Jurre Thiel is de winnaar van de KVS Penning 2020. De prijs wordt uitgereikt door de economenberoepsvereniging aan de schrijver van het beste economische proefschrift van Nederland in de afgelopen drie jaar. Wij spraken hem over zijn onderzoek.
Wat heb je onderzocht?
“Ik heb onderzoek gedaan naar de fricties op de Nederlandse hypotheekmarkt. Er zijn voor klanten hoge overstapkosten verbonden aan het wisselen van bank voor hun hypotheek. Daarom konden banken vroeger een hogere rente vragen aan klanten die hun hypotheek prolongeerden. Sinds 2013 mag dat niet meer. Uit het onderzoek blijkt dat hierdoor het consumentensurplus omhoog is gegaan en de winst van de banken omlaag.”
Heb je zelf ervaring met dergelijke overstapkosten?
“Nee helemaal niet, ik heb nooit een hypotheek gehad. Het onderwerp is eigenlijk naar voren gekomen uit een mislukt ander project. Oorspronkelijk wilde ik kijken naar de incentives van de agent die jou een hypotheek verkocht. Die kreeg vroeger namelijk een provisie van de bank, met als gevolg dat zijn gedrag gestuurd werd door zijn eigen portemonnee en niet door die van jou. Daar heb ik wel ervaring mee, want ik werkte bij zo’n hypotheekkantoor. De data bleken alleen niet bruikbaar voor dat onderzoek. maar wel geschikt voor het uiteindelijke onderzoek.”
De jury was erg enthousiast over je methodologie.
“Ja, die was in feite heel simpel. De hypotheekmarkt is een dynamische markt met veel variabelen, en modellen om de rente te bepalen worden snel erg ingewikkeld. Ik dacht, als het zo ingewikkeld is voor ons als onderzoekers, dan moet het voor de banken ook zo ingewikkeld zijn. Zij zitten immers ook met dezelfde data.
Waarschijnlijk lossen zij het renteprobleem simpeler op met minder variabelen. Welke variabelen dat dan zijn, kun je eenvoudig empirisch achterhalen. Ik heb in de data gekeken of de variabelen correleren met de rente die de bank vraagt. Als die correlatie er is, dan moet de bank daar blijkbaar rekening mee houden, anders is die correlatie niet mogelijk. Zo kwam ik tot een veel simpeler en toch realistisch model dat de rente verklaart.”
Welk voordeel biedt deze aanpak?
“Er zijn eerdere methodes ontwikkeld om dynamische modellen simpeler te maken, maar die zijn altijd heel erg toegesneden geweest op het specifieke onderzoek waarvoor ze werden gebruikt. Het grootste voordeel van mijn methode is dat het concept te generaliseren valt. Je kunt met mijn empirische aanpak ook andere dynamische markten op een simpelere manier benaderen. De hoop is dan ook dat andere mensen mijn methode op andere markten toepassen om te achterhalen of er sprake is van prijsdiscriminatie.”
Wat kunnen we in de toekomst voor werk van je verwachten?
“Ik ben nu bezig met aandelenfondsen. De literatuur laat zien dat de actieve fondsen eigenlijk geen hoger rendement halen. Desalniettemin zijn actieve fondsen veel duurder dan passieve fondsen. Na de introductie van de passieve fondsen blijken de prijzen van actieve fondsen zelfs omhoog te zijn gegaan. Dat is raar. Mogelijk komt dit doordat de markt zo ingewikkeld is geworden dat mensen informatie missen en daardoor niet bij het juiste product uitkomen. Dat zoeken we nu uit.”