Ik grinnik altijd als mijn schoonvader zegt: ‘ik ben pas 70 jaar, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt. Voor de eerste keer in al mijn levensjaren ben ik het nu schromelijk met hem eens. Er is nu alleen weinig reden tot grinniken en alle reden tot ongerustheid. En dan te bedenken dat het pas enkele maanden geleden is dat we voor het eerst werden geconfronteerd met ‘corona’, een virus dat veel op SARS zou lijken, en al snel voor een enorme crisis in China zorgde. SARS had het Westen nauwelijks beïnvloed, China is immers mijlenver weg, waarom zou dit virus ons nu wel bedreigen?
Zelfs toen het virus al bijzonder snel opdook in andere landen, zelfs toen het compleet uit de hand liep in Italië, zelfs toen nog dacht ik: maar dat gebeurt niet in ons land, welnee. Hoe kun je jezelf zo voor de gek houden?! Sterker nog, hoe bestaat het dat zelfs het RIVM zich zo voor de gek kon houden. Op 22 januari reageerden zij nog op het Twitter-bericht van een bezorgde Nederlander dat de kans klein was dat het corona-virus Nederland zou bereiken (afbeelding).
Verwonderingen
Het onderschatten van de dreiging van COVID-19 is slechts één voorbeeld van de vele gedragingen waar ik me de afgelopen tijd over heb verbaasd. Als gedragseconoom zijn het juist deze gedragingen die mij in deze bijzondere periode opvallen. Het niet goed kunnen inschatten van de escalatie die COVID-19 zou veroorzaken, de invulling die mensen (niet) geven aan sociale onthouding en het hamstergedrag van mensen.
Waarom is het zo lastig om een gebeurtenis als deze – een pandemie – te zien aankomen? Daarvoor moeten we beter begrijpen hoe mensen over het algemeen over kansen en uitkomsten denken. Jij, ik en ook virologen weten simpelweg niet wat de precieze kans op een pandemie is en we weten a priori ook niet hoe omvangrijk de gevolgen daarvan kunnen zijn.
Mensen weten geen raad met ambiguïteit
In een situatie met een bekend risico, kunnen de kansen dat iets gebeurt objectief middels een percentage uitgedrukt worden. Maar in een ambigue context is dat niet mogelijk en maakt men gebruik van subjectieve verwachtingen om tot een beslissing te komen.
De meeste mensen kunnen niet goed overweg met ambiguïteit (zie Fox en Tversky (1995) en Trautmann en van de Kuilen (2013) voor een uitstekend overzicht van het economische begrip ambiguïteit). Dit uit zich vaak in ambiguïteit aversie: mensen schuwen onzekerheid en hierdoor maken ze irrationele, te behoedzame, keuzes. Tenzij je te maken hebt met een gebeurtenis met een kans op enorme verliezen zoals deze pandemie. Dan zijn mensen ineens meer geneigd tot ambiguïteit-tolerant gedrag (Dimmock et al., 2015; Kocher et al., 2018), waarbij ze onzekerheden juist (teveel) accepteren. Deze tolerantie wordt nog meer versterkt bij mensen die menen kennis te hebben over de betreffende kwestie (Heath en Tversky, 1991). Het is dit gedrag dat retroperspectief desastreuze gevolgen heeft gehad.
Het RIVM durfde daarom te lang met maatregelen te wachten omdat ze de onzekerheid omtrent COVID-19 niet goed op waarde konden schatten. Vervolgens had het RIVM dit beeld kunnen bijstellen toen er nieuwe berichtgeving kwam dat in strijd was met hun analytische raamwerk. En hier ging het opnieuw mis. Experimenteel onderzoek laat zien dat mensen nieuwe signalen niet goed oppikken, zelfs als je ze actief stimuleert om nieuwe informatie tot zich te nemen om zo tot nieuwe inzichten te komen en potentieel tot nieuwe acties (Trautmann en Zeckhauser, 2013). Dit verklaart waarom het RIVM zo lang vasthield aan het onjuiste analytische raamwerk dat ze voor zichzelf hadden vormgegeven en berichtgeving dat niet strookte met dit raamwerk, niet goed evalueerde.
