Ga direct naar de content

Moedwil of misverstand?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 29 1995

Moedwil of misverstand?
Economic is een invloedrijk vak. Miljoenen mensen
ondervinden, of ze het willen of niet, de invloed van
economische denkbeelden. De winkelier die langer
open moet, de schoolverlater die moet flex-werken,
de beursstudent die tempo moet maken en de spoorwegbeambte die “ervoor moet gaan”. Zij worden
daartoe aangezet op grond van economische theorieen die vertellen hoe de economic beter kan functioneren zodat we met z’n alien beter af zijn.
Economic is ook een populair vak. Net als van
het weer heeft iedereen er verstand van. Het IS/LMmodel zal weinigen vertrouwd zijn, maar we doen
wel allemaal inkopen, we beslissen over sparen en
investeren, over werken, leren en vrije tijd, dus we
bedrijven economic. Iedereen kan daarover meepraten, en dat wordt graag en veel gedaan.
Economic is, ten slotte, ook een moeilijk vak.
Omdat alles met alles samenhangt, vereist het veel
training en inzicht om de effecten van economische
veranderingen op allerlei markten en in het gedrag
van mensen te doorgronden. Er is dan ook, ook
onder economen zelf, veel controverse.
Een moeilijk vak, dat invloedrijk is en waarover
iedereen kan meepraten – dat moet misverstanden in
de hand werken. Inderdaad, in de publieke discussie
over economische onderwerpen zijn de misverstanden niet van de lucht1. Een populaire misvatting is
bij voorbeeld, dat als we het beschikbare werk maar
beter over de beschikbare handen en hoofden verdelen, de werkloosheid vanzelf is opgelost. Dat klinkt
aantrekkelijk, maar gaat voorbij aan verschillen in
produktiviteit tussen de verschillende soorten arbeid
en de uiteenlopende schaarste van verschillende kwalificaties. Toch steekt het regelmatig de kop op. Een
ander hardnekkig misverstand is dat een nationale
economic sterk moet zijn in bepaalde technologieen
(high tech) om op de wereldmarkt te kunnen concurreren. Dat is onzin. Als wij de lekkerste boter ter
wereld maken en die tegen de beste prijs weten te
verkopen, kunnen we daar een aardige boterham
van smeren.
In dit nummer van ESB zijn een aantal van die
hardnekkige misverstanden in de publieke discussie
verzameld. Ze zijn te herleiden tot drie categorieen.
De eerste is een onjuist begrip van wat economic is.
Veel beleid wordt verkocht onder het motto dat het
goed is voor de economic. Daarmee wordt dan
meestal de groei van de produktie of de werkgelegenheid verstaan, waaraan andere dingen (zoals het
milieu) vervolgens ondergeschikt worden gemaakt.
Maar de economic heeft niets te zeggen over wat
mensen belangrijk vinden, dat is hun subjectieve
keuze (zie Heertje).
Een tweede bron van misverstanden is de verwarring van micro en macro. Wat goed is voor een individu, een bedrijf, een land hoeft dat niet te zijn voor de
samenleving als geheel. Keynes heeft daar al op gewezen, maar hij is al enige tijd uit de gratie. De ver-

ESB 20/27-12-1995

warring speelt ook op financiele markten. Elke belegger denkt de anderen te slim af te zijn, maar als iedereen dat denkt, verslaat niemand de markt (zie ook
Steenbeek en Vorst in dit nummer).
Een variant van het voorgaande is dat de medaille
meestal twee kanten heeft. We worden bang gemaakt
voor de hoge rente op de staatsschuld – en daar zitten ook zeker bezwaren aan – maar er wordt niet bij
gezegd dat de rentebetalingen ook inkomsten voor
anderen zijn. Op veel markten geldt dat prijzen ook
inkomsten zijn en dat aspect mag in een deugdelijke
economische redenering niet buiten beschouwing
blijven.
Een derde bron van misverstanden komt voort uit
de verwaarlozing van indirecte (dynamische) effecten. Dit is er de oorzaak van dat nogal wat beleidsmaatregelen averechts uitpakken. Van Damme illustreert dat in dit nummer aan de hand van het veiligheidsbeleid, dat onveiligheid bevordert, maar er zijn
tal van andere voorbeelden. Misschien is het uit de
hand lopen van de kosten van de verzorgingsstaat
wel de duidelijkste illustratie van de manier waarop
het negeren van gedragsveranderingen tot averechtse
effecten kan leiden die de goede bedoelingen in hun
tegendeel doen verkeren.
Nu zou men er vrede mee kunnen hebben dat
burgers en politic! niet altijd even goed naar economen luisteren die haarfijn kunnen uitleggen hoe het
zit. Die economen zijn immers ook niet altijd even
duidelijk en eensgezind. Maar het is wat anders als
de verwarring wordt gebruikt om doelbewust de feiten te verdraaien, een kant van de medaille te laten
zien of averechtse effecten weg te wuiven, omdat dat
beter in het politieke straatje past. De angstbeelden
over de ‘globalisering’ (zie Ruigrok en Van Tulder),
de heiligverklaring van de EMU-criteria en het voortdurend hameren op de verstarring van de arbeidsmarkt (zie Theeuwes), vallen in deze categoric.
Naast de misverstanden die voortkomen uit ontoereikend begrip omdat economic nu eenmaal een
moeilijk vak is, is er dus ook van moedwil sprake. Is
het geen mooie gedachte voor onder de kerstboom
om in het komend jaar te proberen die categoric misverstanden uit te barmen?
L. van der Geest

1. Zie ook het Britse blad The Economist, dat onlangs met
een serie over ‘economic fallacies’ is begonnen.

Auteur