ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN
Knelpunten
,,Ons werkelijke probleem is geen loonprobleem.
Ons werkelijke probleem ligt op de arbeidsmarkt.
Honderdduizenden mensen die een baan zoeken en
tienduizenden openstaande vacatures die niet vervuld
kunnen worden”. Aldus minister Albeda in De Vakbondskrant van 3 januari jl. Vlak voor het gesprek
tussen de regering en de sociale partners over de economische ontwikkeling die er thans ernstiger uitziet dan
zij in enig jaar sinds de tweede wereldoorlog is geweest l),
zijn het opnieuw de ,,knelpunten op de arbeidsmarkt”
die in het centrum van de belangstelling worden geplaatst. Niet de lonen maar de knelpunten op de arbeidsmarkt zijn het werkelijke probleem.
Na deze ministeriële constatering zou het o p zijn minst
enige bevreemding kunnen wekken, dat de regering
aanstuurt op een loonpauze of zelfs een loonmaatregel.
Moet dan niet in de eerste plaats het werkelijke probleem
worden aangepakt? Of kan de recente nadruk op de
knelpunten o p de arbeidsmarkt worden beschouwd als een
afleidingsmanoeuvre? Is de term knelpuntenbeleid een
eufemisme voor zaken als inkomensachteruitgang en
besnoeiingen in de collectieve sector? Ik plaats enkele
kanttekeningen.
1. Er is wel degelijk een loonprobleem. De nieuwe,
uiterst sombere cijfers van het Centraal Planbureau
tonen aan dat er geen enkele ruimte is voor een stijging
van de lonen. Bijna iedereen die meer verdient dan het
minimumloon zal een stapje terug moeten doen. Alle
NIPO-enquêtes ten spijt is het de laatste jaren volstrekt
duidelijk geworden dat een dergelijke stap terug niet
zonder problemen wordt gezet.
2. De term knelpunten o p de arbeidsmarkt is in zekere
zin een verhullende term.zij wekt een ,,neutralewindruk,
maar werkgevers, werknemers en de overheid leggen de
accenten geheel verschillend. Alle partijen zijn het erover
eensdat de knelpunten moeten worden weggenomen, maar
daarmee houdt de eensgezindheid op. Als om strijd
signaleren werkgevers en werknemers knelpunten aan de
kant van de tegenpartij. De term knelpunten verbloemt
ook dat b.v. arbeidstijdverkorting, het loonniveau en de
beloningsstructuur als instrumenten voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt ternauwernood ,,bespreekbaar” zijn. Daar staat tegenover dat het positief te
waarderen isdat langzamerhand meer inzicht is ontstaan in
het feit dat er op de arbeidsmarkt meer aan de hand is dan
het tot elkaar brengen van vraag en aanbod tegen een
bepaalde prijs en dat het verlagen van d e arbeidskosten o p
zich geen garantie biedt voor het terugdringen van de
werkloosheid.
3. Een tijdelijke bevriezing van de situatie aan het loonfront heeft als belangrijkste functie dat aan regering en
sociale partners enig respijt wordt geboden. Respijt om
zich te beraden over de penibele situatie die is ontstaan en
over het aanpakken van onder andere de knelpunten opde
arbeidsmarkt. Het is bekend dat het overleg over dit
onderwerp vrijwel volledig in een impasse is geraakt.
De geschiedenis van het overleg over de knelpunten
op de arbeidsmarkt is bekend. Nadat het er aanvankelijk
op leek dat een tripartite samengestelde werkgroep in
juli vorig jaar over dit onderwerp in belangrijke mate
tot eensluidende conclusies kwam, bleken enkele aanbevelingen in het conceptrapport in de pers en bij d e
respectieve achterbannen zoveel weerstanden op te
roepen dat het gehele rapport van tafel werd geveegd.
Daarop zijn zowel door de FNV als door het VNO eigen
nota’s over de arbeidsmarktproblematiek uitgebracht,
waarin de oude (pat)stellingen weer werden betrokken 2).
De basis voor een redelijk overleg was weg. De jongste
ontwikkeling is het verschijnen van de notitie Knelpunten
op de arbeidsmarkt van de minister van Sociale Zaken.
Daarin wordt gepoogd de verloren draad weer op te
pakken en een soort synthese te geven van de bereikte
inzichten. De bedoeling is uiteraard ,,de meest gerede
partijen opnieuw te betrekken bij het zoeken naar
oplossingen ter overbrugging van de discrepantie van
vraag en aanbod”.
In de nota wordt zorgvuldig om de hete hangijzers
heengelopen. Concrete beleidsuitspraken ontbreken.
Toch zou de nota van belang kunnen worden als een
werkstuk aan de hand waarvan werkgevers en werknemers weer tot overleg komen. De nota bevat een nuttige
inventarisatie van 27 knelpunten o p de arbeidsmarkt,
zowel aan de vraagzijde als aan de aanbodzijde als wat
betreft institutionele belemmeringen.
Maar zelfs als het overleg over de knelpunten weer o p
gang zou komen enals de ,,minder gelukkige beeldvorming
van de sociale partners ten opzichte van elkaar” (aldus de
notitie) weer ongedaan zou kunnen worden gemaakt, is er
geen reden optimistisch gestemd te zijn over de mogelijkheden door middel van een knelpuntenbeleid de werkloosheid o p korte termijn terug te dringen. Alleen al een
vergelijking van het werkloosheidscijfer met het aantal
vacaturesdemonstreertdat dooreen betereaansluiting van
vraag en aanbod op de arbeidsmarkt slechts een klein deel
van de werkloosheid kan worden weggenomen. Het zou
mij meevallen als met inzet van het gehele specifieke
arbeidsmarktinstrumentarium de werkloosheid met meer
dan zeg 20.000 man zou kunnen worden teruggedrongen.
Er is veel meer aan de hand dan een slechte aansluiting op
de arbeidsmarkt.Daar komt bij dat door uiteenlopende
oorzaken de ,,harde kern” in de frictiewerkloosheid lijkt
toe te nemen. Niettemin zal het uiterste moeten worden
geprobeerd, al is duidelijk dat niet met een arbeidsmarktbeleid alleen kan worden volstaan. De notitie Knelpunten
op dearbeidsmarkt spreekt van ,,eensamenstel van meer of
minder ingrijpende maatregelen vanvelerlei aard”. Albeda
benadrukt dat de gezamenlijke tripartite verantwoordelijkheid wordt onderkend en vooral waargemaakt. In dit
laatste ligt ook een van de belangrijkste knelpunten.
L. van der Geest
I) Naar de woorden van de secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken in ESB van vorige week.
2) FNV, FNV-nora over knelpunten op de arbeidsmarkr,
Amsterdam, oktober 1979; VNO, Dossier over vraag en aanbod
op de arbeidsmarkr, Den Haag, november 1979.