van het democratische besluitvormingsproces en de mate van federalisme het welzijn
beïnvloeden. Het probleem bij onderzoek naar dit verband is dat de politieke factoren in een land vrij stabiel zijn, zodat alleen een
internationaal vergelijkende analyse mogelijk is. En dan spelen zoveel andere factoren een rol, dat het effect van de politieke factoren
vaak niet te achterhalen is.
Toch is er één land dat menig onderzoeker in dit opzicht gelukkig maakt, getuige een recente studie van Frey en Stutzer 2. Hun
empirische analyse is gebaseerd op een dataset van Zwitserland, een federatie van 26 kantons die ieder verregaande bevoegdheden
hebben en verschillen in de mate waarin burgers bij het politieke besluitvormingsproces worden betrokken 3. Aan 6000 personen uit
verschillende kantons werd de vraag gesteld hoe gelukkig ze zich voelden. Vervolgens stelden Frey en Stutzer een index samen die per
kanton weergeeft in hoeverre een individu directe invloed heeft op het democratische besluitvormingsproces. Uiteraard is rekening
gehouden met de gebruikelijke persoonlijke (burgerlijke staat, aantal kinderen, mate van scholing enzovoort), demografische en
economische geluksdeterminanten. Zoals verwacht blijken degenen die betaald werk verrichten zich over het algemeen beter te voelen
dan werklozen. Een voor de hand liggende factor als het inkomen is echter niet erg zaligmakend. Dit is in overeenstemming met diverse
andere onderzoeken waaruit blijkt dat ondanks de enorme stijging van het nationale inkomen in de afgelopen decennia, het subjectieve
welbevinden nagenoeg constant is gebleven 4.
Politieke variabelen blijken daarentegen wel degelijk van grote en significante invloed te zijn op de mate van geluk. Zo leidt, op een
schaal van één tot tien, een stijging van de democratie-index met één procentpunt tot 2,8 procentpunt meer mensen die “zeer gelukkig”
zijn. Het marginale effect van directe democratie op de levensvreugde is daarmee nagenoeg gelijk aan het verschil in geluk tussen
mensen uit de laagste en op-een-na laagste inkomenscategorie 5. Bovendien blijkt iedereen (ongeacht geslacht, leeftijd, opleidingsgraad,
enzovoort) gelukkiger te zijn bij een hogere mate van directe politieke invloed.
Nu impliceert een grotere invloed op het besluitvormingsproces tevens dat de genomen besluiten meer overeenkomen met de
preferenties van de burgers en deze dáárom gelukkiger stemt. Met andere woorden, niet alleen directe deelname aan de politieke
besluitvorming zelf, maar ook de gevolgen daarvan zorgen voor een hogere mate van geluk. Hoe kan het zuivere effect van invloed op de
besluitvorming nu bepaald worden? Weer bieden de Zwitserse data uitkomst: alleen mensen met de Zwitserse nationaliteit mogen
deelnemen aan referenda of voorstellen om de constitutie te veranderen terwijl beide groepen in dezelfde mate profiteren van het feit dat
betere besluiten worden genomen naarmate de democratie-index hoger is. Wat blijkt?
Autochtone Zwitsers zijn driemaal zo gelukkig als allochtone Zwitsers. Dit verschil moet dus wel worden verklaard uit de deelname aan
het politieke besluitvormingsproces zelf. Dus naar gelang mensen directer betrokken worden bij het nemen van politieke beslissingen,
zijn zij significant gelukkiger.
Dit suggereert dat, in tegenstelling tot wat Te Veldhuis beweert, veranderingen van het Nederlandse kiesstelsel ons wel degelijk
gelukkiger kunnen stemmen. Als we ervan uitgaan dat elke politieke partij in principe streeft naar het vergroten van (het welzijn van) haar
achterban, dan zouden de paarse coalitiegenoten van D66 wat meer aandacht mogen besteden aan de ideeën van hun kleinste partner
met betrekking tot vernieuwingen van ons kiesstelsel
1 Algemeen Dagblad, 8 december 2000.
2 S. Frey en A. Stutzer, Happiness, economy and institutions, The Economic Journal, 2000, blz. 918-938.
3 Zoals de mogelijkheden en vereisten voor het houden van een referendum en de mate van lokale autonomie, bijvoorbeeld het al dan
niet kunnen kiezen van de burgemeester.
4 Zie D. Blanchflower en A. Oswald, Well-being over time in Britain and the USA, NBER Working Paper No. 7487, 2000.
5 Respectievelijk 2000-3000 en minder dan 2000 Zwitserse frank per maand.
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)