Ga direct naar de content

Nederland in drievoud

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 19 1992

Nederland in drievoud
P.].C.M. van den Berg*

D

it artikel beschrijft de hoofdlijnen van drie scenario’s voor de lange-termijnontwikkeling van de Nederlandse economie. Als het economische zwaartepunt
verschuift naar het Verre Oosten (het ‘global shift’ scenario) wordt Nederland
pijnlijk geconfronteerd met de eigen zwakheden: weinig dynamische markten en
logge overlegstructuren. In de twee andere scenario’s (‘balanced growth’ en
‘European renaissance’) slaagt Nederland er wel in te participeren in de
technologische ontwikkeling en de internationalisatie, zij het dat bij de een de
markt en bij de ander coördinerend overheidsoptreden een prominente rol vervult.

De scenariostudie Nederland in drievoud] van het
Centraal Planbureau bevat een uitwerking voor Nederland van Scanning the future2, de lange-termijnscenariostudie van de wereldeconomie.
Vanuit verschillende visies op fundamentele krachten achter
het proces van economische ontwikkeling wordt in
die studie de uitgangssituatie van Nederland beoordeeld. Vervolgens worden drie alternatieve scenario’s voor de Nederlandse economie uitgewerkt. Dat
zijn de scenario’s ‘global shift’, ‘balanced growth’ en
‘European renaissance’.

Global shift
Het global shift scenario wordt gekarakteriseerd
door een zeer dynamische technische ontwikkeling.
Inventiviteit, ondernemend gedrag, prikkels en concurrentie zijn benodigd om daar volop van te profiteren. Dit proces wordt nog verder versterkt in regio’s waar handelsliberalisatie
optreedt.
In dit scenario laat het Amerikaanse bedrijfsleven,
onder druk van Japan en de opkomende Dynamische Aziatische Economieën (DAE’s), zien dat vrijemarktwerking nog steeds een belangrijke kracht is
achter vooruitgang. De Amerikaanse bedrijvensector weet de bedrijfscultuur aan te passen en zich zodanig te vernieuwen dat een herstel van investeringen, produktiviteitsgroei
en concurrentievermogen
plaatsvindt. De versnellende produktiviteitsgroei
biedt na verloop van tijd ook de financiële middelen voor de Amerikaanse overheid om het begrotingstekort aan te pakken en om vooruitgang te boeken bij de vernieuwing van het onderwijs en de
infrastructuur. De snelle vergrijzing van de bevolking en de krapte op de arbeidsmarkt brengen Japan ertoe de economie meer open te maken en de
dienstensector te liberaliseren. De markt wordt
meer de vrije hand gelaten. Ook de opkomst van de
DAE’s zet zich voort, vooral profiterend van het
meer open karakter van de Japanse economie en de
overheveling van de meer arbeidsintensieve delen
van de Japanse industrie. Het gehele Pacific-Azië-gebied wordt gekenmerkt door een zeer sterke groei.
Ondanks stappen die genomen zijn in de richting
van verbreding en verdieping van de interne markt,

ESB 19-8-1992

blijkt Europa in het algemeen slecht voorbereid op
de innovatieve kracht en concurrentie die rondom
de Stille Oceaan worden ontketend. Economische
hervormingen gericht op bevordering van concurrentie, en verbetering van de werking van de arbeidsmarkt, worden niet of halfslachtig gerealiseerd. Als gevolg daarvan blijft de economische
groei achter en loopt de werkloosheid weer op tot
in de dubbele cijfers. Belangrijke industriële sectoren verliezen snel terrein. Een aantal landen, zoals
Frankrijk bij voorbeeld, eist protectionistische maatregelen; andere landen verzetten zich hiertegen.
Hierdoor raakt de EG opnieuw verdeeld, stagneert
het integratieproces en ontstaat een tendens naar
‘fort Europa’.
De relatieve teruggang van West-Europa heeft een
zeer negatieve uitstraling naar de economische ontwikkeling van Afrika en Oost-Europa. Dit veroorzaakt een omvangrijke migratie, vooral naar WestEuropa. Pas na 2000 wordt de bodem van de
neerwaartse spiraal bereikt en vindt geleidelijk herstel plaats.

