Ga direct naar de content

Micro-elektronika en de wereldhandel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 2 1983

Micro-elektronika en de wereldhandel
DR. G. K. BOON*

Door de ontwikkelingen op het gebied van de micro-elektronika is een nieuwe industriele
revolutie in gang gezet. De snelheid waarmee de micro-elektronika in de produktie van goederen
en diensten wordt toegepast zal van land tot land verschillen. Hierdoor zullen comparatieve
voordelen veranderen hetgeen grote gevolgen kan hebben voor het internationale
handelsverkeer. Dit artikel verkent de veranderingen in de handelspatronen die mogelijkerwijs
uit de opmars van micro-elektronika voortvloeien. De auteur voorziet dat de landen die nu een
voorsprong hebben — met name de Verenigde Staten en Japan — in de naaste toekomst zulke
grote comparatieve voordelen zullen bereiken dat de overige industrielanden en de
ontwikkelingslanden in een afhankelijke positie zullen worden gedrongen.

Inleiding

De huidige internationale arbeidsverdeling

In de komende twee decennia zal het tempo van de automatisering in de geindustrialiseerde landen aanmerkelijk toenemen
als gevolg van de verrassende ontwikkelingen in de micro-elektronische technologic en de snelle diffusie van deze technologie
naar bijna alle takken van industrie. Het diffusieproces heeft al
zoveel snelheid gekregen dat het niet meer tegengehouden of teruggedraaid kan worden en de snelheid neemt nog toe.
Het belangrijkste kenmerk van deze technologische ontwikkeling wat betreft de industrie is dat het de automatisering van discrete, discontinue industriele processen bevordert. De discontinue procesindustrie produceert produkten die geassembleerd
worden uit kleinere onderdelen. Daarom zullen, na automatisering, deze industrieen vergelijkbaar worden met de kapitaalintensieve, continue procesindustrieen, zoals bij voorbeeld de chemische, petrochemische en cementindustrieen. De discontinue
industriele processen verschaffen, in de produktie- en assemblagefasen, het grootste deel van de industriele werkgelegenheid in
alle geindustrialiseerde landen. Een deel van deze industrie, in
het bijzonder dat deel dat de kwaliteits- en gespecialiseerde kapitaalgoederen en technologie produceert, is in hoge mate arbeids- en vakbekwaamheidsintensief. In dit type produkt is het
comparatieve voordeel van de ge’industrialiseerde landen groot.
Een ander kenmerk van de micro-elektronische technologische verandering is dat de nieuwe technieken zowel naar de dienstensector en primaire sector als naar de industriele sector diffunderen. Het zal daardoor een formidabel aanpassingsprobleem opleveren voor de ontwikkelde landen. Hoogstwaarschijnlijk zullen structurele veranderingen moeten volgen om het hoofd te
kunnen bieden aan de verwachte scherpe daling in werkgelegenheid die door de automatisering zal worden teweeggebracht.
Omdat de micro-elektronische technologische verandering
mijns inziens tot aanpassingen noodzaakt, zowel in de structuur
van de ontwikkelde als in die van de ontwikkelingslanden, zal
het ook noodzakelijkerwijs het comparatieve voordeel be’invloeden en dus de handel tussen Noord en Zuid. Daardoor zal de ceteris-paribusveronderstelling van de neoklassieke handelstheorie
niet houdbaar zijn. Het is realistischer om te veronderstellen dat
al het andere ook zal veranderen als direct of indirect gevolg van
de ontwikkeling van de micro-elektronika. De vraag is hoe en in
welke mate het comparatieve voordeel zal veranderen.Het duidelijkste en kortste antwoord op deze vraag is: ,,niemand weet
het”. Niettemin is het de moeite waard nauwkeurig te analyseren hoe de comparatieve ruilverhouding tussen Noord en Zuid
door de micro-elektronische technologische verandering kan
veranderen.

