Ga direct naar de content

Privatisering in Argentinië

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 16 1993

Privatisering in Argentinie
Tijdens het recente bezoek van president Menem van
Argentinie aan Nederland heeft minister-president
Lubbers het Argentijnse staatshoofd gecomplimenteerd met het herstel van de democratie en het gevoerde economische beleid. Daarbij sprak Lubbers
ook zijn waardering uit voor het zeer ambitieuze
privatiseringsproces dat in Argentinie in voile gang
is en dat heeft bijgedragen tot het beteugelen van
de inflatie en het in evenwicht brengen van de begroting.
Argentinie heeft inderdaad een fors privatiseringsprogramma ingezet, met name om de buitenlandse
schuldpositie te verbeteren. In de eerste fase, begonnen in 1989, zijn de twee grootste overheidsbedrijven
verkocht, namelijk het telefoonbedrijf ENTEL en het
luchtvaartbedrijf Aerolineas Argentinas. In latere
fasen zijn ook tv- en radiostations, petrochemische
bedrijven, staalbedrijven, hotels, elektriciteitsbedrijven, de hele gasindustrie (produktie-, transport- en
distributiebedrijven) en waterbedrijven verkocht.
De totale kapitaalopbrengst van de Argentijnse privatiseringsoperatie over de periode 1990 t/m 1993
bedraagt naar verwachting $ 5,6 miljard in contanten
en $ 6,8 miljard aan schuldpapier in nominale waarde (marktwaarde: $ 2,9 miljard dollar). Voor het
grootste deel zijn deze kapitaalinkomsten gebruikt
ter aflossing van staatsschuld.
Ook in Nederland zijn en worden staatsbezittingen geprivatiseerd. Denk aan de verkoop van aandelen DSM, NMB, KPN en de verkoop van schoolgebouwen (de recente gedachte om KLM nieuw aandelenkapitaal te verschaffen, lijkt tegen de trend in te
gaan). Een verschil met Argentinie is dat in Nederland de kapitaalopbrengsten in de lopende sfeer
plegen te worden Verjubeld’, al is er sprake van een
kentering: het kabinet wil de opbrengsten uit de verkoop van aandelen KPN gebruiken voor de financiering van grote infrastructurele werken.
Vergeleken met Nederland valt ook op dat de
privatisering in Argentinie veel sneller is gegaan dan
in Nederland. Elders heb ik wel eens uitgerekend
wat de doorlooptijd of beslissingstijd is vanaf het
moment van het in onderzoek nemen van een overheidsorganisatie tot het moment van daadwerkelijke
privatisering. Voor een relatief eenvoudige zaak als
de verzelfstandiging van de Staatsuitgeverij en -drukkerij in een n.v., waarvan de aandelen niet eens zijn
verkocht, had de regering in Nederland 2,5 jaar nodig.
De snelheid waarmee in de Zuidamerikaanse landen is geprivatiseerd heeft wel een schaduwzijde. In
de haast die daar is betracht om snel kapitaalinkomsten te verwerven, is bijna geen aandacht geschonken aan de regulering die na de privatisering geboden is, met betrekking tot aanleg van waterleidingen,
aansluitingen van afgelegen dorpen en boerderijen,
waterkwaliteitscontroles enzovoort. Vooral bij privatisering van openbare nutsbedrijven, zoals waterlei-

ESB 15-12-1993

dingbedrijven, elektriciteitsbedrijven e.d., is complementaire regulering noodzakelijk. De vraag die nu
opkomt, is hoe een privaatrechtelijk
monopolie als een waterleidingbedrijf, dat de hele markt van de stadsprovincie Buenos Aires met een
paar miljoen inwoners bedient, gereguleerd moet worden. Hoe moeten ‘regulatory agencies’ worden
opgezet? Hoe kan voorkomen worden dat de reguleerders ingekapseld worden door de gereguleerden? Al te makkelijk hanteren politici (zoals ook in Nederland in de
jaren tachtig gebeurde) het gemeenschappelijke ticket van privatiseP.B. Boorstna
ring en deregulering. Die twee gaan heel goed
samen als er concurrerende bedrijven zijn, maar niet
als er sprake is van de omzetting van een publiekrechtelijk in een particulier monopolie. In die situatie
moet privatisering leiden tot regulering, zoals de
Zuidamerikaanse landen thans leren. Daarom moet
nog worden afgewacht of we kunnen spreken van
een geslaagde herstructurering.
Een laatste gedachte nog naar aanleiding van
deze vergelijking van Nederland met Argentinie. Het
privatiseringsbeleid van ons kabinet is bepaald niet
voortvarend, evenmin als het beleid op provinciaal
niveau. Het zou goed zijn voor de Nederlandse
samenleving als de paar grote elektriciteitsproduktiebedrijven (die inmiddels horizontaal gefuseerd zijn
met de gasdistributiebedrijven en verticaal met de
elektriciteitsdistributiebedrijven) een fors deel van
hun aandelen zouden verkopen. Het eigendom is
thans in handen van provincies en gemeenten, geen
‘residual claimants’ die een sterke prikkel tot kostenbeheersing uitdelen. Privatisering tot zeg 50% zou
een sterke efficientieprikkel kunnen inbouwen.
Daarin kunnen we leren van de Mercosur-landen,
maar ook van America del Norte.

-Miff

Auteur