Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 459

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 15 1924

15 OCTOBER 194

AUTEURSRECHT VOOB BEHOUDEN.

Econo’misch2Statistische

Beridtën

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FNANC1ËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E JAARGANG

WOENSDAG 15 OCTOBER
1924

No. 459

INHOUD

BIz.
De Internationale Vrijhandelsconferentie te Londen
door Prof. Dr. C. Â. Verrijn Stnart …………..
904
De hooge Graanprijzen door
Jan Schilthuis …………
906
Het Viiie Postcongres te Stockholm door
Ohr. Schreuder
908
Het fatum der Bevolkingsvermeerdering door
Prof. Mr.
R. W. Methorst ……………………………
911
De Indische Vennootschapsbelasting in den Volksraad
II (Slot) door
H. Oh. G. J. van der Manciere ……..
912
BIJITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De toestand der Staatsfinancien en de verklaringen
van den Minister van Financiën. – De prijs-
beweging in Frankrijk
door Bertranci 11ogaro ..
914
AANTEEKENINGEN:
Duitsche Buitenlandsche Leening
1924………….915
Vermogensbelasting
192311924 ……………….918
MAANDCIJFERS:
Rijkspostspaarbank ………………………..
918
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam ………..
918

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN……-. ..

918-926
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.,

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONQMLS’CHE GESCHRIFTE»

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-$ecretaris van het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hoochweg 12, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
RotterdainvNo. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief: Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschap
pij,
Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

13
OCTOBER
1924.

De lichte ontspanning van de geidmarkt aan het

einde der vorige berichtsweek bleef deze week niet

aanhouden. Het aanbod van geld werd weder dagelijks

kleiner, zoodat de rente voor particulier disconto

regelmatig hooger werd. Geopend op 4,V8 pCt: werd

aan het einde der week 4 h 4Y2 pOt. genoteerd,

terwijl meestal slechts kleine bedragen te plaatsen

waren. Ook de prolongatierente liep op. Donderdag

werd zelfs 4V4 pCt. genoteerd.

De Minister van Financiën heeft, een inschrijving

opengesteld op Schatkistpapier op
22
October a.s.
Aangeboden worden- wederom
3
en 6 maands-pro-

messen en 4 pOt. jaarbiljetten tot een bedrag van

f85
millioen.

* *
*

Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft

de post binnenlandsche wissels ditmaal een daling

vân
f
2,7
millioen t& zien, welke voor het grootste

gdeelte de Hoofdbank betreft en zich blijkbaar uit-

sluitend verklaren laat uit een kleine iermindering

van de door het
bedrijfsleven
aan de Bank gestelde

eischen. Het bedrag der rechtstreeks bij de centrale

credietinstelling ondergebrachte schatkistpromessen

bleef in de afgeloopen week onveranderd. De be-

lèèningen
blijken
in totaal met
f
8,8
millioen te zijn
teruggeloopen. Deze vermindering is nagenoeg gelijk
%t.
tusschen de Hoofd- en Bijbank verdeeld en komt

uitsluitend voor rekening van de effectenbeleening

Het rènteloos voorschot aan het Rijk daalde met

f 1,2
millioen. De goudvoorraad der Bank geeft een
vermindering van
f
2,5
millioen te zien. De zilver-

”oorraad bleef vrijwel’ op dezelfde hoogte. De post

papier op het buitenland stelde zich
f
2,3
millioen

lager, terwijl
de diverse rekeningen onder het actief

met een goede
f 5
millioen blijken te zijn’ gestegen.
!,I De biljettencirculatie liep van
f 981,2
millioen tot

f970,7
millioen terug. De rekeningcourant-saldi daal-

den met
f
2,9
millioen. Het beschikbare metaalsaldo

eef t, geen wijziging van beteekenis te zien. Het dek-

kingspercentage bedraagt ruim
52.
1

*’*
*

De flauwe stemming op de wisselmarkt bleef deze

,eek aanhouden. Zonder uitzondering liepen alle

.risse1s terug; de kôersverschillen waren echter, met

iitzondering van franken, niet groot en de omzetten

waren zeer belangrijk, zoodat er ondanks de flauwe

stemming een vrij levendige handel plaats vond.

LONDEN,
11
OCTOBER
1924.

Maandag en Dinsdag werden vrij groote bedragen

aan de Bank of England terugbetaald, e. dientenge-

volge was het aanbod op de geldmarkt in het begin

van de week geheel niet overwegend. Eerst Donder-

dag kon men kort crediet gemakkelijker verkrijgen,

en daggeld, dat eerst 3-3Y2 pOt. kostte, noteerde

toen 2%-3 pOt. Vernieuwen van zevendaagsche lee-

ningii had tegen 2% pOt, plaats.

Do discontokoersen waren prijshoudend. Januari.

Treasury Buis noteerden 3%

3
h1
/1
pOt.

2-mnds. prima bankaccept 3
9
/
pOt.; 3-mnds. idem
3
11
/
i
_%
pOt.; 4-muds. idem 331_ pOt.; 6-mnds.

idem pOt. •

904

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 October 1924

DE INTERNATIONALE VRIJHANDELS-

CONFERENTIE TE LONDEN.

Bij alle deelnemers aan de internationale vrijhandels-

conferentie, die op 29 September tot 1 October j.l.
te Londen bijeenkwam, zal ongetwijfeld een gevoe1
van groote voldoening .hebben geheerscht, zoowel over

het feit der conferentie zelve, als over het peil waarbp
de daar gevoerde discussiën doorloopend zich hebben

bewogen. Ongetwijfeld zou men eene nog talrijkér

deelneming hebben kunnen weuchen, en zou inzonddr-

heid het aantal der jongeren onder de aanwezigén
grooter hebben mogen zijn. Maar daartegenover staat,

dat in een kleineren kring de aanraking tusschen de

leden nauwer kan zijn, waardoor cle mogelijkheid om

de zaken grondig te behandelen grooter wordt. En de

jeugdige , frischheid van geest van leiders als Sir

Hugh Bel! zou menig jongeren jaloersch kunnen maken.

Meer dan ooit bestond er aanleiding, om het vraag-
stuk der te volgen handelspolitiek opnieuw in be-

handeling te iiemen, eigen inzichten aan die van
anderen te toetsen, en ‘zich de door hen opgedane

ervaringen ten nutte te makeil. Men kan zonder over-

drijving zeggen, dat alle groote vraagstukken be-

treffende de wereld-economie in onze dagen op het
allernauwst samenhangen met de oplossing aan hët

probleem der handelspolitiek te geven. Het herstel

van de algemeene welvaart, voor zoover dit thaiis
mogelijk is; de kwijting van de door Duitsch!arid

aanvaarde schadevergoeding; de regeling der onder-

linge schulden tusschen de Geallieerden; het ve-
zekeren van de waardevastheid der geldeenheden in de

verschillende landen; het verminderen van het gevaâr

voor nieuwe gewapende conflicten tusschen de volken;

het temperen van de belangenconflicten tusschen de

‘sociale groepen…
bij
het bestudeeren van al deze
problemen stuit men terstond op de kwestie van vrij-

handel of bescherming, en van alle zonder uitzondë’-ring geldt, dat het volgen van een vrijhandelspolitiek

een uiterst gewichtige voorwaarde is voor hun oplossin.

De besprekingen stonden, kan men zeggen, dooi-
loopend in het teeken van ,,peace and goodwill”.
Hadden op het eerste vrijhandelscongres na den oorlo

in 1920 éveneens te Londen ‘ëhouden, figuren als
Y. Guyot en L. Strauss zich verontwaardigd terug-getrokken, toen zij bemerkten, dat (natuurlijk!) ook

Duitschers waren uitgenoodigd, en zich, om dezelfdë
reden, van deelneming aan het Amsterdamsche congres
onthouden, thans waren naast een aantal Duitschers
(o.a. den oud-minister Dernburg en de hoogleerareia
Arndt, Lota, Röpke) verschillende Franschen (Sorel,

Goblet e.a.) verschenen,
1)
en heerschte ook tusschen

hen een uitnemende geest van toenadering. Ook het
kritiekste kon dientengevolge kritisch worden bezien

zonder aanstoot te geven.
Het is niet wel mogelijk, van het behandelde ter
conferentie in kort bestek een eenigermate volledig
overzicht te geven. Van gele der uitmuntende ,,papers”
die er werden voorgedragen zou men
eigenlijk
een

volledige vertaling, vooral in deze dagen, moeten wenschen. Wellicht zou de vereeniging ,,het Vrjè
Ruilverkeer” een poging willen doen, om er voor dit
doel de beschikking over te verkrijgen. En evenzoo
waren er onder de. ,,afterdinner-speeches”, die, naai

Engelsch gebruik, in zekeren zin den hoofdschotel
vormden van den, ook overigens trouwens, voortreffe
lijken maaltijd die op 30 September de deelnemers
in Hotel Oecil vereenigde, verschillende, die men zou
hebben gewenscht radiografisch ter kennis te zien ge»
bracht van de leden der Staten-Generaal, die eerlang
zullen hebben uit te maken, of de
lijn
langs welke de

algemeene welvaart in ons land in de laatste halve

1)
De Fransche premier Herriot, uiteraard verhinderd
om aan zijn
vôdt’
de verkiezingen gegeven tozegging, dat
hij de conferentie zou komen bijwonen, gevolg te geven, had
een van sympathie voor den vrijliandel getuigend telegram
gezonden. Een belangrijk en hoopgeveud feit!

eeuw zich in zoo bevredigende mate kon ontwikkelen,

in protektionistische richting zal worden omgebogen.

Ik moet mij echter er wel toe bepalen, enkele alge-

meene indrukken, door de beraadslagingen bij mij

gewekt, hier vast te leggen.

Dat er nieuwe gezichtspunten met betrekking tot

het vraagstuk zouden worden geopend, kan wel nie-
mand hebben verwacht. Nieuwe feiten en ervaringen

werden medegedeeld; maar theoretisch is het terrein in

de bijkans twee eeuwen, dat het vraagstuk aan de orde is,

volkomen afgegraasd. In
zijn
geestig openingswoord
zeide Sir Hugh Beli zich
eigenlijk
te moeten verwonderen

over het feit een conferentie ter bespreking van de

gromte waarde van den vrijhandel bijeen te zien. Dat

onze aarde rond is en zich in 24 uur om haar eigen

as wentelt, staat nu wel zoozeer vast, dat niemand

er aan zou kunnen denken een conferentie
bijeen
te
roepen om deze waarheden tot gemeengoed te maken,

al zullen er vermoedelijk nog wel steeds enkele een-

voudigen van geest zijn, die onze aarde voor vlak

houden en gelooven, dat de zon zich om haar heen
beweegt. Maar dat het, wanneer handel ruil
is, dwaas-
heid, of erger, is een der ruilenden in zijn aaubie-

dingen te bemoeilijken; dwaasheid met opoffering van

geweldige kapitalen, de verbindingen tusschen de
landen te verbeteren, om, nadat men daarin is geslaagd,

er dan op de punten, waar die verbindingen de grenzen

van andere landen raken, ambtenaren te plaatsen,
wier taak het is die verbindingen te
bemoeilijken,
dit
wil er
bij
velen nog maar
altijd
niet in. Met het oog

op de ongeloofelijke ‘economische onivetendheid van
zoo velen, verbaasde hij zich soms, dat er nog een

algemeene beschaving zich had kunnen ontwikkelen.

Inderdaad is er iets beschamends in gelegen voor het

menschdom, dat de zoo simpele grondstellingen, die
het fundament vormen der vrjhandelstheorie, nog
steeds weder moeten worden herhaald, in plaats van
reeds voorlang algemeen te
zijn
aanvaard. Maar zoo-

lang het protektionisme telkens weder den kop op-

steekt, is het plicht daartegen met de oude doch
nimmer weerlegde argumenten te velde te trekken.

Trouwens Sir’ Gdorge Paish, wiens aantrekkelijk

idealisme ook ‘ditmaal weder
zijn
ho.orders in hoogo

mate boeide ‘en beko’orde, meende, dat de kansen voor
een algemeene aanvaarding van den vrjbaudel nog
nimmèr zoo gunstig waren als juist thans. Zoowel de
betaling van rente en aflossing der schulden tussehen
de geallieerde staten onderling, als die der ingevolge
de overeenkomst van Augustus I.I. door Duitschland

aanvaarde verplichtingen, veronderstelt een geweldige
uitbreiding van den uitvoer der debiteurlanden. De
handhaving hunner solvabiliteit is er derhalve mede
gemoeid, dat aan den uitvoer kunstmatige beletselen

niet worden in den weg gelegd. Men mag daarom
verwachten, meende Sir George, dat een aera, zooal
niet van volstrekten vrjhandel, dan toch van in vrij-
zinnigen geest opgestelde handelstraktaten, met alge-
meene aanvaarding van het beginsel der meestbe-
gunstiging, gaat aanbreken. Hij stelde een motie aan
de conferentie voor, welke de opheffing van de be-
sdhermende rechten de voorwaarde noemde voor de

blijvende solventie der staten. Nadat deze motie, op
voorstel van Dernburg was geamendeerd, in dezen
zin, dat zij ook op de opheffing van de paspoortel-
lende, en vooral van de door Engeland het eerst weder

herstelde ,,recovery-duties”, welke de nakoming van
het Londensch accoord door Duitschiand in de hoogste
mate bemoeilijken, verlangt, werd zij door de ver-
gadering met algemeene stemmen aangenomen. In
dit verband wees Hirst in oen belangrijke rede er op,

dat het niet enkel economisch veroordeelenswaard,
maar ook uit een oogpunt van fatsoen niet verdedigbaar
is, indien men van een debiteur, wien eerst in alle
toonaarden is verweten, dat hij zijn schulden niet be-
taalt, zoodra hij zich aanmeldt om, voor zoover hem dit
dan mogelijk is, aan zijn verplichtingen te komen
voldoen, verlangt, dat
hij
alvorens tot dit doel te

15 October
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

905

‘orden toegelaten een hoog entréegeld
zal
betalen.

Wat overigens de kansen van den vrijhandel betreft,
was het zeker hoopgevend uit den mond van Deruburg

te vernemen, dat deze thans in Duitsehiand aanmer-

kelijk zijn verbeterd. Een algemeen protektionistisch

tarief is er in den Rijksdag enkel door te halen,
indien de agrariërs zich daartoe met – de vertegen-
woordigers der industiie verbinden. De landbouw wil

aan de industrie slechts dan hooge invoerrechten

toestaan, indien graanrechten de]asten, uit het duur-

der worden van allerlei wat de landbouw noodig heeft

voortvloeiend, compenseeren. Omgekeerd voeren graan-

rechten tot duurder brood, en werken zij langs dezen
weg op de bonen terug. Geen graanrechten dus, zegt

de industrie, tenzij door bescherming van onze pro-
dukten de
prijzen
daarvan in de binnenlandsche markt
gen oegzaam kunnen worden opgezet, om ons het
geven van eenige voldoening aan de te wachten eischen

van onze arbeiders om hooger geldloonen
mogelijk
te

maken. Nu heeft de laatstelijk ingetreden prijsstijging
van het graan het doorzetten van graanrechten op
dit oogeublik practisch onmogelijk gemaakt. Vandaar,
dat van een samengaan voor protektionistische doel-

einden van agrariërs en industrieelen geen sprake
meer is. Van veel belang is ook, dat op de vergadering

van den Verein für Sozialpolitik te Stuttgart onlangs
gehouden, met groote meerderheid een motie in vrij-handelsgeest werd aangenomen. Tot véér kort zou in
dezen kring zooiets nog zeer onwaarschijnlijk zijn
geweest. Tot de voorstemmers behoorde o.a. Prof.
Sering te
Berlijn,
de langjarige voorvechter van graan-
rechten in Duitschiand, wiens polemiek over deze
kwestie met Brentano men zich stellig zal herinneren.
•De protektionisten zullen zich in Duitschland dus voortaan op den steun van dezen gezaghebbenden
geleeide niet langer kunnen beroepen.

