Ga direct naar de content

Mening: Rechtse economen schrijven beter

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 21 2007

mening
Rechtse economen
schrijven beter
Gebruik korte woorden. Schrap waar dat kan. Deze aanbevelingen
zijn in elke stijlgids te vinden. Door kort en zonder franje te schrijven wordt een tekst beter leesbaar. Dat verhoogt het leesgenot.
Minder woorden is minder papier en meer bomen. Hoe meer we
schrappen, hoe minder de ijskappen smelten. Leesbare teksten
verhogen de welvaart. Een terechte vraag is dan ook: hoe leesbaar
schrijven economen?
Rudolf Flesch heeft een populaire test ontworpen om de leesbaarheid van Engelse teksten te toetsen. De score op de Flesch test
is hoger bij minder woorden per zin en minder lettergrepen per
woord. De precieze wijze waarop de Flesch score wordt berekend,
staat in Wikipedia. Daar zijn ook varianten van de Flesch toets te
vinden zoals de Simple Measure of Gobbledygook of SMOG toets.
Alle toetsen werken volgens het principe dat weinig woorden en
eenvoudige woorden de leesbaarheid bevorderen. Precies zoals
stijlgidsen dat voorgeschrijven.
De maximum Flesch score is 121. Dat scoort een tekst met woorden van één lettergreep en zinnen van één woord. “Hoi! Zit. Aauw.
Spoel. Dag†geeft een kort maar pijnlijk bezoek aan de tandarts
weer en heeft de maximale Flesch score. Amerikaanse kinderboeken van Dr. Seuss, nog eenvoudiger dan Jip en Janneke, scoren
rond de 115. Wie prettig leesbaar en voor de gemiddelde lezer
toegankelijk wil schrijven, streeft naar een Flesch score tussen de
zestig en de zeventig. De Bijbel heeft een score van 67. Alleen met
zo’n score bereik je een miljoenenpubliek.
De Flesch score heeft beperkingen. Er wordt niet getoetst op
inhoud. Er zijn deskundigen die vinden dat diepe gedachten alleen
maar met dure woorden en lange zinnen kunnen worden weergegeven. Maar vaker geldt het omgekeerde en moet een onleesbare
tekst een totaal gebrek aan inhoud verbergen. De diepste gedachten van de mensheid zijn eenvoudig te formuleren. All men are
born equal heeft een Flesch score van honderd. De kunst van het
heldere schrijven is om ingewikkelde redeneringen zo eenvoudig
mogelijk te formuleren.
Moeilijke teksten hebben scores lager dan vijftig. In de jaren zestig
werd de Flesch test in Amerika losgelaten op verzekeringspolissen
voor auto’s (Harding, 1967). In sommige gevallen haalde zo’n polis
een Flesch score van tien. Dat is nog lager dan de score van achttien voor het artikel over de relativiteitstheorie van Einstein. Nu
wordt in een aantal Amerikaanse staten wettelijk vereist dat verzekeringscontracten een score halen tussen de veertig en de vijftig.
Begin jaren tachtig werden vijftien inleidende tekstboeken economie aan de Flesch test onderworpen (Gallagher en Thompson,
1981). De scores varieerden tussen de dertig en de zestig. De
Principles of Economics van Alfred Marshall zat daar bij en het
inleidende tekstboek van Paul Samuelson. Die scoorden allebei 48
op de schaal van Flesch. Niet echt boeken voor op het nachtkastje.
Een handig aspect van de Flesch score is dat hij vanzelf uit de
spellingscontrole van MS Word komt rollen (voor Engelse teksten).
Met behulp daarvan heb ik twee meesterwerken uit de economische literatuur op leesbaarheid getoetst, namelijk de Wealth of
Nations van Adam Smith en de General Theory van John Maynard
Keynes. Ik heb willekeurig 25 alinea’s van ongeveer honderd woor-

572

ESB

21 september 2007

den uit beide teksten geplukt en MS Word laten berekenen wat
de Flesch score is. Adam Smith haalt een score van 51. Daarmee
valt de economenbijbel net buiten de categorie moeilijk. Maar hij
leest minder prettig dan de echte Bijbel. Toch ligt Adam Smith ver
voor op Keynes. De General Theory haalt slechts een score van
37. Dat kan je moeilijk een toegankelijk boek noemen. De gewone
econoom begreep de Keynesiaanse revolutie aanvankelijk niet. Of
misschien nog steeds niet. In elk geval moest Hicks er aan te pas
komen en eenvoudige IS-LM plaatjes tekenen, voor de boodschap
indaalde.
Ik heb ook twee Nobelprijs winnende artikelen aan de Flesch test
onderworpen. Milton Friedman (Friedman, 1968) en Edmund
Phelps (Phelps, 1967) haalden eind jaren zestig de Phillips curve
helemaal onderuit en ondermijnden daarmee het Keynesiaanse
beleid. Het artikel van Friedman scoort met 35 beter dan Phelps
met 23. Dat had ik ook verwacht. Mij zijn uit het artikel van
Friedman de vlammende redeneringen en de intrigerende tekst
over de natuurlijke werkloosheid bij gebleven. Ik herinner me niets
uit Phelps. Behalve dat ik er niet doorheen kwam.
Wat is de conclusie? Dat Annie M.G. Schmidt vlotter schreef dan
de grote economen. En dat we ons gelukkig mogen prijzen als
economische teksten voldoen aan de wettelijke eisen die gesteld
worden aan verzekeringscontracten. Opvallend in mijn kleine steekproef is dat rechtse economen (Adam Smith en Milton Friedman)
vlotter schrijven dan linkse economen (John Maynard Keynes en
Edmund Phelps). Wie in de markt gelooft, wordt geprikkeld om
beter te schrijven.

LITERATUUR
Friedman, M. (1968) The role of monetary policy, American Economic Review,
58(1), 1–17.
Gallagher, D.J. en G.R. Thompson (1981) A readability analysis of selected introductory economics textbooks, Journal of Economic Education, 12(2), 60–63.
Harding, F.E. (1967) The standard automobile insurance policy: a study of its
readability, The Journal of Risk and Insurance, 34(1), 39–45.
Phelps, E. (1967) Phillips curves, expectation of inflation, and optimal employment over time, Economica, 34(135), 254–281.

Jules Theeuwes
Directeur SEO Economisch Onderzoek
Hoogleraar Economie, Universiteit van Amsterdam

Auteur