Volgens de neoklassieke theorie van internationale handel is
de z.g. internationale arbeidsverdeling gebaseerd op verschillen
tussen landen en gebieden in absoluut en relatief, comparatief,
voordeel in de produktie van goederen. Het is mathematisch bewezen (onder de erg abstracte en beperkte voorwaarden van deze
theorie), dat, indien geen enkele belemmering bestaat, internationale handel ertoe leidt dat de beloning van kapitaal en arbeid
in alle landen op de lange duur gelijk wordt. Niettemin is er, zoals gewoonlijk, een grote discrepantie tussen theorie en praktijk
en de theorie leent zich waarschijnlijk beter voor het verklaren
van het verleden dan van het heden. Een belangrijke reden voor
deze discrepantie tussen de theorie en de werkelijkheid van de
internationale handel is de politieke of machtsfactor in de internationale en nationale betrekkingen. Met andere woorden, het
zijn niet alleen economische factoren die een rol spelen in het
economisch gebeuren en de internationale handel, maar ook politieke, die, op hun beurt, worden be’invloed door machts- en andere sociale en culturele factoren. Volgens de economische theorie zal protectionisme leiden tot een verlies aan welvaart, maar
b.v. vakbonden die werknemers vertegenwoordigen in economische sectoren die imkrimpen of verdwijnen, zullen hier vaak anders over denken.
Ontwikkelingslanden zouden zich op grond van de neoklassieke handelstheorie in vele gevallen zich moeten onthouden van
het opzetten van bepaalde kapitaalintensieve produktieactiviteiten. Echter, hun regeringen denken daar vaak anders over. Strategische overwegingen zowel als economische kunnen nationale
ontwikkelingsdoelstellingen voorschrijven die in tegenspraak
zijn met hetgeen de internationale-handelstheorie suggereert.
Dit impliceert dat de handelstheorie en daarmee het concept van
het comparatieve voordeel wellicht gewijzigd zal moeten worden. Een mogelijkheid is om internationale economische betrekkingen niet alleen in een economische context te zien, maar behalve economische, ook sociale, politieke en culturele overwegingen in de beschouwing te betrekken. Het nadeel van het introduceren van een meer omvattend concept van comparatief
voordeel is, dat het complexer wordt en daardoor minder een-

100

* De auteur is president van de stichting ,,The Technology Scientific
Foundation” te Noordwijk.
Dit artikel is een vrije vertaling van mijn artikel Some Thoughts on changing comparative advantage, gepubliceerd in Bulletin /nsiiiine of Development Studies, Sussex University, jg. 13. nr. 2, maart 1982.

duidig als verklarend element in de theorie. Ondanks alles speelt

het neoklassieke concept van absoluut en comparatief voordeel,
nog steeds een verklarende en praktische rol 1).

Een van mijn conclusies is dat, afgezien van economische en
handelspolitieke factoren zoals exportpromotie en protectie, de
produktkarakteristieken en de specialiteit van de goederen, de

Eredoctoraat
prof. dr. L. H. Klaassen

beste verklarende variabelen in de internationale handel zijn.
Vandaar dat produktie en export van goederen met eenvoudige

De Rijksuniversiteit Gent heeft prof. dr. L. H. Klaas-

produktspecificaties uit minder-ontwikkelde en zich industriali-

sen, president-directeur van de Stichting Het Nederlands

serende landen, in principe, economisch verantwoord zijn en op
hebben gei’ndustrialiseerde landen een voordeel in de produktie
en export van goederen met meer complexe of specifieke ken-

