redactioneel
Publiek Belang
H
et thema van de jaarvergadering van de Koninklijke
Vereniging voor de Staathuishoudkunde van december
2005 was: Media en Economie. Volgens sommige aanwezigen
had dit thema ook niet misstaan op één van de voorgaande
veertig bijeenkomsten en daarmee was de toon gezet. In
ons verzuilde omroepbestel hebben de relikwieën van de
Nederlandse samenleving zich weten te nestelen in een wirwar
van politiek, religie, en wat we voorlopig maar even media noemen. Alsook de economie hieraan gekoppeld wordt, zoals op de
jaarvergadering van de KVS, staat dit garant voor een kakofonie
van geluiden en meningen. Waarvan acte.
De onzichtbare hand in de discussie (of was het toch de
tijdgeest?) heette in dit geval ‘publiek belang’. Zoals terecht door
preadviseurs en deelnemers naar voren werd gebracht kan een
discussie over media en economie niet zonder een discussie
over het publieke belang van de media. Dat ‘publiek belang’
door de vertegenwoordiger van Business News Radio werd vertaald als het ‘belang van het (luister) publiek’ is slechts een indicatie van de belangen die op het spel staan aan de vooravond
van de digitale revolutie in medialand.
Tijdens de discussie gaf Rick van der Ploeg een doorkijkje
naar de toekomst van de media, waarin niet een programmamaker, -coördinator, of -inspecteur bepaalt wat de kijker op tv
te zien krijgt. In de toekomst ‘googled’ de kijker zich een weg
door het digitale ‘world wide mediaweb’ en selecteert naar eigen
behoefte. ‘U vraagt en wij draaien’ krijgt hiermee een vernieuwde betekenis en vraag, aanbod, subsidiestromen en regulering
komen in een ander licht te staan. Om nog maar niet te spreken
over: publiek belang.
In het WRR-rapport Het borgen van publiek belang
(WRR, 2000), stelt de raad dat de overheid een actieve regie
moet voeren voor het borgen van het publiek belang. Dit is
enigszins een definitiekwestie, met name als publiek belang
wordt gedefinieerd als een ‘maatschappelijk belang waarvoor de
overheid de eindverantwoordelijkheid heeft aanvaard’, zoals de
raad dat doet. Het wordt dan vanzelfsprekend dat de overheid,
als eindverantwoordelijke, een actieve regie voert bij het borgen
van publiek belang.
De vraag blijft of er in de media ook een maatschappelijk
belang is waarvoor de overheid een eindverantwoordelijkheid
heeft of zou moeten aanvaarden. Tijdens de KVS-jaarvergadering waren de meningen, gebaseerd op overheidsbemoeiing met
de worstelende media, verdeeld. De deelnemers gingen uiteen
als voorstanders van de overheid als regisseur (het BBC-model)
én als voorstanders van volledig vrije mededingen (de overheid
heeft niets te zoeken op deze markt). Maar de vraag wat het
publiek belang is, bleef hiermee onbeantwoord.
Als het Nederlandse omroepbestel het visioen van Van der
Ploeg zal verwezenlijken, en Google TV of welke andere browser dan ook, in de tv-behoefte gaat voorzien, dan volgt het bestel
de trend die al lange tijd waarneembaar is in de markt voor
MP3-muziek, of in het aanbod van online wetenschappelijke
artikelen. Het digitaliseren van mediacontent maakt het mogelijk om uw favoriete muziekstuk van Mozart, Miles of Madonna
afzonderlijk aan te schaffen en alle overige stukken te laten
voor wat ze zijn: niet gewenst. Evenzo worstelen uitgevers van
wetenschappelijke tijdschriften en universitaire bibliotheken al
jaren met de vraag of het papieren tijdschrift nu eindelijk kan
verdwijnen. Het Nederlandse omroepbestel is mondjesmaat het
internet aan het ontdekken terwijl de kijker allang heeft ontdekt
dat de vergaderingen van de Tweede Kamer live zijn te volgen
van achter de pc. Dan is het een kleine stap naar Google TV.
Maar veel belangrijker dan de constatering dat de mogelijkheden van de techniek de organisatie van ons omroepbestel
omver zal werpen, is de constatering dat de consument wordt
bevrijd van de dwang van het aanbod. Als er al een maatschappelijk belang is waarvoor de overheid de eindverantwoordelijk
wil aanvaarden, dan lijkt het verhogen van de consumentenvrijheid er zeker toe te behoren. Als we het publiek belang weer
terug willen brengen in een discussie over media en economie,
dan is de vraag wie het publiek belang behartigt (de rol van de
overheid) van even groot belang als wat er behartigd wordt.
Tegelijkertijd roepen de tendensen van een ‘google-isering’
van de samenleving angstbeelden op van een culturele en
maatschappelijke vervlakking. De angst is hierin gelegen dat
innovaties, avant-garde of anarchistisch, achterwege worden
gelaten. Zoals deelnemers aan de KVS-vergadering verzuchtten:
“Wie zal er nog een mooie kunstdocumentaire maken?†Dat
is nog maar de vraag. Door de consumenten, als individuen of
als clubs, het aanbod te laten sturen kan meer variatie tot stand
komen dan nu het geval is. Niet het aanbod creëert zijn eigen
vraag maar de vraag creëert zijn eigen aanbod. Het valt te bezien
of het zo werkt.
Tot slot. Als de nieuwe hoofdredacteur van ons negentig jaar
oude, papieren ESB breken er spannende tijden aan, het bovenstaande indachtig. Met u verheug ik mij erop wat ons te wachten
staat. â–
Albert Jolink, hoofdredacteur
a.jolink@sdu.nl
Literatuur
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2000) Het borgen van
publiek belang, Rapport aan de regering nr. 56: Den Haag.
ESB  13-1-2006