Ga direct naar de content

Recente ontwikkelingen op de Nederlandse wijnmarkt

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 28 1989

Recente ontwikkelingen op de
Nederlandse wijnmarkt
Onlangs heeft de Commissie voor Wijn van het Hoofdproduktschap voor
Akkerbouwprodukten (HPA) haar jaarlijkse rapport over de wijninvoer in Nederland – dit
keer over het jaar 1988 – uitgebracht. Aan de hand van deze rapporten is het mogelijk een
goed beeld te verkrijgen van de recente ontwikkelingen op de Nederlandse wijnmarkt.
Sinds 1984, het jaar waarin de Nederlandse wijnimport na jarenlange stijgingen opeens
stagneerde, hebben zich significante veranderingen voorgedaan, zowel in de herkomst
als in de samenstelling naar soort van de Nederlandse invoer van wijn. In dit artikel
zullen beide ontwikkelingen besproken worden. Allereerst zal echter aandacht worden
besteed aan enkele methodologische aspecten van de HPA-cijfers over wijn.

DRS. W.G.C.M. HAACK*

Methodologische aspecten
De gegevens die jaarlijks door het HPA worden gepubliceerd hebben uitsluitend betrekking op de invoer van wijn1.
Het verbruik van wijn in Nederland kan hiermee wel worden
benaderd, maar er niet exact uit worden afgelezen. Allereerst wordt er geen rekening gehouden met de eigen
produktie; deze is echter zeer gering. Alleen in Zuid-Limburg en de Flevopolder worden druiven geteeld waarvan
maximaal enkele tientallen hectoliters wijn worden geproduceerd. Belangrijker is de export van wijn vanuit Nederland. Dit betreft vrijwel geheel de doorvoer van eerder
geimporteerde wijn. Deze export bedroeg in 1988 bij voorbeeld 3,7 miljoen liter, bijna 2% van de import. Het is met
deze kleine voorbehouden, dat men de invoercijfers als
benadering van het verbruik kan hanteren.
Een tweede opmerking heeft betrekking op de invoercijfers zelf. Het HPA is niet de enige instantie die dergelijke
cijfers publiceert. Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Gemeenschap, publiceren gedetailleerde gegevens
omtrent de wijnimport. Deze cijfers vertonen onderling
kleine verschillen. Om een voorbeeld te geven: de import
door Nederland van champagne in 1987 wordt door het
HPA gesteld op 1.141.030 liter, door het CBS op 1.079.229
liter en door Eurostat op 1.086.000 liter. Deze kleine verschillen worden veroorzaakt door een reeks factoren,
waarvan de voornaamste zijn:
– verwerking in een andere maand of een ander jaar op
grand van de datum van ontvangst van de statistiekformulieren van de douane of van de importeur;
– het CBS hanteert een verwerkingsdrempel voor de
waarde van / 1.100,-, mits het nettogewicht niet meer
dan 1000 kg bedraagt; kleine partijen, bij voorbeeld 1
pallet wijn, kunnen hierdoor buiten de registratie blijven.

948

Naast de genoemde bronnen die in principe op gegevens berusten van Nederlandse herkomst, zijn er natuurlijk
de buitenlandse bronnen: de nationale statistische bureaus, de douane-statistieken en de statistische gegevens
van de verschillende producentengroeperingen. Om bij het
voorbeeld van de champagne te blijven: in de Franse
douane-statistiek wordt voor 1987 een export naar Nederland vermeld van 1.230.000 liter. Het Comite Interprofessionelle du Vin de Champagne (CIVC) noemt een volume
van 1.454.162 flessen. Ook hier vormen de wijze en het
tijdstip van registratie de belangrijkste oorzaak van de
afwijkingen. Hoewel zij dus niet mogen worden beschouwd
als de enige en onbetwistbare cijfers, zullen we ons in dit
artikel verder baseren op de door het HPA verschafte
gegevens. De reden is vooral dat deze gegevens op overzichtelijke en toch gedetailleerde wijze worden gepresenteerd, waardoor snel een goed beeld van de wijnimport kan
worden verkregen.
Allereerst wordt een gedetailleerd overzicht van de wijnimport naar land van herkomst gegeven. Elk land waaruit
is geTmporteerd is opgenomen (zelfs als dit niet meer is dan
1 liter, zoals in 1988 bij Noorwegen het geval was). Vervolgens worden totalen gegeven voor EG- en niet-EG-lidstaten. Hierbij deed zich in 1986 een belangrijke verandering
voor doordat Spanje en Portugal op grand van nun EG-lidmaatschap in dat jaar van de ene naar de andere groep
verhuisden. Het tweede onderdeel van het HPA-rapport
behandelt de import naar wijnsoort. Hierbij wordt een groot
aantal categorieen onderscheiden, voornamelijk op basis
van de tariefposten die voor de wijnimport bestaan. Dit
* De auteur is verbonden aan de Economische Faculteit van de
Universiteit van Amsterdam.
1. Commissie voor wijn van het hoofdproduktschap voor akkerbouwprodukten, Nederlandse wijninvoer, afleveringen 1984 t/m