Economisch Instituut en hoogleraar regionaal en sociaaleconomisch onderzoekingswerk aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, het eredoctoraat in de economische wetenschappen toegekend. Het eredoctoraat is prof. Klaas-

merken. Dit grondbeginsel geldt m.i. niet alleen voor industriele

sen verleend op grond van zijn wetenschappelijke ver-

goederen, maar voor alle verhandelbare activiteiten en diensten,
kennis en informatie. Tevens geldt het evenzeer voor de NoordNoordhandel en verklaart het hier de z.g. intra-industriele en

diensten en zijn belangstelling voor de Universiteit van
Gent.
De overhandiging van epitoga en diploma zal op 18

branchehandel. De Noord-Zuidhandel wordt meer door verschillen in complexiteit van de goederen verklaard, de Noord-

februari 1983 tijdens een academische zitting in de aula
van de Universiteit plaatsvinden. Als promotor zal prof,

Noordhandel meer door verschillende in specialisatiegraad in

dr. F. Rogiers optreden.

goederen van een min of meer gelijk complexiteit.

Professor Klaassen is reeds eredoctor van de Economische Academic in Poznan en van de Universiteit van
Lodz.

een absoluut of comparatief voordeel berusten. Daarentegen

Daarom meen ik dat de belangrijkste factor die het compara-

tieve voordeel verklaart, het verschil in productcomplexiteit en
-specialiteit is, terwijl het prijsverschil van arbeid en kapitaal
tussen de verschillende landen, een meer indirecte rol speelt.

Niettemin zijn alle tot nog toe genoemde factoren ondergeschikt
aan de eerder genoemde machtsoverwegingen. Politieke, sociale

en culturele factoren kunnen soms zwaarder wegen dan zuiver
economische bij het verklaren van zowel historische als de huidige handelspatronen.

De toekomst

lijk sterker zijn in de ontwikkeling van de technologie en Japan
in de toepassing. In West-Europa is de situatie enigszins anders, omdat het noch een zeer dynamisch agressieve marktgeorienteerde ideologic en economisch systeem aanhangt, noch so-

cialistisch is in de Oosteuropese zin. In de gemengde economische orde van West-Europa worden marktkrachten vaak gesteund, geremd of vervangen door overheidsmaatregelen. Hoe-

Hoe zal de diffusie van de toekomstige technologische veranderingen, in het bijzonder die welke voortkomen uit de toepassing van de micro-elektronika, de internationale handel bei’n-

wel deze maatregelen kunnen beogen de diffusie te versnellen,
meen ik dat per saldo in een gemengde orde de diffusie van de micro-elektronische technologie langzamer zal verlopen dan in

vloeden? Zo’n algemeen geformuleerde vraag is moeilijk te be-

landen als Japan en de Verenigde Staten. Nog langzamer zal de

antwoorden en moet in kleinere delen worden ontleed. De effec-

diffusie zich voltrekken in Oost-Europa. De oorzaak hiervan
schuilt in het goeddeels ontbreken van een efficient allocatiemechanisme als de markt.
Het verschil in diffusiesnelheid binnen de Noordelijke markt-

ten op de internationale handel zullen afhangen van de diffusie
van de micro-elektronische technologic in andere produktie-

technologieen en comsumptiegoederen. We zullen beginnen met
de laatstgenoemde.

economieen kan de economische en politieke banden tussen

De vraag naar consumptiegoederen wordt vergroot als hun

deze landen enigermate ondermijnen. Een mogelijk gevolg zou

prijs bij gelijke bruikbaarheid (nut) en kwaliteit, daalt, of als de

kunnen zijn dat West-Europa een zekere mate van economische

bruikbaarheid en kwaliteit stijgt bij gelijke prijzen, of als nut,
toepassing van een technologic de producenten in staat stelt om
enige van de bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken,

en politieke neutraliteit gaat ambieren. Het is echter ook mogelijk dat West-Europa een klimaat gaat scheppen dat de diffusie
van nieuwe technologie in sterke mate zal versnellen. Het blijft
m.i. een veilige veronderstelling dat de diffusiesnelheid van de

dan zullen ze bereid zijn deze nieuwe technologic aan te schaf-

nieuwe technologie in de Verenigde Staten en Japan hoger zal

fen. Diffusie kan echter niet alleen worden verklaard door te kij-

zijn dan in West- en Oost-Europa. Dit feit zal van invloed zijn
op het comparatieve voordeel en dus de internationale handel
tussen deze gebieden beinvloeden. Dit zal uiteindelijk resulteren

