Praatjes vullen geen gaatjes
Aute ur(s ):
Doornekamp, C. (auteur)
De auteur is werkzaam b ij de Stafgroep Economisch Onderzoek van de Rab ob ank Nederland.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4219, pagina 651, 10 september 1999 (datum)
Rubrie k :
Uit de vakliteratuur
Tre fw oord(e n):
uit, de, vakliteratuur, monetair, beleid
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft in haar eerste levensjaar de nodige kritiek over zich afgeroepen. De ECB wordt vooral een
aantal duidelijke fouten op het communicatieve vlak in de schoenen geschoven. Een voorbeeld was de ongelukkige motivering van de
jongste renteverlaging in april, maar ook de communicatie over de glijvlucht van de euro verdient zeker geen schoonheidsprijs.
Wellicht kan de ECB dan ook haar voordeel doen met een recent artikel van de Amerikaanse econoom Alan Blinder, waarin de
geloofwaardigheid van een centrale bank centraal staat 1. Als voormalig vice-president van de Federal Reserve kan Blinder als geen
ander een brug slaan tussen theorie en praktijk van het centraal bankieren. Daartoe verstuurde hij een enquête aan alle 127 bij de Bank of
International Settlements aangesloten centrale banken en aan 115 collega monetair economen van het nber, waarop een hoge respons
kwam. Blinder oppert in de enquête zeven methoden waarmee een centrale bank geloofwaardigheid kan opbouwen. Uit de antwoorden
blijkt dat de centrale bankiers en economen opmerkelijk eensgezind zijn over de wijze waarop geloofwaardigheid kan worden verkregen;
de rangschikking van de geopperde methoden is bij beide groepen exact hetzelfde (zie tabel 1).
Tabel 1. Hoe bouw je geloofwaardigheid op?
Centrale
bankiers
Staat van dienst van woord houden
Onafhankelijkheid centrale bank
Staat van dienst als inflatiebestrijder
Openheid en transparantie
Laag begrotingstekort/staatsschuld
Inperking gedrag door beleidsregel
Persoonlijke prikkels (sancties)
4,5
4,2
4,1
3,9
2,9
2,2
economen
waardering a
4,6
4,3
4,0
3,8
3,4
3,3
2,3
2,0
a. Schaal van 1 (onbelangrijk) tot 5 (van het grootste belang). Rangschikking op basis van gemiddelde scores.
Uit de tabel komt een prikkelende boodschap voor de ECB naar voren. Zo blijkt dat de onafhankelijke positie van de centrale bank – het
paradepaardje van centrale bankiers – een belangrijke, maar niet voldoende, voorwaarde is om geloofwaardigheid op te bouwen. Een
goede ‘track record’ geeft uiteindelijk de doorslag. En juist daar staat de ECB nog maar aan het begin. Bij het opbouwen van zo’n staat
van dienst werken ‘ouderwetse’ methoden nog het beste. Centrale bankiers moeten hun geloofwaardigheid simpelweg verdienen door
hun woord gestand te doen en consequent van hun inflatie-aversie te getuigen (in die volgorde).
Hoewel centrale bankiers niet direct grip hebben op de overheidsfinanciën, zal een laag begrotingstekort (of staatsschuld) eveneens een
bijdrage leveren aan de geloofwaardigheid. De druk om over te gaan op monetaire financiering of een accommoderend beleid zal dan
namelijk minder groot zijn. Het Groei en Stabiliteitspact kan derhalve als belangrijke bouwsteen worden gezien voor de geloofwaardigheid
van de ECB. Twee methoden die in de literatuur vaak worden genoemd krijgen opmerkelijk weinig bijval. Enerzijds is dat de suggestie om
centrale bankiers te sanctioneren (door salarisvermindering of ontslag) als de inflatiedoelstelling niet wordt gehaald (‘incentive
compatible contracts’). Verlies van reputatie wordt blijkbaar als voldoende disciplinerend gezien. Anderzijds is dat de gedachte om het
gedrag van centrale bankiers aan banden te leggen via één of andere beleidsregel (‘precommitment’). De ECB hoeft dus weinig heil te
verwachten van haar regel inzake de groei van de geldhoeveelheid (M3). Dit geldt temeer omdat serieuze vraagtekens kunnen worden
gezet bij de stabiliteit en voorspelkracht van de relatie tussen geldgroei en inflatie.
Tenslotte spreken centrale bankiers een relatief hoge waardering uit voor een open en transparant beleid. Dat is opvallend want tot voor
kort heerste in bankiersland de mening dat een al te grote openheid de geloofwaardigheid juist op de proef zou stellen. De ecb zou op dit
punt zeker nog vooruitgang kunnen – en ook moeten – boeken door officiële inflatieverwachtingen, officiële notulen van de
beleidsvergaderingen (nu pas na dertig jaar beschikbaar) en precieze stemverhoudingen binnen de raad van bestuur te publiceren. Op
die manier zou de bank ook veel beter verantwoording kunnen afleggen over haar beleid aan het Europese parlement en de burgers van
het eurogebied. De Nederlands-Britse econoom Willem Buiter haalde in dit verband de metafoor aan van een centrale bankier als priester
of tandarts 2. Een tandarts is een apolitiek professional die technische problemen oplost, en daarbij verantwoording aflegt aan pati ënten,
vakgenoten en in het uiterste geval de rechtbank. Een priester opereert juist in een aura van geloof, rituelen en mystiek en legt alleen
verantwoording af aan God zelf. Lange tijd hebben priesters de boventoon gevoerd, maar de tijdgeest is kerende en Buiter koestert de
verwachting dat de ECB binnenkort zal worden bestuurd door louter tandartsen. Aan de bank en haar stuurman Duisenberg de taak om
dit waar te maken door middel van een eenduidiger, nauwkeuriger en transparanter communicatiebeleid!
1 A.S. Blinder, Central bank credibility: Why do we care? How do we build it?, NBER Working paper series, nr. 7161, juni 1999.
2 W. Buiter, Six months in the life of the euro: what have we learned?, speech in het kader van het Rabobank EMU seminar, juni 1999, te
verschijnen in Tijdschrift voor Politieke Economie.
Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)