Ga direct naar de content

Groei blijft stevig

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 5 2001

Groei blijft stevig
Aute ur(s ):
CPB (auteur)
Deze b ijdrage is verzorgd door het Centraal Planbureau. De b esproken ramingen zijn medio novemb er 2000 afgerond.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4289, pagina 20, 5 januari 2001 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
vooruitblik

De groei van de wereldeconomie zwakt af. Ook Nederland ontkomt daar waarschijnlijk niet aan. Niettemin zal de exportsector niet
aan alle vraag kunnen voldoen, zal de winstgevendheid van bedrijven iets verbeteren en zal ook de werkloosheid nog verder terug
lopen.
De Nederlandse economie heeft een goed jaar achter de rug: de economische groei bedroeg in 2000 waarschijnlijk 4¼ procent. Het
cpb verwacht dat het bbp dit jaar enigszins aan dynamiek verliest. Met een geraamde groei van 3½ procent blijft de economie echter
goed presteren. Verschillende factoren drijven de inflatie tijdelijk op. In de projectie bedraagt de stijging van de
consumentenprijsindex dit jaar 4¼ procent, tegenover 2½ procent vorig jaar. Toch ontwikkelt de koopkracht zich bijzonder gunstig,
met name vanwege de lastenverlichting in het kader van de belastingherziening.
Groei wereldeconomie zwakt af
De groei van de wereldeconomie is in de tweede helft van vorig jaar minder uitbundig geworden onder invloed van het verkrapte
monetaire beleid en de fors gestegen energieprijzen. In het derde kwartaal kreeg de langverwachte afkoeling van de Amerikaanse
economie eindelijk gestalte met een aanzienlijk lager groeitempo, terwijl ook in Europa de groei begon te vertragen. Verwacht wordt dat
de bbp-groei van de Verenigde Staten in 2001 op circa drie procent uitkomt. Voor West-Europa wordt een groei met 2¾ procent voorzien.
In verschillende Europese landen biedt een verlaging van de lasten enig tegenwicht voor het effect van de monetaire verkrapping. Het
herstel van de Japanse economie blijft naar verwachting traag, omdat de gezinsconsumptie nauwelijks toeneemt en de expansie in de
Aziatische regio afzwakt (zie tabel 1).

Tabel 1. Bbp-volume naar regio’s, 1999-2001, mutaties per jaar in procenten
1999
wereld
industrielanden
Verenigde Staten
Japan
EU-landen
overige landen

2000

2001

3,3
4,9
4,2
2,9
3,9
3,0
4,2
5,2
3,3
0,2
2,0
2,5
2,4
3,3
2,8
3,8
5,9
5,4

De prijsontwikkeling in de industrielanden heeft een aanzienlijke versnelling ondergaan door de olieprijsschok. Van een verstorende
loonreactie is in het algemeen (nog) geen sprake omdat de hoge olieprijzen als een tijdelijk fenomeen worden gezien en met name in
Europa de werkloosheid, ondanks een dalende tendens, nog erg hoog is.
De groei van de wereldhandel was een groot deel van vorig jaar zeer krachtig, maar viel in het laatste kwartaal sterk terug. ‘Leading
indicators’ van de bedrijvigheid in de industrielanden doen verwachten dat de invoergroei van deze landen nog verder zal vertragen. Ook
de invoer door niet-industrielanden, met name die van de Aziatische landen, zal dit jaar minder hard groeien dan in 2000. De volumegroei
van de wereldhandel komt dit jaar naar verwachting uit op negen procent, vergeleken met ruim dertien procent vorig jaar. De groei van de
voor ons land relevante exportmarkten vertraagt vermoedelijk van 10½ procent in 2000 naar nog geen acht procent dit jaar.
De Nederlandse invoerprijzen zijn vorig jaar fors opgelopen door de lage waarde van de euro en de hoge energiekosten. Voor dit jaar
wordt echter op een daling gerekend, doordat de euro zich herstelt en de olieprijs daalt.
Nederlandse economie groeide krachtig in 2000…
Het Nederlandse bbp is vorig jaar waarschijnlijk toegenomen met 4¼ procent. Deze krachtige economische groei kwam voor een
belangrijk deel voor rekening van een dynamische uitvoer: de export van goederen, exclusief energie, nam met maar liefst tien procent

