Ga direct naar de content

Reactie Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het CBS

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 1 2021

Dit artikel is een reactie

Dit artikelen is geschreven als reactie op een artikel van Léon Groenemeijer in ESB. U kunt het originele artikel van Groenemeijer hier vinden.

In het kort

Dit artikel maakt deel uit van het project ‘Toegankelijke Woningmarkt.’ Volg deze pagina om op de hoogte te blijven van updates over het project.

Snel oplopende woningprijzen, starters die geen hypotheek kunnen krijgen, een groeiende groep mensen die niet tevreden is met hun woning: het is aan alle kanten duidelijk dat de Nederlandse woningmarkt niet in balans is. Maar betekent dit ook dat het tekort aan woningen de afgelopen jaren is gegroeid? En als dat zo is, kan zo’n toename de stijgende huizenprijzen dan verklaren?

Die twee vragen vormden de achtergrond van de grafiek in de tweet van mij van 28 mei. Afgaand op de CBS-cijfers in StatLine over het aantal huishoudens en woningen luidde de conclusie dat het aantal huishoudens per honderd woningen de afgelopen jaren niet wezenlijk is gestegen, wat geen steun biedt aan de stelling dat het woningtekort sterk is opgelopen. Laat staan dat dit een belangrijke oorzaak is voor de snel stijgende woningprijzen.

De gebruikte gepubliceerde reeksen bevatten echter enkele onzuiverheden als gevolg van administratieve correcties. Terecht stelt Léon Groenemeijer dat er voor deze breuken gecorrigeerd moet worden, zoals hij gedaan heeft in zijn figuur 2. Het gevolg van deze correcties is vooral zichtbaar in de jaren 2012–2014, niet toevallig de jaren waarin de breuken zich voordeden. Daarna lopen de lijnen gelijk op, daarvóór verschillen ze in niveau maar niet in ontwikkeling. Ook de gecorrigeerde lijn laat zien dat de verhouding tussen het aantal huishoudens en het aantal woningen de laatste jaren niet sterk is opgelopen.

Dit betekent echter niet automatisch dat er geen sprake is van een groot woningtekort, een stelling die ­Groenemeijer ten onrechte aan het CBS toeschrijft. Een woningtekort laat zich niet samenvatten in een eendimensionaal macrocijfer als het aantal huishoudens per honderd woningen. Dat gaat namelijk voorbij aan bijvoorbeeld regionale verschillen, woonwensen van mensen in verschillende stadia van het leven, de behoefte aan huur- respectievelijk koopwoningen en beschikbare financiering. Uit de CBS-bevolkingsprognose blijkt dat het aantal huishoudens de komende decennia zal blijven toenemen. Daarmee blijft de noodzaak voor meer woningen, op de gewenste locatie en afgestemd op de behoeften van die huishoudens, onverminderd bestaan.

Auteur

Categorieën