Ga direct naar de content

Onrust aan het rentefront

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 27 1994

Onrust aan
het rentefront
Groei VS blijft hoog
De economische groei in de VS zet
zich krachtig voort, ofschoon het
groeitempo licht lijkt af te zwakken.
Tegelijkertijd wordt de berichtgeving
over het herstel in Europa steeds positiever. In Japan duiden steeds meer
tekenen op een aanstaande opleving
van de economie.
De Amerikaanse economie groeide
volgens voorlopige cijfers in het tweede kwartaal met 3,7% op jaarbasis,
ten opzichte van 3,3% in het eerste
kwartaal. Voor een belangrijk deel
bleek de groei overigens veroorzaakt
door een verdubbeling van de voorraden, hetgeen duidt op een afzwakking van de groei. Dit doet de vrees
voor oververhitting van de Amerikaanse economie enigszins afnemen.
Toch is de markt gevoelig voor
nieuws dat zou kunnen duiden op
een verhoogd inflatierisico. Het bericht over de stijging van het aantal
banen buiten de agrarische sector in
juli met 259.000, lag flink boven de
verwachte 200.000 en drukte de aandelenkoersen tijdelijk flink omlaag.
Per saldo schommelde de Dow Jones
met een marge van circa 90 punten
rond het 3700-niveau, waarbij de
trend opwaarts gericht was.

Japans herstel gloort
In Japan zijn de orders voor machines in juni voor de tweede maand in
successie gestegen. Mede hierdoor
neemt de hoop toe dat een periode
van vier jaar van dalende investeringen ten einde loopt. De detailhandelsomzetten die nu al meer dan twee
jaar dalingen in de orde van 3% vertonen – met maandelijkse uitschieters
tot 7% – verslechterden in juni met
1,2% ten opzichte van een jaar geleden. De industriële produktie steeg
in juni met 2% ten opzichte van mei;
het produktieniveau was gelijk aan
dat van vorig jaar mei. Het MITI dat
deze cijfers bekendmaakte, waarschuwde overigens voor teveel opti-

misrne: juli zal een daling van 3% te
zien geven, zo werd voorspeld. Het
proces van afbouwen van voorraden
is nog niet beëindigd, terwijl het Japanse bedrijfsleven zich nog niet geheel heeft aangepast aan de waardestijging van de yen.
Inmiddels is de officiële inflatie in
Japan gedaald tot 0,5%, maar velen
zijn van mening dat de prijsindex
voor een goederen- en dienstenpakket dat meer representatief is voor de
modale consumentenbestedingen
een daling vertoont. De groothandelsprijzen dalen volgens de officiele statistieken al twee jaar. Voor consumenten is dit uiteraard plezierig. Echter,
in een maatschappij die in de jaren
tachtig op gigantische schaal leningen heeft opgenomen, gaan steeds
meer bedrijven, instellingen en personen wel gebukt onder in reële termen steeds zwaardere schuldenlasten.

!
Fvan Lanschot
Bankiers nv
SINDS 1737

Nadat de Nikkei Dow Jones even
onder het niveau van 20.000 was gezakt herstelde deze zich weer snel
richting 20.800. De betere perspectieven voor de economie en het bedrijfsleven zijn van groter gewicht dan de
rentestijging die zich in Japan aftekent. Van tijd tot tijd blijft evenwel de
sterke positie van de yen ten opzichte van de dollar de Japanse beurs parten spelen.

Krachtig herstel in Europa
In Duitsland vertoonde de werkloosheid in juni voor de tweede achtereenvolgende maand een daling. De
fabrieken in Duitsland zagen hun orderontvangsten in juni met maar liefst
8,5% toenemen ten opzichte van een
jaar geleden. De Duitse industriële
produktie lag in juni 3,2% boven het
niveau van een jaar geleden. Ook het
mei-cijfer is opwaarts bijgesteld. Voor
het hele tweede kwartaal komt de stijging uit op 2,8%. De verwachtingen
ten aanzien van de economische

groei worden met enige regelmaat in
opwaartse richting bijgesteld. Het
IFO-Instituut in München gaat nu uit
van 2% groei voor dit jaar (was 1,5%)
en 3% voor 1995. Nadat het economisch herstel op gang was geholpen
door de stijging van de export, blijkt
nu ook de binnenlandse vraag zich te
herstellen. Dit ondanks het feit dat
het vrij besteedbare inkomen in de
westelijke deelstaten naar verwachting daalt met 2,5% dit jaar en 3,5%
volgend jaar.
Voorlopige cijfers ten aanzien van
de bbp-groei in het Verenigd Koninkrijk wijzen voor het tweede kwartaal
op een groei van 3,5% ten opzichte
van een jaar geleden. Hiermee wordt
de versnelling van de groei, die in
het laatste kwartaal van 1992 inzette,
doorgezet. Ook in Frankrijk en Denemarken werden de groei prognoses
verhoogd, waarbij Denemarken afstevent op een groei van boven de 4%
dit jaar.