In verband mét de bovenvermelde motie, van Sir
G-. Paish drong Mason, de bekende kampioen voor
het herstel van den gouden standaard in Engeland,
er op aan, dat ook aan den handel in goud voortaan
belemmeringen niet langer zouden worden in den
weg gelegd. Men behoeft nog niet metailist te zijn,
om de wenschelijkheid van herstel van
vrij
goudver-
keer met Mason te erkennen. Met dit punt hangt
overigens nauw samen de vraag, of in landen als
Engeland en Nederland de waarde der geldeenheid
op de vroegere goudpariteit moet worden terugge-
bracht, dan wel of er devalvatie tot het peil van de
tegenwoordige goudwaarde dier geldeenheden moet plaats hebben. Mason pleitte voor het eerste. Zonder
op dit punt thans nader te willen ingaan, wijl het
eenigszins buiten het vrjhandelsvra agstuk ligt, moet ik toch, al ware het enkel ter wille van de curiositeit,
vermelden dat Y. Guyot, in een rapport,
bij
afwezig-
heid van den ruim tachtigjarigen schrijver door den

Heer Sorel voorgelezen, als een stem uit ,,bygone
days”, de stelling kwam verdedigen, dat de lage koers
van den franc enkel uit de wijzigingen in de Fran-
schen handelsbalans te verklaren was, en dat men
door vermeerdering van den uitvoer, waarvoor weer
algemeene aanvaarding van den vrijhandel de voor-
waarde was, moest trachten den franc op
zijn
oude
goudpariteit terug tebrengen. Natuurlijk kwam tegen
deze stelling verzet, al trachtte men, met het oog op
de prestige-kwestie, die voor velen met het herstel
van de oude goiidpariteiten verbonden is, de gevoe-
ligheid der Franschen te sparen. Maar de ondenk-
haarheid van een herstel van den franc op
zijn
oude
goudwaarde kan reeds hieruit blijken, dat Frankrijk
dan uit een volksinkomen, door Paish op ongeveer
1100 millioen pd.st
. geschat, uit hoofde van zijn schul-
den jaarlijks niet minder kan 700 millioen zou te
betalen hebben, met het gevolg dat de bestaansmoge
ljkheid voor zijn 40 millioen inwoners zou verdwenen
zijn. Het is een zonderling patriotisme, dat in landen
als Frankrijk van herstel der wisselkoersen van véôr
den oorlog droomt

Zeer belangrijk was ook het rapport van Prof.

Arndt over het fiscaal belang bij de aanvaarding van
den vrijhandel beokken. De schatkist put haar in-

koinen uit het volksinkomen, en kan dus enkel dan

op hooge ontvangsten rekenen, als dit laatste om-
vangrijk is. Verhooging van de produktiviteit van

den nationalen arbeid, en wel in algemeenen zin, niet

enkel die van bepaalde beschermde
bedrijfstakken,
is

de voorwaarde voor verhooging van de inkomsten

vaii den fiscus. Wanneer men dit inziet, zal men er-
kennen, dat aanvaarding van den vrijhandel ook een

fiscaal belang is. Het vaak gehoord argument, dat

iivoerrechten
gemakkelijker
worden opgebracht dan

directe belastingen, omdat de belastingschuldige, aan

rechten onderworpen goederen koopend, niet weet,

dat in den
prijs
een stuk belasting verscholen ligt,
is zooals Arndt betoogde
eigenlijk
een argument
tegen dezen helastingvorm. In een goed geordend

financiewezen moet ieder te allen tijde
kunnen nagaan,

wat hij aan den staat te betalen heeft. Waarbij nog
komt, dat invoerrechten, zullen zij naamwaardige
bedragen in de schatkist brengen, moeten worden
gelegd op goederen van algemeen verbruik, en dan

den rijken jonggezel
nauwelijks
treffen, daarentegen
dn armen vader van een groot gezin zwaar druk-

ken. Geldt het artikelen, die niet als onmisbaar
kunnen worden beschouwd, dan kan men hierin be-
rusten, uit overweging, dat de regeling der directe
belastingen een correctie van dit euvel kan aan-
biengen, en dat het nu eenmaal volstrekt onmogelijk
is, de uitgaven van den modernen staat geheel uit

directe heffingen te bekostigen. Onwenschelijk ook.
Rechten op artikelen als thee, koffie, tabak, zuid-
vruchten zullen dan ook wel nimmer kunnen ver-
divijnen. Maar wanneer het beschermende rechten

betreft, komt bij de genoemde bezwaren nog ‘dit, in
het rapport van Prof. Arndt merkwaardigerwijze niet
genoemd, maar in een uitnemende rede door Miss

Hunter terecht naar voren gebracht, dat
zij
den

verbruiker cijnsbaar maken niet enkel aan den fiscus,
naar bovendien, en in den regel in nog veel erger
mate, aan particulieren, t. w. de producenten der
beschermde artikelen.
Belangrijk waren op dit punt de mededeelingen van
den Noorschen oud-minister van financiën Raestad,
nopens een onderzoek in Zweden ingesteld door een

taiiefcommissie. Deze kon met de stukken aantoonen,
dat, terwijl het Zweedsche tarief 64 millioen kronen
opbracht, de daarin opgenômen artikelen aan het
Zweedsche volk 180 millioen kronen meer kosten, dan
onder de heffing van de invoerrechten het geval zou
zijn geweest. Voor Noorwegen was de zaak niet met
dezelfde grondigheid onderzocht, maar kon men toch
aannemen, dat de rechten aan het land twee en een half
maal meer kosten, dan
zij
aan de schatkist opbr achten. Alles nog ongerekend den schadelijken invloed dien de
rechtentheffing
onvermijdelijk
op den uitvoer moest heb-
ben, gegeven het onverbrekelijk verband tusschen in- en
uitvoer. Met het oog op dit laatste punt, het cijnsbaar maken van het volk aan de belangen van de beperkte
kringen der beschermde belanghebbenden, maakte
Sir Hugh Bell, anders in zijn uitingen nimmer scherp
of bitter, herinnerend aan de bekende uitspraak
;,honesty is the best policy,” tusschen protectie en
vrijhandel de tegenstelling, dat de eerste is een
,,policy of robbery”, de laatste eene van ,,honesty”.
De uitspraak was hard; maar is zij onjuist?

In een geestige rede richtte Sir John Simon tot
de protectionisten het verwijt, dat zij, blind voor de
heilrijke ervaringen met de toepassing van den vrij-
handel opgedaan; blind ook voor de lessen van den wereldoorlog, toen alle landen zich in een toestand
van min of meer volkomen afsluiting van het buiten-
land hadden bevonden, hun kracht plegen te zoeken
in profetieën van den ondergang der vaderlandsche
nijverheid indien niet tot béscherming wordt gegre-
pen, om dan, indien hun voorspellingen ondanks het

906

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 October 1924

niet opvolgen van hun raad niet uitkomen, deze maar

weder snel te vergeten. Als voorbeeld wees hij op de
voorspelling, dat de nationale automobielindustrie te
gronde zou gaan, indien niet ht voornemen der
regeering. om
de McKenna-rechten, welke ook deze
industrie beschermdeu, af te schaffen werd verijdeld.
Sedert heeft die afschaffing bij de totstandkoming van

het budget voor het loopende jaar plaats gehad. En wat

bleek? Zooals Sir John uit de vakbladen der automobiel-
industrie kon voorlezen, doorleeft zij een tijdperk van
ongekenden bloei, en moet zij overuren laten werken!

Sir George Paish, die terstond na afloop van de

conferentie een groote propagandareis voor den vrij-

handel ging ondernemen naar Tehecho-Slowakije,

Hongarije, Duitschland en Scandinavië, meende, dat
bij algemeene aanvaarding van den vrijhandel de om-

vang van den wereidhandel in niet meer dan 10 jaar

tijds zich zou verdubbelen. Men moge deze verwachting

overdreven achten, zeker is het, dat terugkeer tot

den vrijhandel in de voornaamste landen hetecono-
misch herstel machtig zou bevorderen.
•1
Europa, dat reeds véôr den oorlog zich steeds meer
moest inspannen om
zijn
snel groeiende bevolking op
het geleidelijk zoo gelukkiglijk verhoogd welvaartspeil

in het leven te houden, heeft thans meer dan ooit b&-

hoefte aan vrij verkeer, nu groote gebieden, binnen
welke vroeger vrjhandel in den meest volstrekten zin

gold, zijn gesplitst in zelfstandige staten die het han-
delsverkeer hunner onderdanen onderling ernstig kun-

nen bemoeilijken en dit ook in werkelijkheid doen. Vrij-
handel is een levensvoorwaarde voor Europa geworden.

Moge ons parlement daarom weigeren de Re-

geering te volgen op den weg der reactie, dien zij
met betrekking tot ons tarief wenscht in te slaan.

Baldwin achtte zich te vorigen jare niet gerechtigd het tar’ief te gaan herzien zonder vooraf de kiezers
te hebben geraadpleegd. Onze Regeeriug durft het,
met het oog op vroegere ervaringen,
blijkbaar
niet
aan met een onafgedaan tariefontwerp voor de kie-

zers te verschijnen, en drijft de behandeling haastig
door. Het geldt hier echter een zaak, die voor de

toekomstige ontwikkeling van ons economisch leven
van het allergrootste belang is, en die
bij
de laatstë
verkiezingen niet als inzet van den strijd heeft ge’-
golden. Met het oog daarop is de nu gevolgde poli-
tiek, om de kiezers het volgend jaar voor een fait

accompli te stellen m.i. nauwelijks oirbaar te noemen.
Laat de Kamer haar daarom weten te verhinderen.
C.
A.
VERRIJN STUART.

Utrecht, 9 October 1924.

DE HO 00E OEAANPRIJ’ZEN.

Groote belangstelling bestaat tegenwoordig ook
buiten den graanhandel voor de prjsbeweging van
de laatste maanden aan de graanmarkt. De oorzaak
daarvan ligt in de sterke
prijsstijging,
die zich daar
sedert Juni gaandeweg heeft ontwikkeld. De niet bij
den graanhandel betrokkene• bemerkt haar atn de

hoogere prijzen voor brood en vleesch en ook van de
prijsverhoogingen van melk en zuivelproducten is zij
één der oorzaken. Indien geen reactie aan de graan-
markt intreedt belooft dat in nog hoogere mate het

geval te zijn in het winterseizoen, wanneer het rund-
vee
zijn
voedsel niet meer vindt in de weide, doch
gevoerd zal moeten worden met graan of verschil-
lende voederartikelen, waarvan de prijs nauw samen-
hangt met den loop der’ graanmarkt. Nu voor al deze
verbruiksartikelen, waarbij ook eieren niet mogen

worden vergeten, telkens prijsverhoogingen plaats
vinden of in uitzicht worden gesteld komt bij velen
de vraag op, of daartoe wel voldoende grond bestaat
en wien eigenlijk het voordeel dier hoogere prijzen ten goede komt. Voor de beantwoording dier vraag
is het v’oldoende zich voor de verschillende graan-
soorten rekenschap te geven van de verhouding tus-
schen vraag en aanbod in het tegenwoordige seizoen
in
vergelijking
met het vorige. In verband met het

jaargetijde, waarin op het Noordelijk halfrond het
graan wordt binnengehaald rekent men in den graan-

handel met seizoenen van 1 Augustus tot 31 Juli.

Geheel juist is deze jaarsverdeeling niet, omdat in
de groote graanlanden van het Zuidelijk halfrond de

oogsten in andere gedeelten van het jaar rijp zijn

dan in de Noordelijke. Australië en Argentinië oogsten
hun tarwe, haver, gerst en rogge in December en

Januari, terwijl tarwe in Britsch Indië en maïs in
Argentinië geoogst worden in Februari/Maart. De

levering van het graan uit deze landen aan Europa

verdeelt zich dan ook steeds over twee seizoenen;

doch de ervaring heeft wel ongeveer geleerd, op
welk gedeelte der aanvoeren men in de beide sei-

zoenen kan rekenen, en het is dus zeer goed moge
‘lijk een Vrij betrouwbare scha’tting samen te stellen

omtrent de hoeveelheden, waarvan de invoerlanden

van 1 Augustus 1924 tot 31 Juli 1925 kunnen be-

schikken, zoodra met eenige zekerheid de resultaten

der voornaamste oogsten onder cijfers zijn te brengen.
Temeer is dit het geval omdat de meeste productie-

landen van graan op het Noordelijk halfrond zijn
gelegen, waar reeds hij of kort na den aanvang van

het seizoen zulke cijfers beschikbaar zijn. Vooral

maakt de verdeeling der seizoenen het gemakkelijk,
de invoerbehoefte te ramen van de landen, die te
weinig graan voortbrengen vodr hun eigen verbruik,
en die
bijna
alle (behalve Brazilië en enkele landen

van weinig beteekenis) op het Noordelijk halfrond
liggen. ,De verhouding tusschen vraag en aanbod in

een nog niet begonnen of juist aangevangen seizoen
kan dus reeds spoedig
vrij
nauwkeurig worden ge-
raamd en de
prijzen
aan de graanmarkt regelen zich
naar die ramingen. Vôôr van een
eigenlijke
raming

sprake is, bestaan echter ‘dikwijls reeds aanwijzingen
voor de lijnen, waarlangs vraag en aanbod zich zullen ontwikkelen en daarvan ondervindt de loop de,prijzen

dan reeds den invloed, De bedoelde aanwijzingen
vinden haar grond in de vooruitzichten der oogsten

in de voornaamste productielanden en dit jaar hebben
de daarin telkens weder optredende veranderingen

reeds vroeg in het jaar de markt verontrust. Voor-
zoover de oogstberichteu ongunstig waren leidden zij
echter aanvankelijk niet tot sterke prijsverhooging,
omdat in het seizoen 1923124 een overvloed van

graan beschikbaar was, vooral van broodgraan (tarwe
en rogge). Canada had een buitengewoon grooten
oogst gehad ên ook in de Vereenigde Staten van Amerika ‘was in 1923 de opbrengst bevredigend
geweest. Daarbij kwam de verrassend groote uitvoer
uit Rusland (welke echter in
vergelijking
met véôr
den oorlog nog niet van beteekenis was) en vooral
ook de Europeesche invoerlanden hadden ruime
graanoogsten gehad. Reeds in het begin van 1924
klaagde men hier en daar in Europa, vooral in
Duitschland, over de gevolgen, die het ongunstige
winterweder op den graanoogst zou hebben, ter-
wijl in de Vereenigde Staten de stand al evenmin
bevredigend heette te
zijn.
Men leefde echter nog in
den tijd van övervloedige voorraden en aan de Ame-
rikaansche klachten werd weinig geloof gehecht,
daar men deze beschouwde als goeddeels te zijn in-
gegeven door deji wensch om de landbouwers aan
betere prijzen voor hun graan te helpen, terwijl
bovendien juist in de Vereenigde Staten en Canada
nog veel graan van den vorigen oogst was overge-
bleven. Langzamerhand trad echter een verandering
in, toen het er in een groot aantal landen allengs
ongunstig voor het graan begon uit te zien en niet
alleen de kans ontstond op grootere behoefte aan

buitenlandsch graan in Europa, ,doch tevens op kleiiïere
oogsten in de uitvoerlanden. Van de uitvoerlanden
leden Rusland en Canada onder droogte, nadat in
Canada reeds ongunstig voorjaarsweer den uitzaai

enkele weken had vertraagd. Juist in Canada met
zijn korte zomers is zulk een vertraging altijd een
gevaarlijk
verschijnsel,
dat dan ook al spoedig alge-
meene vrees voor een onbevredigend oogstresultaat

15 October
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

907

ded ontstaan. Daarbij is Canada tegenwoordig

van zeer groote beteekenis voor de tarwevooi-
ziening der• wereld en in de laatste jaren heeft

de invoer in Europa voor bijna een derde gedeelte

uit Canadeesche tarwe bestaan. Als uitvoerland van

tarwe heeft Canada de Vereehigde Staten reeds

overvleugeld en vooral in 1923124 hebben de Ver-

eenigde Staten in den internationalen tarwehandel

slechts een beperkte rol gespeeld. Behalve Canada en
Rusland leed onder de uit’oerlanden ook Roemenië

onder droogte, evenals Tunis en Algiers, die gewoon-

lijk voorzien in een groot gedeelte van de Fransche
invoerbehoefte aan tarwe. Zoo slecht gelukte daar

de oogst, dat in dit seizoen
Frankrijk
het geheel zonder Noord-Afrikaansche tarwe zal moeten doen

en Tunis en Algiers zelfs invoer noodig hebben. Toen
in Canada de nood het hoogst gestegen scheen en
de tarweoogst op slechts 6 millioen ton werd geraamd,

tegen een opbrengst van ongeveer 13 millioen ton

in 1923, kwam aan de droogte een einde. De einde-

lijk ingeteden regen kon echter lang niet meer alle
schade herstellen en hooger dan 8Y2 millioen ton kwa-

men ook na den regen de hoogste ramingen niet. Dat

was in het begin van September, toen in de drie
Prairie-provincies Manitoba, S askatchewan en Alberta,
die
bijna
alle Canadeesche tarwe voortbrengen, het
oogsten een aanvang had genomen. Spoedig daarop
begonnen zich echter de gevolgen bemerkbaar te

maken van de vertraging, die de uitzaai had onder-
vonden, en die tengevolge der droogte in den loop

van het seizoen niet meer is ingehaald. Nog vôôr in
de meer
Noordelijke
streken alle tarwe was binnen’-
gehaald traden regen, nachtvorsten en zelfs sneeuw-
val in, die een zeer ongunstigen invloed op het
eindresultaat dreigen uit te oefenen. Dat de tarwe-
oogst in de Vereenigde Staten zich intusschen sedert de pessimistische vooruitzichten van den voorzomer
geheel had hersteld ‘en zelfs ongeveer 1.9 millioen
ton meer heeft opgebracht dan in 1923 weegt niet op
tegen den tegenvaller in Canada. Bovendien was in
Rusland geen verbetering ingetreden en bleef de

oogst daar onvoldoende voor uitvoer van eenige be-
teekenis. Wel is langen
tijd
uit Moskou beweerd, dat
ook dit seizoen een flinke uitvoer mogelijk zou zijn,
doch onlangs heeft de Voorzitter van den Raad van
Volkscommissarissen laten’ weten, dat althans in de
eerste zes maanden geen uitvoer van tarwe en rogge
zal plaats vinden. In het vorige seizoen was het
juist de Russische uitvoer, vooral van rogge, die den
prijs

van broodgraan sterk heeft doen dalen en het
uitblijven van Russisch broodgraan is dus voor de
invoerlanden van groote beteekenis. Evenmin behoort
Polen dit jaar tot de uitvoerlanden. Op het einde
van den zomer’ heeft daar in sommige streken, waar de stand zich eerst goed liet aanzien, het graan sterk
onder droogte geleden, en ten slotte zal Polen-waar-
schijnlijk zelfs broodgraan moten invoeren. In Hon-
garije was de oogst ook al kleiner, dan in 1923 en
de eenige gunstige uitzondering vormt onder de Euro-
peesche uitvoerlanden Zuid-Slavië, dat meer tarwe heeft voortgebracht dan in het vorige- jaar. Tegen-
over de vele verminderingen legt dit enkele gunstige
resultaat slechts weinig gewicht in de schaal.