Nederland
Nederland ondervindt als relatief klein land veel hinder van de stagnerende Europese integratie en het
blijven bestaan van gefragmenteerde markten. Dit
komt des te meer ongelegen indien men bedenkt
dat Nederland zich zou moeten herstructeren vanuit
de specialisatie op laagwaardige procesindustrieën,
de energiesector en het agro-industriële complex in
de richting van hoogwaardiger, meer kennisintensieve marktsegmenten.
• De auteur is als onderdirecteur
werkzaam bij het Centraal
Planbureau. Dit artikel bevat een samenvatting van een
deel van de lange-termijnstudie
Nederland in drievoud van
het CPB. Behalve de auteur hebben vele andere CPB-medewerkers een bijdrage geleverd aan deze studie.
1. Centraal Planbureau, Nederland in drievoud, Een scenariostudie van de Nederlandse economie, 1990-2015, Sdu,
Den Haag, 1992.
2. Centraal Planbureau, Scanning tbefuture. A long term
scenario study oftbe world economy, 1990-2015, Sdu, Den
Haag, 1992.

Kaderl.
Global shift,

uitgewerkt
voor Nederland

In het global shift scenario voor Nederland blijken
getroffen maatregelen ter beperking van het
arbeidsongeschiktheidsvolume
en het ziekteverzuim slechts beperkt effectief. Bij stagnerende en later zelfs dalende werkgelegenheid
overschrijdt het
aantal arbeidsongeschikten
na 2000 zelfs het aantal
van 1,25 miljoen. Activerend arbeidsmarktbeleid
als reactie op de stijgende werkloosheid loopt vast;
de uitstroom uit zulke programma’s stagneert bij dalende werkgelegenheid,
terwijl het potentiële aanbod groot is onder andere door hoge immigratie.
Bij ongewijzigde inkomensverhoudingen
(tussen
uitkeringen en loon, en tussen minimumloon en gemiddeld loon) neemt de harde kern in de werkloosheid toe. De resulterende collectieve-Iastenstijgingen worden afgewenteld. De collectieve sector
wordt zwaar belast, zowel in financieel als in bestuurlijk opzicht. Werkloosheid en hoge immigratie
leiden tot extra uitgaven voor bijstand, sociale woningbouw en huursubsidie; de collectieve uitgavenquote is in 2005 tien procentpunten hoger dan in
1990.
Als het aantal werklozen en arbeidsongeschikten
rond 2005 het aantal van twee miljoen bereikt, ontstaat een schokeffect en scherpe bewustwording dat
rigoureuze veranderingen noodzakelijk zijn om het
achterblijven in welvaartsgroei ten opzichte van]apan, de DAE’s en de VS tot staan te brengen. Vanaf
2005 worden in hoog tempo krachtige maatregelen
genomen om de rigiditeiten op de goederen- en de
arbeidsmarkt te doorbreken. Deze maatregelen sluiten aan bij het vrije-marktdenken, dat in dit scenario
rond de Stille Oceaan zo succesvol blijkt te zijn.
Door het late antwoord en de toegenomen ernst
van de problemen hebben de maatregelen onvermijdelijk een ongenuanceerd karakter. Via forse ombuigingen in de collectieve sector, zoals generieke

Perspectieven

~
• onvoldoende vrije-marktwerking
• ineffectieve coördinatie, op Europees en op nationaal niveau
na.2QQi;

• abrupte koersverlegging richting vrije-marktdenken
Internationale omgeving
• stagnerende West,europese integratie
• trage groei wereldhandel
Algemeen