kwaliteit en prijs voor de consument verbeteren. Dus, indien de

ken naar prijzen, kwaliteiten, vraag- en aanbodfactoren (marktkrachten dus), omdat het economische gebeuren altijd in een be-

paalde sociaal-economische omgeving plaatsvindt. Op zijn beurt
wordt het sociaal-economisch kader bepaald door de geformaliseerde en niet-geformaliseerde institutionele raamwerken, die iedere maatschappij kenmerken. Het valt niet te ontkennen dat samenlevingen verschillen. Daardoor alleen al verschilt de snel-

heid waarmee een technologic diffundeert in de verschillende
landen, onafhankelijk van het feit of ze in het Noorden of in het
Zuiden liggen. Verschillende diffusiesnelheden van nieuwe technologieen tussen landen impliceren toekomstige verschillen in

comparatief voordeel. Zo ontstaat een potentiele basis voor internationale handel.

in een toenemende technologische afhankelijkheid van Europa
ten opzichte van Japan en de Verenigde Staten. Technologische

afhankelijkheid impliceert altijd economische en fundamentele
politieke afhankelijkheid. Op de lange duur impliceert dat wellicht een zekere erosie van de politieke macht van West- en OostEuropa. Het is zondermeer duidelijk dat de mate waarin dit wellicht zal gebeuren, afhangt van het antwoord van West-Europa
op de technologische, economische en politieke uitdagingen. Dit
antwoord kan op dit moment niet helemaal worden voorzien,
gegeven een toekomsthorizon van zo’n twintig, dertig jaar in verband met deze problematiek.

Het Noorden
Het Noorden bestaat uit Noord-Amerika, Japan, West-Europa en de socialistische Oosteuropese landen. Micro-elektronische technologie is het verst ontwikkeld, verspreid en toegepast

in de Verenigde Staten en Japan. Beide zijn gewikkeld in een intense concurrentiestrijd, beide zijn markteconomieen, dynamisch en agressief. Beide landen zijn ongeveer even bekwaam in
de micro-elektronika, waarbij de Verenigde Staten waarschijnESB 2-2-1983

1) Zie b.v. mijn onderzoeksresultaten met betrekking tot vraag en aanbod

in de internationale handel van schoeisel, synthetische vezels, textiel en
kledingtechnologie ^Technology and employment in footwear manufac(wring.Sijthoffand Noordhoff International Publishers/Martinus Nijhoff,

Den Haag, 1980; en Technology transfer in fibres, textile and apparel,
Sijthoff and Noordhoff International Publishers/Martinus Nijhoff, Den
Haag, 1982.

101

Het Zuiden

In het Zuiden bestaan tussen landen grote verschillen in economische en sociale ontwikkeling. Enerzijds kunnen we een
groep onderscheiden van nieuwe zich industrialiserende landen
(NIC’s), zoals Taiwan, Zuid-Korea, Singapore, Mexico, Brazi-

lie, Argentinie en India; anderzijds onderscheiden we de groep
overige landen die zich op een lager niveau van ontwikkeling bevinden. Hoewel zo’n onderscheid erg algemeen is, biedt het de
mogelijkheid om in kort bestek het onderhavige onderwerp te

behandelen.
In sommige NIC’s worden al kapitaalgoederen geproduceerd
waarin micro-elektronika is verwerkt. Het is denkbaar dat sommige van deze landen (d.w.z. Taiwan en Zuid-Korea) exporteurs
zullen worden van relatief eenvoudige kapitaalgoederen (gereed-

schapswerktuigen b.v.), die micro-elektronische componenten
voor numerieke besturing hebben. In feite zijn deze landen hier
al mee begonnen. Het behoort ook tot de mogelijkheden dat een

beperkt aantal NIC’s zover ontwikkeld raken, dat ze in de club
van rijke, gei’ndustrialiseerde landen zullen worden opgenomen.