Hebben dus de
gezamenlijke
uitvoerlanden van het
Noordelijk halfrond veel minder tarwe en rogge be-
schikbaar dan in het vorige seizoen, ook het impor-teerende gedeelte der wereld blijft met de opbrengst
zijner graanoogsten ver bij 1923 ten achteren. Van
de gevolgen van den ongunstigen winter hadden de
gewassen zich goed hersteld en eenigen tijd bestond
er alle reden om goede resultaten te verwachten, al
werd dan in Engeland reeds dadelijk wegens geringe-
ren uitzaai ‘op een eenige percenten kleineren tarwe-
oogst gerekend. Teleurstellingen begonnen echter al
spoedig ook in de invoerlanden op te treden. De
lange periode van droogte, die Tunis en Algiers
teisterde, liet zich ook gelden in Griekenland en Italië.

Beide landen hebben veel minder tarwe geoogst dan

in .1923 en in Italië is de opbrengst officieel bere-
kend op slechts 4.5 millioen ton tegen 6 millioen

in 1923. Den laatsten tijd wordt die berekening zelfs
iiog’ als te optimistisch beschouwd. In het meer

Noordelijke enWesteljke . Europa was het niet de

aroogte, die ten slotte de oogstresultaten vermin-

derde, doch de voortdurende regen sedert de tweede

helft van Augustus. Van de rogge is in Nederland

‘gelukkig nog het grootste gedeelte en in Duitschland
e’en flink percentage v6ôr den regen binnengehaald,

doch het restant benevens verreweg de meeste tarwe

i.ijn langen tijd aan den regen blootgesteld geweest,
m ten slotte grootendeels nat en in deplorabelen

toestand te worden binnengehaald. Dit geldt voor

Duitschland, Nederland, België, Noord-Frankrijk en
Engeland en in mindere mate voor Denemarken en

Scandinavie. Een groot gedeelte van deze natte tarwe
en rogge is voor menscheljk voedsel niet meer gè-

‘ichikt. en dient als veevoeder te worden gebruikt,
voor zoover het ook daarvoor niet
zijn
waarde
‘ten deele heeft verloren. Het gevolg is, dat in de

‘Europeesche invoerlanden een veel grooter tekort

han broodgraan bestaat dan in het vorige seizoen.
Niet slechts
zijn
de opbrengstcijfers kleiner dan in
1923, doch om tot de voor brood bruikbare hoeveel-

heden te komen, dienen rndie cijfers nog te worden
”erminderd met het graan, dat voor menschelijk
‘gebruik niet geschikt is.

Welk een slecht figuur de Europeesche oogsten
an broodgraan kwantitatief maken tegenover de
jesultaten van het vorige jaar, blijkt uit een bere-
‘kening van het Internationale Instituut voor den
Landbouw te Rome, volgens welke in 19 Europeesche

landen dit jaar tezamen 19 millioen ton tarwe is
eoogst tegen 22 millioen in het vorige jaar. Voor

rogge in 18 landen zijn deze cijfers bijna 15 millioen
`ton in 1924 tegen 17.7 millioen in 1923. Tot de be-doelde landen hehooren niet Frankrijk, Rusla’nd en
‘Roemenië, van welke landen nog geen betrouwbare.
– ôogstramingen bekend waren. Voor Frankrijk zijn
juist den laatsten tijd verschillende particuliere
chattingen gepubliceerd, die sterk uiteenloopen van
en vermindering tegenover 1923 van ongeveer 10 pCt.
tot een vermeerdering van 8 pCt. Ook echter indien
dit laatste cijfer juist is, wat na de voortdurende
‘klachten wegens den regen in Noord-Frankrijk nau-

‘velijks aan te nemen is, valt niet te vergeten, dat
in die opbrengst ook alle niet voor de meelfabricage
bruikbare tarwe is opgenomen. Men is het er vrij-

wel over eens, dat Frankrijk minder- tarwe heeft,
die, geschikt is als grondstof voor brood, dan in
:
1923. Ditzelfde punt moet ook in het oog worden

gehouden bij de beschouwing der cijfers over de-
Duitsche opbrengsten van rogge en tarwe. Deze be-
dragen volgens de officieele raming voor rogge
6 millioen ton (tegen 6.7 millioen in 1923) en voor
tarwe 2.5 millioen ton (tegen 2.9 millioen in 1923),
doch een groot gedeelte vooral van de tarwe zal
slechts als veevoeder kunnen dienen. In Duitsch-
-land is,onlangs berekend, dat daar een invoer noodig
zal. zijn van 2 millioen ton rogge, terwijl de geheele
.00gst der Vereenigde Staten, die het leeuwendeel
dier rogge zullen moeten leveren, nog niet eens 2
millioen ton heeft opgebracht. Daarbij komt dan
wel de rogge uit Canada, va’ar trouwens de op-
brengst, zeer is tegengevallen en uit Argentinië, dat
echter slechts weinig rogge verbouw’t, doch behalve
Duitschland koopen ook Scandinavië, Nederland en Tsjecho-Slowakye buitenlandsche rogge, terwijl dit
jaar zelfs Polen rogge zal dienen in te voeren.

Een lichtpunt bij dit alles vormen tot nog toe de
uitstekende vooruitzichten van de tarweoogsten op
het Zuidelijk halfrond. Argentinië heeft eenigen tijd
over droogte geklaagd, doch onlangs is daar volop
regen gevallen en de stand der Argentijusche tarwe
is nu zeer gunstig. Buitengewoon goed is die in

908

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 October 1924

Australië, waar 8 i 900.000 ton meer tarwe wordt

verwacht dan in het vorige seizoen. Het duurt echter

nog tot December/Januari, véér in die landen de
tarwe wordt geoogst en in dien tijd kan nog veel

gebeuren. Maar ook indien gerekend wordt op het

uitblijven van tegenspoed in deze beide productie-

landen en bij de in het loopende seizoen in de uit-

voerlanden beschikbare tarwe van die oogsten een

even groot percentage wordt meegeteld als gewoonlijk
vôér 1 Augustus ter verscheping komt, is het totaal
ongeveer even groot als de invoer-behoefte der ge-

zamenlijke invoerlanden, zooals die te berekenen is

op de basis der oogstramingen aldaar. Daarbij wordt
dan in aaiimerking genomen, dat de hooge prijzen

eenige vermindering van het gebruik zullen veroor

zaken, èn dat in sommige landen zooals Italië en
Frankrijk de regeeringen aan de maalindustrie reeds

maatregelen hebben voorgeschreven, welke de zuinig

heid in het verbruik bevorderen. Die verhouding

tusschen behoefte en beschikbare voorraden komt
zelden voor en gewoonlijk is een belangrijk over-

schot aanwezig. Het is dan ook
duidelijk,
dat deze

evenwichtstoestand, waarbij tegenvallers of onver-

wachte uitbreiding der behoefte dadeljk tot een te

kort zouden leiden, wel aanleiding moest geven tot

sterke prijsverhoogingen. Hoe gemakkelijk het even-

wicht kan worden verstood, is gebleken in het vorige

seizoen. Toen werd algemeen het bestaan van een

zeer groot overschot aan broodgraan aangenomen,
terwijl aan het einde van het seizoen van dat groote

overschot veel minder bleek aanwezig te zijn, dan
men had verwacht. Een der oorzaken van dat ver
;

schijnsel heeft gelegen in verrassend grooten impoit
van tarwe in China en Japan. Het gebruik van

tarwe
blijkt
in Oost-Azië toe te nemen en daar tevens
China en Japan slechte oogsten hadden, gedeeltelijk
ook van rijst, werd daar zeer veel meer tarwe ge

kocht, dan aanvankelijk voor mogelijk was gehouden.
Ook nu weder is telkens sprake van een teleurstel

lende opbrengst van tarwe in China en van een
slechten rjstoogst in Japan. Nog belemmert de

Chineesche burgeroorlog de zaken naar China, doch
Japan begint reeds belangstelling te toonen voor Noord-

Amerikaansche tarwe en ook nu weder
schijnt
kans te

bestaan op geregelden tarweuitvoer naar Oost-Azië.

Het is nu maar de vraag, of misschien de redenen
voor prijsverhooging, die in het voorgaande zijn be-
sproken, aan de graanmaikten zijn overschat en tot
wat al te groote prijsverhoogingen hebben geleid.

Van 1 Juni tot 6 October is te Chicago iogge
100 pCt. duurder geworden, tarwe ruim 45 pCt.
Te Winnipeg, de hoofdmarkt in Canada, steeg tarwe

60 pCt. en te Buenos-Aires en Rosario 55 â 50 pCt.,
terwijl ook te Liverpool, welke markt steeds de stemming
in Europa goed weergeeft, een verhooging van 45 pCt.
voor tarwe te constateeren valt. De toekomst zal leeren,
of men te hard van stapel is geloopen en vooral de
ontwikkeling der tarweoogsten in Argentinië en Australië is bij den verderen prijsloop van groot
gewicht. Zoodra bovendien de invoerlanden in staat

blijken, zich eenigen
tijd
van inkoopen te onthouden,

zal de markt daarop met prijsverlagingen reageeren,
doch wanneer dan weder het eene en daarna het
andere invoerland voortgaat met inkoopen op de
groote schaal van den laatsten tijd en de tot nog toe
bekende gegevens eii ramingen dus juist blijken, zal
men zich in de hooge prijzën moeten
blijven
schikken.
Te forceeren is de prijsloop aan de graanmarkt nu
eenmaal niet en
wij
kunnen niet anders doen dan
de vraag en het aanbod te laten zoeken naar hun
evenwichtstoestand, welke het prijsniveau aan de

wereldmarkt vaststelt en die bepaald wordt door weers-
omstandigheden en oogstresultaten, waarop de mensch
geen invloed van eenige beteekenis ken uitoefenen.
Het ongeluk wil, dat voor de voedergranen dit
seizoen een dergelijke toestand als voor tarwe en
rogge bestaat. Ook maïs, gerst en haver hebben in

vele landen onder ongunstig weder te
lijden
gehad.
Het ernstigst
zijn
daarbij ook voor die graansoorten
de ongunstige resultaten in Rusland en verder de

buitengewoon slechte vooruitzichten voor de mais der

Vereenigde Staten, die gemiddeld ongeveer 75 pOt.
voortbrengen van de geheele wereldproductie aan

mais, die gewoonlijk in totaal ongeveer even •groot

is als van tarwe. Bij schaarschte aan broodgraan
wordt daarin
dikwijls
tot zekere hoogte en voor
sommige dôeleinden voorzien door andere graansoorten

en omgekeerd, doch in dit seizoen
zijn
beide niet
overvloedig en bestaat voor deze wisselwerking geen

gelegenheid. Slechts haver is in flinke hoeveelheden

aanwezig wegens groote oogsten in Noord- en Zuid-
Amerika, terwijl ook haver ten slotte in Europa het

minst van het slechte weder schijnt te hebben geleden.

Belangrijke ontspanning aan de graanmarkt vermag
haver alleen echter niet te brengen. Wel was de in

den aanvang van 1924 in Argentinië hinnengehaalde

maïsoogst buitengewoon groot, doch daarvan is in
de eerste maanden in zeer snel tempo naar Europa
verscheept, terwijl later ook Noord-Amerika’ in Argen-

tinië als kooper van mais optrad. Reeds steeg maïs

van 1 Juni tot 6 October te Chicago en in Argen-
tinië bijna 50 pCt. in
prijs
en nog wordt zij in Europa

met graagte gekocht. Ook voor gerst was de prijs

stijging zeer sterk en evenals voor broodgraan valt
voor de andere graansoorten nog niet te constateeren,

dat de prijsverhooging niet haar rechtvaardiging

vindt in de verhouding tusschen de beschikbare
voorraden en de vraag.

Het schijnt dus, dat afgezien van de
altijd
bestaande
kans op prijsschommelingen, die vooral in deze tijden
van onzekere markten groot kunnen
zijn,
in dit seizoen
de graanprijzen op een hoog niveau zullen blijven.

Reeds trad op 7 October een algemeene prijsdaling
in, voornamelijk wegens een stagnatie in de Euro-
peesche vraag.
Zij
was echter slechts van korten duur
en reeds op den
13defl
trad een herstel in met her-
vatting der vraag in Duitschland.
13 October 1924.

JAN
ScHIIiruuIs.

1-lET V1IJe POSTCONGRES TE STOCKHOLM.

T.

In den namiddag van 4 Juli j.l. werd te Stockholm
het achtste congres van de ,,Union postale Univer-selle” geopend door Z.M. den Koning van Zweden
in eigen persoon. Voor dit congres was het gebouw
van den Zweedschen Rijksdag ter beschikkig ge-

steld. Het was daar, dat de uit alle landen van cle
wereld te zaam gekomen congressisten zich te onge-
veer 2Y2 uur des rtamidclags verzame1der, om zich in
plechtigen optocht te begeven naar het nabij gelegen Koninklijk Paleis, in welks troonzaal Zijne Majesteit
het congres zou openen. Geheel het Koninklijk Huis,
alle Ministers en hoogwaardigheidsbekleeders waien
bij deze plechtigheid tegenwoordig. De Koning her-
dacht in zijn rede het vijftig-jarig bestaan van de
,,Union postale Universelle” en eindigde met den
wensch, dat dit congres moge worden een groot suc-
ces en met gouden letters geschreven in de annalen
van de ,,Union”. Voorts, dat het verblijf te Stock-
holm aan alle deelnemers steeds duurzame en aange-name herinneringen moge
achterlaten
van Stockholm

en van Zweden.
Na afloop van de openingsplechtigheid in de troon-
zaal, werden de congresieden door tal van schitte-
rende zalen geleid naar een zeer groote ontvangzaal,

waar alle delegaties één voor één werden voorgesteld
en door Z.M. toegesproken.
Zooids bekend, wordt het postcongres in den regel
om de 5 jaar gehouden. Ditmaal was het één jaar
vervroegd ter eere van het 50-jarig bestaan der
,,Union”, dat den 16en Augustus ii. op schitterende
wijze is herdacht. Het congres besloot, dat ter her-
innering aan do cinquantenaire, op een te Stockholm

15 October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

rude.r aah te wijzen plaats, een monument zou wor-

den aangebracht.
Het was te Bern, den 15 September 1874, dat op

initiatief van wijlen den Duitschen Minister der
Posterijen
Von ,S’tephan,
het eerste congres bijeen-

kwam. Het bestond toen uit vertegenwoordigers van
slechts 23 landen, waaronder ook Nederland. Het

voornaamste resultaat van dat congres was, het ver-
krijgen eener regeling vooi’ het internationaal ver-

keer. Het
tweede
congres vond plaats të Parijs in

1878. Dat had ten gevolge de overeenkomsten betref-
fende uitwisseling van briéven met aangegeven waar-

de en d verzending van postwissels tussehen ver-

schillende landen. Ook was van dit congres het ge-

volg, dat twee jaar latr ook te Parijs, een overeen-

komst werd gesloten voor de uitwisseling van post-pakketten. Het
derde
congres te Lissabon in 1885
gehouden, riep de overeenkomst in het leven voor
de invordering van quitanties, terwijl in 1891 het

vierde
congres te Weoneri, uitbreiding gaf aan de

bepalingen van de overeenkomst betreffende de
waarde-brieven. Ook werd toen besloten tot het uit-

geven door het Bureau te Bern van een ,,Dictionnaire
des Bureaux de Poste”, die thans nog op de kanto-
ren. van de gelioe]e wereld goede diensten bew’st.
De werkzaamheden van bedoeld bureau werden uitge-
breid; administraties, die zulks wenschten, konden

zijn iusschenkomst inroepen voor de wederzijdsche
verreken in gen.
Ten slotte had dit congres ten gevolge het sluiten
van een overeenkomst voor het leveren van abonne-
menten op dagbladen.

