Ga direct naar de content

Mismatch op de Nederlandse arbeidsmarkt

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 25 2015

De mismatch tussen arbeidsvraag en -aanbod is tijdens de Grote Recessie niet gestegen. Bevordering van intersectorale mobiliteit zal werkloosheid weinig kunnen verlagen.

ESB Arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt

Mismatch
op de Nederlandse
arbeidsmarkt
De mismatch tussen arbeidsvraag en -aanbod is tijdens de Grote
Recessie niet gestegen. Van de huidige werkloosheid kan maximaal
een zevende worden toegeschreven aan een mismatch tussen sectoren, wat niet afwijkt van de situatie van voor de Grote Recessie.
Dit suggereert dat extra inzet op het bevorderen van intersectorale
mobiliteit waarschijnlijk een beperkt effect heeft op het verlagen
van de werkloosheid.

Hugo
Erken
Wetenschappelijk
medewerker bij het
Centraal Planbureau
Eric
van Loon
Wetenschappelijk
oud-medewerker
bij het Centraal
Planbureau
Wouter
Verbeek
Student aan
de Technische
Universi­teit Delft en
oud-stagiair bij het
Centraal Planbureau

102

D

e Nederlandse werkloosheid is tijdens de
Grote Recessie opgelopen van 3,1 procent
in 2008 naar meer dan 7 procent aan het
begin van 2014. Een belangrijke vraag is
of de relatief hoge werkloosheid voornamelijk het gevolg is van conjuncturele factoren (bijvoorbeeld
vraaguitval) of ook samenhangt met structurele problemen
op de Nederlandse arbeidsmarkt. Er zijn steeds meer geluiden
dat de hoge werkloosheid wordt veroorzaakt door mismatch
(UWV, 2014a; Randstad, 2014; Vermeend en Van der Ploeg,
2014). Mismatch houdt in dat arbeidsvraag en arbeidsaanbod
onvoldoende op elkaar aansluiten, wat zich uit in een krappe
arbeidsmarkt in specifieke sectoren of beroepsgroepen, zoals
ICT en techniek, in combinatie met een ruime arbeidsmarkt
in andere sectoren of beroepen, zoals in de bouw. Daarbij kan
men verschillende vormen van mismatch onderscheiden:
macro-mismatch, intrasectorale mismatch en intersectorale
mismatch.
Het is om twee redenen belangrijk om de omvang van
mismatch op de Nederlandse arbeidsmarkt te onderzoeken.
Ten eerste kan mismatch verstrekkende gevolgen hebben. Als

mensen niet beschikken over de gevraagde competenties ligt
het gevaar van langdurige werkloosheid op de loer, zelfs in
tijden van economisch herstel. Mismatch kan bijgevolg leiden tot een stijging van de structurele werkloosheid en lange
perioden van baanloze groei (Ball, 2009; Groshen en Potter,
2003). Ten tweede is het relevant dat beleidsmakers de omvang van de mismatch weten, om zo het juiste beleid te kunnen voeren om de werkloosheid te bestrijden.
Mismatch en de Beveridge-curve

Voordat we de macro-mismatch onderzoeken, is het van belang om enkele economische concepten rond mismatch te
verduidelijken aan de hand van de Beveridge-curve. Deze curve is een grafische weergave van de relatie tussen de vacaturegraad en het werkloosheidspercentage, en wordt veel gebruikt
om mismatch te signaleren. De vacaturegraad is gedefinieerd
als het aantal vacatures in verhouding tot de beroepsbevolking. Het werkloosheidspercentage wordt uitgedrukt als het
aantal werklozen in verhouding tot de beroepsbevolking.
In figuur 1 is de Beveridge-curve weergegeven in conceptuele vorm. Wanneer de arbeidsmarkt ruim is en de werkloosheid hoog, zijn werkgevers terughoudend met het werven van
personeel en is de vacaturegraad laag (punt 1 in figuur 1). In
een krappe arbeidsmarkt gebeurt juist het omgekeerde: het
aantal openstaande vacatures is hoog en de werkloosheid laag
(punt 2 in figuur 1). Cyclische fluctuaties verlopen via een typisch patroon langs de Beveridge-curve tegen de wijzers van
de klok in. Omdat, als reactie op het aantrekken van de economie, de vacatures sneller stijgen dan de werkloosheid daalt,
kunnen er op korte termijn afwijkingen van de Beveridgecurve ontstaan, zonder dat er sprake is van een verschuiving
van de curve (Blanchard en Diamond, 1989).
Als de curve in figuur 1 verschuift van BC naar BC’ is er
sprake van een structurele verslechtering op de arbeidsmarkt
in termen van een verminderde matching-efficiëntie. Dit betekent dat er, gegeven een bepaalde vacaturegraad, meer werklozen zijn omdat het aantal baanzoekers minder efficiënt wordt