• geen effectieve wijzigingen in institutionele atri!.ngeillenten
Arbeidsmarkt, vencnsJn ….
• geen beperking ziekteverzuim en arheids<>ngeschiktheid
• bij toenemende werkloosheid en migratie looptarbeidsmatktbeleid
vast
• géén versterking fmanciële prikkels, ongewijzigde inkomensverhoudingen
• bij hoge werkloosheid steeds ‘dualer’ arbeidsmarkt
.
• onvoldoende reële loonmatiging
Overheidsuitgaven
• extra uitgaven door hoge werkloosheid en migratie
• geen beperking subsidies wonen en vervoer
• hoge prijsstijging collectieve uitgaven door relatief hoge reële lonen
Energie, mobiliteit,:anWeu
• geen con~
over~npaJc int,ernationale enEl.foPese;problel1).en
• alleen aan~nationll1evraagstukken
(mest, .bodem, afYIIl)
• accent op fysieke regulering

kortingen op de sociale uitkeringen, wordt de gemiddelde en marginale lastendruk verlaagd.
Bij afwezigheid van mondiale en Europese consensus over de aanpak van de milieuproblematiek,
blijft de aanpak van milieuproblemen beperkt tot de
nationale vraagstukken. Het accent ligt op fysieke
regulering, want internationale consensus over de
inzet van marktconforme instrumenten ontbreekt.
In de periode 1991-2005 blijft de volumegroei van
het bruto nationaal produkt beperkt tot 1,5% per
jaar, om in de periode 2006-2015 weer wat op te lopen tot 2,25% per jaar. Na een werkloosheidspercentage van bijna 12% in 2005, keert de werkloosheid
in 2015 weer terug op het relatieve niveau van 1990.

Balanced growth
Het balanced growth scenario schetst een wereld
met een krachtige, multipolaire economische groei,
waarin tevens belangrijke vorderingen worden gemaakt op weg naar een ecologisch duurzame ontwikkeling. De ontwikkelde landen slagen er in
economische groei en toeneming van het energieverbruik te ontkoppelen, waardoor in 2015 – samen
met een grootscheeps programma voor het stoppen
van ontbossing en het opvoeren van herbebossing de totale, wereldwijde COz-emissies 25% beneden
het niveau van 1990 uitkomen.
Vanuit het vrije-marktperspectief
worden de voorwaarden vervuld om tot een sterke technologische
dynamiek te komen, tot concurrerende marktstructuren en tot een open en geliberaliseerd systeem van
internationale handel. West-Europa versterkt zijn ‘incentive’-structuren, en]apan stelt de binnenlandse
sectoren van zijn economie open voor buitenlandse
concurrentie. De Verenigde Staten corrigeren zwakheden op het terrein van onderwijs en infrastructuur
en van samenwerking binnen en tussen ondernemingen. De besparingen worden opgevoerd onder
andere door het creëren van begrotingsoverschotten. Deze positieve ontwikkelingen in de genoemde
regio’s stimuleren een open en geliberaliseerd systeem van internationale handel en hebben een belangrijke uitstraling naar andere blokken; zelfs in
Afrika en Latijns-Amerika worden interne groeibelemmerende factoren hierdoor overwonnen.
Internationale samenwerking en coördinatie komt
van de grond om de ‘prisoner’s dilemma’s’ te doorbreken die een effectieve aanpak van de internationale broeikasproblematiek
in de weg staan. In overeenstemming met de filosofie van dit scenario wordt
gekozen voor een belangrijke rol van een marktconform instrument: een COz-belasting van circa $ 190
per ton koolstof (in prijzen 1990) ofwel van $ 20 per
vat olie vanaf het eind van de jaren negentig. Er
komt een verdrag tot stand waarin wordt afgesproken dat deze belasting wereldwijd wordt ingevoerd,
waarbij de meest getroffen ontwikkelingslanden
(met grote kolenvoorraden) worden gecompenseerd
via extra hulp. Onwillige landen worden gedwongen
om mee te doen onder bedreiging van stopzetting
van hulp en met handelsbelemmeringen .
De wisselwerking tussen de wereldwijde COz-belasting, de sterke technologische dynamiek en de concurrerende marktstructuren vormt een krachtige
prikkel tot energiebesparing en tot de introductie
van duurzame energie. De energie-intensiteit van de
wereldproduktie halveert in de periode 1990-2015.