Het
vijfde
congres, in 1897 te Washington gehou-
den, kenmerkte zich voornamelijk door de kwestie

over het transitrecht, doch veel gewijzigd werd daarin
niet. in 1900 werd het 25-jarig bestaan van de Post-
uni.e herdacht en bij die gelegenheid het bekende
monument te Bern onthuld.
Rome was aangewezen om in 1906 het
zesde
con-
gres te ontvangen, waar tal van faciliteiten tot stand
kwamen, die doo.r het publiek steeds zijn gewaar-
deerd. Te Rome was bepaald, dat het volgende con-
gres te Madrid zou worden gehouden, doch do wereld-
oorlog was oorzaak dat dit eerst in 1920 kon geschie-
den. Moeilijk varen de omstandigheden, waaronder
toen besluiten moesten worden genomen, groot even-
wel het aantal voorstellen, die toen moesten worden behandeld. Aan deze laatste omstandigheid werd de
lange duur (pl.rn. 2 maanden) van dit
zevende
congres
toegeschreven. Evenwel, •het congres to Stockholm

was onlangs nagenoeg denzeifden tijd bijeen, te lang voor velen en zeker voor hen, •die daarvoor uit over-
zeescho landen naar Stockholm waren opgegaan. Het
was dan ook zeer goed gezien van de Zweedsche
delegatie, dat zij in de laatste zitting voorstelde een
commissie van landen te benoemen, welke zal hebben
to onderzoeken of maatregelen kunnen. worden ge-
nomen en c.q. welke, die er toe zullen leiden, dat
een volgend congres van korteren duur zal zijn. In
die commissie van, dertien landen is ook Nederland
gekozen. Ter verklaring van een en ander diene, dat
waar aanvankelijk slechts enkele Europeesche lan-
den èn.de
Vereenigde Staten tot de Unie toetraden,
thans vrijwel alle landen der wereld daarvan deel
uitmaken. Dientengevolge is ook het aantal voorstel-len, dat ten congresse moest worden behandeld, zoo-
danig toegenomen, dat wijziging in de wijze van be-

handelen beslist noodig is. Bovendien heeft tot dus-ver elke administratie het recht tot op den zevenden
dag iiá de opening van het congres, nog.voorstellen
te mogen indienen. Hiervan is ook te Stockholm ruim-
schoots gebruik gemaakt, wat uit den aard der zaak nog tot veel arbeid aanleiding gaf. Het voorstel van
Zweden word met groote meerderheid aangenomen en
ongetwijfeld mag van bedoelde commissie goed werk
worden verwacht.

Op het volgend, congres, dat in 1929 te Londen

zâl worden gehouden, ‘zal zulks moeten blijken.

* *
*

Den len Juli ji. kwam het congres voor de eerste

fnaal in pién.ière zitting bijeen. Tot voorzitter werd

toen allereerst bij acclamatie gekozen de heer Dr.

Julius J’uhlin, oud-Minister van Binnenlandsche Za-

len, Directeur-Generaal der Zweedsche Posterijen.

Het congres wees nan tot vice-voorzitter den heer

Camilie Decoppet, Directeur van het Bureau der

Post-Unie te Bern, terwijl den Minister Sven Lübeck
liet eere-voorzitterschap werd aangeboden.

1
4
Volgens het nieuw opgemaakte reglement, werd

het congres in 4 commissies verdeeld, waaraan later
iiog 2 sub-commissies zijn toegevbegd.

De eerste commissie voor de behandeling van
de ingekomen voorste]len betreffende het Hoofdver-
‘drag en Reglement, bestaande uit 55 landen.

In de tweede commissie werden benoemd 40

landen, die de voorstellen betreffende de verdragen
voor de uitwisseling van postpakketten en van brie-
en en doosjes niet aangegeven waarde hadden te
lehandelen.
9.
c. De derde commissie, waarvoor aangewezen wei-
den 35 landen, had tot taak de behandeling van de
voorstellen betreffende de verdragen inzake postwis-

‘els; quitanties en abonnementen op dagbladen en
‘tijdschriften.
V
d. De vierde commissie van 11 landen wai uit-
sluitend belast niet de redactie.
11
(Nederland werd aangewezen om van elk dezer vier
nommissies deel uit te maken). Thans’ konden de
erkzaamheden een aanvang nemen. De’ vergaderin-
en begonnen ‘s morgens 916 uur en eindigden pl.m.
‘6 uur en later, met een pauze van een paar uur voor

‘de lunch. Dat daarbij eenige afivisseling noodig was,
hadden de Zweden zeer goed ingezien. Zij verstaan
de kunst van recipieeren en waren onvermoeid in het
bedenken van uitstapjes. Het hoogtepunt werd be-
ieikt met een reis door Zweden van zes dagen in
‘twee extia-treiden, welke reis schitterend verliep. en
bewees welke uitstekende organisators zij zijn. Onder de ongeveer 1300 voorstellen die op dit con-
grei moesten worden behandeld, ‘waren er vele, die
uitsluitend de techniek van den postdienst betrof-

fen, terwijl veel anderen faciliteiten voor het ptibliek

‘beoogden. Wat strijd gaf en soms tot heftige discus-‘
sies leidde, was in de allereerte plaats een voorstel
‘tot afschaffing en daarna tot wijziging van de be-
‘taling van transitkosten. Dit zijn de kosten, die ver-
‘ichuldigd zijn aan derde administratiën voor het ver-
‘voer van vreemde brievenmalen. Deze’ kwestie was
‘ook reeds te Madrid in den breede behandeld, toen
echter met het resultaat, dat de bestaande regeling
werd gehandhaafd, doch ook met het succes voor
Amerika, dat de voorstellen tot verhooging dier rech-
ten geen meerderheid konden verkrijgen. Thans wa-
ren allereerst aan de orde voorstellen van Luxemburg,
Brazilië en Mexico tot algeheele afschaffing van het
‘transitrecht.’ Het werd, nadat niet minder dan 16
delegaties zich over dit beginsel hadden uitgespro-
ken, verworpen met 39 stemmen tegen, 11 stemmen
.v66r en 3 onthoudingen. Onmiddellijk stelde Argen-
‘tinië voor om. een subcommissie te benoemen,’ die
ddleze zoo belangrijke kwestie nader onder de oogen
zou hebben ‘te zien, doch ook dit voorstel kon geen
genade vinden en verkreeg slechts. 10 voor-stemmers.
Daarna nog een poging van de delegatie van ‘de repu-
bliek Letland, beoogende een gedeeltelijke vrijstelling
te verkrijgen;, zij kon echter slechts insteniming
vinden hij 4 landen. De afschaffing van het transit-
recht, waarvoor de tijd met het oog op de economi-
sche verhoudingen nog geenszins rijp is, was .hier-mede van de baan. Ongetwijfeld zal zij op een vol-
gend congres weder ter sprake komen. Een van ,de
voornaamste motieven voor afschaffing is, dat de
betaling van transitkosten niet in overeenstemming

910

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 October 1924

zou zijn met het grondbeginsel van de postvereeni- de Suède”. Hierin werd vanaf het bestaan der Unie,

ging t.w., dat de tot die vereeniging behoorende lani cle goheele geschiedenis van het transit-recht behan-

den voor de uitwisseling der correspondentie worden deld en aangetoond dat ‘de tijd tot verlaging daarvan

geacht een enkel postgebiod te vormen. Een intçr- than’s was gekomen. Zelfs werd er op gewezen dat te
nationaal verkeer zonder eenige afrekening, dus kos- Madrid in 1920 door de Noord-, Midden- en Zuid-

teloos yervoer van alle brievenmalen door de geheele’ Amerikaansche Staten, benevens Spanje een afzon-

wereld, – is zeker een ideaal, waarvan echter de ver derlijke Unie was gesloten, tusschen welker leden

wezenlijking nog wel niet aanstaande zal zijn,

1
geen afzonderlijke verrekening van transitokosten

Wat nu aller aandacht vroeg waren de talrijke meer plaats vindt. Waar ftit alles bleek, dat de drang
voorstellen tot vermindering van de kosten voor naar vermindering van bedoelde kosten
;
hoe langer
transit en waarvoor reeds vele pennen in beweging hoe sterker werd, was daaraan geen weer-stand meer

waren gebracht. De Directeur-Generaal van de Zweed- te bieden en moest getracht worden uit alle gedane
sche
Posterijen
o.a., zond enkele weken voor den aan voorstellen een oplossing te vinden die althans een
vang van het congres aan alle ‘deelnemers een ,,Exposé groote meeiderheid zou kunnen bevredigen. Na tal

des motifs it l’appui du projet de modification des van vergaderingen is dit gelukt. Het zou te ver vee-

dispositions concernant les frais ‘de transit des eor

ren hier daarop verder in te gaan. Het verkregen
respondances, soumis par l’administration des postes

resultaat is in hoofdzaak hieronder vermeld.

Laidtransit.

Bestaande regeling
Nieuwe regeling
Brieven en
Overige
Brieven en
Overige
briefkaarten
stukken
briefkaarten
stukken
per KG.
per IÇG.

per KG. per KG.

Tot

3000

K.lt[.

………
fr.

1,50 fr.
0,20
1000

KM……….
fr.
0,75
fr.

0,10
3000

,,

6000

,.

………
.
.,,

3,-
,,

0,40
1000

tot

2000

,.

……….
.
,,

i,__
,,

0,15
6000

,,

9000

,.

………
,,

4,50
,,

0,60 2000

,,

3000

,,

… …….
,,

1,50
,,

0,20
Boven

9000

..

……….
,,

6,_
0,80
3000

,,

6000

,.

………..
,,

2,50
,,

0,30
..
6000

,,

9000

..

……….
,,

3,50
..

.

,,

0,40
Boven

9000

,.

……….
..,,

4,50
,,

0,50

Zeetransit.

Tot

300
zeemijlen

…………..
Ir.

1,50
fr
0,20
fr.
0,75
fr. 0,10
Boven

300

zeemijlen,

tusschen
,,
2,-
,,

0,25
landen ‘van Europa,

tusschen

Tot

300

zeemijlen …………..

Tusschen

Europa

en

Noord-
Europa en de havens van Afrika

.

Van
300_1500
zeemijlen ………

Amerika ………….. . …..
,,

3,-
,,

0,40
en Azië aan deMiddellandsche
Van
1500-6000
zeemijlen
,,

4,.-
,,

0,50
Zee en Zwarte Zee en tusschen
.

Boven
6000
zeemijlen……….
,,
6,-
,,

0,75
diehavens onderling en tusschèn

.
.

Europa en Noord-Amerika..


,, 4,-
,,

0,50
O
verig

vervoer ……………..
,,
8,-
»

1,

Krachtige pogingen zijn door verschillende landen
gedaan om de vroeger bestaande uniformiteit der
porten voor de geheele wereld-postvereeniging te

herstellen, doch ze hebben gefaald. De in de verschil-

lende landen zeer uiteenloopencle geldelijke toestan-den, deden, naar reeds spoedig bleek, geen, meerder-
heid ‘inden. Toch’ hebben de langdurige beraadsla-
gingen tot resultaat gehad, dat ‘de grond-bedragen voor
de porten en wel voor de brieven, briefkaarten en

gedrukte stukken, resp. op 25, 15 en 5 centiemen van
den. gouden frank werden vastgesteld. Doch in het

protocol van het Hoofdverdrag is in sub II bepaald, dat de landen die zulks ivenschen, bevoegd zijn om
‘hun poxten vast te stellen op bedragen, die gaan tot
60 pOt. boven of 20 pOt. ‘beneden genoemde grond-
‘slagen, met afronding naar de eischen van de ver-

.chiliende muntstelsels. Deze nieuw’e bepalingen heb-
ben ten doel om geleidelijk te kunnen komen tot een
uniform tarief op basis van •het port van 25 ‘centie-
men. (12Y2 cent) voor de brieven. In dit opzicht is
te Stockholm dus goed werk verricht. –

Een ander onderwerp dat tot langdurige beschou-
ingen aanleiding gaf, betrof artikel 8 van het
Hoofdverdrag, regelende het stemrecht van pr’otec-
toraten en koloniën, deel uitmakencie van de Unie.

Ook op het vorige congres te Madrid was dit vraag-
stuk ter sprake gebracht. Thans. waren ‘verschillende
voorstellen ingediend om enkele koloniën het stem-

recht te ontnemen wat vooral in de le commissie
hevigen tegenstan’d ondervond. Koloniën en Protec-
toraten, die geheel op zich zelf staande postadmini
stratiën hebben en waardoor bovendien dikwijls
gansch andere belangen gelden dan voor het Moe-derland, behooren zelfstandig hun stem in de Unie
te kunnen don hooren. Met slechts enkele stemmen
voor, werden de betrekkelijke voorstellen afgewezen.
Vermeldenswaard hierbij is, dat ‘de delegatie van de

,,Union des Républiques Soiitistes Social.istes” vier
in plaats van één stem opeischte, op grond van de

omstandigheid dat de Russische Republiek . ‘bestaat uit 4 geheel zelfstandige republieken t.w.: La Répu-

blique Socialiste Fédérative des Soviets de Riissie,

la République Socialiste des Soviets de la Russie
blanche, la République Socialiste Fédérative de
Transcaucase et la République Socialiste des Soviets
de 1’Ukraine. Het voorstel werd verworpen met 23
stemmen tegen één voor.

Die stemrecht-kwestie heeft ook nog een achter-
grond. Waren de eerstbedoelde voorstellen aangeno-
men, dan zou het- niet onwaarschijnlijk zijn, dat de
meerderheid in de Postunie zou worden verlegd naar

Amerika en daardoor, ten aanzien b.v. van de tarie-
ven en de transitrechten ‘maatregelen konden worden
genomen, die voor de Europeesche landen thans
geenszins gewenscht zijn.

Hoe groot het -verschil van meening der congres-
leden soms -was, op hun stemming en onderlinge
waardeering is dit nimmer van invloed geweest. Er
heerschte steeds een kameraadschappelijke omgang;
onder de trouwe con gresbezoekers -bestaat zelfs een –
vriendschapsband, die in alles ten goede werkt. De
uitsteken’de’wijze waarop dit congres is verloopen, is

vorzoker niet ‘t minst te -wijten aan de Zweedsche
Administratie en haren wakkeren Directeur-Gene-
raal. Zij h’ebben al het mogelijke- -gedaan om dit con-
gres, dat sarnenviel met het vijftig-jarig bestaan der

Unie in alle opzichten schitterend te -doen slagén. Zonder twijfel verdienden zij ‘de hulde, die hun in
de laatste plénière zitting werd gebracht. Een woord

van lof speciaal voor -den President van het congres,
den heer Dr. Juhlin, is hier zeker op zijn plaats.
Ten slotte nog de mededeeling, dat Z.M. de Koning
van Zweden Zijne belangstelling niet’ alleen toonde
door ‘het congres te openen, maar ‘ho-vendien ter eere

15 October
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

van de ,,Oinquantenairc” een zilveren medaille deed
slaan, waarvan aan elk der leden een exemplaar werd

uitgereikt. De Kroonprins was tegenwoordig bij de
gala-voorstelling in den schouwburg en het daarop
gevolgd bauquet in het Stadhuis, die werden gege-
ven op den herdenkingsdag. De ,,Doyen” van het con-

gres uitte in de laatste zitting voor deze helatigstel-

ling woorden van erkentelijkheid, welke luiden bijval

vonden. C. S.

Amsterdam, September 1924.

HET FATUM DER BETJOLKINGS-

VERMEERDERING.

Prof. Mr. H. W. Methorst te ‘s-Gravenhage schrijft
ons:
Tot mijn leedwezen werd eerst onlangs mijn aan-
dacht gevestigd op de studie van Mr. J. Bierens de

1-laan Jr. over ,,Het fatum van bevoikings-vermeer-

dering” in de November- en December-aflevering van
,,Onze Eeuw”, 1923.

Op bi. 16012 van deze doorwerkte studie worden.
éenige beschouwingen gegeven omtrent het bevol-
kingsvraagstuk, waaraan ik de volgende opmerkingen

zou willen vastkrioopen.

Daar het te veel ruimte zou vragen die bladzijden.
hier geheel over te nemen, zal. de auteur het mij,
naar ik hoop, niet euvel duiden indien ik slechts de
volgende zinsneden vermeld, di.e; hoewel ze natuurlijk
in verband met de geheele lezenswaardi.ge
verhande-ling beoordeeld moeten worden, toch ook op zich ze]f
wei de bedoeling van den
schrijver
zullen weergeven.