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 100 (4704) 26 februari 2015

Arbeidsmarkt ESB

gekoppeld aan nieuw ontstane banen. Mismatch is een van de
mogelijke redenen waardoor de matching-efficiëntie kan verslechteren. Andere mogelijke oorzaken zijn een groei van het
aantal langdurig werklozen, toenemende zoek- of wervingskosten, en een socialezekerheidsstelsel met minder restricties
en ruimhartigere uitkeringen.
Mismatch kan verschillende oorzaken hebben. Sectorof beroepenverschuivingen – die bijvoorbeeld het gevolg
zijn van nieuwe technologieën of een crisis – kunnen ervoor
zorgen dat bestaande kennis en vaardigheden niet meer aansluiten op de gevraagde competenties (Van Ours en Van der
Tak, 1991). In combinatie met arbeidsmarktfricties kunnen
deze verschuivingen tot gevolg hebben dat sommige sectoren
of beroepsgroepen met overtollige arbeid kampen, terwijl
andere sectoren juist verlegen zitten om geschikt personeel.
Mismatch kan ook het gevolg zijn van een geografische lockin door bijvoorbeeld een huizenmarktcrisis (Sterk, 2010). In
dat geval zijn werklozen niet in staat om te verhuizen naar gebieden waar sprake is van toenemende werkgelegenheid, vanwege het feit dat de schuld op hun woning de marktwaarde
overstijgt. De overdrachtsbelasting zorgt in dat kader ook
voor een prikkel om niet te verhuizen.
Macro-mismatch

Om te onderzoeken of de Beveridge-curve in Nederland is
verschoven, wordt er een evenwichts-Beveridge-curve afgeleid voor de Nederlandse economie (Erken et al., 2015). Dat
doen we aan de hand van een methode die voor de VS wordt
toegepast door Barnichon et al. (2012). De evenwichts-Beveridge-curve geeft de punten weer waarbij de arbeidsmarkt in
evenwicht is. Dit evenwicht wordt bereikt wanneer de werkloosheidsmutatie nul bedraagt, ofwel de beroepsbevolkingsgroei gelijk is aan de groei van de werkzame beroepsbevolking.
Hierbij houden we expliciet rekening met zes arbeidsmarktstromen: het aantal baanvinders vanuit werkloosheid, het aantal baanverliezers vanuit de niet-beroepsbevolking, het aantal

Concept van de Beveridge-curve

figuur 1

baanverliezers naar werkloosheid, het aantal baanverliezers
naar de niet-beroepsbevolking, de instroom vanuit de nietberoepsbevolking naar werkloosheid en naar een baan. Deze
stromen worden verklaard vanuit de verhouding tussen de vacaturegraad (v) en het werkloosheidspercentage (u) (y- en x-as
in figuur 1). Deze v/u-ratio is onze indicator voor de mate van
arbeidsmarktkrapte. Tot slot gebruiken we de geschatte coëfficiënten om de evenwichts-Beveridge-curve af te leiden.
Onze onderzoeksperiode loopt van 2003 kwartaal 1 tot en
met 2013 kwartaal 4. De kwartaaldata voor vacatures, werkloosheid en de arbeidsmarktstromen zijn afkomstig uit de Enquête
Beroepsbevolking (EBB) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Figuur 2 laat de resultaten zien van onze analyse.
De zwarte curve is de geschatte evenwichts-Beveridge-curve, gebaseerd op de schattingen voor de gehele observatieperiode. Het
90-procentsbetrouwbaarheidsinterval laat zien dat de vorm van
de curve met redelijke nauwkeurigheid kan worden geschat. De
waarnemingen rond de evenwichtscurve laten het verwachte patroon zien tegen de wijzers van de klok in. De vorige economische cyclus wordt geïllustreerd door de blauwe bolletjes (2003
kwartaal 1 – 2008 kwartaal 3) en waarnemingen sinds het begin
van de Grote Recessie worden gemarkeerd door de groene vierkantjes (2008 kwartaal 4 – 2013 kwartaal 4).
De vraag is of de situatie in 2014 is veranderd. Dit is relevant, aangezien 2014 kan worden gekarakteriseerd als het
eerste jaar waarbij weer sprake was van economisch herstel en
mismatch vaak in zo’n periode zichtbaar wordt: bedrijven die
groeien, gaan tijdens het herstel ook weer op zoek naar geschikt personeel. Om te onderzoeken of de mismatch in 2014
is toegenomen, vergelijken we een verwacht herstelpad met
waarnemingen aangaande 2014. Het herstelpad (oranje lijn)
is berekend aan de hand van waarnemingen voor de herstelperiode na de ICT-crisis, waardoor we automatisch rekening
houden met een afwijking van de evenwichts-Beveridge-curve. Zoals gezegd verloopt het herstel van een crisis bijna nooit
precies op de Beveridge-curve.

