Ga direct naar de content

Prijsvoorschriften en inflatie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 7 1982

Prijsvoorschriften
en inflatie
Belgie’ heeft een uitgebreid systeem
van prijsvoorschriften (programmaovereenkomsten, meldingsplicht van
prijsverhogingen, maximumprijzen). Dit
systeem werd regelmatig aangepast en
verruimd. Bij de recente devaluatie van
de Belgische frank werd het nog verder
versterkt. De belangrijkste doelstelling
van dit systeem en van de recente verscherping ervan is het in loom houden
van de binnenlandse inflatie. Het past
dan ook de vraag te stellen hoe succesrijk deze prijspolitiek in Belgie is geweest.
Om op deze vraag te antwoorden,
moet een maatstaf van succes worden
gebruikt. In een vast wisselkoerssysteem
is zo’n maatstaf vlug gevonden. Immers,
in een open economic met een vaste
wisselkoers zal de binnenlandse inflatie
worden bepaald door de wereldinflatie
(koopkrachtpariteitstheorie). Een succesrijk systeem van prijsvoorschriften
moet er dan in slagen het effect van de
wereldinflatie op de binnenlandse prijsstijgingen af te zwakken.
Bij een zwevend wisselkoerssysteem is
het probleem iets ingewikkelder. Er is
immers niet alleen het effect van de
wereldinflatie doch ook dat van de wisselkoersveranderingen op de binnenlandse
inflatie. Dezelfde koopkrachtpariteitstheorie stelt echter dat in een open
economic de binnenlandse inflatie op
termijn gelijk zal zijn aan de wereldinflatie, gecorrigeerd voor de wisselkoersveranderingen van het land in
kwestie. Om het succes van het systeem
van prijsvoorschriften te. meten, moet
dan ook de vraag worden gesteld of dit
het mogelijk heeft gemaakt de invloed
van de wereldinflatie en de wisselkoersveranderingen op de binnenlandse inflatie af te zwakken 1). Kan dit gezegd worden van het Belgische systeem van prijsvoorschriften?
Een eerste aanwijzing vindt men in
onderstaande label. Over de periode
1950-1980 bedroeg de stijging van de

Tabel. Stijging van de consumptieprijsindex en van de effectieve wisselkoers
in procenten
Belgie

1950-1955
1955-1960
1960-1965
1965-1970
1970-1975
1975-1980
1950-1980 ..

12,9
9,2
13,3
18,9
49,3
36,1
238

De voorde wisselkoers
gecorrigeerde
wereldinflatie a)
16,2
12,8
12,8
22,3
40,4
31,2
233

a) Met ,,wereld” worden 15 geindustrialiseerde landen
bedoeld.
Bron: IMF, International Financial Statistics.

ESB 14-7-1982

wijkingen hebben echter een neiging
om zich zelf te corrigeren. Deze gedachtengang kan men ook als volgt interpreteren. Er zijn perioden geweest waarin de Belgische inflatie beneden de voor
de wisselkoers gecorrigeerde wereldinflatie lag (b.v. de periode 1967-1971).
Figuur. Belgische inflatie en de voor de
wisselkoers gecorrigeerde wereldinflatie
(in procenten per jaar)

prijsindex van de consumptie in Belgie
238%. De stijging van de prijsindex van
de consumptie in de geindustrialiseerde
landen, gecorrigeerd voor veranderingen
in de effectieve wisselkoers van de Belgische frank, bedroeg gedurende dezelfde periode 233%. De Belgische inflatie
in de periode 1950-1980 wordt dan ook
haast volledig verklaard door de wereldinflatie gecorrigeerd voor de effectieve
appreciatie van de Belgische frank.
De tabel geeft ook informatie over
verschillende deelperioden. Over het
algemeen kan worden gesteld dat over
perioden van 5 jaar de Belgische inflatie
nauw samenhangt met de wereldinflatie,
aangepast voor de wisselkoersverandering van de Belgische frank. Opvallend
is echter wel dat gedurende de jaren
zeventig de Belgische inflatie gemiddeld
hoger was dan de voor de wisselkoers
gecorrigeerde wereldinflatie. Het omgekeerde was het geval in de jaren vijftig,
terwijl in de jaren zestig de verschillen
te klein zijn om significant te zijn. Dit
is vooral merkwaardig omdat sinds 1966
en gedurende de jaren zeventig het Belgische systeem van prijsvoorschriften
stringenter werd doorgevoerd. Men had
dan ook eerder het omgekeerde verwacht.
Uit de voorgaande cijfers volgt dat
over perioden van 5 jaar of meer de
Belgische inflatie nauw samenhangt met
de wereldinflatie en de wisselkoersveranderingen van de Belgische frank. Het
bestaan van de prijsvoorschriften heeft
aan deze fundamentele lange-termijnband weinig of niets kunnen veranderen.
Bijkomende (korte-termijn)informatie
over deze nauwe band tussen de binnenlandse inflatie enerzijds en de wereldinflatie en wisselkoersveranderingen
anderzijds wordt weergegeven in figuur 1.
Wat leert ons dit over het effect van
de prijsvoorschriften? Uit het voorgaande volgt dat er tijdelijke, zelfs belangrijke afwijkingen optreden tussen de
Belgische inflatie en de voor de wisselkoers
gecorrigeerde
wereldinflatie
(koopkrachtpariteitsrelatie). Deze af-

Dit zou men kunnen interpreteren als
bewijs dat het systeem van prijsvoorschriften succesrijk was. Deze succesrijke perioden werden echter altijd gevolgd door perioden waarinde Belgische
inflatie hoger was dan de voor de wisselkoers gecorrigeerde
wereldinflatie.
M.a.w., indien de prijsvoorschriften succesrijk zijn, dan was dit succes altijd
tijdelijk, en werd het gevolgd door een
prijsexplosie die het succes van de vorige
periode volledig tenietdeed.
Er is geen reden om aan te nemen dat
deze wetmatigheid die zich in het verleden heeft voorgedaan ook niet in de
toekomst zal optreden. De recente verscherping van de prijscontrole zal (in het
beste geval) tijdelijk de inflatie in Belgie
drukken. In de mate echter dat deze toegenomen prijscontrole succesrijk is, zal
dit slechts kortstondig zijn en zal succes
worden gevolgd door een prijsexplosie.
Op termijn zal de Belgische inflatie de
wereldinflatie en de wisselkoersaanpassingen (depreciatie van de Belgische
frank) moeten volgen. Dit was de wetmatigheid in het verleden. In de toekomst
zal dit ook het geval zijn.

1) Op te merken is dat we er hier van uitgaan
dat de prijsvoorschriften zelf geen invloed
uitoefenen op de wisselkoersveranderingen
van de Belgische frank. Dit is een plausibele
veronderstelling voor Belgie wiens effectieve
wisselkoers gedurende de periode 1970-1981
essentieel is bemvloed door exogene factoren
(b.v. de dollar/DM-koers, devaluaties of
revaluaties van derde valuta).
707

Auteurs