Europese aandelenbeurzen
De Europese aandelenbeurzen
werden overwegend blij verrast door de
bedrijfsberichten over het tweede
kwartaal. Vooruitlopend op de halfjaarresultaten stegen de koers indices
in de afgelopen vier weken aanzienlijk, waarmee overigens slechts een
deel van de daling in de periode daarvoor werd goedgemaakt. De laatste
dagen gooide de onrust aan het rentefront echter roet in het eten.
De tweede kwartaalcijfers van het
Europese bedrijfsleven lagen over
een breed front ruim boven de verwachtingen. In verschillende bedrijfssectoren komt het herstel nu ook duidelijk in de winst tot uitdrukking. De
vooruitgang in de staalindustrie is opmerkelijk. De grootste staalproducent
van Europa, Usinor Sacilor verwacht
dit jaar quitte te draaien, tegenover
een verlies van FF 5,7 miljard over
1993. De luchtvaartmaatschappijen
meldden een fors hoger vervoersvolume, terwijl de kostenbesparende
maatregelen hun invloed doen geIden. Ook de automobielsector draait
weer op volle toeren terwijl de chemie dankzij een snelle spurt een vier
jaar lange verzwakking ten goede
heeft gekeerd. Het herstel blijkt ook
uit de verwachte winstcijfers voor
beursfondsen. Voor het jaar 1994
wordt voor de Franse beursfondsen
een winststijging voorzien van gemiddeld 39%. Voor Duitsland ligt dit percentage zelfs op 51%. In Engeland,

E5B 17-8-1994

waar het herstel eerder op gang is gekomen, neemt de winst naar verwachting met gemiddeld 16% toe in 1994.

Nederland
In Nederland vertoont de woningbouw een krachtige opleving. Het
aantal verleende bouwvergunningen
steeg in het eerste halfjaar met 25%
tot 51.000. De industriële produktie
vertoonde in mei een versnelling tot
2,6%. Ondernemers die vorig jaar
nog een daling van de investeringen
in 1994 met 7% voorspelden, gaan inmiddels uit van een gelijkblijvend niveau. De bezettingsgraad van de industrie lag in juni op 83,4%, drie
procentpunt hoger dan een jaar geleden. Het CPB berichtte de laatste officiële raming voor de economische
groei van 1,5% in opwaartse richting
te zullen bijstellen tot 2%. Kort daarvoor had het CBS het cijfer voor de
economische groei in 1993 verdubbeld tot 0,4% en de groei in het eerste kwartaal bijgesteld van 1,3% ten
opzichte van het zelfde kwartaal in
1993 naar 1,9%.

Rente en valuta’s
Rente weer omhoog, onrust terug
Enkele weken geleden leek het er op
dat de rust aan het rentefront was teruggekeerd. In Nederland daalde het
rendement op de jongste tienjarige
staatslening tot bijna 6,8%. Inmiddels
echter is het rendement in snel tempo weer opgelopen tot rond 7,25%.
Tijdelijk werd zelfs een rendement genoteerd van boven de 7,3%. Voor de
dertigjarige lening kwam het rendement op 7,75%. De tarieven zijn nu
vrijwel gelijk aan de vergelijkbare
Duitse tarieven, die de afgelopen
week nog wat sneller zijn gestegen.
Ook in de Verenigde Staten en]apan
is de rente flink gestegen.
Er zijn verschillende oorzaken aan
te wijzen voor de plotselinge rentestijgingen. Een reeks van positieve berichten over het herstel van de economieën in Europa en met name ook in
Duitsland zelf heeft beleggers aan het
twijfelen gebracht of de Bundesbank
haar officiële tarieven nog wel verder
zal verlagen. De grootste pessimisten
onder hen voorzien zelfs een verhoging van die tarieven, maar dat lijkt
in dit stadium erg onwaarschijnlijk.
De Bundesbank zal zich immers niet
laten leiden door marktsentimenten
en haar beleid blijven afstemmen op
de fundamentele economische ont-

wikkelingen. En die zijn de afgelopen weken niet wezenlijk veranderd.
Inmiddels overigens hebben de vakbonden in de Duitse metaalsector te
kennen gegeven dat de factor arbeid
in 1995 zal moeten delen in de gestegen winsten van het Duitse bedrijfsleven. Hoewel dit niet direct behoeft te
leiden tot hogere prijzen wordt de inflatieverwachting door dit soort uitspraken wel aangewakkerd. Ook de
stijging van grondstoffenprijzen (vooral olie) speelt hierbij een rol.

Kroon en lire
Meer slecht nieuws voor de obligatiemarkten kwam eind vorige week.
Zweden en Italië verhoogden geheel
onverwacht hun geldmarkttarieven
en dit resulteerde in een ware schokgolf door de Europese rentemarkten.
Italië verhoogde onder meer het disconto, met een half procentpunt tot
7,5%, ter ondersteuning van de lire.
De lire staat al enige tijd zwaar onder
druk als gevolg van de steeds grotere
politieke problemen van premier Berlusconi. Zweden verhoogde haar lending rate met een half procentpunt
tot 8% in verband met een toegenomen inflatie en ter verdediging van
de Zweedse kroon. Beide landen
kampen met slechte overheidsfinanciën. Het feit dat specifiek binnenlandse overwegingen aan de renteverhogingen ten grondslag lagen maakte
weinig indruk op de Europese markten. Obligatierendementen
stegen in
een klap met veelal 20 tot 50 basispunten.
De Italiaanse lire en ook de Zweedse kroon moesten de afgelopen week
flink terrein prijsgeven. Renteverhogingen konden aan de daling van de
koersen geen einde maken en werkten zelfs averechts. De lire noteert
thans nog slechtsf 10,96 per 10.000
lire, ten opzichte vanf 11,31 op 22
juli 1994, een koersdaling van ruim
3% in drie weken tijd.
Binnen het EMS wist de Duitse mark
haar positie ten opzichte van de overige valuta’s te versterken. Ook de
gulden moest licht terug ten opzichte
van de mark, maar wist haar positie
van sterkste munt te behouden. In onrustige rentemarkten gaven beleggers
duidelijk de voorkeur aan de traditioneel sterke munten.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse pub1ikatie Beleggen met Van

Lanschot