,,Slaagt dus een ontwikkelde geneeskunst er in,
de sterfte lager te doen zijn dan wat ,,natuurlijk” zou
wezen (d.w.z. den bevolkingsaanwas
kunstmatig
te
vergrooten), can is het niet te ontkomen gevolg, dat
ook het aantal geboorten lager moet worden, dan dit van nature geneigd is te zijn.”
Iets verder: ,,er is dan ook geen ontkomen aan
het alternatief: 6f een hoog sterftecijfer
(vooral een
grootere zuigelingensterf te)
6f een laag geboortecij-
fer.” Nog iets verdei: ,,Dat de bevolking niet steeds
kan blijven toenemen, dat er m.a.w. eenmaal een.
oogenblik komt, waarop 6f de gebdorten sterk vermin-

derd, 6f het aantal, te vroegtijdige sterfgevallen
weer
sterk toegenomen, zal zijn, zal w1 niemand willen
ontkennen.”
Tegen de door mij gecursi.veerde woorden gaan in
hoofdzaak mijn. bezwaren.

1. Vooreerst acht ik de stelling dat een ,,ontwik-
kelde geneeskunst” er ooit in zal slagen de sterfte
lager
te doen zijn dan wat
natuurlijic zou
wezen, zoo-
dat de bevolkingsaanwas
kunstmatig zou
worden ver-
groot, niet aannemelijk.

Welire is de natuurlijke ‘grens die aan ons aard sche
leven gesteld isl
Ik heb wel eens de stelling hooren verkond:i.gen dat
elk menschenkind onder normale omstandigheden de
neiging zou hebben meer dan 70 jaar te worden. In-
dien dit waar is, dan is de ,,ontwikkelde geneeskunst”
er nog ver van af ons geslacht een sterfte te bezor-
gen welke nog gunstiger zou zijn. dan de ,,natuuriijke”
sterfte. Toch heeft de hygiëne reeds gedurende twin-
tigtalien van jaren de sterftekansen in
alle
leeftijds-
groepen verbeterd.
In het algemeen zijn deze betere levenskansen toe
te
schrijven
aan den strijd tegen bacteriën, aan betere
voorlichting omtrent hygiëne, waardoor minder kans
op besmetting bestaat, aan prophylaxis in den ruim-
sten zin, welke gebleken i.s doeltreffender en ook eco-
nomischer te zijn dan te trachten reeds ontstane ziek-
ten te genezen, aan minder misbruik van alcohol en
aan beoefening van sport..
1)

1
)
Terwijl ik dit schriji trekt een troep jeugdige padvin-
ders met vroolijk gezang onder leiding van ouderen voorbij,
en heb ik van uit mijn kamer het gezicht op een voetbal-
veld waar de vlaggen vroolijk wapperen en vanwaar het•
hoera-geroep der spelers nu en dan tot
mij
door dringt.

Dat door een en ander de sterfte ooit lager zou
kunnen worden dan wat ,,natuurlijk” zou wezen,. kan

ik niet inzien. Dat deze hygiënische maatregelen dergelijken in-

vloed konden oefenen, zal zeker voor een deel hieraan
moeten worden toegescheven, dat zij, evenals onze

meer individualiseerende opvoeding, ook het
veran.t-

woordelijicheids gevoel van het individu
in dit opzicht

hebben verhoogd.

En nu is dit een merkwaardig verschijnsel, dat ook

een verhoogd verantwoordelijkheidsgevoel op de da-

ling van het geboorteci.jfer invloed heeft gehad. Ge-

boortedaling immers wordt voor een deel veroorzaakt

door respectabele motieven als b.v. zorg voor een

goede opvoeding der kinderen, zorg voor de gezond-

heid der vrouw ete., voortspruitende uit
fijnere
ethi-
sche aandoeningen. Hiertegen kan m.i. geen enkel
bezwaar bestaan, ook niet van religieus standpunt.

Daarnaast werken echter ook andere beweegredenen

mede tot het doen dalen van het geboortecijfer waar-
onder er zijn (gemakzucht, weeldezucht, gebrek aan

moed etc.) welke uit minder nobelo gevoelens voort-
komen of mogelijk teekenen zijn van ontaarding.

Uit deze beide geheel verschillende – zelfs in
zekeren zin aan elkaar tegenovergestelde – motieven

is o.m. het merkwaardige feit te verklaren dat de

geregeld voortgezette geboortedaling is begonnen niet
uit economischen nood, •niet bij de armsten, doch in-
tegendeel onder de meest welgestelden en de intel-
lectueelen.

2. Nu kom ik tot het door den
schrijver
gestelde

alternatief: 6f een hoog sterftecijfer
(vooral een
groote zuigelingensterf te;
elders ruimer gesteld: toe-

neming van het aantal
te vroegtijdige
sterfgevallen)
6f een laag geboortecijfer.

Bij ons te lande wordt de bevolkingstoena.me (om-
dat de emigratie in normale omstandigheden steeds
grooter was dan de immigratie) veroorzaakt door een
surplus van geboorte boven sterfte. Beide curven,
zoowel die van geboorte als die van sterfte per 1000
ziélen, bewegen zich in dalende richting. Omdat de geboorte-curve, naar algemeen aangenomen wordt,
voort zal gaan zich in dalende richting te bewegen

en de sterfte-curve bijna ,,uitgedaald” is, zoodat laatst-
genoemde na verloop van tijd in horizontale richting
zal moeten ombuigen en daarna omhoog zal moeten
gaan, zal het bevolkingsaccres geleidelijk gaan dalen.

Dat zoodanig proces nu gepaard zal
moeten
gaan met
,,grootere zuigelingensterfte” of ,,toeneming van •het

aantal te vroeg-tijdige sterfgevallen” betwijfel ik. Na–
tuurlijk zullen plotselinge opkomende infectieziekten
als b.v. de griepepidemie van 1918 welke, over de
geheele wereld evenveel slachtoffers gemaakt heeft als
de grootste aller wereldoorlogen, de sterfte in alle leef-
tijdsklassen kunnen verhoogen, doch deze epidemie
was niet het gevolg van economische misère. Zooda-
nige epidemieën, ook cholera-epidemieën, kunnen
even goed voorkomen in een land met geringe densi-.
teit. Maar al treden dergelijke epidemieën niet op,
dan nog zal ht bevolkingsacereó gaan dalen.

Alleen door het feit dat we door het dalen van het sterftecijfer niet anders bereiken dan uitstel van den
dood, dan een grootere bezetting der hoogere leeftijds-
klassen, zal na verloop van jaren de sterfte in de hoog-
ste leeftijdsklasse (stel boven 70 jaar) percentsgewijs
zoodanig moeten toenemen, dat daardoor het totale
sterftecijfer per 1000 zielen ook zal moeten stijgen;
hoe geringer de geboorte zal worden hoe kleiner de
deeler en hoe hooger ook daardoor de totale sterfte
per 1000 zielen zal stijgen. Dat juist de zuigelingen-
sterfte door een economische crisis zal moeten toene-
men, geloof ik evenmin. Indien moeders, voorgelicht

door consultatiebureau’s voor gezonde zuigelingen, ge-lijk thans allerwege worden opgericht, voorgelicht door
doctoren, pleegzusters en vroed.vrouwen, de pas ge-
borenen het voedsel geven (moedermelk) waarop elk
kind een
natuurlijk recht
heeft, indien ouders de ge-

912

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 October 1924

zondheid van het jonge kind niet verknoeien door toe
dienen van bier, jenever of brandewijn, indien zij voe
diugsstoornissen op
‘aatuurlijlce
wijze en niet met

allerlei geheimzinnige middelen trachten te bestrij-
den, indien gewaakt wordt tegen infectie door vlie-

gen, door onzuivere melk of besmet water, dan heeft

elk kind beneden het jaar, dat niet lijdt aan aange-_

boren lichaamszwakte of -gebreken geen grooter sterf-.
tekans dan 3 per 100 geborenen. Zelfs in oorlogstijd

toen het voedsel schaarsch was, werd de zuigelingen
;

sterfte niet hoog omdat de moeders hun kind, door ge
;
,

brek aan koemelk, zelf moesten voeden. Indien boven,

staande beschou.vingen in de toekomst zullen blijken
)

juist te zijn, dan draagt het ,,probleern der bevolkings;
vermeerdering” dus in zich zelf de kiemen voor een

geleidelijke
natuurlijke oplossing en zal deze vermeer

dering als, zoovele andere onbegrepen verschijnselen

ten slotte blijken te zijn ,,in harmonie met het on

eindige”.
Moeten we daarom de hahden in de schoot leggen.

en afwachten wat gebeuren zal?

Geenszins.
We moeten voortgaan met gezond geboren kinderen

gezond te houden, harmonisch op te voeden en het,,

verantwoordelijkheidsgevoel van de jeugd tegenover
de gemeenschap trachten te ontwikkelen, zoodat de,
menschelijke energie zich niet meer toespitst op het,

uitvinden, van duizend soorten steden-bedwelmende
gassen of het maken van uit de lucht te slingeren.

menschen-massa’s-vernietigende bacterie-bommen; wijt
,

moeten bevorderen dat de menschheid zich gaat toe-
1
,

leggen op het scheppen van vrij en vlug verkeer tus-
schen alle volkeren en het oplossen van internationaie

geschillen door rechtvaardige arbitrage.

Of dan de aarde met
zijn
onuitputtelijke rijkdom-.
5

men, de natuur met haar nog niet geëxploiteerde reu-, zenkrachten niët in staat zal zijn veel meer dan 17001

millioen menschenkinderen te voeden en ons Vader-
1

land niet meer dan 7 millioen?

Ik heb goede hoop.
H. W. METHOR5T.
Den Haag.

DE INDISCHE VENNOOTSCHAPSBELASTING
IN DEN VOLESRAAD.

II
(Slot).

De voorstellen der Regeering stelden zich, gelijk; ook de rapporten van de Indische Commissie en de’
Commissie-Bruins, op het standpunt, dat het heffings-
percentage der nieuwe vennootschapsbelasting aldus
dient bepaald, dat deze belasting een opbrengst zal’
geven, gelijk aan die, voor de Productenbelastingen.
en Inkomstenbelasting uitgetrokken ad ongeveer
,

f
51 mill. Daartoe achtte de Commissie-Bruins, die’
een nauwkeurige studie maakte van de belastinghef-‘
fing in de omliggende en koloniale gebieden, een hef-

fingspercentage vân 10 pOt. voldoende, maar ook het
uiterste, waartoe men gaan kon,
terwijl
zij tijdelijk’

opcenten tot 20 pOt. noodig en geoorloofd oordeelde.’
De Indische Regeering nam dit voorstel niet geheel
over, mâar maakte er 25 opcenten van. Dus hield de!

heer ‘s-Jacob haar dadelijk voor, dat, terwijl
aan de hand
van wat andere landen te zien geven, 10 pCt. het
uiterste bedrag eener heffing wordt geacht, zij toch, z.n.’
voorloopig, overgaat tot een heffing van 1214 pOt. (op-
centen inbegrepen). De heeren Talma en Fruin waren

van
gelijk
gevoelen, en oordeelden, dat, waar een
heffingspercentage van 10 pOt. de uiterste grens
heet, deze opcenten, al hadden zij dan een z.n..
tijdelijk karakter, niet te verdedigen waren. Van tweeën’
één, aldus de heer Talma, ôf van het tijdelijk karak-
ter dezer opcenten komt niets terecht, en dan heft

men inderdaad
blijvend
of gedurende een lange reeks
van jaren 1214 pOt:; ôf men behoeft deze opcenten
inderdaad maar een paar jaren, en dan vestigt men
ter wille van een betrekkelijk gering belastinggewin,.

een indruk, die de
aantrekkelijkheid
van Indië voor

het buitenlandsch kapitaal aanmerkelijk verzwakt.
Het standpunt van dit lid, die het aldus uitdrukte:

de Regeering steke de hand niet uit naar onder-

nemerswinsten, maar naar ondernemingen, werd in

de debatten door vele leden gedeeld. En vrij alge-

meen vindt men een veroordeeling aanwezig van

dit onderdeel van het voorstel,
wijl
het heffings-

percentage eener
blijvende
belasting is vastgesteld op

grond van
tijdelijke
behoeften. De heer ‘s-Jacob was

de eerste om dit, uit een fiscaal billijkheidsoogpunt

averechtsche standpunt, te veroordeelen en wel niemand,
die hem daarin niet navolgde. Maar daartegenover

stond, dat men ook algemeen erkende, dat het in de

tegenwoordige omstandigheden niet anders kan, en
de heer Meyer Ranneft – dezelfde, die op de

ietwat ,,kleinzielige” belastingpolitiek der Indische

Regeering wees, daar zij door kleine middelen, zooals

nu weer door een goederengeld, aan vermomde be-
lastingen tracht binnen te halen wat zij aan den
anderen kant heet te schenken – meende, dat men

er zich bij moest neerleggen.

Het heffingspercentage werd echter – terecht –

geen bijkomstige zaak gerekend, ook niet in ver-band met de vraag of de vennootschapsbelasting,

genomen naar 10 pOt. •met 25 opcenten, in staat

zal zijn de vereischte
f
51 mill. op te brengen. De
Ondernemersraad heeft daarover
cijfers
gepubli-
ceerd, die aan de hand van nauwkeurige bereke-

ningen, wijzen op een te verwachten jaarlijksche

winst van omtrent
f
460 mill. De Regeeringsge-
machtigde viel dit cijfer slechts indirect aan;

vooral had hij bezwaar tegen de
vijf
milliard, even-

eens door den Ondernemersraad berekend als te zijn
het totaal van buitenlandsch kapitaal, in Indië be-
legd. De heer Bodenhausen toch rekende voor, dat
daarbij geheel genomen waren kapitalen van groote

instellingen, die slechts voor een deel in Indië werken.

Met het
cijfer
van een jaarlijksche winst van
f
460

mill. bleek hij zich beter te kunnen vereenigen, maar
zonder opcenten bereikte hij z1 de vereischte
f
51

mill. niet. Want hij deelde slechts ten deele de over-
tuiging van den Ondernemersraad, dat een strenger

doorgevoerde perceptie van de belastingen tot de

opbrengst daarvan nog aanmerkelijk kan bijdragen.
Aan den Volksraad voorhoudend, welk bedrag aan correcties reeds is verkregen, geloofde hij niet, dat
van geheele bevolkingsgroepen zooveel meer zou zijn

te
krijgen,
dat daardoor de opcenten achterwege konden

blijven. Reeds voor hem had trouwens de heer Kan zich verzet tegen de vorstelling als zouden de Ohi-
neezen in Indië in het algemeen te weinig betalen;

niet ontkennend, lat er onder zijn landgenooten waren,
die belasting ontdoken, meende hij, dat er ook waren,
die te veel betalen. Waarbij intusschen de voorbeel-
den, in het bekende advies van den Ondernemersraad
aangehaald en die door den heer Talma terecht ont-

stellend werden genoemd, geheel overeind bleven!.

Omtrent het heffingspercentage werden verschil-
lende voorstellen gedaan. De heer Stokvis bleef .in
dezen principieel;
hij
vertrouwt niet in de resultaten

der proportioneele heffing en
blijft
de progressieve

noodzakelijk achten. In het voorstel der Regeering,

zeide hij, is de bijdrage, uit de vennootschapsbelasting
te verkrijgen, gelimiteerd; in deze zelfde zitting werd
vernomen, dat de belastingen, op de Inlandsche be-
volking gelegd, van een zoodanige hoogte zijn, dat
deze niet kunnen worden vermeerderd. Staatsexploi-
tatie wil men niet uitbreiden; hoe ‘denkt men dan,
voor de noodige ontwikkeling van Indië, te komen

aan de meerdere bedragen, daarvoor geëischt? Tegen-

over hem stond de heer Kiës met partijgenooten, die
wel wilde gelooven, dat de Indische Regeering de
opcenten voor 1925 noodig had, maar die zich voor
niet meer dan één jaar wilde binden. En daarnaast
de heer Kerkkamp van de vrijzinnige partij meteen tweetal medestanders, die per motie in overweging

15 October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

913

gaven het heffingspercentage te bepalen op 12 pOt.

met 20 opeenten.
Aan het einde van den eersten termijn gekomen,

bleek er dus verscheidenheid van meening genoeg.