Succesvolle participatie van West-Europa, en Nederland, in deze ontwikkeling vereist een versterkte
marktwerking en sterkere prikkels met name op de
arbeids- en goederenmarkten.
Voor Noordwest-Europa betekent dat een versobering en vereenvoudiging
van het stelsel van sociale zekerheid; de overheid garandeert slechts vrij sobere, geïndividualiseerde basisuitkeringen. De voortgang van de Europese integratie vindt plaats door de krachten van de markt en
door beleidsconcurrentie
tussen overheden.

Perspectieven

• vrije-marktdenken

dominant

Meer~
• actief mededingingsbeleid
• slechten barrièreS tot toetreding markten
• versoepeling regelgeving arbeidsmarkt
• afschaffmgprijssubsidies
in landbouw en woningbouw
Klassieke staatstaken
• meer uitgaven voor onderwijs en infrastructuur
• taakafstoting,vergroting efficiëntie openbaar bestuur

Nederland
Deze internationale ontwikkelingen leiden op nationaal niveau tot een sterke accentverlegging naar het
vrije-marktdenken
en een herdefiniëring van de rol
van de overheid. De overheid stimuleert de dynamiek en de doelmatigheid door meer marktwerking
en meer concurrentie. Een actief mededingingsbeleid, het slechten van toetredingsbarrières
tot markten, versoepeling van regelgeving op de arbeidsmarkt en afschaffing van prijssubsidies in de land
bouw zijn hiervan onderdelen.
Versobering van regelgeving, taakafstoting en efficiëntie-verhoging bij het openbaar bestuur en minder defensie-uitgaven scheppen ruimte om klassieke
staatstaken op het terrein van onderwijs en infrastructuur ruimhartiger uit te voeren. Er vindt een fundamentele herziening van het belastingstelsel plaats
om een meer marktconforme allocatie van besparingen te bevorderen. Er komt één uniform tarief voor
de loonheffing. Op energie-, mobiliteits- en milieuterrein wil de overheid externe effecten internaliseren
via regulerende heffingen, waaronder de internationaal afgesproken COz-belasting. De sociaal-culturele
ontwikkeling, met steeds mondiger en ‘calculerende’
burgers, en het functioneren van de arbeidsmarkt nopen, te zamen met de verscherping van internationale (beleids-)concurrentie,
tot een fundamentele herijking van de verzorgingsstaat. De duur van de
loongerelateerde ww- en WAO-uitkeringen wordt
beperkt tot maximaal twee jaar. De overige socialezekerheidsregelingen
voor actieven worden omgevormd tot een algemeen, volledig geïndividualiseerd
basisinkomen via een stelsel van negatieve inkomstenbelasting. Een belangrijk voordeel van zo’n stelsel is dat bij het aanvaarden van werk door het individu of door zijn partner geen uitkering wegvalt,
hetgeen een positieve invloed op arbeidsparticipatie
heeft. Het niveau van de individuele norm wordt
50% van het huidige sociale minimum voor samenwoners. De sterke vermindering van het beslag van
collectieve uitgaven op het nationaal inkomen maakt
invoering van dit stelsel van negatieve inkomstenbelasting mogelijk zonder dat de marginale wig stijgt.
Het minimumloon wordt afgeschaft.
Via introductie van een premiereservesysteem
bij de
pensioenen komt een veel meer geïndividualiseerd
en flexibel pensioensysteem
tot stand. De collectieve vut-regelingen verdwijnen. In de zorgsector komen voor gebruikers (via eigen bijdragen en eigen
risico’s) en ook voor aanbieders en verzekeraars financiële prikkels tot kostenbeheersing
tot stand.
Op het terrein van milieubeleid spelen marktconforme instrumenten een belangrijke rol. De internationale COz-belasting impliceert een forse reële energieprijsstijging die energiebesparing
en vergroting
van het potentieel daartoe krachtig stimuleert. Reële

E5B 19-8-1992

H~~l
• alle inkomsten uit besparingen vrijgesteld van belasting
• één uniformbeiastil1g.en
premietarief
• sterke verlaging gemiddelde belasting- en premiedruk