kelde Zuiden ervaren voorlopig en in het algemeen een relatieve
vermindering in het comparatieve voordeel van die produktieprocessen c.q. -goederen, waar de nieuwe technologie met groot
voordeel kan worden toegepast. Als men deze groeiende technologische kloof in ogenschouw neemt, vraagt men zich af hoe de
internationale arbeidsverdeling bei’nvloed zal worden door deze

nieuwe technologie?
Ik heb eerder gesteld dat m.i. produktcomplexiteit en -specialiteit de grondslag is van de internationale handel en het comparatieve voordeel. De produktspecialiteit, zeer in het algemeen
gesproken, verklaart de internationale handel: relatief eenvoudige produkten en diensten met eenvoudige specificaties zijn de
specialiteit van de ontwikkelingslanden. Produkten met relatief
complexe en specifieke kenmerken, wat betreft kwaliteit, technologie-inhoud, kleur, geur, smaak, mode, dus produkten die
complex zijn naar produktietechnologie of naar consumptie-

technologie, zijn de specialiteit van de ontwikkelde landen.
Op het ogenblik lijkt het erop dat de micro-elektronische technologie in het bijzonder geschikt is voor de produktie van deze
meer speciale produkten en in mindere mate voor de produktie

Echter, de economieen van Mexico, Brazilie en India hebben een
dualistische of zelfs pluralistische structuur en het zal dan ook

van de meer algemene goederen die in het Zuiden geproduceerd

nog wel even duren voordat ze zich kunnen kwalificeren voor de
club van rijke landen.
Naar mijn mening zal micro-elektronische technologic niet zo

nig vakbekwaamheid vereisen. Daardoor zal het toenemende gebruik van de nieuwe technologie in het Noorden, voor de produktie in relatief kleine series, verhinderen dat dit type produktieproces naar de nieuwe industrialiserende landen zal verhuizen. Aldus zal de nieuwe technologie het Noorden, voor de komende tijd, in staat stellen om concurrerend te blijven in zijn
huidige produktiespecialisatie
De meer in massa geproduceerde goederen met uniforme, simpele specificaties zijn in het algemeen al naar de NIC’s verhuisd.
In dit type produktie diffuseert de nieuwe technologie, gebaseerd
op micro-elektronika, langzamer en daardoor is er voorlopig
geen reden om te geloven dat de internationale arbeidsverdeling
radicaal zal veranderen. In bepaalde gevallen is een ,,terugdraaiing” van de internationale arbeidsverdeling opgetreden. Meestal
heeft dat betrekking op montage en niet op produktieactiviteiten. Niettemin zullen ook voor in massa geproduceerde goederen
die nu geproduceerd worden volgens vaste in plaats van flexibele
fabricagemethoden, zeker veranderingen in de produktietechnologie gaan optreden. Omdat deze produktiemethoden nu al arbeidsextensief zijn, zal de introductie van flexibelere technologie
een grote varieteit aan produkten mogelijk maken. Die varieteit
betreft kwaliteits- en modeaspecten meer dan een daling in arbeidsintensiteit. Het impliceert wel een reductie in de meerkosten van meer gevarieerde produktie en dus ook een welvaartsvergroting.
De introductie van robots in fabricage en assemblage zal door
haar invloed op de arbeidsproduktiviteit wel een effect hebben
op het comparatieve voordeel en de internationale arbeidsverdeling. In bepaalde industriele processen trad verplaatsing van de
produktie naar ontwikkelingslanden juist op omdat de arbeid in
het Noorden het feitelijk vertikte bepaalde taken te vervullen, op
grond van het feit dat het slecht voor de gezondheid, gevaarlijk,
erg vervelfnd, of een combinatie van deze drie overwegingen
was. De introductie van robots voor deze soorten werk maakt
grote voortgang in het Noorden mogelijk en het Zuiden zal als
logisch gevolg produktie en werkgelegenheid verliezen. Voorts
zijn beslissingen om produktie naar gebieden met lagere arbeidskosten te verhuizen niet alleen gebaseerd op verschillen in arbeidskosten, maar in belangrijker mate op andere factoren, zoals
dociliteit van de arbeid, geringe vakbondsinvloed en de mogelijkheid om in een meervoudig ploegenstelsel te werken. Daar numeriek bestuurde machines en robots vierentwintig uur per dag
kunnen werken met weinig of geen supervisie, zal het comparatieve voordeel van het Noorden dienovereenkomstig versterkt
worden in die produktieactiviteiten waarvoor bovengenoemde
factoren een rol spelen. Het Zuiden zal dus hier werkgelegenheid
en export verliezen.
Zoals ik al eerder gesteld heb, zal de nieuwe technologie in de
verschillende landen in het Noorden en Zuiden met verschillende snelheid diffuseren. Dit impliceert dat markten zich op velerlei wijze zullen segmenteren, waardoor, op basis van de criteria
van produktspecialisatie en comparatief voordeel, de internationale handel zeker zal kunnen floreren. Daarnaast zal, als de