De knappe rede, waarmede de Regeeringsgemachtigde,
de heer ]3odenhausen, de voorstellen der Indische

Regeering verdedigde, liet deze aanvankelijk, zelfs

tot in ooderdeelen, intact. De Regeering bleef bij de

proportioneele belasting, en wenschte zich omtrent

den vorm, waarin buitengewone of hooge winsten
zullen worden belast, nog niet uit te spreken. Tegen-
over deze verdediging leverde aanvankelijk de tweede

termijn van het debat weinig op. Van meer dan éen

kant echter werd, in het
bijzonder
door de heeren

Wiessing en van Heisdingen, aangedrongen om nu een

uitspraak over de belasting der buitengewone winsten te
vernemen. Wij willen vol vertrouwen stellen in de Re-
geering, aldus ongeveer de heei Wiessing, maar van-

neer wij thans ertoe overgaan om de proportioneele

winstbelasting te aanvaarden, en het blijkt bij de
voorstellen, die de Regeering op dat stuk eventueel
in de Najaarszitting indient, dat deze principieel onze
instemming niet hebben, kunnen
wij
aan de eenmaal
aangenomen Vennootschapsbelasting niets meer ver-

anderen. Had
hij
dan ook aanvankelijk een motie

aanhangig gemaakt, waarin de Volksraad zich voor
het progressieve stelsel uitsprak; een motie deels gelijk aan die, welke door den heer Stokvis werd
ingediend – aan het einde van den tweeden termijn
trok
hij
deze, motie in, ei stelde er eene voor in de
plaats, waarin de Volksiaad de wenschelijkheid zou
uitspreken, dat het aanhangig proportioneel stelsel zou
worden
gewijzigd
met degressie naar beneden en
progressie naar boven, aldus:

,,De Volksraad,
van oordeel, dat een zuiver proportioneel stelsel van
vennootschapsbelasting tot onbillijkheid voert en boven-
dien het gevaar medebrengt van afschrikking van nieuw
kapitaal, vooral van kapitaal, dat tevreden is met kleine
mits zekere winst als dat van spoor- en tramwegmaat-
schappijen, welk kapitaal juist in het belang der inheem-
sche bevolking dient te worden aangetrokken;
spreekt de wenschelijkheid uit niet over te gaan tot
de vervanging van het bestaande progressief tarief door
een proportioneel zonder dat dit stelsel is aangevuld
zoowel met degressie bij matige als met extrabelasting
hij hooge rentabiliteit;
noodigt de I{egeering uit bij Haar voorstellen met deze
uitspraak rekening te houden en in de eerstvolgende
Najnarszitting voorstellen dienaangaande aanhangig te
maken”

Nadat de Volksraad in de gelegénheid was gesteld
om binnenskamers overleg te plegen, bleek de motie
van den heer van Helsdingen voor hooge belastingen
en het daarmede verband hebbend amendement, in-
getrokken. ‘De motie van den heer Stokvis, de meest
principieele ten gunste der progressieve belasting,
bleef, en werd verworpen met 24/13 stemmen. Waarna
de nieuwe motie-Wiessing aan de orde kwam, die
slechts een korte beraadsiaging noodzakelijk maakte,

waarbij ongetwijfeld de heer Talma de zaak het
scherpst stelde, toen hij opmerkte, dat deze motie,
werd zij verwezenlijkt, een belastingstelsel zal bren-
gen, dat naar beneden en boven progressief en slechts
in het midden proportioneel zal zijn; een stelsel
bovendien, dat de gebreken van het progressief en
het proportioneel stelsel in zich vereenigt en slechts weinige van beider deugden overhoudt. Hetgeen in-
tusschen den Volksraad niet heeft belet om met
tamelijk groote meerderheid, van 24 tegen 15 stem-
men, deze motie te aanvaarden. Daarmede waren de
motie van den heer Kiès, de Regeering uitnoodigend
om haar voorstellen betreffende buitengewone winsten
in de aanstaande Najaarszitting aanhangig te maken
en van den heer Kerkkamp, betrekking hebbend op
een verhoogd heffingspercentage, vanzelf vervallen.
Onder de 15 tegenstemmers behoorden naast den heer
Stokvis – die principieel bleef ten einde toe – slechts
een klein aantal Inlandsche leden van den Volksraad.

Het meerendeel hunner stemde aan de
zijde
van de
voorstanders der verkapte progressieve heffing, wel-licht tengevolge van de woorden, die de heer Stokvis

aan het einde van zijn tweeden
termijn
tot hen meende
te mogen richten. ,,Ik zou speciaal de leden van in-

heemschen landaard”, zeide hij, ,,voorzichtigheid willen

aanbevelen om niet in den strik te loopen. Zonder

zekerheid van inkomsten naar de behoeften des lands,

is elk voorstel dat hier aanhangig is of zal worden gemaakt, voor iemand, die het met de inheemsche

huishouding goed meent, onaannemelijk !” Terecht
zijn woorden als deze, die er weinig toe kunnen bij-

dragen om het debat op het zoo gewenscht zakelijk
peil te houden, van
bijna
alle kanten veroordeeld.

Een afzonderlijke
quaestie, die bij het debat de

ûndacht trok, was de vraag in hoeverre de tantièmes,
dit te keeren aan het personeel, al dan niet zullen
worden gerekend tot de hedrijfsiasten, welke hij de

berekening der belasting mogen worden afgetrokken.

Het standpunt, door de Memorie van Toelichting
ingenomen, onderscheidde zich niet door duidelijkheid,

en wekte den indruk, dat tantièmes, naar de bruto-
winst berekend, Vrij zouden zijn, terwijl daarentegen

de tantièmes, naar de nettowinst berekend, belast

zouden worden. Op vragen, in het Voorloopig Verslag

gesteld, gaf de Regeering dan ook ten antwoord, dat

voor aftrek van de naar de nettowinst berekende
tantièmes naar haar oordeel geen aanleiding bestond. De heer Talma, die aanvankelijk wilde conciudeeren,
dat de Regeering oordeelde, dat alleen die tantièmes
niet mogen worden afgetrokken, die naar haar aard
winstuitdeelingen
zijn,
en wel mogen worden afge-
trokken die tantiêmes, die naar recht geen winstuit-
deelingen zijn, ook al zijn zij naar den vorm berekend
naar de netto-winst, kreeg van den Regeeringsge-
machtigde te hooren, dat door hem werd vastgehouden
an de nader door hem verdedigde onderscheiding
tusschen tantiêmes naar bruto-

en nettowinst. Dit,
niettegenstaande het standpunt van den heer Talma,
dat deze onderscheiding niet gelden kon, van ver-schillende kanten, in het bijzonder door de heeren
Fruin en Delprat, was onderschreven. Vooral wees

de laatste erop, dat in Indië de toestand langzamer-
hand zoo is geworden, dat het winstaandeel.tot een
integreerend deel der arbeidsvoorwaarden is geworden,
en dat het verband tusschen dit aandeel en de wer-
kelijke winst soms zoo los is, dat men met het
personeel gegarandeerde tantiémes overeenkomt. Bo-
vendien, er bestaat niet één bepaald systeem van
berekening van tantièmes; er zijn er tallooze, die in
nuances weer van elkander verschillen, zoodat haast
elk bedrijf zijn eigen regeling heeft. Het gevaar nu
achtte de heer. Delprat niet denkbeeldig, dat men met
de voorgestelde belasting slechts een deel dier stelsels
zou treffen en daardoor ongelijkheid zou scheppen,
die weer tot onbillijkheid leidt. De heer van Lonk-
huyzen, de vertegenwoordiger’an den Oultuurbond,
die bij interruptie den heer Talma had toegegeven, dat tantièmes, hoe men haar bedrag beschouwt, tot
de bedrijfslasten behooren, verklaarde nader, dat,
wanneer tantièmes uitgekeerd worden, die tonnen
bedragen, deze moeilijk meer als een vorm van loon
kunnen worden gerekend.

De heer Bodenhausen bleef in zijn eersten termijn
‘op het standpunt staan, dat slechts een onderscheiding

tusschen tantièmes naar bruto- en nettowinstbereke-
ning kon worden gemaakt en achtte de vraag of
tantième al dan niet als een deel van het loon moet
worden beschouwd, een ,,ondergeschikte vraag”. Maar
tegenover de bezwaren, van verschillende kanten ver-
nomen, gaf de Regeering nader toe, en in tweeden
termijn kwam de heer Bodenhausen met de verrassende
verklaring, dat de Regeering bereid was om vast te
stellen, behoudens goedkeuring natuurlijk van het
Opperbestuur, dat tantiêmes van het personeel alleen
dan zullen worden belast, wanneer zij veioorzaken,

dat met inbegrip van het salaris het geheele inkomen

914

ECONOMISCH-STAISTISCHE BERICHTEN .

15 October 1924

stijgt boven
f
20.000 ‘s jaars. Nog voordat de heer

Talma in de gelegenheid was geweest om zijn inmiddels

ingediende motie om alle personeel-tantièmes vrij t
stellen, nader tegen dezen stelselloozen aanval te
verdedigen, verklaarden een aantal
zijner
mede-onder’

teekenaars, dat zij na de concessie, door de Regeerin

gedaan, de motie loslieten. Over haar lot bestond
toen geen twijfel meer en
zij
werd inderdaad met 25

tegen 15 stemmen verworpen.

Die ,,tantièmes van tonnen”, waarover de heer van

Lonkhuyzen gesproken bad, hebben
blijkbaar
ook dat
deel der leden van den Volksraad, die beter weten
konden, dusdanig gebiologeerd, dat men de Regeering,

die geheel haar stelsel losliet om er iets voor in dd
plaats te stellen, dat
moeilijk
een stelsel kan wordeii

geheeten, blindelings volgde.
Terwijl
men toch weten

kon, dat die ,,tantièmes van tonnen” zijn verkregen

tengevolge van omstandigheden, die tevoren niet

konden worden voorzien, en die zich zeker niet ge-‘
makkelijk meer zullen herhalen.

Wat er met de vennootschapsbelasting in den vorm,’

waarin zij thans is gebracht, zal gebeuren? Het is

nog niet bekend.
Zijn
berichten, uit Indië ontvangen,
juist, dan zou de Indische Belastingherzieniugscom4 missie, daarover geraadpleegd, met algemeene stem-

men hebben geadviseerd om, ondanks het votum van

den Volksraad, aan het proportioneel stelsel vast te
houden. Is dit bericht juist, dan zou daaruit ook

volgen, dat de heer Djadaniningrat, die mede de
aangenomen motie van den heer Wiessing onder-

teekende, en de heer ‘s-Jacob, die haar aanne-

ming hielp bevorderen, van wat
wij
zouden kunnen

noemen de dwalingen huns weegs
zijn
bekeerd en de

overtuiging
blijken
toegedaan, dat het ,,stelsel”, in
de motie-Wiessing aanbevolen, practisch niet,te ver-
wezenlijken is. De stukken berusten thans bij, het

Opperbestuur, en eerst straks, wanneer de Minister:
van Koloniën de betreffende voorstellen
bij
de Staten-,

Generaal indient, zal blijken in hoeverre afwijkingen

van het ontwerp der Indische Regeering al dan niet
noodig zijn geacht. Dat hij de bespreking van die
voorstellen in de Tweede en Eerste Kamer uiteraard

meer dan eens in de besprekingen van den Volksraad

zal worden teruggetrcden, is wel waarschijnlijk!
H. CH. G. J. V. D. MANDERE.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE TOESTAND DER STAATSEINANCIEN EN DE
VERKLARINWN VAN DEN MINISTER VAN FINAN-
CIEN. – DE PIIIJSBEWEGINU IN FRANKRIJK.
Prof. Bertrand Nogaro te Parijs schrijft ons:

De Minister van Financiën heeft aan de Finan-

ciëele Commissie uit de Kamer een verklaring gedaan,
waarvan de wezenlijke inhoud gepubliceerd is. De
nieuwe begrooting, die de ,,buitengewone rekening der
verhaalbare uitgaven” zal omvatten, zal 32,5 millioen

Francs beloopen,
terwijl
de geraamde ontvangsten van

dien aard
zijn,
dat er evenwicht bestaat. Dit even-
wicht is in de eerste plaats het gevolg van verlaging

der uitgaven met een bedrag van 2
1
1
2
milliard, voort-
vloeiend uit lagere ramingen, ingediend door diverse
ministeries. Voor het bereiken ervan is bovendien een
nieuwe inspanning op belastinggebied noodig, die een
nog iets grootere som dan zoo juist genoemd moet
opbrengen. Invoering van nieuwe belastingen wordt
zoo goed als niet verwacht, misschien van enkele

speciale heffingen. Maar de inkomstenbelasting zal
worden omgewerkt op zoodanige wijze, dat zij een
betere opbrengst zal geven, vooral onder de vrije
beroepen: advocaten, dokters enz. en de landbouwers.

De grondbelasting, van het gebouwde eigendom ge-
heven, zal eveneens herzien worden, zoodat zij geba
seerd zal zijn op de werkelijke opbrengst.
De omzetbelasting en de 20 opcenten, die gedurende de. laatste verkiezingscampagne zoo krachtig zijn aan-
gevallen door de linkergroepen, zullen worden gehand-

haafd. De omzetbelasting zal zelfs worden uitgebreid
tot den uitvoer, die er tot dusverre van was vrij-
gesteld. De regeering voert aan, dat het voordeel uit

den wisselkoers, waarvan.op het oogenblik de Fransche

exporteurs profiteeren, in verschillende vreemde landen

als een soort dumping wordt beschouwd en tot gevolg

heeft gehad, dat Fransche producten extra werden

belast; het is derhalve in deze omstandigheden beter,
dat deze goederen worden belast met een heffing ten
bate van de Fransche schatkist.

Tenslotte kondigt de Minister nieuwe maatregelen

tegen de fraude inzake roerende goederen aan, in

het bijzonder
dank
zij
internationale overeenkomsten.
Het schijnt bovendien, dat men binnen
vrij
korten
termijn het einde van de leeningperiode kan ver-

wachten. Behalve enkele kleine leeningen, bestemd

om de laatste tekorten van vroegere begrootings-
perioden te dekken, zullen er voortaan geen andere

meer te verwachten
zijn
dan voor het consolideeren
der vlottende schuld. Wat de betalingen, voortvloeiende
uit het plan Dawes aangaat, deze zouden worden
aangewend voor aflossingen.

Alles bijeengenomen draagt de uiteenzetting van

den Minister van Financiën het stempel van een
optimisme, dat men niet volledig kan deelen. Maar
al is het vrij waarschijnlijk, dat de naaste toekomst
enkele
wijzigingen
in zijn conclusies zal aanbrengen,

toegegeven kan worden, dat de toestand der Franselie staatsfinanciën goed op weg is naar een consolidat.ie.
*

•*
*

Gezegd mag worden, dat direct na het veiligheids-
vraagstuk en den financieelen toestand de kwestie,
welke de Fransche regeerinig op het oogenblik het meeste bezighoudt,, die van de duurte is. De prijs-

stijging gaat langzaam, maar bijna ononderbroken
voort, met als gevolg nieuwe salar-iseischen van alle
groepen en in het bijzonder van de ambtenaren. Dit
economisch verschijnsel laat niet na eenige politieke
bezorgdheid te verwekken, aangezien de huidige meer-
derheid is verkozen tegen het ,,bioc national”, dat
beschuldigd werd de oorzaak der duurte te zijn.
Ik zal hieronder de elementen van het vraagstük

samenvatteu en de prjsbeweging in
Frankrijk
gedu-

rende de laatste jaren schetsen, om vervolgens korte-

lijks de oorzaken ervan aan te-geven en in groote trek-
ken de maatregelen te beschrijven, welke de overheid
zich voorstelt onmiddellijk te nemen om op te treden tegen de toenemende duurte.
In Frankrijk heeft de g-roote prijsstijging in 1920

plaats gevonden; de index der groothandeisprijzen,
vastgesteld door den Algemeenen Statistischen Dienst,
heeft gedurende genoemd jaar gemiddeld 589 bedra-
gen, tegen 115 in 1913. (De grondslag 100 is het
gemiddelde van 1900-1910). 1921 laat een zeer aan-
zienlijke daling zien tot gemiddeld 399. In 1922 zette
de daling zich nog wat voort (378), doch 1923 ver-
toont een nieuwe stijging tot gemiddeld 506, vooral
het gevolg van de prijsstijging op het einde van het
jaar. In 1924 heeft deze zich voortgezet en haar
maximum in Februari bereikt (629) om tot 520 terug
te vallen in April. Doch sindsdien heeft de stijgende
beweging weder ingezet.
Wat

de detailprijzen aangaat, deze hebben een vrij-
wel analogen loop vertoond, al zijn de bewegingen
wat minder scherp geweest. Hieraan dient te worden toegevoegd, dat in 1919 de prijsschommelingen zeer
nauw verband hebben gehouden met die in de wissel-
koersen: die van het Pond en den Dollar zijn zich
sinds April 1919 te Parijs zeer aanzienlijk gaan ver-
heffen en de stijging heeft zich voortgezet tot April 1920; daarna heeft een daling tot in Juni plaats ge-
vonden, een nieuwe stijging tot in November, ver-
volgens weder een daling tot midden 1921, een op-loopen tot in October van hetzelfde jaar, een inzin-
king tot in Apr.i.l 1922, tenslotte gevolgd door een
laatste bijna ononderbroken verheffing tot begin Maart
1924. Met al deze schommelingen loopen die van de

15 October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

915

prijzen vrijwel parallel; sedert October 1919 tot
,
mid-

den 1924 schijnt derhalve de wisselkoers de voornaam-

ste oorzaak van de prijsbeweging in Frankrijk.