1988.

Tabel 1. Totale import van wijn in Nederland
Volume
mln. liter
1985

219,6
219,7

1986
1987
1988

219,9
213,4
214,6

1984

Waarde
mln. gulden

Herkomst (%)
EG (12)
nietEG

647,7

99,3

697,3
727,0
708,7
733,5

99,3
99,0
98,9
98,4

0,7
0,7
1,0
1,1
1,6

Bran: HPA, Nederiandse wijninvoer, 1984-1988,

heeft tot het enigszins merkwaardige resultaat geleid dat
bij voorbeeld voor Port, Madeira en Moscatel de Setubal
aparte gegevens worden verstrekt, maar niet voor Beaujolais, Bordeaux of Moezelwijn, die kwantitatief veel belangrijker zijn. In het derde deel van het rapport worden de
onderscheiden soorten uitgesplitst naar het land van herkomst. Dit is het meest gedetailleerde deel van het rapport.
Van elke soort kan de herkomst volledig worden nagegaan.
Het laatste deel van het rapport geeft ten slotte gegevens
over de verpakking: ties of fust. In het navolgende zal de
indeling van het rapport globaal worden gevolgd.

De herkomst___________________
De totale import van wijn in volume is gedaald sinds
1984, toen aan de voortdurende groei van de invoer een
einde kwam; zie tabel 1. Een dieptepunt vormde 1987. In
1988 is weliswaar sprake van een kleine groei, maar het
niveau van eerdere jaren werd niet bereikt. Opvallend is
dat de import wel in waarde is toegenomen. Ook hier
vertoonde 1987 weliswaar een daling, maar toch is er
duidelijk sprake van een stijgende trend met 1988 als
(voorlopig?) hoogtepunt. De conclusie is duidelijk: de wijn
wordt duurder per ingevoerde liter.
Vrijwel de gehele wijnimport is afkomstig uit de medelidstaten van de Europese Gemeenschap (EG). Er valt in
de beschouwde periode van vijf jaar een hele lichte trend
te bespeuren naar een iets groter aandeel van landen
buiten de EG (met name Bulgarije, Joegoslavie, Australie
en Zuid-Afrika,) maar in totaal is net 1,5% van de totale
Nederiandse import uit deze landen afkomstig.
De herkomst van de import uit de EG-landen staat
vermeld in tabel 2. Opvallend is dat het toch al grote
marktaandeel van Frankrijk in volume in de beschouwde
periode met ruim 5 procentpunten is gegroeid, dat van
Duitsland met bijna 6 procentpunten is gedaald, het aandeel van Spanje na een aanvankelijke stijging min of meer
constant is gebleven en het Italiaanse aandeel licht is
gedaald. De genoemde ontwikkelingen zullen achtereenvolgens nader worden bekeken.
De grote winnaar op de Nederiandse wijnmarkt is zonder
twijfel Frankrijk, dat z’n marktaandeel zodanig zag oplopen,
dat bijna de helft van de in Nederland ingevoerde wijn uit
Tabel 2. Herkomst van de import van wijn (in % van het
totale importvolume)
D
1984
1985
1986
1987
1988