Public goods game analogie
Om het virus te beteugelen wordt er nu van ons, Nederlandse burgers, gevraagd om sociale onthouding in acht te nemen. Mijn verbazing is groot als ik op sociale media en in het nieuws zie dat hordes jongeren zich afgelopen weekend naar het strand bewogen en met het sluiten van cafés spontane buurtborrels organiseerden. Waarschijnlijk overleven al die jongeren wel een corona-besmetting, maar uit solidariteit naar de risicogroepen en het beheersbaar houden van ons zorgstelsel op korte termijn was en is het toch van wezenlijk belang jezelf nu sociale onthouding op te leggen.
Het doet me denken aan een real-life versie van de public goods game (zie Zelmer (2003) voor een meta-analyse van public goods games). De public goods game is een opzet afkomstig uit speltheorie dat meet hoe individuen samenwerken voor een gemeenschappelijk belang, waar iedereen van profiteert – of je nu meebetaalt of niet – maar waarvan het succes afhangt van eenieders betrokkenheid. Een goed Nederlands voorbeeld hiervan is de realisatie van een dijk: als deze gebouwd is, profiteert iedereen van dit veiligheidsmechanisme, of je nu wel of niet belasting hebt afgedragen. Het voorbeeld dat ik in het vervolg in mijn colleges zal benoemen is dat van mensen die tijdens de corona-pandemie de regels aan hun laars lapten voor een stukje sociaal plezier, maar daardoor wel het gemeenschappelijke belang op het spel zette.
Emoties
Deze bijzondere situatie vraagt om vertrouwen in ons systeem en niet om paniekeren en hamsteren. Dat laatste is precies wat nu juist wel gebeurt. Ondanks het feit dat de minister-president ons in een unieke toespraak probeerde te kalmeren, van informatie voorzag en ons geruststelde dat er genoeg levensmiddelen waren, was het onbegonnen werk. Economische analyses houden geen rekening met emoties, deze laten zich immers niet makkelijk vangen in wiskundige modellen. Bovendien zouden emoties gemiddeld gezien geen effect hebben op de economie, zo is de neoklassieke gedachtegang, want de angst van de één wordt gecompenseerd door het optimisme van de ander.
Maar wat als er collectieve angst heerst? Als mensen zo bang zijn voor wat nog komen gaat en hoe lang dit nog gaat duren, dat ze hun angst moeilijk onder controle krijgen. Angst voedt bovendien de honger naar selectieve, deprimerende nieuwsitems, beïnvloedt een objectieve kijk op gebeurtenissen en zorgt voor een hang naar risicomijdend gedrag (Bosman en van Winden, 2010). En dus sla je pakken toiletpapier in voor het geval het einde van de wereld nabij is…
Tot slot
Heel benieuwd ben ik naar de maatregelen na 6 april. Nog benieuwder ben ik naar de reacties van mensen daarop.
Literatuur
Bosman, R. en F. Van Winden (2010) Global risk, investment and emotions. Economica, 77(307), 451-471.
Dimmock, S.G., R. Kouwenberg, O.S. Mitchell en K. Peijnenburg (2015) Estimating ambiguity preferences and perceptions in multiple prior models: Evidence from the field. Journal of Risk and Uncertainty, 51(3), 219-244.
Heath, C., en A. Tversky (1991) Preference and belief: Ambiguity and competence in choice under uncertainty. Journal of risk and uncertainty, 4(1), 5-28.
Fox, C.R., en A. Tversky (1995) Ambiguity aversion and comparative ignorance. The quarterly journal of economics, 110(3), 585-603.
Kocher, M.G., A.M. Lahno en S.T. Trautmann (2018) Ambiguity aversion is not universal. European Economic Review, 101, 268-283.
Trautmann, S.T. en G. Van De Kuilen (2015) Ambiguity attitudes. The Wiley Blackwell handbook of judgment and decision making, 1, 89-116.
Trautmann, S.T. en R.J. Zeckhauser (2013) Shunning uncertainty: The neglect of learning opportunities. Games and Economic Behavior, 79, 44-55.
Zelmer, J. (2003) Linear public goods experiments: A meta-analysis. Experimental Economics, 6(3), 299-310.
Meer over corona?
Zie onze artikel- en blogreeks en onze serie videocalls met economen.
Auteur
Categorieën