Wellicht is dit op het oogenblik niet geheel meer

het geval; de koers blijft vrij stabiel, een weinig
boven de 80 Francs per Pond Sterling en desalniette-
min klaagt men over een nieuwe prijsstijging. Het is

echter mogelijk, dat de uitwerking van de beweging

der wisselkoe;isen zich eerst na verloop van zekeren
tijd manifesteert. Maar het is eveneens zeer waar-

schijnlijk, dat factoren van binnenlandschen aard op
het oogenblik in de richting vn een hausse weLken,
in de eerste plaats de nieuwe consumtiebelastiug
(waarop grootendeels de 20 opcenten drukken), en de

vervoertarieven, die op het einde der vorige wetge-

vende periode aanzienlijk zijn verhoogd.

Tenslotte schijnt het vrij waarschijnlijk, dat om
psychologische redenen een prijsstijging, die zich lan-
gen tijd vrijwel ononderbroken heeft voortgezet, een

doorloopende prijsverhooging met zich brengt, door-
dat de verkoopers instinctief trachten hun prijzen
voortdurend te verhoogen en er zich aan wennen
steeds bedrevener en handiger op de vôrschillencle

markten op te treden…

De regeering heeft dientehgevolge zoo juist een
aantal maatrégelen getroffen of in studie genomen,
welke gericht zijn tegen een nieuwe duurtegolf. In
dé eerste plaats wordt, krachtens een wet van Augus-tus ji., geïntervenieerd door het verleenen wan nieuwe
bevoegdheden aan de prefecten, de meelprjzen vast
te zetten. Vervolgens zijn onderzoekingen bevolen naar bepaalde prijsstijgingen; in het bijzonder naar
die van de melk, die niet schijnen voort te vloeien uit het normale spel van vraag en aan.bod; vervol-
gingen kunnen worden ingesteld door toepassing van

een oud voorschrift, art. 419 van de Code Pénal, dat prjsopdrijvingen strafbaar stelt. Een speciale inlich-
tingen- en contrôledienst is i’oor dit doel ingesteld.
Verder bestudeert men het vraagstuk van de reor-
ganisatie der ,,ha],les”, d.w.z. de centrale levensmid-
delenmarkt van Parijs. Tenslotte zal de regeering
een wetsontwerp indienen, teneinde overheidsw’inkels,
gelijk aan die, welke gedurende den oorlog nuttig
hebben gewerkt, op te richten en zij is er zelfs ‘toe

gekomen te besluiten tot een verlaging der invoer-
rechten op een zeker aantal artikelen van noodzake-
lijk levensonderhoud. l)eze reductie moet’ bedragen
50 pOt. voor vleeschwaren, kaas, geconserveerde

groenten, gerst en
rijst,
60 pOt. voor boter en 66 pOt.

voor gecondenseerde melk.

De verlaging der invoerrechten schijnt een maat-
regel, die wel een directen en oiimiddellijken invloed
zal kunnen uitoefenen, mits de wisselkoersen stabiel
blijven. In het algemeen schijnt het echter, dat de
regeering er in-de eerste.plaats naar streeft, de win-
sten van den tusschenhandel te beperken, zonder zich
partij. te stellen in het groote conflict, dat bestaat
tusschen producent en consument. Alles bijeengeno-
men komt het in een land, waar de parlementdire
meerderheid de landelijke elementen vertegenwoordigt

en handel en nijverheid goed zijn georganiseerd, doch
waar daartegenoyer de . prijsstijging een ernstige on-
tevredenheid onder alle gesalariderden in het leven
roept, er op aan, terzelfdertij.d het brood en het
vleesch goedkooper to verstrekken, en toch ‘toe te
laten, het graan en het vleesch tot goeden
prijs
te

verkoopen, een probleem dat niet veel gemakkelijker
schijnt op te lossen dan dat van de quadratuur van

den cirkel.

Gelukkig gaat ht er minder om, te komen tot een
aanzienlijke prijsdaling, die de meerderheid der ‘pro-
ducenten zou ontstemmen, dan wel een eind te maken
aan de voortdurende
stijging,
die eindeloo’ze eischen
en moeizame pogingen in het leven roept om ‘de salâ-
rissen aan dc kosten van het levensonderhoud aan
te passen.

De in de eerste plaats te nemen maatregel dieiit

derhalve, naar
mijn
inzicht, te bestaan in het stabili-
se’ren van deh wisselkoers, op een niveau dat iets
lager is dan het gemiddelde van het laatste halfjaar.
Hierin zou een geringe baissefactor gelegen zij, die
de nieuwe
prjss’tijgende
factoren (belastingen en ver-
‘voertarie”en) zou compenseeren. Andere ‘maatregelen
zuden overigens kunnen worden genomen om de

zelfkosten der landbouwartikelen te verminderen en

hun productie te doen toenemen. Doch zelfs al
heerscht er overvloed, de prijsstijging
zal niet tot stil-
stand komen, dan onder een stelsel van v

rje concur-
rentie en waarschijnlijk is’ het, dat een ernstige po-
ging moet worden gedaan om dit op bepaalde merk-

tbn te herstellen, daar de tusschenpersonen, uit ande-
ien hoofde reeds
bij
de
prijsstijging
geïnteresseerd,
h’èt
ongetwijfeld
in hun macht hebben wel wat al te
zeer naar welgevallen den aanvoer van goederen te
rpgelen. Tenslotte kan, de concurrentie ook worden
Eersteld door den detailverkoop der regeeringswinkels.

Het zal belangrijk
zijn
vast te stellen of de nieuwe
regeering sterker staat in haar optreden tegen m,ono-polisten dan haar voorgangster. Erkend moet worden,
dat Frankrijk vrij slecht is voorbereid op deze inter-

ventie van de overheid in het economisch leven, welke,
door de uitzonderingsomstandigheden gedurende den
oorlog toegelaten, tamelijk wel in strijd is met de

tradities van een land waar de uitvoerende en de wet-
gevende macht zich in het’ verleden
bijna
met iïie,ts
anders hebben ‘beziggehouden dan met zuivere politiek.

BERTRAND NocAno.

AANTEEKENINGEN.

Duitsche Buitei,landsc1ve Leening

1924.

– 1-let prospectus dezer leening luidt als volgt:

DU1TSCHE BUITENLAND SCHE LEENING,
‘1924,
in Obligatiën van verschillende uitgiften tot zoodanige
liddragen als voldoende zullen zijn om te zamen eene ver-
kljke opbrengst op te leveren gelijk aan de tegenwaarde
van
800.000.000
Goudmarken, benevens alle emissie-, zegel-
en andere kosten.
De dienst dezer leening is eene directe en onvoorwaar-delijke verplichting van de Duitsche Regeering en is ver-
zekerci door een eerst verband – in rang voorafgaande
aan de lieparatie- en andere betalingen overeenkomstig
het Vredesverdrag, – op alle in het Plan van het Dawes
Committee voorziene betalingen aan of voor rekening van
den Agent-Generaal voor Reparatie Betalingen, benevens
als meerdere zekerheid door een eerst verband op de bruto.
inkomsten van de Duitsche Regeering uit de ‘Douane-ont-
vangsten, de belastingen op Tabak, Bier en Suiker en op
cle netto-inkomsten van het Spiritualiën-monopolie.
])e Reparatie-Commissie heeft alle Reparatie- en an-
dere verbanden, rustende
01)
de betalingen aan den Agent-Generaal voor Reparatie Betalingen, met inbegrip van de
verbanden tea opzichte van leveringen in goederen of
betalingen daarvoor, het-zij direct of krachtens de werking
van eenigerlei Wet of Besluit tot Herstel en Wederop-
bouw, achtergesteld aan de verbandeii, welke voor deze
Leening zijn gevestigd.
De Duitsche Regeering, de Reparatie Commissie, het
Transfer Committee en de Agent Generaal voor Reparatie
Betalingen hebben bovendien beslist, dat de overmaking
van gelden, welke voor den dienst der leening naar het
buitenland moeten worden geromitteerd, onder alle om-
standigheden ook werkelijk zal mngen geschieden en voor-
rang zal genieten boven de overmaking van de gelden,
welke in mindering van Reparatiebetalingen of andere
verplichtingen zullen moeten worden geremitteerd.
Hoofdsom en rente der leening zijn vrijgesteld van alle bestaande of toekomstige Duitsche belastingen.
De Duitsehe Regeering heeft een ,,General ‘Bond” aange-
gaan, waarbij o.a. drie Trustees voor de Obligatiehouders
der leening zijn benoemd.

J’it,qifte in Nederland visn £ 2.500.000,— 7 pOt. Obliga-
tiën, (deel uitma.keivde Vafl bovengenoemde leeniivg) in
stukken aan toonder, groot nornjdwcal £ 100,—.

De obligatik zijn aflosbaar uiterlijk
15
October
1949,
door middel van een Sinking Fund, zooals hierachter
nader omschreven cii zijn voorzien van halfjaarlijksche
coupons, vervallende 15.April en 15 October van elk jaar.
Ongeveer terzeifdertijd met deze uitgifte in Nederland

916

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 October 1924

vidt in Engeland de uitgifte plaats door de ;,Governor and
Company of the Bank of England” van een bedrag dezer
zelfde soort obligatiën groot nominaal £ 12.000.000,—; ver-
der zullen in Frankrijk nominaal £ 3.000.000,— obligatiën
en in Be]gië, Italië, Zweden, Zwitserland en Duitschland
het overige gedeelte dci

leening worden geplaatst.
Op verzoek van de Engelsche, Fransche en Belgische Re-
geeriugen hebben de heeren J. P. Morgan & Co. te New York, als leiders eener groep, zich bereid verklaard een
bedrag van $110.000.000,— 7 pCt. Obligatiën in Amerika uit te geven.
De heeren Hope & Co., de Nederlandsche Handel-Maat-
schappij, de Amsterdamsche Bank, De Twentsche Bank, de
Incasso-Bank, de heeren Lippmann, Rosenthal & Co.,
3
de
heeren R. Mees & Zoonen, de Nederlandsch-Indische Es-
compto Maatschappij, de Nederlandsch-Indische Handels-
bank, de heeren Pierson & Co., de Rotterdamsche Bank-
vereeniging, de. heeren Gebr. Teixeira de Mattos en de
heeren Vermeer & Co. berichten, dat zij de inschrijving op
bovengenoemde £ 2.500.000,— 7 pCt. Obligatiën open-
stellen op Vrijdag 17 October 1924, tot des namiddags 4 uur,
tot den koers van 92 pCt., in .-Sterling, plus loopende
rente van 15 October 1924 tot den dag van storting, uit-
makende een totaal bedrag van £ 92.5.10 per Obligatie,
benevens het op de toewijzingsnota vereischte zegel.
Het voordeel bij eventueele vervroegde aflossing buiten
beschouwing latende, bedraagt het rendement in Ponden
Sterling ongeveer 7% pCt.

[Hier
volgen
de
namen der inschrijvingskantoren

en de toewijzingsbepalingen.]

Voor de toegewezen Obligatiën zullen bij de betaling Re
cepissen worden verstrekt, uitgegeven door de Duitsche R&
geering en voor de emittenten gecontrasigneed door de’
heeren Van Loon & Co., welke Recepissen te zijner tijd kosteloos verwisselbaar zullen worden gesteld tegen cle
definitieve, van Neclerlandsch zegel voorziene Obligatiënr
Deze Recepissen zullen voorzien zijn van een coupon, ver-
vallende 15 April 1925, groot £ 3.10,—, vertegenwoordigen
de zes maanden rente
h
7 pCt. per jaar, welke coupon bij
uitzondering uitsluitend te Astei

dam betaalbaar zal zijn
tegen den ziclitkoers op Londen. De eerste coupon, welke
zich aan de definitieve Obligatiën zal bevinden, vervalt 15
October 1925, terwijl die Obligatiën voorzien zullen zijn van’ alle coupons voor den geheelen verderen looptijd.
De betaling der toegewezen Obligatiën moet plaats heb.’
ben, ten kantore van inschrijving,
op Donderdag 30 October
1924 en kan, ter keuze van den inschrijver, geschieden in’
Neclerlan•dsch courant di in JSterling door middel van een’
bankchèque op Londen (getrokken door een in Nederland
,

gevestigde bank of bankier op een bank of bankier in Lon-‘
(ten, aan de order van het kantoor van inschrijving).
Ingeval de betaling in Neclerlandsch courant ge.*
schiedt, wordt het verschuldigcle £ Sterling-bedrag omge.
rekend tegen een op 28 October 1924 door de heeren Hope’
& Co. en de Nederlandsche Handel-Maatschappij vast te
stellen koers, welke op 29 October 1924 per advertentie in
het ,,Algemeen Handelsblad”, ,,De Telegraaf” en de ,,Nieuwè
Rotterdamsche Courant” bekend zal worden gemaakt.
Ingeval de betaling in . Sterling geschiedt, moet een bericht van den inschrijver, w’anrbij hij zijn wensch om in
£ Sterling te betalen kenbaar maakt, uiferlijk 27 October
1924, 4 uur ‘s namiddags, in het bezit van het kantoor van.
inschrijving zijn.
Het kantoor van inschrijving behoudt zich het recht vdör
ten opzichte va elke op deze laatste wijze te verrichten
betaling, indien zulks hem wenschelijk mocht voorkomen,
de afgifte der Recepissen uit te stellen, totdat bericht van
inkomst van de chèque zal zijn ontvangen.

De coupons en aflosbaai gestelde Obligatiën van de in
£ Sterling uitgegeven gedeelten der leening zijn betaalbaar te Londen in £ Sterling bij de Bank of England, te Amster-
dam bij de lieeren Hope & Co. en de Nederlandsche Handel.
Maatschappij, zoomede in de verschillende landen waar ge-cleelten van in £ Sterling luidende Obligatiën zijn geplaatst,
bij de voor elk land daartoe aangewezen betaalkantoren en
wel tot den zichikoers op Londen, zooals deze telkens door cle heeren Hope & Co. en de Nederlandsche Handel-Maat-
schappij, resp. de bedoelde betahlkantoren in clie landen,
zal worden vastgesteld. »
De leening is aflosbaar door middel van een Sinking
Fund.


Wat betreft de in £ Sterling uitgegeven Obligatiën zullen voor elk zoodanig gedeelte der leening jaarlijksche stortin-
gen voor een cumulatief Sinking Fund plaats vinden, het-welk, volgens een door de Trustees zoo spoedig mogelijk
vast te stellen schaal, voldoende moet zijn om alle Obliga-

tiën van zoodanig gedeelte in 25 jaar á pari iii te lossen.
Zoodanige stortingen zullen voor elk zoodanig gedeelte der
leening worden aangewend tot aankoop van Obligatiën be-
neden pan (in £ Sterling en ongerekend loopende rente),
di, indien de prijs der Obligatiën op of boven pari is (in
£ Sterling en ongerekencl loopende rente), door uitloting h
pan. Indien de aflossing door uitloting geschiedt zal deze,
beginnende met het jaar 1925, plaats vinden tusschen
1 Augustus en 30 September, op zoodanige wijze en onder zoodanige voorwaarden, als door de Trustees voor de lee-
ning’zullen worden vastgesteld. De uitgelote Obligatiën zul-
len 01) 15 October volgende op de trekking betaalbaar zijn
en zullen van dien datum af ophouden rente te dragen. De
nummers der uitgelote Obligatiën zullen onmiddellijk na de
trekking bij advertentie of anderszins w’orden bekend ge-
maakt, zooals door de Trustees zal worden bepaald. Wat
betreft het thans in Nederland aangeboden deel der leening
zullen de uitlotingen worden bekend gemaakt in’ minstens
één te Amsterdam en één te Rotterdam verschijnend dag-
blad,. terwijl jaarlijks een lijst der uitgelote, doch nog niet
ter betaling aangeboden Obligatiën, zal worden gepubliceerd.
Alle Obligatiën, welke niet reede door inkoop of uitloting
zullen zijn afbetaald, zullen op 15 October 1949 á pan af-
losbaar zijn.