PundamentelebiedJldaa~
• sterke versoberingloongerelateerde
uitkeringen
• individuee1basjsinkomen
om financiële prikkel tot betreding
van de arbeidsmarkt te vergroten
• afschaffmg minimumloon
• naar een geïndividualiseerd pensioenstelsel
• meer prikkels voor kostenbeheersing in zorgsector
Energie, mobWtek,miIieu
• invoering internationale CO:z-belasting
• forse reële prijsstijging mobiliteit
• halvering energieïntensiteit produktie

prijsstijgingen van mobiliteit (autogebruik en open- Kader 2.
baar vervoerstarieven) remmen de mobiliteitsgroei
Balanced
fors af. Al met al treedt een forse daling van de ener- growth,
..

N
uitgewerktla d
gle-mtensltelt meer d 1 d op, waar d oor h et eneran
u..
voor ,.euer n
gieverbruik in 2015 slechts marginaal hoger is dan
in 1990 en de COz-emissies 10% lager.
In balanced growth bedraagt de volumegroei van
het bnp 3,25% per jaar. De sterke wijzigingen in het
sociale-zekerheidsstelsel
en de sterke daling van de
gemiddelde belasting- en premiedruk doen de werkloosheid dalen tot een frictieniveau van 2,5%.

European renaissance
In het European renaissance scenario is de technische ontwikkeling minder dynamisch en geleidelijker dan bij global shift. Er zijn zeer omvangrijke
investeringen nodig in R&D met grote risico’s en
onzekerheden. Toenemende voordelen van schaalgrootte in financiering, produktie, marketing en R&D
betekenen dat nieuwe ondernemingen grote toetredingsdrempels ontmoeten. Als gevolg daarvan ontstaan wereldwijde oligopolies en strategische allianties. Deze conglomeraten zoeken steun bij overheden ten einde onzekerheden te verminderen, terwijl
overheden met elkaar concurreren om transnationale
ondernemingen aan te trekken. Strategische technologie-, industrie- en handelspolitiek winnen aan belang. In deze omgeving is een accent op coördinerend overheidsoptreden,
zoals gebruikelijk in]apan
en Europa, een voordeel terwijl in global shift een
accent op vrije-marktwerking was vereist.
Amerika’s huidige onvermogen tot samenwerking
wordt opnieuw geïllustreerd doordat de Amerikaanse politiek er niet in slaagt het begrotingstekort onder controle te brengen en het bedrijfsleven niet in
staat is de succesformules uit het verleden aan te passen. De trends van de jaren tachtig zetten zich door:
trage groei van de arbeidsproduktiviteit,
tekorten op

r
Perspectieven
• produktmarkt: meer vrije-marktwerking door Europese integratie
• arbeidsmarkt: combinatie van overleg en vrije-marktdenken
• Europees niveau: accent op coördinatie perspectief
Overheidstaken
• meer bevoegdheden naar Brussel
• decentralisatie naar lagere overheden
• meer uitgaven voor onderwijs en infrastructuur
Verzorgingsstaat

• naar actief en activerend arbeidsmarktbeleid
• gematigde versobering arbeidsmarkt-relevante uitkeringen
• prioriteit voor brede, collectief gefmancierde basisverzekering in de zorg
en voor ouderdomsuitgaven
• beperkte uitbreiding zelfstandige uitkeringsrechten voor partners
Belastinptelsel
• bij tarieven convergentie naar Europees gemiddelde: verlaging
(marginale- )lastendruk op arbeid en verlaging hoog tarief btw
• twee schijven en grondslagverbreding bij inkomstenbelasting
Energie, mobWteit en mllieu
• aanpak continentale problemen (verzuring, rivieren)
• instrumentarium: mix van strenge regelgeving en heffingen
• bescheiden Europese C02-belasting
• geen forse reële prijsstijging mobiliteit, maar gerichte uitbreiding
openbaar vervoer, scherp parkeerbeleid
Kader 3.

de betalingsbalans, achteruitgang van fysiek en menEuropean
selijk kapitaal, verloedering van de binnensteden.
renaissance,
West-Europa ontwikkelt zich in dit scenario gunstig.
uitgewNerttekta dEuropa ’92 wordt volledig uitgevoerd en de EMU
l
voor e r n k omt nog voor d e eeuwwIsse I.