43,4
43,1
46,3
48,0
48,5

20,9
21,6
22,2
21,0
20,7

I

16,8
13,7
11,7
11,9
10,9

8,9
9,8
8,4
7,9
8,0

Bran: HPA, Nederiandse wijninvoer, 1984-1988

ESB 27-9-1989

G

2,9
3,2
2,9
3,8
3,8

0,4
1,5
1,0
0,6
0,5

EG overig

6,0
6,3
6,0
5,9
6,0

Frankrijk afkomstig is . Tegelijkertijd is echter het aandeel
van Frankrijk in de guldenswaarde van de import nauwelijks gestegen. Dit betekent dat de Franse wijn in guldens
relatief goedkoper is geworden. Dit verschijnsel heeft verscheidene oorzaken. Op de eerste plaats hebben de verschillende devaluates van de Franse munt de guldensprijs
gunstig belnvloed. Ook heeft zich een sterke diversificatie
van de Franse wijnexport voorgedaan, waardoor goedkopere regionale wijnen een groter aandeel in de import
hebben ingenomen. Ten slotte zou de relatieve prijsdaling
erop kunnen wijzen dat een kwaliteitsdaling van de Nederiandse import is opgetreden. Op deze mogelijkheid wordt
in de volgende paragraaf teruggekomen. Overigens blijven
de uit Frankrijk geTmporteerde wijnen ondanks hun relatieve prijsdaling nog steeds relatief duur, aangezien hun
gemiddelde literprijs boven de gemiddelde prijs per liter van
de totale Nederiandse wijnimport ligt.
De daling van het volume-aandeel van Duitsland van
16,8% naar 10,9% in vijf jaar tijd is zonder meer dramatisch
en nog steeds lijkt de daling niet beeindigd. De verklaring
van deze ontwikkeling moet gezocht worden in een tweetal
invloeden. Allereerst is er de doorwerking van het geruchtmakende wijnschandaal van het midden van de jaren
tachtig. Dit schandaal kwam voor het eerst aan het licht in
Oostenrijk, waar op grote schaal met zoete witte wijn werd
geknoeid. Deze praktijk bleek zich ook in Duitsland en Italie
voor te doen. De gevolgen voor de Oostenrijkse wijn op de
Nederiandse markt zijn verwoestend geweest: van een
import in 1984 van 234.000 liter daalde de invoer uit
Oostenrijk naar 21.000 liter in 1988. Ook de sterke daling
van de invoer van Duitse wijn kan gedeeltelijk aan het
genoemde schandaal worden toegeschreven.
Een andere oorzaak van het dalende Duitse marktaandeel is de geleidelijke verschuiving van de consumentenvoorkeur van zoete naar droge wijnen. Duitsland is sinds
de tweede wereldoorlog gericht op de produktie van halfzoete tot zoete wijnen en ondervindt dus schade van deze
ontwikkeling, die overigens niet alleen op de Nederiandse
markt te zien is maar ook elders voorkomt. Vandaar dat
men in de Bondsrepubliek geleidelijk de bakens verzet en
in toenemende mate ook weer droge witte wijn produceert.
Tot nu toe heeft dit de neergang van het aandeel van de
Duitse wijn op de Nederiandse markt nog niet kunnen
verhinderen. Het aandeel in waarde van de import uit
Duitsland blijkt nog sneller te zijn gedaald dan het aandeel
in volume. Dit wijst er op dat de nog resterende import in
steeds grotere mate bestaat uit de relatief goedkopere,
kwalitatief eenvoudige wijnen. Op den duur lijkt dit een
doodlopende weg. Kennelijk worden ook de hogere kwaliteiten Duitse wijnen, zoals de Spatleses en Ausleses, (nog)
onvoldoende door de consument gewaardeerd.
Voor Spanje doet zich de merkwaardige ontwikkeling
voor dat tot en met 1986, het jaar van het EG-lidmaatschap
van Spanje, de import steeg om daarna te dalen. Het is
moeilijk na te gaan of de import is belemmerd door de
aanpassing aan de gemeenschappelijke markt, met name
de introductie van de zogenaamde regulerende bedragen.
Voor het overige is de genoemde ontwikkeling het resultaat
van twee tegengestelde bewegingen. Enerzijds is er de
afnemende belangstelling in Nederland voor sherry (zie de
volgende paragraaf), anderzijds wint Spanje met z’n witte
en rode wijnen veld op de Nederiandse markt. De combinatie van beide bewegingen leidt vooralsnog tot een dalend
Spaans marktaandeel.
Het aandeel van Italie, de grootste wijnproducent ter
wereld, blijft maar laag in Nederland. Het gebrek aan
2. Dit verschijnsel wordt nader geanalyseerd in W.G.C.M. Haack
en E. Havermans, Vins francais, consommateurs neerlandais,
Annuaire des Etudes Europeenes, Amsterdam, 1989, biz. 229242.

949

vertrouwen in de kwaliteit en de enorme onoverzichtelijkheid en verwarrendheid van de wijnnaamgeving heeft de
Italiaanse wijn het negatieve imago gegeven van goedkope massawijnen, gedistribueerd viasupermarkten. Ditdoet
beslist geen recht aan de vele kwalitatief uitstekende Italiaanse wijnen. Zonder uitgebreide promotie van Italiaanse
kant zal deze situatie, op de voor Italie echter wellicht niet
zo interessante Nederlandse markt, niet snel veranderen.
Het gezamenlijke marktaandeel van de grote vier is
tussen 1984 en 1988 teruggelopen van 90% naar 88,1%.
Deze daling van het marktaandeel komt ten dele overeen
met de eerder genoemde geringe winst van de niet-EG-landen. De positie van de andere wijnproducerende EG-landen is weinig veranderd. Portugal heeft een lichte winst
geboekt; Griekenland is na een lichte stijging in 1985 en
1986 weer teruggezakt naar het niveau van 1984. De
import uit Luxemburg, dat in 1984 nog een aandeel had van
0,6%, is geleidelijk teruggelopen tot vrijwel niets. Naast
import uit wijnproducerende landen wordt ook wijn gei’mporteerd uit Belgie en het Verenigd Koninkrijk. Deze landen
hebben hun gezamenlijke marktaandeel kunnen handhaven. Het gaat hier om de doorvoer van wijn die geproduceerd is in andere landen. De eerder vermelde marktaandelen van de produktielanden zijn hierdoordus licht ondergewaardeerd.

De soorten_____________________
Een overzicht van de samenstelling naar soort van de
Nederlandse wijnimport is te zien in tabel 3. De totale
wijnimport is hier verdeeld in vier groepen. De kleinste
groep wordt gevormd door de mousserende wijnen, waarin
ook de zogenaamde parelwijnen – dit zijn wijnen met een
geringere overdruk door koolzuurgas dan de normale
mousserende wijnen – zijn begrepen. Het aandeel van
deze groep van voornamelijk witte wijnen is over de gehele
periode min of meer gelijk gebleven, met een lichte daling
tot en met 1986 en een lichte stijging nadat jaar. De tweede
groep wordt gevormd door de (stille) witte wijnen. Hoewel
deze groep een veel groter aandeel heeft dan de groep van
de mousserende wijnen vertoont het verloop een identiek
beeld: een daling tot en met 1986, daarna een lichte
stijging. De groep der rode wijnen is de grootste. Zij vertoont een continu stijgend aandeel; met name de sprang
van bijna twee procentpunten in 1986 is opvallend. Ten
slotte de groep van versterkte, likeur- en gearomatiseerde
wijnen. Deze groep is opvallend stabiel tot en met 1986,
daarna verliest ze echter snel terrein. De genoemde groepen zullen nu nader worden besproken.
Van de groep mousserende wijnen wordt in tabel 3 ook
de samenstelling gegeven. Het grootste deel blijkt te bestaan uit de parelwijnen, wijnen die wel zijn gebotteld in
flessen met een zogenaamde champagnesluiting met
borg, maar een geringere overdruk hebben dan bij voorbeeld champagne. Ze zijn voornamelijk afkomstig uit Italie
en Duitsland. Naast de zachte belletjes is hun belangrijkste
kenmerk hun lage importprijs (/ 2,25 per liter in 1988). Hun
aandeel loopt overigens langzaam terug. Het aandeel van
de beroemdste mousserende wijn, de champagne, neemt
daarentegen langzaam toe. Dit ondanks de prijs, die bij
import al / 26,50 per liter bedroeg. Daarnaast worden in
toenemende mate ook andere mousserende wijnen als
Cava (Spanje), Spumante (Italie) en Sekt (Duitsland) ingevoerd. De gemiddelde invoerprijs hiervan bedroeg in 1988
ongeveer / 6,25 per liter. Het aandeel van deze feestelijke
wijnen te zamen bedraagt echter maar net 1 % van de totale
wijnimport in volume. In waarde neemt deze groep, met
name door de hooggeprijsde champagne, in 1988 echter
meer dan 5% van de totale import voor haar rekening.

950

Tabel 3. Samenstelling van de Nederlandse wijnimport
naar soort (in % van het totale importvolume)
1984 1985 1986 1987 1988
Mousserende 1 . mousserend

wijnen

2. champagne
3. parelwijn

totaal
Witte wijn

1. VQPRD
2. tafelwijn
3. wijn

totaal
Rode wijn

1. VQPRD
2. tafelwijn
3. wijn
totaal

Versterkte

1 . port enz.

wijnen

2. sherry

0,5
0,4
3,5
4,4
17,6
14,8
2,1a
34,5
19,3
13,3
2,1a
34,7
3,2
18,2

3. gearomat. wijn 5,0
totaal
26,4
Totaal generaal

100

0,5
0,4
3,4
4,3
16,9
14,6
2,6a
34,1
19,9
12,0
2,9a
34,8
3,4
17,4
5,9
26,7

0,6
0,5
2,7
3,8
18,5
13,6
0,6
32,7
24,8
11,0
0,8
36,6
3,6
17,5
5,8
26,9

0,7
0 ,5
2 ,7
3 ,9
19 ,9
12 ,7
0 ,3
32 ,9
25 ,9
10 ,8
0 ,6
37 ,3
4 ,1
15 ,7
6 ,1
25 ,9

0,8
0,5
2,9
4,2
21,2
12,2
0,4
33,8
27,1
9,8
1,1
38,0

100

100

100

100

4,1

14,4
5,5
24,0

Bran: HPA, Nederlandse wijninvoer, 1984-1988.
a. Inclusief Spanje en Portugal.

De groep witte wijnen is eveneens nader uitgesplitst in
tabel 3. Er is een onderscheid gemaakt tussen de kwaliteitswijnen (Vins de Qualites Produits dans des Regions
Determinees ofte wel VQPRD in EG-jargon), de wat eenvoudiger tafelwijnen en de groep wijnen in het algemeen.
De laatste groep bestaat uit de uit derde landen geimporteerde wijn vanaf het laagste tot het hoogst denkbare
kwaliteitsniveau. Het opvallendst in deze tabel is het teruglopen van het aandeel van de groep witte tafelwijn. Nadere
gegevens uit het HPA-rapport – niet in de tabel vermeld tonen aan dat hier onder andere de eerder vermelde grote
dalingen van de wijnimport uit Duitsland en Italie moeten
worden gezocht.
Opvallend is echter dat ook de import van witte tafelwijnen uit Frankrijk is gedaald (in tegenstelling tot de import
van witte kwaliteitswijnen). Weliswaar is de daling minder
groot dan die voor Duitsland, maar ze is toch duidelijk
waarneembaar. Het is denkbaar dat het wijnschandaal tot
gevolg heeft gehad dat men alle eenvoudige witte wijnen
zonder specifieke kwaliteitsgarantie op het etiket is gaan
wantrouwen. Het is ook mogelijk dat deze ontwikkeling
moet worden verklaard doordat steeds meer Franse wijn,
die vroeger tot de categorie der tafelwijnen werd gerekend,
tot de status van kwaliteitswijn is gepromoveerd. Deze
hypothese is aannemelijk omdat hetzelfde verschijnsel
zich bij de rode tafelwijnen uit Frankrijk voordoet. Wat ook
de reden is, feit is dat de kwaliteitswijnen thans bijna 2/3
van de totale import van witte wijnen uitmaken, terwijl dit in
1984 nog maar net lets meer dan de helft was. Deze
ontwikkeling heeft zich voorgedaan ondanks dat de importdaling uit Duitsland ook in deze categorie spectaculair was.
Deze daling werd echter gecompenseerd door een vrijwel
even grote stijging van de import van witte kwaliteitswijnen
uit Frankrijk. Voor het overige deel ligt de verklaring in de
statistische gevolgen van de toetreding van Spanje en
Portugal tot de EG. Vanaf 1986 vallen de wijnen die uit deze
twee landen afkomstig zijn niet meer onder de categorie
wijnen in het algemeen (die dan ook in 1986 met 2 procentpunten daalt) maar worden ze tot de kwaliteits- en tafelwijnen gerekend. Aan de eerstgenoemde categorie leveren

ze verreweg de grootste bijdrage.
Rode wijn vormde reeds in 1984, zij het nipt, de meest
gei’mporteerde wijnsoort in Nederland. Ze heeft deze positie tussen 1984 en 1988 nog kunnen versterken, voornamelijk ten koste van de hierna te bespreken groep versterk-

te wijnen, maar – zij het in mindere mate – ook ten koste
van de mousserende en witte wijnen. Ongeveer driekwart
van alle rode wijn kwam in 1988 uit Frankrijk. Opvallend is
ook in deze categorie de daling van de import van tafelwijnen ten gunste van die van kwaliteitswijnen. De al eerder
gememoreerde promotie van wijnen naar de VQPRD-klasse in Frankrijk zal hieraan niet vreemd zijn geweest. Dat de
categorie wijn (uit derde landen) sterk is afgenomen tussen
1984 en 1988 is het gevolg van de toetreding van Spanje
en Portugal, waarvan de import sinds 1986 voornamelijk in
de VQPRD-categorie is geregistreerd.
Ten slotte de groep versterkte wijnen. Deze bestaat uit
de categorieen port, madeira en andere likeurwijnen, sherry en vermouth en andere gearomatiseerde wijnen. De
daling van het aandeel van de sherry-import is hier het
opvallendst. Deze is ook verantwoordelijk voor de daling
van het aandeel van de gehele groep versterkte wijnen.
Merkwaardig is dat het grootste deel van de daling na 1986
heeft plaatsgevonden. Het EG-lidmaatschap heeft Spanje
hier kennelijk weinig voordeel gebracht. Te memoreren is
ook dat nog steeds een belangrijk deel van de sherry-invoer op fust ons land binnenkomt, terwijl het streven van
de Spaanse autoriteiten er duidelijk op is gericht de sherry
zoveel mogelijk op ties te exporteren. De likeurwijnen, met
name de port, handhaven zich goed met een licht groeiend
marktaandeel van rond de 4%. De vermouth en andere
gearomatiseerde wijnen hebben zich tussen 1984 en 1988
ook kunnen handhaven op een marktaandeel van 5 a 6%.

Slotbeschouwing
De belangrijkste ontwikkelingen op de Nederlandse
wijnmarkt tussen 1984 en 1988 zijn de toename van het
marktaandeel van Frankrijk, de afname van het Duitse
marktaandeel en de groei van het aandeel van rode wijn.
Deze verschuivingen vinden plaats bij een stagnerende
volumeontwikkeling van de totale wijnimport.
De oorzaken van het niet meer toenemen van de totale
wijnimport moet voornamelijk gezocht worden in de afname van het verbruik van sherry. Tussen 1984 en 1988 is
de jaarlijkse import teruggelopen van ongeveer 40 miljoen
liter naar net 30 miljoen liter. In vijf jaar is het sherry-aandeel
op de totale wijnmarkt dan ook met bijna 4 procentpunten
teruggelopen. Tot 1984 werd de (onregelmatige) daling van
de sherry-import nog meer dan gecompenseerd door de
stijging van de invoer van vooral witte wijnen. Wegens een
sterke vermindering van de vraag naar Duitse wijnen is de
invoer van witte wijnen met name in het jaar 1986 echter
flink gedaald. Vanaf 1987 lijkt een langzaam herstel op te
treden, met name voor de drogere types witte wijn, die
voornamelijk afkomstig zijn uit Frankrijk.
De oorzaak van de sterke vermindering van de invoer
van Duitse wijnen moet vooral toegeschreven worden aan
de invloed van het wijnschandaal, die het effect van de
structurele ontwikkeling van de consumentenvoorkeur van
zoetere witte wijnen naar drogere witte wijnen heeft versterkt. Voor Duitsland zijn er maar twee mogelijkheden: of
het publiek overtuigen van de betrouwbaarheid en de fijne
smaak van de traditionele zoetere wijnen, of op grote
schaal redelijk geprijsde droge wijnen aanbieden. Deze
oplossingen hebben de neerwaartse beweging van het
Duitse marktaandeel nog niet kunnen verhinderen.
Frankrijk heeft in de sector witte wijnen duidelijk geprofiteerd van de ontwikkelingen die Duitsland zo’n schade
hebben berokkend. Het Franse aandeel in de totale witte
wijnimport is flink gestegen. Het aandeel in de invoer van
rode wijn is weliswaar licht gedaald, maar door de groei van
dit marktsegment is de Franse export van rode wijn naar
Nederland in absolute zin toch redelijk gegroeid. Van de

ESB 27-9-1989

daling in het verbruik van versterkte wijnen heeft Frankrijk
geen last gehad omdat het deze wijnen nauwelijks aanbiedt. In de sector mousserende wijn handhaaft Frankrijk
zijn positie, maar dit heeft op het totale marktaandeel
weinig invloed. Voor de komende jaren zou het totale
Franse marktaandeel nog wel iets kunnen stijgen, wellicht
zelfs boven de 50%. Ondanks deze voor Frankrijk zo
rooskleurige ontwikkeling doemen aan de horizon toch ook
enkele dreigende wolkjes op. Deze bestaan allereerst uit
de mogelijke concurrentie in de witte wijnsector vanuit
Duitsland, dat in potentie weer tot een belangrijke leverancier van witte wijnen kan uitgroeien. Daarnaast zijn er de
rode en witte wijnen uit Spanje en Italie die op den duur de
sterke Franse positie op de Nederlandse markt kunnen
gaan aantasten.
Voor Spanje kan geconcludeerd worden dat de afbrokkelende aandeel van de sherry in de Nederlandse wijnmarkt nog niet geheel wordt gecompenseerd door toegenomen import van rode en witte wijn. Of dit in de toekomst
mogelijk zal blijken zal vooral afhangen van wat de exsherrydrinkers als alternatief kiezen. Aangezien men lang
niet altijd een overstap naar witte of rode Spaanse wijn zal
maken, behoort een verdere daling van het Spaanse
marktaandeel niet tot de onmogelijkheden. In het segment
van de rode en op termijn wellicht ook witte wijnen zijn
Spanje’s kansen echter goed: in het algemeen wordt een
kwalitatief goed produkt aangeboden tegen een redelijke
prijs.
Dat Italie zo slecht scoort op de Nederlandse markt is
nog steeds een beetje het raadsel van de wijnmarkt. Het
land produceert uitstekende wijnen, die weliswaar niet echt
goedkoop zijn, maar toch zeker ook niet te duur. De (onnodige) ingewikkeldheid van de Italiaanse wijnnaamgeving
en daardoor de onbekendheid bij de consument kan een
reden zijn, evenals het toch wat ongunstige imago. Goede
voorlichtingscampagnes lijken de enige mogelijkheid te zijn
hierin verandering te brengen.
De kansen voor de andere wijnlanden moeten tegenover het geweld van de grote vier niet te hoog worden
ingeschat. Portugal produceert uitstekende wijnen, maar
de namen zijn nog onbekend en ze zijn in het algemeen
niet goedkoop. Hetzelfde geldt voor de Griekse wijnen. Het
groeiende toerisme zou door deze landen misschien kunnen worden benut om hun wijnen sterker dan tot nu toe
onder de aandacht van de Nederlandse consument te
brengen.
Wat er verder op langere termijn met de totale wijnmarkt
gebeurt, hangt vooral af van de ontwikkeling van de consumentenvoorkeuren. Zal wijn met het betrouwbare imago
van een betrekkelijk gezonde, relatief licht-alcoholische
drank met een zeer grote variatie in smaak een groot
publiek blijven boeien, of zal wijn als van oorsprong uitheemse drank onderworpen blijven aan de grillen van de
mode in de wereld van de exotische dranken? De toenemende ‘europeanisering’ van de leefgewoonten, mede in
de hand gewerkt door het toerisme, en niet te vergeten de
voorziene toenadering der accijnsbedragen in het kader
van Europa 1992, zullen de positie van de wijn in Nederland op langere termijn waarschijnlijk versterken. Een verdere stijging van het wijnverbruik per hoofd van de bevolking lijkt ook in vergelijking met de ons omringende landen
zeker niet uitgesloten. Het is daarom zeer goed mogelijk
dat toekomstige HPA-rapporten weer melding zullen maken van een stijgende wijnimport in Nederland.

W.G.C.M. Haack

951

Auteur