Lopen de statistieken altijd achter?
Aute ur(s ):
Steenge, A.E. (auteur)
De auteur is werkzaam b ij de Universiteit Twente, Faculteit bestuurskunde
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4299, pagina D31, 15 maart 2001 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Vernieuw ende Statistieken
Tre fw oord(e n):
statistiek, data
De bijdrage van Bartelsman en Maas gaat over de ontwikkelingen rond ict. Deze lijken ons te overvallen en de acute vraag lijkt te zijn
hoe we greep krijgen op het verschijnsel. De aanbevelingen van de auteurs doen daarbij nogal denken aan een crash-programma voor
nieuwe statistieken. Dat is het natuurlijk ook voor een aanzienlijk deel. Een intrigerende vraag is dan hoe we dit moeten
interpreteren. Is dit wellicht iets unieks, eenmalig verbonden met ict, of is er meer aan de hand? Naar mijn mening is de ictproblematiek een uiting van een dieperliggend probleem. Met enige overdrijving kunnen we stellen dat statistieken altijd achter
zullen lopen bij de ontwikkeling van theorie en beleid en dat we dus geregeld forse inhaalslagen moeten maken. Dat betekent weer dat
we moeten nadenken over de manier waarop we dat zullen aanpakken.
Input-outputmodel
Als we even teruggaan in de tijd dan zien we dat, via een aantal tussenstappen, Leontief’s input-outputmodel de kern is geworden van
de huidige nationale rekeningen. Het systeem van de nationale rekeningen is daarmee gebaseerd op de meetbare transacties tussen
bedrijf en consument. De nationale rekeningen maakten een sterke ontwikkeling door tijdens de Tweede Wereldoorlog, met name door
het werk van Stone en Meade. Het ging daarbij, om begrijpelijke redenen, om de registratie van betrekkelijk gemakkelijk meetbare
productie uit de primaire en secundaire sector, inclusief de daarmee verbonden werkverdeling. Na de oorlog kwam hierbij het geloof in de
maakbaarheid van de samenleving, met een grote rol voor de wiskunde. Uit die tijd stamt ook de nauwe samenwerking tussen CBS en
CPB.
Spoedig echter ontstonden problemen rond de meetbaarheid van de productie, met name door de opkomst van de dienstensector.
Moeilijker nog werd het toen de aanbodeconomie opkwam, met grote aandacht voor zaken als loonvorming en belastingdruk. Dit hield in
dat ineens uitgebreid aandacht moest worden geschonken aan de rol van institutionele factoren. Deze zijn in de loop der tijd steeds
belangrijker geworden. Het bleek al gauw dat ook andere, vaak cultuurgebonden factoren om de hoek kwamen kijken. We noemen hier de
huidige aandacht voor de culturele achtergrond van onderzoek en ontwikkeling en ‘human capital’ 1. In dezelfde categorie horen de
discussies over, Putnam volgende, de betekenis van ‘civil society’. We komen dan op het terrein van de zeer langlevende instituties.
Diverse onderzoekers hebben al aangegeven dat het moeilijk is om daar wijziging in aan te brengen.
Beleid
Echter, met het oog op de internationale concurrentiepositie wil de overheid toch graag weten of – en hoe – hier beleid gemaakt kan
worden. De befaamde diamant van Porter uit het begin van de jaren negentig is hier een mooi voorbeeld 2. De diamant geeft,
vormgegeven in de welbekende ruitvorm, het verband aan tussen de factoren die van belang zijn voor de economische kracht van een
land of regio. Naast de gebruikelijke vraag- en aanbodfactoren wordt met name aandacht gevraagd voor een tweetal andere. Dit zijn een
bij de globalisering aansluitende economische orde, hier gedefinieerd als het institutioneel-culturele kader waarbinnen de marktwerking
zich afspeelt, en de aanwezigheid van goed functionerende sectorale netwerken (met vooral een functie bij het doorgeven van kennis). In
menig opzicht is deze visie op de economische welvaart behouden gebleven. Maar de diamant is nooit het centrale concept van de
nationale rekeningen geworden. Om er toch mee te werken moesten daarom naast de input-outputkern aparte modules
(‘satellietstatistieken’) worden ontwikkeld. Deze hadden hun eigen systematiek, en waren via een ingewikkeld stelsel gekoppeld aan de
kern.
Nieuwe factoren in statistiek en beleid
Niettemin, het systeem der nationale rekeningen lijkt toch wat te kraken. Het probleem is dat in toenemende mate het nationale welzijn
wordt bepaald door immateriële factoren. Hiermee correspondeert een ontwikkeling van de theorie in de richting van moeilijk meetbare
institutionele en culturele factoren. Bartelsman en Maas hebben al gewezen op het belang van een goede afstemming tussen theorie,
statistiek en beleid. Wat ‘beleid’ betreft, kunnen we er zeker van zijn dat de behoefte aan bijsturing door de overheid wel zal blijven. De
Californische energiecrisis en de huidige landbouwproblematiek zijn hier tekenend. Dit zijn andere voorbeelden van terreinen waarop vrij
plotseling een grote behoefte aan geschikte data is ontstaan, met name ter ondersteuning van beleid rond marktinrichting en
marktwerking. De huidige vraag naar goede statistiek met betrekking tot ict past ook in dit patroon. De ict-problematiek is in deze zin
slechts een symptoom.
Het lijkt een mooie taak voor ‘Nederland gidsland’ te trachten onder deze omstandigheden eens systematisch na te denken over de trits
theorie, statistiek en beleid. Het moment lijkt aangebroken om een breed samengestelde groep wetenschappers uit de grote instituten,
ministeries, en universiteiten, bijeen te brengen en om die de opdracht te geven vooruit te kijken naar de behoeften in het komend
decennium. Een van de taken zal dan kunnen zijn om ict te bezien in samenhang met nieuwe inzichten zoals die rond human capital en
‘trust’. De tijd dringt wel.
Dit artikel is een reactie op E.J. Bartelsman en H.B.J.B. Maas, Theorie en statistieken, ESB-Dossier Vernieuwende Statistieken, 15 maart
2001, blz. D27
Dossier Vernieuwende Statistieken
H.K. van Tuinen, Ten geleide: Nieuwe statistieken?
B. Los, Kenniseconomie: meten is weten?
L. Soete en B. ter Weel, Reactie: Intelligent kapitaal: vernieuwing vereist
B. van Ark, Macro-economische statistiek: hoe en wat
A. Kleinknecht, Reactie: Nieuwe economie of domme economie?
H. van der Wiel, Arbeidsproductiviteit: niveaus of groei?
M. de Haan, B. de Boer en S.J. Keuning, Econologische statistiek
H. Verbruggen, R. Gerlagh, M.W. Hofkes en R.B. Dellink, Duurzaam rekenen
H.A. Keuzenkamp, Reactie: Eén grote illusie
F.A.G. den Butter, Reactie: De betekenis van het dni volgens Hueting
W. Bier en H. Ahnert, De afruil tussen tijdigheid en nauwkeurigheid
A.B.T.M. van Schaik, Reactie: De ECB heeft meer nodig!
E.J. Bartelsman en H.B.J.B. Maas, Theorie en statistieken
A.E. Steenge, Reactie: Lopen de statistieken altijd achter?
S.G. van der Lecq, Epiloog: Het CBS kijkt naar buiten
1 G. Hofstede, Cultures and organizations: software of the mind, tweede editie, McGraw-Hill, New York, 1997.
2 M.E. Porter, The competitive advantage of nations, Free Press, New York, 1990
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)