Evenwichts-Beveridge-curve en verwacht terugpad

figuur 2

3,5

Vacaturegraad in procenten (v)

Vacaturegraad in procenten (v)

5
4
3
BC’

2

2

BC
1

1

3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5
0

0

0

2

4

6

8

10

Werkloosheidspercentage in procenten (u)
Bron: Blanchard en Diamond, 1989

Jaargang 100 (4704) 26 februari 2015

0

2

4
6
8
Werkloosheidspercentage in procenten (u)

10

12

Pre-crisiswaarnemingen
Crisiswaarnemingen
Post-crisiswaarnemingen
90-procentsbetrouwbaarheidsinterval
Evenwichts-Beveridge-curve
Verwacht herstelpad
Bron: Erken et al., 2015

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

103

ESB Arbeidsmarkt

Intrasectorale mismatch

Er zijn in Nederland geen aanwijzingen
voor een verschuiving van de Beveridge-curve
als gevolg van een verslechterde
matchingsefficiëntie

De waarnemingen voor 2014 (gele bolletjes) bevinden
zich duidelijk onder het verwachte herstelpad. We hebben
dus geen indicaties dat in Nederland sprake is van een verschuiving van de Beveridge-curve als gevolg van een verslechtering van de matchingsefficiëntie. Deze conclusie is in overeenstemming met resultaten van Hobijn en Şahin (2013) en
Arpaia et al. (2014).

Mismatch in de financiële sector

figuur 3

Vacaturegraad in procenten (v)

14
12
10
8
6
2011
2010

4

2012

2013

2014

2
0

0

2

4

6

8

10

Werkloosheidspercentage in procenten (u)
Evenwichts-Beveridge-curve

Data

Vorige cyclus
Bron: Erken et al., 2015

Aandeel van werkloosheid in procenten

Bijdrage mismatch aan werkloosheidsniveau

Intersectorale mismatch

30
25
20
15
10
5
0

‘00 ‘01 ‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11
Jaar

104

figuur 4

Een nadeel van de macroanalyse is dat de heterogeniteit die
speelt op sectoraal niveau mogelijk niet zichtbaar wordt:
arbeidsmarktkrapte in sommige sectoren kan bij aggregatie
namelijk wegvallen tegen een ruime arbeidsmarkt in andere
sectoren. Daarom is het verstandig om ook te kijken naar mismatch op sectoraal niveau.
Als kennis en vaardigheden van werklozen binnen een
sector niet goed aansluiten op de gevraagde competenties, of
wanneer werklozen in een deel van Nederland wonen waar
de banen in hun sector niet ontstaan, kan mismatch zich uiten in een verschuiving van de Beveridge-curve binnen een
sector. Om dit te analyseren hebben we voor 28 sectoren een
evenwichts-Beveridge-curve geschat, op basis van WW-data
van UWV en vacaturedata van het CBS (Erken et al., 2015).
Vervolgens is gekeken hoe de realisatie in 2014 zich verhoudt
tot deze curve en tot de ontwikkeling van het terugpad tijdens
de ICT-crisis.
Onze analyse toont aan dat iets minder dan de helft van
de 28 sectoren wat betreft 2014 een punt op het v/u-vlak kent
dat op of dichtbij de evenwichts-Beveridge-curve ligt. Voor de
meeste sectoren die wel een significante afwijking laten zien,
geldt dat deze valt binnen de bandbreedte van de afwijking
zoals deze zich tijdens de ICT-crisis ook voordeed en waarbij
er geen sprake was van verschuiving van de evenwichts-Beveridge-curve. Slechts bij twee sectoren zien we een mogelijke
verschuiving van de Beveridge-curve, namelijk de financiële
dienstverlening (zie figuur 3) en de post. De waarneming van
2014 ligt duidelijk boven de berekende evenwichts-Beveridge-curve (oranje lijn) en tegelijkertijd is zichtbaar dat deze
afwijking zich over een langere periode heeft gemanifesteerd.
Wat de mogelijke mismatch in de financiële dienstverlening en bij de post kan verklaren, is vooralsnog onduidelijk.
Bij de post zou de teruglopende vraag naar postbezorging en
de toenemende digitalisering van post (e-mail) een rol kunnen hebben gespeeld. In de financiële dienstverlening zorgt
digitalisering en automatisering van transacties ervoor dat het
aantal kantoren met frontoffice-activiteiten sterk is gedaald
(UWV, 2014b). Deze ontwikkeling is vooral ten koste gegaan
van de vraag naar lager- en middelbaar-opgeleiden. Tegelijkertijd is er wel een stijging van de vraag naar hogeropgeleiden
zichtbaar om te voldoen aan toenemende werkgelegenheid in
de financiële sector op de terreinen auditing, databehandeling
en toezicht.