snel diffunderen in de laatstgenoemde groep van landen en alleen de beste ondernemingeri (wat betreft inwendige organisatie
en produktkwaliteit en -specialiteit), zullen relatief een snelle

diffusie te zien geven. Fundamenteel komt dat doordat de nieuwe technologie, in mijn terminologie, een geo-technologie is van

het Noorden, dus geconditioneerd door een bepaalde situatie in
dat specifieke industriele gebied en daardoor bij uitstek passend
voor produktie en technologische toepassing in het Noorden.

Slechts ondernemingen in het Zuiden in vergelijkbare omstandigheden, zoals dochterondernemingen van multinationale ondernemingen of nationale ondernemingen, meestal op basis van
subsidies, die exporteren en met het Noorden concurreren op de

wereldmarkt, zullen in de komende jaren deze nieuwe technologie als eerste introduceren.

Een andere sector waar de nieuwe technologie diffuseert is het
militair-industriele complex. Dit kan worden verklaard door
een produktcomplexiteit die wereldwijd vergelijkbaar is. In het

algemeen kan men stellen dat in Latijns-Amerika de NIC’s een
meer naar binnen gerichte ontwikkelingsstrategie volgen en
daardoor zal in vele gevallen de nieuwe technologie diffunderen
op basis van extra-economische overwegingen.
Behalve de militair-strategische overweging noemen we vooral

ook het criterium, dat ook met de eerdergenoemde samenhangt,
van de opvoering van de lokale technologische bekwaamheid om

hiermee de technologische en impliciet de economische en politieke afhankelijkheid te verkleinen. Dergelijke overwegingen
spelen b.v. in India, Brazilie, Argentinie en China een rol. In de

overige landen van het Zuiden zal de technologische diffusie nog
geringer zijn, met uitzondering wellicht van enkele OPEC-landen.
Noord-Zuid

Ten slotte bekijken we de Noord-Zuid-interrelaties, in het bijzonder de handelsrelaties tussen Noord en Zuid. Hoe kan auto-

matisering, op grond van de toepassing van micro-elektronika,
invloed hebben op het absolute en comparatieve voordeel in de
Noord-Zuid-handel? Laat ons eerst op een algemener, al eerder

genoemd punt concentreren.
De nieuwe technologie die geheel of gedeeltelijk gebruik

maakt van micro-elektronica, is een z.g. geo-technologie van het
Noorden, in het bijzonder van de Verenigde Staten en Japan, en

daarom is ze bijzonder geschikt voor produktie en toepassing in
die gebieden. Voor gebieden met een totaal andere culturele en
economische omgeving is de produktie en toepassing veel pro-

blematischer. Enkele uitzonderingen werden al eerder genoemd.
In een dergelijke situatie versterkt het Noorden altijd zijn comparatieve voordeel in de produktie en toepassing van de nieuwe
technologie. De NIC’s, en in sterkere mate het minder ontwik-