toe. Ook de binnenlandse bestedingen leverden echter een flinke bijdrage aan de bbp-toename: zowel de consumptieve bestedingen als
de investeringen stegen sterk. De forse productiegroei ging gepaard met een aanzienlijke uitbreiding van de werkgelegenheid. De krapte
op de arbeidsmarkt nam bijgevolg toe: de werkloosheid daalde tot 3½ procent van de beroepsbevolking.
…maar verliest dit jaar aan dynamiek
Ook voor dit jaar zijn de vooruitzichten weliswaar gunstig, maar een afzwakking van de economische groei is wel waarschijnlijk. Een
toenemend aantal korte-termijnindicatoren, die zijn samengebald in de CPB-conjunctuurindicator, wijst hierop. Verschillende reeksen
hebben zich gestabiliseerd op een hoog niveau of vertonen een neerwaartse beweging. Bijgevolg wijst de conjunctuurindicator op een
geleidelijke afname van de economische groei tot een trendmatig tempo of zelfs daaronder (zie figuur 1). De ‘long-leading’ indicator wijst
in dezelfde richting. Deze indicator heeft een langere horizon (momenteel tot medio 2001) en is met name gebaseerd op financiële reeksen.
Dit instrument wijst op een afzwakking van de economische groei vanwege de stijging van de lange rentevoet in 1999 en de niet langer
stijgende aandelenkoersen. Industriële ondernemingen zijn echter weer wat optimistischer geworden over de economische activiteit in de
nabije toekomst. Bovendien vindt in Nederland en enkele buurlanden dit jaar een aanzienlijke lastenverlichting plaats. De gunstige
invloed die deze op de economische ontwikkeling zal hebben, is waarschijnlijk nog niet volledig verdisconteerd in de internationale
stemmingsindicatoren. In de CPB-projectie zwakt de economische groei dan ook minder af dan waarop de korte-termijnindicatoren wijzen.

Figuur 1. CPB-conjunctuur-indicator
Consumptiegroei waarschijnlijk stabiel…
De afgelopen jaren groeide de consumptie harder dan het beschikbare gezinsinkomen. Gezinnen gebruikten namelijk een deel van de
vermogenswinsten die volgden uit de forse prijsstijging van woningen en de koersexplosie op de aandelenmarkten, voor de financiering
van consumptieve bestedingen. Dit jaar zal de consumptie waarschijnlijk even sterk groeien als vorig jaar (vier procent), hoewel de groei
van het beschikbare gezinsinkomen zal versnellen tot vijf procent, mede als gevolg van de netto lastenverlichting in het kader van de
belastingherziening. De toename van de consumptie blijft om een drietal redenen achter bij de netto inkomensgroei. In de eerste plaats
nemen de vermogenseffecten op de consumptiegroei waarschijnlijk sterk af. Zo lijkt de ontwikkeling van de huizenprijzen zijn dynamiek
te verliezen. Ten tweede hebben consumenten vermoedelijk bepaalde aankopen in verband met de op 1 januari jongstleden
doorgevoerde btw-verhoging vervroegd. De consumptieve bestedingen kwamen hierdoor vorig jaar hoger uit, maar zullen dit jaar
navenant lager zijn. Ten slotte is van belang dat de hogere netto gezinsinkomens als gevolg van de lastenverlichting voor een deel pas
in 2002 in hogere consumptieve bestedingen worden omgezet.
….maar groei investeringen zwakt af
De investeringsactiviteit ontwikkelde zich de afgelopen jaren bijzonder voorspoedig. Bij deze investeringsdynamiek speelde de krapte op
de arbeidsmarkt een belangrijke rol. De problemen bij het werven van personeel zetten de bedrijven namelijk aan tot het verhogen van de
kapitaalintensiteit van de productie via diepte-investeringen. Voor zover de krappe arbeidsmarkt in hogere reële arbeidskosten resulteert,
is ook van een financiële prikkel sprake om kapitaalintensiever te gaan produceren. Ook dit jaar heeft de krapte op de arbeidsmarkt
waarschijnlijk gevolgen voor de investeringsactiviteit. Daartegenover staat echter dat de winstgevendheid van bedrijven vorig jaar is
verslechterd: de arbeidsinkomensquote liep met 1¼ procentpunt op en de netto rentelasten van ondernemingen stegen als gevolg van
de toename van de lange rente in de loop van 1999. Aangezien de winstgevendheid de investeringen met enige vertraging beïnvloedt,
wordt verwacht dat deze verslechtering de groei van de investeringen dit jaar doet afzwakken tot 4¼ procent.
Capaciteit zet rem op exportgroei
Het jaar 2000 was een topjaar voor de Nederlandse export. Dit jaar zwakt de toename van de uitvoer van goederen, exclusief energie, bij
de geraamde afname van de groei van de relevante wereldhandel af tot acht procent. Gelet op de verbetering van de
prijsconcurrentiepositie in 1999 en vooral 2000 zou normaal gesproken een sterkere stijging van de uitvoer mogen worden verwacht. Die
blijft echter vermoedelijk uit, omdat de industrie met oplopende tekorten aan gekwalificeerd personeel te kampen heeft. In de projectie
ligt, met andere woorden, besloten dat de exportsector niet aan alle vraag kan voldoen. Overigens verslechtert de
prijsconcurrentiepositie dit jaar vermoedelijk als gevolg van een koersstijging van de euro. Deze verslechtering zal echter slechts een
beperkte invloed op de ontwikkeling van de uitvoer in 2001 hebben. De ervaring leert namelijk dat mutaties in de prijsconcurrentiepositie
met een vrij grote vertraging doorwerken in het marktaandeel van de exportsector.
Krapte op arbeidsmarkt versnelt de loonontwikkeling