‘12 ‘13

‘14

Bron: Erken et al., 2015

Naast mismatch binnen sectoren, is het belangrijk om te kijken naar mismatch tussen sectoren. Mismatch tussen sectoren
impliceert dat er een hoge mate van spreiding bestaat in de
sectorale v/u-ratio’s. Immers, sommige sectoren hebben een
ruime arbeidsmarkt (lage v/u-ratio), terwijl andere sectoren te
maken hebben met een krappe arbeidsmarkt (hoge v/u-ratio).
Canon et al. (2013) concluderen in een overzicht van verschillende mismatch-indices dat de mismatch-index van Jackman
en Roper (1987) en uitgebreid door Åžahin et al. (2014) het
meest bruikbaar is om intersectorale mismatch te meten. Deze
mismatch-index gebruiken wij dan ook voor onze analyse.
In de mismatch-index van Åžahin et al. (2014) wordt de
feitelijke allocatie van werklozen over sectoren vergeleken
met een optimale allocatie, gekozen door een denkbeeldige

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 100 (4704) 26 februari 2015

Arbeidsmarkt ESB

planner. Deze planner gaat tussen de sectoren met werklozen schuiven, met als doel het maximaliseren van het aantal
werkloze baanvinders. Hij zal meer werklozen toewijzen aan
sectoren met een krappe arbeidsmarkt (hoge v/u-ratio) en
een hoge matchingsefficiëntie. Daar zijn de baanvindkansen
immers het grootst. Het schuiven van de planner stopt wanneer de v/u-ratio’s tussen alle sectoren gelijk aan elkaar zijn
(waarbij de v/u-ratio’s gecorrigeerd zijn voor sectorspecifieke matchingsefficiëntie). Als er sprake is van mismatch – met
andere woorden sommige werklozen zoeken naar werk in de
verkeerde sectoren – dan kan de planner door een betere allocatie van de werklozen de werkloosheid verlagen. Op deze
wijze kan dus ook worden bepaald hoe sterk intersectorale
mismatch bijdraagt aan de werkloosheid in een land.
Figuur 4 laat de mismatch-bijdrage zien aan het Nederlandse werkloosheidsniveau. In 2014 draagt sectorale
mismatch voor dertien procent bij aan het aantal werklozen.
Dit percentage kan om drie redenen laag worden genoemd.
Ten eerste ligt de mismatch-bijdrage op een van de laagste
niveaus, gemeten over de totale waarnemingsperiode. Ook
is het percentage laag in vergelijking met bevindingen in andere landen. Zo schatten Åžahin et al. (2014) een bijdrage van
mismatch aan het werkloosheidspercentage in de Verenigde
Staten van 33 procent en Marthin (2012) van 30 procent in
Zweden. Tot slot moet de schatting als een bovengrens worden gezien. De daadwerkelijke mismatch zal lager liggen,
omdat sommige voorgestelde transities van de planner te veel
omscholing vergen.
Twee bronnen van mismatch die nog niet ter sprake zijn
gekomen, zijn geografische mismatch en beroepenmismatch.
We hebben UWV-data gebruikt om deze mismatch voor 128
beroepen en 38 regio’s in Nederland te onderzoeken. Uit deze
analyse blijkt dat mismatch niet is toegenomen in de periode
2011–2014 (Erken et al., 2015). Vanwege een korte tijdreeks
is het helaas niet mogelijk om te beoordelen of het niveau
hoog of laag is vanuit historisch perspectief. Dit zou kunnen
worden bekeken bij vervolgonderzoek.
Conclusie en beleid