102

worden met conventioneel geautomatiseerde machines, die wei-

nieuwe technologic in het Noorden wel een dramatisch effect

heeft op de geregistreerde werkgelegenheid, een herziening van
het maatschappelijk contract in het Noorden noodzakelijk wor-

den. Het is vrijwel zeker dat hieruit meer vrije tijd voor de massa
zal voortvloeien, hetgeen nieuwe vraagpatronen zal creeren.
Deze zullen niet alleen de vraag naar buitenlandse recreatie vergroten, met al zijn consequenties voor de toeristenindustrie in
het Zuiden, maar ook de wens doen toenemen om de reele koop-

kracht van gegeven inkomens te maximaliseren, wat optimali-

sprong hebben in het onderzoeks- en ontwikkelingswerk, de
praktische toepassing en de diffusie, zullen in de naaste toekomst
een comparatief voordeel hebben t.o.v. de rest van de wereld. Dit
kan de rest van het Noorden in een afhankelijkheidsrelatie bren-

gen, maar voor het Zuiden geldt dit in nog veel sterkere mate.
Niettemin scheppen verschillen in de snelheid en in de richting

van de diffusie van deze technologie tussen gebieden en landen
op zich goede mogelijkheden voor groei van de internationale
handel vanwege het ontstaan van nieuwe verschillen in absoluut

Tot nu toe zijn de informatieaspecten van de micro-elektroni-

en comparatief voordeel. Echter, op de korte termijn zal de internationale handel wat kunnen verminderen. Veel hangt af van

sche vooruitgang en de invloed hiervan op de dienstensector in
het algemeen, nauwelijks ter sprake gekomen. Maar de Noorde-

de diverse readies die gegeven worden op deze technologische
uitdaging in die landen die op de korte termijn een afhankelijk-

teitstendenties in de internationale handel impliceert.

lijke geo-technologie van de micro-elektronika zal een grote invloed op de concentratie van informatie hebben: de ,,knowhow”, de ,,know-where” en de ,,know-whom”. Dit heeft een additioneel nadelig effect op het comparatieve voordeel van het
Zuiden, omdat wie de informatie controleert, tot op zekere hoogte ook het economische en zelfs, enigermate, het politieke leven
controleert. Zonder twijfel zal het Zuiden ook zijn afhankelijkheid in dit gebied proberen te verminderen. Hoe meer het als een
blok opereert, hoe groter de kans zal zijn dat het met succes zijn
afhankelijkheid van het Noorden zal reduceren.

heidssituatie zullen ervaren. Als deze readies overwegend defensief zijn, dan kan de internationale handel daaronder lijden.

Uiteindelijk kan de nieuwe technologie ook voor de NIC’s en
misschien zelfs voor het Zuiden als geheel, nieuwe handelskansen creeren. Toch zal, zonder twijfel, de algehele afhankelijkheid van het Zuiden t.o.v. het Noorden (hoewel dat in de
praktijk van land tot land zal verschillen), op basis van deze in
het Noorden ontwikkelde en gecontroleerde micro-elektronische

technologie, toenemen. Omdat een dergelijke ontwikkeling ook
zal plaatsvinden in het Noorden zelf, wordt het waarschijnlijk
dat een andere economische en politieke machtsstructuur zal

Micro-elektronische technologische veranderingen zullen het

ontstaan. Dit kan een meer pluralistische Noord-Zuid-relatie
impliceren, die op haar beurt bestaande patronen van comparatief voordeel zal bemvloeden en dus daardoor de toekomstige internationale arbeidsverdeling.

comparatieve voordeel, naar het mij voorkomt, op de volgende
manier be’invloeden: enkele Noordelijke landen die een voor-

Gerard K. Boon

Conclusie

Auteurs