.
.
mg tot stan.d H et mtegratieproces geeft stimulansen om de werking van
de markt voor goederen en diensten en ook de arbeidsmarkt te verbeteren. Een vergaand proces van
hervorming van de welvaartsstaat wordt in gang gezet, vooral in Noordwest-Europa. Daarbij ligt het accent daarbij op beter toezicht en controle in de sociale zekerheid, en elementen als verplichte her- en
bijscholing en het opdoen van werkervaring.
In Oost-Europa resulteert het afschudden van de
erfenis uit het verleden door middel van een schoktherapie aanvankelijk in een sterke terugval van de
levensstandaard en hoge werkloosheid. De Centraaleuropese landen worden echter geholpen door associatieverdragen met de EG, die alle belemmeringen
voor handels- en kapitaalbewegingen
uit de weg ruimen en daarmee de weg vrij maken voor buitenlandse investeringen. Ook verleent de EG aanzienlijke financiële en technische steun op het gebied van
infrastructuur, energie en milieu.
Tot slot komt, na een zeer moeilijke aanpassingsperiode, ergens in de eerste helft van het volgende decennium ook een sterk herstel tot stand in de Verenigde Staten. Dit geeft ook nieuwe impulsen voor
de wereldeconomie
als geheel. De bereidheid tot internationale samenwerking neemt weer toe en er
ontstaat een meer open wereldhandelssysteem.

Nederland
De Europese integratie betekent voor de Nederlandse markten voor goederen en diensten, ten opzichte
van het verleden, een accentverschuiving
in de richting van het vrije-marktdenken.
Op het terrein van
de arbeidsmarkt en de verzorgingsstaat en ook bij
het openbaar bestuur, komt bovendien een revitalisering van overlegstructuren
tot stand.

In European renaissance scenario verschuiven tal
van overheidstaken (op het terrein van milieu, energie, infrastructuur, technologie, relatie met Oost-Europa) van ‘Den Haag’ naar ‘Brussel’. Op Europees
niveau neemt in European renaissance coördinatie
aan betekenis toe. Binnen de landsgrenzen impliceert het vernieuwen van het sociaal-economische
besturingsmodel een sterke verschuiving van beleidsinhoudelijke èn financiële verantwoordelijkheid
naar
lagere overheden en uitvoeringsorganisaties.
Ook in
dit scenario ligt er een accent op kwaliteitsverbetering van het onderwijs om Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats voor kennisintensieve produktieve activiteiten te laten blijven.
Bij de hervorming van de verzorgingsstaat vindt een
sterke accentverschuiving plaats van (passieve) inkomensgarantie bij inactiviteit naar een actief en activerend arbeidsmarktbeleid.
Er komt een tripartite sociale consensus en samenwerking tot stand, onder
andere gericht op het inschakelen van laaggeschoolden in het arbeidsproces, bij een heldere verdeling
van verantwoordelijkheden
tussen overheden en sociale partners. Dit beleid wordt ondersteund door
een gematigde versobering van arbeidsmarktrelevante uitkeringen en versterking van financiële prikkels.
Het arbeidsongeschiktheidsvolume
en het ziekteverzuim worden teruggedrongen vooral door extra volumebeleid, mede om het groeiende beslag van zorgen aow-uitgaven mogelijk te maken en de totale collectieve-lastendruk
meer te laten convergeren naar
het Europese gemiddelde.
Bij het belastingstelsel blijven draagkrachtoverwegingen een rol spelen, naast de behoefte aan grondslagverbreding ter beperking van de in Europees
perspectief hoge wig op arbeid en toptarieven. De
alleenverdienerstoeslag
(voetoverheveling)
wordt afgeschaft ter bevordering van de arbeidsparticipatie.

De studie ‘Nederland in d.rievQud’ van het CPB beoogt bij te clragenaan de beleidsvoorbereiding
voor en dfscus&ieover strategische beleidskeuzen.
Om te voorkomenclat bij het ontwikkelen van een
beleidsstratelie.de blik wordt vernauwd tot één
scenario zijn drie~hten,
ontleend aan de
studie. S<:anningthe future, voor Nederland uitgewerkt. Deze drie scenario’s schetsen sterk verschJ1lende.DIlUU:wel plausibele en intern consistente liedden Van de. Nederlandse economie in de
komende ~S laai’- Uitdagingen tekenen zich af op
drie terreiO.etl, te weten de vormgeving van de verzorgingssta;lt. het spedalisatiepatroon
van de Nederlandse indbstrie en het mWeu. ESB zal in de
kODle1lde’drie 1JittIaven aan deze thema’s afronderUJkaa …. cht ~
De thema’s zuUen ook aan
de o .. ~tijclenseendiscussiemicldag
op 4
september,.~~door
het CPB, de KVVS
en de lk:onooüsche Voorlichtingsdienst.

Tabel 1. Kerngegevens Nederland, historisch en volgens drie scenario’s, 1960-2015

Beroepsbey
(x 1060 Persrin~)
Werkgelegë
~009~lJonen)
Werkzoeke
pderbaan
.
Verhol;lpmg îna. iev~n1actieven{Jf; 100)

Primair energie:verbruik ..
ReizigerskUome}erS
.
C02-emissièsh .
.
….
f
Verzurende emissies

Vorder’
BrutQ

In het milieubeleid staat de gezamenlijke Europese
aanpak van continentale problemen, zoals verzuring, centraal. Het instrumentarium bestaat uit een
mix van, op onderdelen Europese, regelgeving en
marktconforme instrumenten (bescheiden Europese
COz-belasting).
De groei van het bruto nationaal produkt in Nederland bedraagt 2% in de scenarioperiode.
De werkloosheid loopt gestaag terug tot ruim 4% in 2015.

Slotbeschouwing
Het global shift-scenario kan voor Nederland, in het
kielzog van West-Europa, worden gekenschetst als
het scenario van de gemiste kansen. Waar op wereldniveau sprake is van snelle technologische ontwikkeling en sterke concurrentie, wordt Nederland pijnlijk
geconfronteerd met de eigen zwakheden: ondervertegenwoordiging van groeibepalende factoren uit
het vrije-marktdenken en sleetse plekken in de overlegeconomie. In het global shift scenario komen de
zwaktes van de Nederlandse economie scherp tot uiting, omdat de groeiende problemen niet of onvoldoende tot aanpassingen leiden. Pas in een laat stadium wordt gereageerd, met onvermijdelijk drastische
en pijnlijke ingrepen.
In het balanced growth scenario slaagt Nederland er
wèl in te participeren in de dynamische technologische ontwikkeling en snel voortgaande internationalisatie. Toenemende concurrentie op open markten

ESB 19-8-1992

dwingt Nederland tot minder regulering van markten, versterking van financiële prikkels op de arbeidsmarkt en versobering van de sociale zekerheid. Bij een behoorlijk hoge economische groei
wordt een belangrijke aanzet tot een ecologisch
duurzame ontwikkeling gegeven.
Daarentegen ligt in European renaissance het accent
op coördinatie. Industrie-, milieu- en energiebeleid
worden op Europees niveau gevoerd. Vanuit een
hernieuwde sociale consensus en discipline wordt
de verzorgingsstaat hervormd. Ook in dit scenario
worden financiële prikkels versterkt. Daarnaast worden de bij een relatief royale verzorgingsstaat behorende plichten en verantwoordelijkheden
nageleefd.
In alle scenario’s blijken de bestaande milieudoelstellingen niet te worden gehaald. Het verkeers- en
vervoersbeleid behoeft in succesvolle scenario’s uitbreiding. Een strategisch vraagstuk is of bij de hervorming van de verzorgingsstaat het zwaartepunt
wordt gelegd bij vernieuwing van overlegstructuren
of bij de vrije-markt. Beide keuzen kennen bezwaren en risico’s. Het ontlopen van keuzen biedt de zekerheid van achterblijvende prestaties op het gebied
van welvaart en werkgelegenheid.
P.}.e.M. van den Berg

Auteur