Onze analyses laten zien dat er weinig bewijs is dat de matchingsefficiëntie tijdens de Grote Recessie is verslechterd.
Op macroniveau zien we geen verschuiving van de Beveridge-curve. Van de 28 onderzochte sectoren kampen twee
sectoren (de financiële dienstverlening en de post) met toenemende mismatch binnen hun sectorgrenzen. Maximaal
een zevende (dertien procent) van de werkloosheid in 2014
hangt samen met mismatch tussen sectoren. De werkgelegenheidsgroei, ook binnen specifieke sectoren zoals de ICT,
is te klein om de gestegen werkloosheid te kunnen accommoderen. In het huidige arbeidsmarktbeleid van het kabinet
ligt veel nadruk op het bevorderen van (inter)sectorale mobiliteit en scholing (Ministerie SZW, 2013). Via dit beleid
worden werknemers die werkloos zijn of dreigen hun baan
kwijt te raken, begeleid naar bedrijven of sectoren waar wel
werk is, al dan niet met behulp van scholing of training om
te voldoen aan gevraagde kwalificaties. Hoewel structureel
beleid om arbeidsmarktfricties te beperken uiteraard waardevol kan zijn, roepen onze uitkomsten wel de vraag op of,
gegeven de huidige arbeidsmarktsituatie, deze aanpak het
meest effectief is.
Jaargang 100 (4704) 26 februari 2015

Literatuur
Arpaia, A., A. Kiss en A. Turrini (2014) Is unemployment structural or cyclical? Main features
of job matching in the EU after the crisis. EC Economic Papers, 527.
Ball, L.M. (2009) Hysteresis unemployment: old and new evidence. NBER Working Paper,
14818.
Barnichon, R., M. Elsby, B. Hobijn en A. Şahin (2012) Which industries are shifting the Beveridge curve? Monthly Labor Review, 135, 25–37.
Blanchard, O. en P. Diamond (1989) The Beveridge curve. Brookings Papers on Economic Activity, 1, 1–76.
Canon, M.E., M. Chen en A.E. Marifian (2013) Labor mismatch in the Great Recession: a review of indexes using recent US data. Federal Reserve Bank of St. Louis Review, 95(3), 237–272.
Erken, H.P.G., E.J.M. van Loon en W.P. Verbeek (2015) Mismatch on the Dutch labour market
in the Great Recession. CPB Discussion Paper, 303.
Groshen, E.L. en S. Potter (2003) Has structural change contributed to a jobless recovery?
Current Issues in Economics and Finance, 9(8), 1–7.
Hobijn, B. en A. Şahin (2013) Beveridge curve shifts across countries since the Great Recession. IMF Economic Review, 61(4), 566–600.
Jackman, R. en S. Roper (1987) Structural unemployment. Oxford Bulletin of Economics and
Statistics, 49(1), 9–36.
Marthin, G. (2012) Measuring mismatch in the Swedish labour market. Stockholm: Swedish Fiscal Policy Council.
Ministerie SZW (2013) Resultaten sociaal overleg. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid.
Ours, J. van, en C. van der Tak (1992) Sectoral shifts, unemployment and vacancies. An empirical analyses for the Netherlands. Economics Letters, 39, 111–116.
Randstad (2014) Randstad Arbeidsmarktverkenning 2014. Delft: Randstad.
Şahin, A., J. Song, G. Topa en G.L. Violante (2014) Mismatch unemployment. American Economic Review, 104(11), 3529–3564.
Sterk, V. (2010) Home equity, mobility, and macroeconomic fluctuations. DNB Working Paper, 265.
UWV (2014a) Sectoren in beeld. Ontwikkelingen, kansen en uitdagingen op de arbeidsmarkt. Amsterdam: UWV.
UWV (2014b) Financiële dienstverlening. Sectorbeschrijving. Amsterdam: UWV.
Vermeend, W. en R. van der Ploeg (2014) Arbeidsmarkt niet voorbereid op de toekomst. De
Telegraaf, 13 juli.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

105

Auteurs