De afzwakking van de economische groei gaat naar verwachting gepaard met een vermindering van de werkgelegenheidstoename.
Terwijl de stijging van de werkgelegenheid vorig jaar uitkwam op 2½ procent, wordt voor dit jaar gerekend op een toename met 1¾
procent. Toch zal de werkloosheid dit jaar waarschijnlijk nog enigszins verder dalen, en wel tot 3¼ procent.
Vorig jaar stegen de contractlonen met 3¼ procent. Voor dit jaar wordt een versnelling van de contractloonstijging voorzien tot vier
procent, hoewel de invoering van het nieuwe belastingstelsel met een forse netto lastenverlichting en een daling van de ‘replacement
rate’ (de verhouding tussen een netto uitkering en het netto loon uit arbeid) gepaard gaat. Hiertegenover staan echter opwaartse
invloeden op de loonontwikkeling als gevolg van de hogere inflatie en de krapte op de arbeidsmarkt. Deze lijken het matigende effect van
de belastinghervorming meer dan te compenseren. Recent afgesloten cao’s wijzen op enige versnelling van de contractloonstijging.
Oplopen inflatie slechts tijdelijk
Vorig jaar kwam de toename van de consumentenprijsindex uit op 2½ procent. Voor dit jaar wordt een stijging van deze index met 4¼
procent voorzien. De versnelling van de inflatie valt voor een deel te verklaren uit de verhoging van de indirecte belastingen in het kader
van de belastinghervorming. Voor de koopkracht wordt dit effect, zoals bekend, ruimschoots gecompenseerd door een verlaging van de
directe belastingen. De afgeleide consumentenprijsindex, die maatgevend is in de cao-onderhandelingen, is geschoond voor het effect
van de verhoging van de indirecte belastingen. Afgemeten aan deze index versnelt de inflatie in de projectie dan ook minder, namelijk
van twee procent dit jaar tot 3¼ procent volgend jaar.
Ook de sterke prijsstijging van olie en de toename van de dollarkoers in 2000 dragen bij aan de versnelling van de inflatie in 2001. Diverse
factoren stuwen de inflatie dit jaar derhalve op. Dat doen ze echter waarschijnlijk slechts tijdelijk. In de projectie dalen in de loop van dit
jaar de olieprijs en de dollarkoers ten opzichte van de hoge niveaus van het vierde kwartaal van vorig jaar. Dat zal met enige vertraging in
een lagere inflatie resulteren.
Winstgevendheid een beetje beter
Dit jaar daalt de arbeidsinkomensquote met een half procentpunt tot 83 procent bij de geraamde ontwikkeling van lonen en prijzen. De op
de binnenlandse markt georiënteerde ondernemingen berekenen namelijk een deel van de vorig jaar gestegen invoerkosten vermoedelijk
pas dit jaar in hun afzetprijzen door. Omdat de rentelasten van de ondernemingen verder stijgen, door het vertraagde effect van de
toename van de lange rentevoet in 1999, zal de winstgevendheid zich iets minder gunstig ontwikkelen dan de daling van de
arbeidsinkomensquote suggereert.
Slot
De Nederlandse economie is vorig jaar bijzonder hard gegroeid. Met name een krachtige toename van de wereldhandel was hiervoor
verantwoordelijk. Dit jaar zwakt de groei van de wereldeconomie echter waarschijnlijk af en zal ook Nederland niet aan een
groeivertraging kunnen ontkomen. Mede als gevolg van de omvangrijke lastenverlichting in het kader van de belastingherziening blijft
de afname van de economische groei in ons land echter vermoedelijk beperkt. Het CPB rekent erop dat het bbp dit jaar vrij stevig blijft
groeien (3½ procent). Bij deze economische groei blijft de ontwikkeling van de werkgelegenheid voldoende dynamisch om enige verdere
daling van de werkloosheid mogelijk te maken. (zie ook tabel 2)

Tabel 2. Kerngegevens voor Nederland, 1999-2001, mutaties per jaar in procenten
1999
volume bestedingen en productie
particuliere consumptie
investeringen in woningen
bruto investeringen bedrijven (excl. woningen)
goederenuitvoer (excl. energie)
goedereninvoer
bruto binnenlands product
arbeidsmarkt
werkgelegenheid (12 of meer uur per week, personen)
werkloze beroepsbevolking (niveau, in procenten)
lonen en prijzen
contractloon marktsector
loonsom per werknemer marktsector
re ëel beschikbaar gezinsinkomen
consumentenprijsindex
afgeleide consumentenprijsindex a

2000

2001

4,4
-1,2
9,4
6,3
6,2
3,9

4
2¾
5
10
10¼
4¼

4
2
4¼
8
7¾
3½

2,8
4,0

2½
3½

1¾
3¼

2,6
2,9
3,2
2,2
1,7

3¼
4
2½
2½
2

4
4½
5
4¼
3¼

a. Exclusief het effect van veranderingen in de tarieven van kostprijsverhogende en consumptiegebonden belastingen, voor
werknemersgezinnen met een inkomen tot modaal.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur