Ga direct naar de content

Financieel bericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: september 28 1989

nr. 18, September 1989

bericht

FvanLanschot
Bankiersnv

Internationale conjunctuur
Vertrouwen in Internationale economie
Deze week vonden de jaarvergaderingen van het Internationaal Monetair Fonds en van de Wereldbank plaats.
Het ziet er naar uit dat de aanwezigen met redelijk positieve
verwachtingen ten aanzien van de economische vooruitzichten vertrekken. Voor de economie wordt weliswaar een
lichte terugval in de groei verwacht, maar daarmee lijkt de
basis te worden gelegd voor een groei die gedurende een
langere periode houdbaar moet zijn. Voorde zeven belangrijkste industrielanden, de VS, Japan, West-Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italie en Canada, wordt voor dit jaar nu
een gemiddelde groei van 3,5% voorzien tegenover in april
jl. nog 3%. Daarbij wordt verwacht dat de inflatie zich op
een niveau van circa 4,5% zal stabiliseren. Positief is dat
het IMF er vanuit gaat dat de opwaartse druk op de prijzen
de komende anderhalf jaar zal afnemen. De verwachte
groei van ruim 4% in de investeringen in de 24 OESO-landen vormt een gezonde basis voor de economie.
Ook de GATT is positief. Het weer geactiveerde ondernemerschap, de vrije handel en de nieuwe technologieen
stuwen de wereldhandel op tot niveaus zoals die in de jaren
zestig voorkwamen. De groei van de wereldhandel vorig
jaar met 14% tot $ 2.840 miljard was voor een flink deel te
danken aan de 20% hogere uitvoer van kapitaalgoederen.
Deze maken nu 30% van de wereldhandel uit tegenover
22% in 1987. Voor dit jaar voorziet de GATT een groei van
de wereldhandel met 7%. Geheel zonder wolken is de
economische hemel uiteraard niet. De nog steeds hoge
werkloosheid vormt een duurzaam probleem, terwijl dit pok
voor de schuldenpositie van de derde wereld geldt. Overigens is ook hier sprake van een lichte verbetering van de
problemen. De netto stroom van gelden uit de derde wereld
naar de Wereldbank is bij voorbeeld verder afgenomen in
het afgelopen jaar. Wel baart de lage economische groei
in de derde wereld, die veelal achterblijft bij de bevolkingsgroei, zorgen.
Britse inflatie over hoogtepunt
In Engeland is de inflatie in augustus weliswaar uitgekomen op 7,3% tegenover 8,2% in juli, maar Nigel Lawson,
de minister van Financien, heeft al direct te kennen gegeven dat hierin geen aanleiding moet worden gezien om te
veronderstellen dat de rente omlaag gaat. De inflatie is
duidelijk op zijn retour. Dit betekent dat er geen grand
bestaat voor extreme looneisen, zo stelde hij, hierbij doelend op de loononderhandelingen die aanstaande zijn. De
enige manier om de inflatie verder omlaag te krijgen is naar
zijn mening echter het handhaven van een hoge rentestand. Bij de beoordeling van de inflatiecijfers moet overigens worden bedacht dat de invloed van de vorig jaar sterk
gestegen hypotheekrente nu is weggevallen. Verder is er
niet zoveel verandering in de opbouw van de inflatie, zij het
dat de daling van de energieprijzen ook een drukkend
effect heeft gehad. Het rente-effect kan de komende maanden overigens nog aanhouden. Indien de inflatie-index
exclusief de hypotheekrente wordt genomen, was er in mei

ESB 27-9-1989

jl. sprake van een hoogtepunt in de inflatie van 6%. In juli
was het gecorrigeerde percentage nog 5,8 en in augustus
5,7.
Handelsoverschot Japan verder omlaag
De Japanse economie, die al jaren opvalt door de hoge
groei, heeft in het tweede kwartaal van dit jaar een contractie met 0,8% doorgemaakt. Een ontwikkeling die overigens
moet worden toegeschreven aan verschuivingen in de tijd:
in het eerste kwartaal vonden belangrijke aankopen plaats,
waarmee men vooruitliep op de invoering van een omzetbelasting van 3% per 1 april. Dit leverde in het eerste
kwartaal een groei op van 2,2%, hetgeen op jaarbasis een
groei van 9%zou betekenen. Voorde regering iserdaarom
geen aanleiding de groeiraming voor dit jaar te verlagen.
Men handhaaft de prognose van 4% voor dit jaar.
Ten aanzien van de handelsbalans ontstaat nu toch wel
de indruk dat de trendmatige daling, die tijdelijk was onderbroken, nu weer is opgepakt. De daling van het tekort in
augustus is de vierde in successie. Dit is des te opmerkelijker nu de yen zich de laatste maanden allesbehalve van
zijn sterkste zijde toont. Het surplus in augustus kwam uit
op $ 3,4 miljard, tegenover $ 5 miljard een jaar eerder. De
export nam toe met 4,7%, terwijl de import met 15,8%
omhoog school. Bij de interpretatie van de gegevens moet
overigens worden bedacht dat import van olie en vliegtuigen het beeld wat vertekend heeft, terwijl de volumegegevens ook minder spectaculair zijn dan de cijfers in
dollars.
Ten aanzien van de Amerikaanse begroting lijken inmiddels problemen op te doemen. De Democraten en Republikeinen kunnen het niet eens worden en dan dreigen op 15
oktober de automatische bezuinigingen van kracht te worden
zoals deze zijn vastgelegd in de Gramm-Rudmanwet.

Valuta’s en rente
Vrees voor discontoverhogingen
Op de internationale rentemarkten was de afgelopen
weken sprake van een aanvankelijk stijgende trend, waarop hier en daar een lichte reactie volgde. Dit laatste was bij
voorbeeld het geval in de Verenigde Staten, Canada en
West-Duitsland, evenals in ons land. Elders zette de stijgende trend in de rente zich voort. Dit gold vooral voor
Engeland, waar de rendementen voor de kortere leningen
alweer ruim boven de 11% zijn beland, en Japan, waar 5
1/4% en meer te maken is op staatsobligaties. Ook in
Australie gingen de tarieven omhoog richting 13,3%.
De vrees bestaat dat de Bank of Japan het disconto zal
verhogen, na de eerdere verhoging op 31 maart jl. De
verzwakkende yen is hierbij van belang, daar dit een haard
voor oplopende inflatie kan vormen. Daarnaast baart de

Financieel bericht is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie
Beleggen met Van Lanschotvan F. van Lanschot Bankiers N.V.
te ‘s-Hertogenbosch.

957

Valutakoersen
1989

1989

Koers

hoogste

laagste
koers

per

koers
Amerikaanse dollar
Engelse pond
Duitse mark (100)
Zwitserse frank (100)
Japanse yen (10.000)

2,30
3,71
112,93
133,32
165,01

1,99
3,41
112,57
125,95
149,98

11/9
2,25
3,46
112,70
130,55
152,34

Koers
per
25/9
2,15
3,45
112,80
130,04
150,50

aanhoudend hoge groei van de geldhoeveelheid zorgen.
De stijging in augustus met 9,6% was weliswaar lager dan
de 9,8% in de voorgaande maand, maar dit is nog steeds
veel te hoog. Met streven van de Bank of Japan is een groei
van de geldhoeveelheid van niet meer dan 8%.
De Duitse Bundesbank laat haar monetaire beleid evenals haar officiele tarieven vooralsnog ongewijzigd. Keer op
keer valt dit de markt mee, nadat voorafgaand aan de
tweewekelijkse vergaderingen de spanningen weer fors
zijn opgelopen. Een verhoging van de rentestand lijkt op
korte termijn ook minder noodzakelijk nu de dollar tijdelijk
aan kracht heeft verloren. Daarbij wordt volgens Bundesbankpresident Pohl de koers van de dollar van minder
belang, nu net Duitse overschot met de VS flink is teruggelopen. Ook de groei van de geldhoeveelheid bevindt zich
nog binnen de gestelde norm van 5%. De Bundesbank lijkt
zich echter vooral zorgen te maken over de loonontwikkeling; zij vreest dat de onderhandelingen tot te omvangrijke
verhogingen zullen leiden.

In Nederland per saldo weinig beweging
Bij ons volgde de rente de beweging in West-Duitsland.
Aanvankelijk liepen op de geldmarkt de tarieven in het
lange segment van de markt op. De tarieven voor de
termijnen tot 3 maanden bleven daarentegen op hetzelfde
niveau, mede dank zij het accommoderende beleid van de
Nederlandsche Bank, die tegen een ongewijzigd tarief van
7,2% de markt van voldoende liquiditeitssteun voorzag.
De activiteiten op de obligatiemarkt stonden onder invloed van de ontwikkelingen op de geldmarkt op een laag
pitje. Aanvankelijk leverden de koersen vrijwel dagelijks
een of twee dubbeltjes in, waardoor het rendement op de
langstlopende staatsobligaties opliep tot net boven de
7,25%. Later volgde enig herstel waardoor de rendementen weer vijf basispunten daalden tot rond de 7,2%.

Scherpe fluctuaties dollar
De verzwakking van de Amerikaanse dollar zette in na de
korte euforie die was ontstaan na het bekend worden van
een reeks van economische gegevens in de VS. In de eerste
plaats waren dat de handelsbalanscijfers die meevielen. Het
tekort over juli bedroeg $ 7,6 miljard terwijl op een tekort van
rond $ 9 miljard was gerekend. Daarnaast daalde de ‘ppi’, de
‘producer price index’, met 0,4% terwijl de markt een stabilisatie verwachtte. Wanneer de invloed van de scherp gedaalde energie- en voedselprijzen wordt geelimineerd is echter
sprake van een stijging met 0,5% en dat is uiteraard minder
bemoedigend. De Fed zal hierin geen aanleiding zien het
monetaire beleid te versoepelen. Dit geldt ook voor de groei
van de industriele produktie met 0,3% waar in de markt op
een stijging van 0,2% werd gerekend.
Onder invloed van deze cijfers begon de dollar aan een
opmars tot bijna / 2,26. Dezelfde avond nog was het echter
afgelopen en maakte de dollar onder invloed van uiteenlopende geruchten een forse duikeling. Zo zou er een aanslag op president Bush zijn gepleegd, terwijl een grote
Amerikaanse bank betalingsproblemen zou hebben. Daar-

958

naast zou er nog eens fors gemtervenieerd worden. Het
resultaat was een daling van de dollar met meer dan 7 cent
tot/2,1750 maar de dag konuiteindelijkafgesloten worden
op een niveau van / 2,21. De dollar had daarmee toch wat
van haar glans verloren, waardoor in de daarop volgende
week een geleidelijke verdere daling tot / 2,19 volgde.
Jumbolening van Wereldbank
Op de Internationale kapitaalmarkt trok de tienjarige
lening van de Wereldbank ter grootte van maar liefst $ 1,5
miljard veel aandacht. Door een koppeling van verschillende Internationale clearingorganisaties zal deze lening werkelijk internationaal kunnen worden verhandeld. De ontvangst van de lening was gunstig. Tegenover een gemdiceerd rendement van 37,5 basispunten boven het tarief
voor de Amerikaanse staatsobligaties bleek de markt genoegen te nemen met 34 basispunten (0,34%).

Schrik in de ‘junk bond’-markt
Van verschillende kanten kwamen berichten overondernemingen die in financiele problemen zijn geraakt. In Duitsland geldt dit voor Co-op, in Italie voor de Banco Nazionale
Del Lavoro, in Engeland Ferranti en in Australie het imperium van Alen Bond, dat belangrijke concernmaatschappijen moet afstoten. In de VS waren het Zapata, Resorts
International en Seaman Furniture en in Canada betrof het
Campeau, het vastgoed- en detailhandelsconglomeraat.
Het bericht van deze laatste dat men niet aan de betalingsverplichtingen kon voldoen leverde een stevige klap op
voor de ‘junk bond’-markt. Eerder had deze een flinke
terugslag ondergaan in 1986 toen Robert Boesky in de
problemen raakte, vervolgens in 1987 tijdens de krach en
nu dus wederom. De koersen van de Campeau-leningen
illustreren het noodlijdende karakter: voor een lening met
een 16% coupon ligt de koers nu rond de 70% en voor een
11 procent lening rond de 30%. De vraag is overigens of
Campeau er werkelijk weer bovenop zal komen na de
injectie van een kwart miljard dollar door Olympia & York,
het imperium van de Canadese Reichman Brothers. Het
leek sommigen nog zo mooi toen Campeau enige jaren
geleden Federated Department Stores overnam voor een
bedrag van $ 6,6 miljard en toen hoge rentetarieven werden geboden aan de financiers. Nu blijkt echter weer eens
overduidelijk dat aan dergelijke hoge rentepercentages
overeenkomstige risico’s verbonden zijn.
Naarmate het ‘junk bond’-circuit verder aangroeit, tot
inmiddels al $ 300 miljard, en ook de banken zelf risicodragende leningen verstrekken, wordt dit een groeiende bedreiging voor het financiele bestel, na de eerdere problemen rond de financiering van de derde wereld, de agrarische sector en de energiesector. First Bank System, een
vooraanstaande regionale bank in Minneapolis was een
van de eerste die dezer dagen bekend moest maken
problemen te hebben met verstrekte financieringen in het
kader van ‘leveraged buy cuts’. De bank voert nu een
strategische herbezinning door. Deze zal waarschijnlijk
leiden tot het afstoten van enkele activa en het ontslag van
15 tot 20% van de 10.000 personeelsleden.
Dat de kwaliteit van junk bonds terugloopt blijkt onder
meer uit de neerwaartse aanpassing van de kredietwaardigheid van instellingen door bureaus als Moody’s Investors Service. In de eerste 8 maanden van dit jaar werd de
‘credit rating’ van 104 ondernemingen in neerwaartse richting aangepast tegenover 110 in heel 1988. Het aantal
opwaartse aanpassingen is veel kleiner: de neerwaartse
bijstellingen overtroffen de opwaartse met een factor 2,8
tegen 1,5 vorig jaar. Vooral de allerlaagste categoric, die
van de potentiele probleemgevallen, groeit snel. Inmiddels
geven junk bonds een rendement dat gemiddeld 5,3%
hoger ligt dan op Amerikaanse staatsleningen terwijl deze
‘spread’ vorig jaar gemiddeld 4,2% beliep.

Beursindices
1989

1989

hoogste

laagste
koers

koers
VS (Dow Jones)
Engeland(FT-IOO)

2752
2426

Duitsland (Dax)

1658

Nederland(CBS-koersindex)
211
Tokio (Nikkei)
35.141
Australia (All Ord)
1782

2145
1783
1272
167
30.184
1413

Koers
per
8/9
2710
2424
1658
211
34.116
1751

Koers
per
22/9
2680
2370
1629
210
34.772
1707

Internationale beurzen
Amerikaanse interesse voor Jaguar
Op de beurs van Londen ontstond de nodige opschudding vanwege het bericht dat Ford Motors een 15%-belang
in het prestigieuze Jaguar heeft verworven. Een flinke
koersstijging voor de aandelen Jaguar was het gevolg.
Inmiddels is Jaguar in overleg met General Motors om
onder de avances van Ford uit te komen.
Van negatieve invloed op de koersvorming op de aandelenmarkt in Londen was het bericht dat de op een na
grootste verzekeraar Legal & General een deel van zijn
aandelenportefeuille had afgestoten en op korte termijn
een koersdaling met 10% voorzag. Ook de gedwongen
verkopen door de Australier Alen Bond hadden een negatieve invloed. De verkoop van zijn 20%-belang in Lonrho
leverde een koersdaling voor laatstgenoemd aandeel op.
Ook Allied Lyons stond onder druk, daar ook hier rekening
wordt gehouden met aanbod van de zijde van Bond. In het
algemeen bestaat er vrees voor aanbod van te veel aandelen. Enerzijds heeft dit betrekking op de omstreden
privatisering van de waterleidingbedrijven en anderzijds op
ondernemingen die het gestegen koersniveau zullen willen
aangrijpen om nieuwe aandelen uit te geven en die de
water-privatisering mogelijk voor willen blijven.
De oliereus BP herstructureert haar Internationale produktiebelangen ingrijpend. De Amerikaanse Oryx, voortgekomen uit Sun Oil, koopt voor $ 1,3 miljard aan oliebelangen van BP. Daarnaast zullen internationaal 1700 arbeidsplaatsen bij BP verdwijnen, terwijl de managementstructuur wordt gewijzigd. Tegenover deze inkrimpingen staat
dat BP het Bruce-veld (aardgas) in ontwikkeling zal brengen, waarmee een investering van $ 2,3 miljard gemoeid
is. Zoals bekend is BP voor de helft van zijn ruwe olievoorziening afhankelijk van Alaska en hier daalt de produktie
met 11% per jaar. Alaska lijkt na het drama met de Exxon
Valdez een extra kwetsbare bron te zijn geworden.
De 45% hogere winst van British Aerospace leidde tot
een koersval met 45 pence tot 655 pence. Belangstelling
bestond voor Polly Peck, op het nieuws dat deze onderneming Del Monte koopt van RJR Nabisco. De overnamesom
bedraagt $ 875 mln., hetgeen 12 maal de jaarwinst vertegenwoordigt. Een gunstige prijs voor een onderneming met
een zo sterke wereldmarktpositie op het gebied van zowel
ingeblikt als vers fruit. Per saldo handhaafden de koersen
zich redelijk en schommelde de FT-100 share index dicht
onder het 2400-niveau.
Japan geen nieuwe NTT-tranche
De Japanse beurs blijft zich wat moeizaam ontwikkelen.
De stijgende rente en dalende yen-koers vormen niet de
ambiance die bijdraagt tot een groot enthousiasme. Een
driemaands-rente van 5 3/4% is voor institutionele beleggers ruim voldoende om de middelen even op deposito te
zetten in plaats van hier aandelen voor de kopen. Eerst

ESB 27-9-1989

wordt een herstel van het vertrouwen in de politiek afgewacht. Ook verkeren de beleggers in onzekerheid over de
vraag of, en zo ja in hoeverre, de Bank of Japan het
disconto verhoogt, hetgeen voor de aandelenkoersen uiteraard geen stimulans zou zijn.
De activiteit op de beurs van Tokio verschuift intussen
duidelijk naar de ‘Second Section’ waar de kleinere fondsen
worden verhandeld. Sinds april is de Nikkei-index voor de
grote fondsen slechts met enkele procenten gestegen, terwijl
op de Second Section de koersen met gemiddeld 20%
omhoog gingen. Ook de beurs van Osaka, waar niet de hele
grote fondsen worden verhandeld, heeft het relatief goed
gedaan. De grote waarden die in het verleden sterk in de
belangstelling stonden hebben hier en daar flink moeten
inleveren. Niet in de laatste plaats geldt dit voor bouwwaarden en de aandelen in de staal en de scheepsbouw.
De verkoop van een volgende tranche aandelen NTT
(Nippon Telegraph and Telephone), de grootste onderneming uit het land die nog gedeeltelijk in handen van de staat
is, is teruggetrokken. Achtergrond is de vrees dat de markt
dit aanbod van nieuwe aandelen niet zal kunnen opnemen
zodat de hele aandelenmarkt onder druk komt. Met de
tranche zou een bedrag gemoeid zijn in de orde van $ 14 tot
$ 20 miljard. Een fors bedrag, hoewel de aandelenkoers van
NTT sedert het hoogtepunt van 1987 al ruim gehalveerd is.
Op de Duitse beurzen is de laatste maanden sprake van
hoge omzetcijfers, ongeveer 50% hoger dan enkele maanden terug. In augustus lag de omzet met $ 2,6 miljard zelfs
hoger dan die van de beurs van Londen. De koersen
moesten echter na de forse opmars van de laatste weken
weer 2% inleveren.
Op de beurs van New York zakten de koersen de afgelopen weken weg nadat begin van de maand nog nieuwe
records voorde Dow Jones waren gevestigd. Een belangrijke rol speelde de vrees dat de koersstijgingen als gevolg van
overnamegevechten een aflopende zaak zouden worden nu
de ‘junk bond’-markt een aantal flinke klappen heeft opgelopen. In nog geen tien dagen tijd verloor de Dow Jones 80
punten. Na een stijging van negen weken (de langste sedert
1965) geeft de terugval overigens geen echte reden tot zorg.
Ook de koersontwikkeling op de wel heel bijzondere vrijdag
15 September weerspiegelde een grote stabiliteit. Die vrijdag
was het ‘tripple witching hour’, waarop de optie- en futurescontracten aflopen, terwijl de markt ook nog een golf economische indicatoren moest verwerken, naast het gerucht van
een aanslag op president Bush.

De Amsterdamse effectenbeurs

____

Goede ondertoon
De koersen op de Amsterdamse effectenbeurs bewogen zich in de afgelopen weken per saldo licht omhoog. De
publikatie van de Miljoenennota had nauwelijks invloed op
de koersvorming op de aandelenmarkt, ondanks het positieve beeld dat in de Macro Economische Verkenning wordt
geschetst van de internationale economische situatie.
Bij de financiele waarden waren het uiteraard AMRO en
NMB die in de belangstelling stonden. De koers van AMRO
stond aanvankelijk onder druk vanwege de betrokkenheid
in de financiering van het Duitse Coop, dat in financiele
problemen is geraakt. Daarnaast was het afketsen van de
fusieplannen met de Belgische Generale Bank belangrijk
nieuws. Een plezierige bijkomstigheid vormt de eenmalige
boekwinst bij de verkoop van de holding Tuba, waarin 10%
van de aandelen AMRO en Generale Bank zijn ondergebracht. Het bericht dat de fusie tussen NMB en Postbank
rond is en op 4 oktober zal worden geformaliseerd kon
geen enthousiasme meer opwekken. De koers werd hierdpor per saldo nauwelijks beTnvloed.

959

In de verzekeringssector bleven de verschillen per saldo
beperkt, al was er na een aanvankelijke reactie wel sprake
van een sterk herstel. Ook bij de grote internationals bleven
de koersverschillen beperkt. Hoogovens herstelde zich
weer iets van de eerdere daling, die was ingegeven door
de uitspraak van de OESO dat de staalproduktie in het
Westen over zijn hoogtepunt heen is. Alleen Philips wist
nieuwe hoogtepunten te vestigen en zit nu heel dicht tegen
het / 50-niveau aan.
In de voedings- en genotmiddelensector deed Bols het
uitstekend met een stijging tot / 177, tegenover enkele
weken geleden nog ruim / 150. Nutricia trok aan tot een
nieuw hoogtepunt van / 84. Voor de aangekondigde 4
3/4% converteerbare lening met een conversieprijs van /
90 bestaat een ruime belangstelling. De koers van Ahold
toonde een herstel, al is het hoogtepunt van ruim /145 dat
eind augustus werd genoteerd, nog niet bereikt. De koers
van Center Pares stond wat onder druk na het bericht dat
geen vergunning wordt verkregen voor het park dat in het
Belgische Maasmechelen was gepland.
Voor de herplaatsing van de tweede tranche aandelen
DSM bestaat een goede belangstelling en de koers van het
aandeel houdt zich goed iets boven de / 125. Met een
waardering van 4 maal de voor 1989 getaxeerde winst is
het aandeel ook erg voorzichtig geprijsd. Met het rustige
beeld van de beurs lijkt de tweede plaatsing DSM de
belangrijkste gebeurtenis van deze week te worden.

Scheuren in het ijzeren gordijn
Traditioneel hebben beleggers weinig belangstelling
voor de ontwikkelingen achter het ijzeren gordijn, maar
inmiddelsvallenerzoveelgaten in het gordijn dat van beide
kanten nieuwsgierige blikken worden geworpen en er concrete contacten worden gelegd. Het streven naar ingrijpende hervormingen zoals dat in verschillende Oosteuropese
landen bestaat, met als belangrijke uitzonderingen OostDuitsland en Roemenie, is echter niet zozeer gebaseerd
op een hecht financieel-economisch fundament, maar
komt juist voort uit het bankroet van het bestaande systeem. De kans op succes wordt hierdoor sterk beperkt. De
buitenlandse schulden zijn vaak hoog, zoals bij voorbeeld
het geval is met Polen, waarop vorderingen op de internationale markt voor nauwelijks 40% van de nominale waarde
verhandeld worden, of men heeft, om aan de buitenlandse
verplichtingen te kunnen voldoen, de bestedingsruimte van
de lokale bevolking sterkt ingeperkt.
Het economische systeem kraakt aan alle kanten en de
vernieuwingen leggen in eerste instantie meer zwakheden
bloot dan er worden weggenomen. In een land als Polen
staat de produktie fors onder druk, terwijl de prijzen onder
invloed van de noodzakelijke afschaffing van subsidies
scherp stijgen. In de eerste 7 maanden van dit jaar zijn de
prijzen in Polen met 85% gestegen. In eerste instantie
worden de problemen dus grater en afgewacht moet worden of het enthousiasme van de bevolking voorde vernieuwingen hierdoor niet zal omslaan in een teleurstelling, met
alle risico’s van dien voor het vernieuwingsproces.
Een groot aantal inwoners van Oosteuropese landen
houdt het inmiddels voor gezien en verlaat zijn land, voor
zover hiertoe overigens de mogelijkheid bestaat.

500.000 immigranten
De immigratie naar West Duitsland vanuit het Oostblok
heeft recentelijk in de media veel aandacht gekregen. Het
ziet er naar uit dat dit jaar minimaal 100.000 Oostduitsers,
vooral via Hongarije en Oostenrijk, naar West-Duitsland
zullen trekken. Geheel nieuw is deze stroom niet, maar wel
is deze veel groter dan de naar schatting 40.000 uit de

960

voorgaande jaren. Dit is overigens niet de enige immigratiestroom uit het Oostblok naar West Duitsland. De afgelopen jaren kwamen er naar schatting 100.000 zogeheten
etnische Duitsers naar West Duitsland. Het gaat hierbij om
mensen die kunnen aantonen dat hun voorouders een
Duitse nationaliteit hadden. Veelal zijn het Polen of OekraTners en is hun band met West-Duitsland langzamerhand
gering en spreken zij bij voorbeeld ook geen Duits. Naar
schatting 200.000 etnische Duitsers kwamen in 1988 over
en voor dit jaar houdt men er rekening mee dat de stroom
etnische Duitsers zal toenemen tot 350.000, vooral afkomstig uit Polen, de Sovjetunie en in mindere mate uit Roemenie. In totaliteit ziet het er naar uit dat voorlopig circa
500.000 immigranten uit Oostbloklanden hun heil zullen
zoeken in West-Duitsland. Dit zijn aantallen die van wezenlijke invloed zijn op de Westduitse maatschappij. Een groei
van de bevolking met jaarlijks circa 0,7% is niet te verwaarlozen voor een land dat al 10 jaar gewend is aan een
statisch inwonertal. Daarenboven verschilt de leeftijdsopbouw van de immigranten duidelijk van de Westduitse
bevolking. Deze bestaat voor 21% uit 65-plussers, terwijl
de immigrerende etnische Duitsers voor slechts 4% boven
de 65 zijn.

Economische groei-impuls
Het aanbod van arbeid zal dus duidelijk stijgen in WestDuitsland, hetgeen niet ongelegen komt in een tijd van
schaarste op de arbeidsmarkt. Het niveau van de nieuw
aangeboden werkkrachten is divers. De Oostduitsers zijn
gewoonlijk behoorlijk geschoold en geoefend, maar dit
geldt in veel mindere mate voor de etnische Duitsers. Van
belang is ook dat de immigranten niet gehinderd worden
door de immobiliteit die het arbeidsaanbod van de Westduitsers zelf kenmerkt. De immigranten zullen veel eerder
trekken naar die plaatsen waar de vraag naar arbeid groot
is. Bovendien zijn de immigranten sterk gemotiveerd.
Uiteraard zullen de nodige investeringen moeten plaatsvinden voor het huisvesten van de immigranten, maar in een
land waar de besparingen de investeringen substantieel
overtreffen behoeft dit geen probleem te vormen. Daarbij
kan van de immigratie een stimulans voor de binnenlandse
vraag uitgaan, die dank zij het toenemende arbeidsaanbod
niet tot een druk op de inflatie hoeft te leiden. Wel kan een
toenemende binnenlandse vraag en een kleiner Duits
spaaroverschot bijdragen aan een reductie van het enorme
overschot op de Westduitse lopende rekening.

Westerse steun bij hervormingen onmisbaar
Lijkt het er niet op dat de stroom immigranten de Bondsrepubliek vooronoverkomelijke problemen zal plaatsen, weinig is nog te zeggen over de gevolgen voor de desbetreffende Oosteuropese landen. Wel lijkt het duidelijk dat bij de
economische hervormingen het Westen de helpende hand
zal moeten bieden, om de onvermijdelijk zeer moeilijke overgangsperioden die nog voor de deur staan te helpen overbruggen. Hoewel door enkele landen aan bij voorbeeld Polen
inmiddels hulp is toegezegd ter ondersteuning van de hervormingen, is het nog onduidelijk in hoeverre de benodigde
steun in een breder kader ook daadwerkelijk op gang komt.
Met het IMF wordt momenteel overlegd over het te voeren
economische beleid. De club van Parijs, waarin de Westerse
overheden die nog vorderingen hebben uitstaan verenigd
zijn, heeft echter eerder aangekondigd de situatie pas in de
herfst te willen bezien, wanneer meer duidelijkheid bestaat
over het door de nieuwe regering te voeren economische
beleid. Maar afgelopen weekend hebben de ministers van
de G-7, in Washington bijeen ter gelegenheid van de jaarvergaderingen van IMF en Wereldbank, hun bereidheid tot
financiele steun uitgesproken. Blijkbaar beseffen zij dat steun
van Westerse landen onmisbaar is om het hervormingsproces een kans van slagen te geven.