Ga direct naar de content

Leenstelsel beïnvloedt studie- en woonbeslissingen

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: augustus 25 2018

■ Lonneke van den Berg (UvA) en Ruben van Gaalen (CBS en UvA)

De aankondiging en invoering van het sociaal leenstelsel zorgde ervoor dat veel studenten minder te besteden kregen. Het voormalige studiefinancieringsstelsel voorzag in een basisbeurs, een aanvullende beurs die hoger was naarmate het ouderlijk inkomen lager was, en een ov-abonnement. Dit alles was een lening van de overheid, die werd omgezet in een gift als het diploma binnen tien jaar behaald werd.

In het nieuwe sociaal leenstelsel ontvangen studenten geen basisbeurs meer. Daardoor krijgen uitwonende studenten die in het oude systeem alleen een basisbeurs zouden ontvangen 279 euro per maand minder. Voor thuiswonende studenten is dit verschil 100 euro. Om de toegankelijkheid tot het hoger onderwijs te waarborgen, zijn de aanvullende beurs en het ov-abonnement tijdens de nominale studieduur behouden en zijn er soepelere terugbetalingsregelingen. Ook wordt de aanvullende beurs omgezet in een gift na afstuderen.

Aanvankelijk zou het nieuwe stelsel in het studiejaar 2014/2015 ingaan, en dus dachten havo- en vwo-gediplomeerden dat dit de laatste mogelijkheid was om binnen het oude stelsel te studeren. Dit verklaart de ‘boeggolf’ in 2013 en 2014 die zichtbaar is in de figuur. Verder is de invloed van het leenstelsel op studiebeslissingen beperkt. De invoering van het sociaal leenstelsel heeft uiteindelijk tot een lichte daling in de havo-hbo-doorstroom geleid. De stijgende trend in de vwo-wo-doorstroom zette zich juist voort. Sociaal-economische verschillen in havo-hbo- en vwo-wo-doorstroom bleven na invoering van het leenstelsel gelijk.

Wat betreft woonbeslissingen is er wel een sterke invloed van de invoering van het leenstelsel te zien op zowel hbo- als wo-studenten. Er is een ­sterke daling van het aandeel uitwonende studenten in 2015 en 2016. Voor hbo-studenten met ouders in de laagste welvaartsgroep (bepaald op basis van inkomen en vermogen) is de daling nog sterker. Voor wo-­studenten die op kamers gingen, werden de verschillen tussen de ­welvaartsgroepen kleiner: studenten met rijkere ouders gaan gemiddeld altijd al vaker op kamers wonen, maar de verschillen werden kleiner ­vanaf 2015.

Auteurs

Categorieën