In de ,,General Bond” is bepaald, dat de gelden voor
vervallen coupons of aflosbaar gestelde Obligatiën, welke
niet onmiddellijk bij betaalbaarstelling worden geïnd, voor
de rechthebbenden onder berusting der Trustees zullen blij.
ven, welke echter niet verplicht zijn zoodanige gelden lan-
ger onder hun beheer of contrôle te houden dan 5 jaar na
den datum, waarop de laatst uitstaande Obligatie af losbaar
zal zijn gesteld. Na dat tijdstip zijn zij gerechtigd zoodanige
gelden aan de Duitsche Regeering over te dragen, die deze
dan op gelijke voorwaarden en onder gelijke verplichtingen
als de Trustees zal beheeren. Eerst op zoodanig tijdstip won-
den de verjaringsbepalingen volgens Duitsche wet van
kracht, volgens welke de hoofdsom van Obligatiën verjaart
30 jaren na hare af losbaarstelling, terwijl op grond van
het vorenstaande géén der coupons der leening verjaart
vddr 5 jaren na aflosbaarstelling der laatst uitstaande
Obligatie.
De opname der noteering van het in Nederland aange-boden deel der leening zal ter beurze van Amsterdam en
Rotterdam worden aangevraagd.
Indien, nadat voldaan zal zijn aan de daarvoor gestelde eischen, de Vereeniging voor den Effectenhandel te Am-
sterdam en de Vereeniging van Effectenhandelaren te Rot-
terdam bereid zijn tot opname van de leening in de door
haar uitgegeven Prijscouranten, zal door Zijne Excellentie
den Minister van Financiën te ‘s Gravenhage geen bezwaar worden gemaakt tegen opname in de noteering van bedoel-
de Prijscouranten.
De noteering van de Obligatiën, welke in £ Sterling uit-
gedrukt en buiten Engeland uitgegeven worden, zal te Lon-
den worden aangevraagd na een termijn van twee jaren
te rekenen vanaf den datum van het Londensche Prospec-
tus. De opname in de noteering van het buiten Nederland
in £ Sterling uitgegeven deel der leening zal dan eveneens
te Amsterdam en te Rotterdam worden aangevraagd en door
Zijne Excellentie den Minister van Financiën te ‘s-Graven-hage zal ook daartegen geen bezwaar worden gemaakt, in-dien te Londen de aanvrage wordt ingewilligd.
Prospectussen en inschrijvingsbrieven zijn bij de kantoren
van inschrijving verkrijgbaar, alwaar tevens een afdruk der ,,General Bond” ter inzage ligt.
Voor verdere bijzonderheden betreffende deze leening
wordt verwezen naar onderstaande vertaling van eene Me-
dedeeliug van den Minister van Financiën van het Duitsche
Rijk, in dato 10 October 1924, waaruit blijkt, dat het jaar-lijks voor rente en aflossing op de geheele leening benoo-
digde bedrag, berekend tegen de thans geldende wissel.
koersen, niet hooger zal zijn dan ongeveer 91y2 millioen
Goudmarken.
Zooals verder uit die Mededeeling blijkt; worden de bruto-
ontvangsten der in dië Mededeeling nader omschreven ,,Con-
trolled Revenues”, welke als meerdere zekerheid voor den
dienst der leening zijn verpand, geschat op minstens 1000
millioen Goudmarken. Volgens het Plan van het Dawes
Committee werden zoodanige ontvangsten, exclusief de
Douane-ontvangsten, voor het budgetjaar 1928/1929 door de betreffende Duitsche autoriteiten geschat op 1700 mil-
lioen Goudmarkert, terwijl deze schatting door de technische
adviseurs, door het Dawes Committee geraadpleegd, werd
gesteld op 2146 millioen Goudmarken.
Amsterdam,

Rotterdam,

0

14 October 1924.

15 October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

917

(Vertaling).
MEDEDIiJELING.

Duitsehe Buitenlandsche Leening, 1924.

Gedeelten van bovenstaande Leening zullen uitgegeven
worden in Groot-Brittannië, de Vereenigde Staten van Ame-
rika, België, :i’rankrijk, Nederland, Italië, Zweden, Zwit-
sei-land en :Duitschland. De Leening zal worden uitgegeven
in Obligatiën aan toonder, welke rente dragen op den voet
van
7
pCt. per jaar en aflosbaar zijn binnen 25 jaar door
middel van een Siuking Fund, hetwelk zal worden aange-
wend tot aankoop en/of uitloting van Obligatiën (lezer Lee-
ning, op de wijze zooals dit in de prospectussen betrekking
hebbende 01) de verschillende uitgiften, zal zijn vermeld.
Obligatiën uitgegeven in de Vereenigde Staten van Ame-
nika en de rente daarop zullen worden uitgedrukt en be-
taalbaar zijn in United States Dollars; Obligatiën elders
uitgegeven, en de rente daarop, zullen worden uitgedrukt
en betaalbaar zijn hetzij in Ponden Sterling, hetzij in de
iiiiint van het land van uitgifte, zooals in de betreffende
prospectussen zal zijn voorzien.

De Leening wordt uitgegeven ten einde uitvoering te
geven aan het Plan door het ,,Pirst Committee of Experts”
(het ,,I)awes Committee”) aan. de Reparatie Commissie
voorgelegd, tot ontheffing van de Reparatieshulden en an-
dere geldelijke verplichtingen van Duitschiand voortvloeien-
de uit het Verdrag van Versailles, welk Plan door de ver-
schillende betrokken Itegeeringen en door de Reparatie
Commissie is goedgekeurd op de Londensche Conferentie
van Augustus 1924. De Duitsche Regeering heeft zich ver-
plicht alle vereischte maatregelen te nemen om genoem Plan tot uitvoering te brengen en de ononderbroken wer-
king ervan te verzekeren.
Met deze Leening wordt het twee]edig doel beoogd om
tot stabilisatie van de munt in Duitschland te geraken en
om meer in het bijzonder, betalingen in goederen te finan-
cieren gedurende het eersto tijdperk van economisch herstel.
De dienst van rente en aflossing der Leeniug is:

Eene directe en onvoorwaardelijke verplichting van
de Duitsche Begering, verzekerd door alle bezittingen en
inkomsten dier Regeering.
Een speciaal eerste verband op alle betalingen in
het Plan van het Daw’es Committee voorzien, aan of voor rekening van den Agent-Generaal voor Reparatie Betalin-
gen, welk verband in lang vooraf
zal
gaan aan de Repa-
i-atie. en andere betalingen volgens het Vredesverdrag, w’el-
ke zelve wederom speciaal een voorrang hebben boven de
bestaande Duitsche schuld. –
Een eerst verband, als nieerdere zekerheid, op cle
,,Controlled Revenues”, te weten de bruto-inkomsten van
de Duitsche Regeering uit de I)ouane-ontvangsten en uit de
belastingen op Tabak, Bier en Suiker, de netto-inkomsten
van de Duitsche Regeering uit het Spii

itualiën-Monopolie
en zoodanigeeventueele andeme belastingen, als later even-
zo door de Duitsche Begeeriug mochten worden aangeve-
zen, overeenkomstig de bepalingen van het S]ot-Protocol
van de Londensche Conferentie.
De Reparatie Commissie heeft alle Reparatie- en andere
vembanden rustende op de betalingen aan den Agent-Gene-
raal voor Reparatie Betalingen, met inbegrip van de ver-
banden ten opzichte van leveringen in goedem-en of beta-lingen daarvoor, hetzij direct of krachtens de werking van
eenigerlei Wet of Besluit tot Herstel en Wederopbouw,
achtergesteld aan de verbanden, welke voor deze Leeniug
zijn gevestigd.
De jaarlijksehe som, welke op de basis van de tegen.
woordige wisselkoersen voor den dienst van rente en af-
lossing der Leening is benoodigcl, zal hoogstens bedi-agen
ongeveer 91 millioen Goudmarken. De betalingen, welke
aan den Agent-Generaal voor Reparatie Betalingen moeten
worden gedaan, zijn vastgesteld op 1000 millien Goudm-ir-
ken vooi- het eerste jaar en verwacht wordt, dat zij daar-
na zullen stijgen tot een bedrag van 2500 milloen Goudmar-
ken voor het vijfde en de daarop volgende jaren. De jaar-
1 ijksclie bruto-ontvangsten der ,,Controlled Revenues” vor-
den geschat op minstens 1000 millioen Goudmarken.
I)e Duitsche ]iegeering niag geen verder verband op de
,,Controlled Revenues” vestigen, hetwelk in rang aan het
verband ten gunste van de Obligatiehouders dezer leening
‘i’Ôra fgaat of daarmede gelijkstaat.
:l)e Dlitsche :Regeering heef t een ,,General Bond” aan
gegaan, waarbij S. Parker Gi]bert (de Agent-Generaal voor
:lleparatie Betaliugen), N. D. Jay en C. E. ter Meulen tot
rl
rus
t
ees
voor de Obligatiehouders der Leening zijn be-
noenid. Tngeval van beëindiging der functie van een der
andere .Trustees dan den Agent-Generaal voor Reparatie Be-

talingen, zuller de overige Trustees het recht hebben eenen
nieuwen Trustee te benoemen.
De Duitsche Regeering heeft er base goedkeuring aan ge-
hecht, dat vijftien dagen vOOr eenigen vervaldag clei rente
en vijftien dagen vr dema dag van eenigerlei aflosbaarstel-
liug van Obligatiën, aan de Trustees alle gelden zullen wor-
(100
betaald, welke voor den dienst van zooclanige rente en
aflossing noodig zijn. Ten einde deze bepaling van kracht
to doen worden, is eene regeling gemaakt, volgens welke op
den vijftienclen dag van elke kalenciermaand een bdrag
gelijk aan minstens één-twaalfde deel van hetgeen jaarlijks
‘dor den dienst der leening is benoodigd, door den Agent-
Géneraal voor Reparatie Betalingen aan de Trustees zal
wôrden afgedragen.
De Reparatie Commissie acht het wenschelijk, dat de
Agent-Generaal vooi- Reparatie Betalingen,
en of [jojo,
déd
der Trustees voor cle Obligatiehouders zal zijn. Teneinde
deze maatregel, zoo mogelijk, te bestendigen, zal de Repa-
ratie Commissie, indien de betrekking van Agent-Generaal
vacant mocht worden, met de overige Trustees pverleg ple-
gen, teneinde voor de vacante plaats iemand te benoemen,
clie voor hen aannemelijk is als vei

tegenwoordiger van de
Obligatiehouders.
‘Ten einde in de voor den dienst der Leening benoorligde
buitenlandsche munt-bedragen te voorzien, hebben de Duit-
sche Regeering, de Reparatie Commissie, het Transfer Corn-
ni:ittee en de Agent-Generaal voor Reparatie Betalingen be-
slist, dat de gelden, welke te dien einde naar het buiten-
land moeten worden overgemaakt, een absoluut recht van
overmaking zullen hebben, welk recht vOOrrang zal genie-
ten boven de gelden, welke in mindering van Reparatie
Betalingen of andere verplichtingeû zullen moeten worden
overgemaakt.

Artikel 3 van Annex IV van het Slot-Protocol van de
Londensche Conferentie cLd. 10 Augustus 1924 luidt als
volgt:
,,Ten einde den dienst der leening van 800 milloen Goud
marken, in het Experts’ Plan vooi-zien, te verzekeren en
ten einde de uitgifte van die leening bij het publiek te ver-
gemakkelijken, verklaren de Regeeringen, welke dit Proto-
col hebben onderteekend’) bij deze, dat indien tengevolge
van eene ingebrekeblijving van Duitschland sancties zullen
worden opgelegd, zij alle onderpanden, welke speciaal voor
den dienst dier leening mochten zijn verpand, zullen be-
schermen.”
,,De Regeeringen, welke dit Protocol onderteekend heb-
ben, verklaren verder, dat zij den dienst van de leening
beschouwen als gerechtigd tot een absoluten voorrang met
betrekking tot eenigerlei bronnen van inkomsten van
Duitschiand, voor zooverre zoodanige bronnen van inkom-
sten verpand mochten zijn onder een, algemeen verband ten
gunste van de genoemde leening en evenzoo ten opzichte
van eenigerlei bi-onnen van inkomsten, welke mochten out.
staan ten gevolge van de oplegging van sancties.

(get.)
Dr. LOTRER,
Minister
ven
Fimanciin ven het Duitsche Rijk.
10 October 1924.

*

4
*

Vertaling van een afdruk van een schrijven aan den Mi-
nister van Financiën van het Duitsche Rijk gericht door
den Secretam-is-Generaal van d& Reparatie Commissie.

REPARATIE COMMISSIE,
PARIJS.

10 October 1924.
I)i-. LOTUER,

Minister van Finenciën van het Duitsche Rijk.
Sir,

Mij is opgedragen U mede te deelen, dat de Reparatie
Commissie kennis genomen heeft van de Mededeeling door
U ondem-teekeud, welke is toegevoegd aan de Prospectussen,
clie op het punt zijn te worden uitgegeven in verband niet
de Duitsblme Buitenlandshce Leening, 1924, en dat zij de
noodige maatregelen heeft genomen, opdat de dienst der
‘Leening ten volle verzekerd zal zijn door de verbanden
t die Mededeeling genoemd.
Ik verblijf,

Uw dw. dienaar,

(get.) S.
A.
ARM1YTAGE-SMITH,
Secret am

is-Oeneraal.

‘) Te weten: De itegeeringen van België, Groot.Brittan.
nië (‘met inbegrip van Canada, Australië, Nieuw-Zeeland,
Zuid-Afrika en Bi-itsch-Itidië), Frankrijk, Griekenland, Ita-
lië, Japan, Portugal, Roemenië en Joego-Slavië.

918

ECONOMISCH-STAFISTISCHE BERICHTEN

15
October
1924

Vern’togensbelassin.g 19811924 –
Het Cen-

traal Bureau voor de Statistiek publiceert in zijn

September-Maandschrift de volgende cijfers in zake
de Vermogensbelasting
1923/1924. *)

HOEGROOTHEID
VAN DE VERMOGENS.
un.E.

3
n
‘n’-.,..
(Montant des capitaux.)

een
z.!

e

o

28.838 499.019
t

132.808,16
42.096
1.007.926
752.272,60
23.063
784.029 783.256,83
15.024
661.629
661.043,42
19.929
1.200.059 1.197.969,34
9.885 845.466
843.769,54
9.365
1.122.920 1.120.400,33
4.370
750.594 748.642,65
3.953 957.709
954.343,59
2.866
1.088.626 1.084.660,92
1.311
784.767 780.946,40
546
469.222 468.247,75 446
539.911
538.715,09
197
337.799
337.671,92
250
728.588

727.219,25
44
286.205 283.367,50
9
118.460
118.460,-

162.192
12.182.929 11.533.795,29
161.498
12.323.831
11.689.684,87
166.362
13.284.184
12.665.000,405
159.449
13.589.499
13.007.192,995 146.475
12.467.875
2
)
11.955.306,93
5

135.375
1
)
11.379.182
5.459.900,98
5

102.166
8.884.084
4.257.893,215
95.374
1

7.841.360
3.737.067,43
5

89.209
1

7.311.200
3.481.915,76.

8)
Bij onderstaande cijfers is uiteraard geen rekening gehouden
met de waardeverandering van den gulden.
1)
Gewijzigde waardeering van onroerende goederen van
1
Mei 1918 af.
2) Op 1 Mei 1919 is het tarief der belasting verdubbeld. 3) Invloed van de malaise.

4) Voorloopige cijfers.

Voor de beteekenis dezer cijfers vergelijke men
de artikelen op pag.
306
en
367
van den loopenden
j aargang. –

RIJKSPOSTSPAARBANK.

AUGtJSTUS
1

1922
1

1923
1924

‘.

f

11.046
.
212
f
10.955.497f
11.211.645
Inlagen …………
Terugbetalingen

,,

9.039.619,,
9.184.446,,
9.982.178
Tegoed der inleggers
op ultimo ……….
287.835.076
296.762.118 302.250.935
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,,

45.286.150 44.510.450 44.390.450
Spaarbankboekjes:

gegeven
9.004
9.543 9.545

op ultimo

………

Aantal nieuw uit-

Aantal geheel

af-
betaald
7.024
6.719
7.929
Aantal in omloop

op ultimo
1.929.507 1.944.919
1.963.125

GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

Juli1924

Augustus 1924

Posten
1

Bedrag

11
Posten
1

Bedrag

Ontvangen en

1

t

II
betaald:

1

I
1
in contanten..

38051
1f
15.013.274

33046
1f
14.43Ï.472
door over-

1

1

II
schrijvingi)…
129908 I,,
2
26.532.591 1101328

68.093.596
Particuliere

1

ii
rekeninghoud. 1 22518
2
)1,,
34.957.566
II
22720
2
)1,,
33.141.198
Saldo te goed ,

J

Ii
part, rek. ulto.
J

,, 19.385.319
I

20.624.467
Deposito’s voor
een jaar vast. 1 2297
,,
6.990.400

2319
2
)

6.733.700
1)
lnclusieve verrekeningen tusschen gemeentediensten,
zijnde
f
171.936.697,78 in Juli 1924 en f7.251.936,64 in
Augustus 1924.
2)
Aantal.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

B ANKDISCONTO’S.

N d 1Vrgeh.

Disc.Wissels.5 24Jan.’24
Zwits.Nat.Bk.4
16Juli ’23
Bk Bel.Binn.Eff. 5424
Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
in R.C.
6424 Jan. ’24
Zweedsche Rbk 54 8Nov. ’23
Javasche Bank

34
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov.
1
23
Bankvan Engeland 4 5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë. .. 6
27Mei ’24
Bank v. Frankrijk 6
17Jan.
’24 N. Bk.v.O’rijk 1512Aug.
’24
Belgische Nat. Bnk. 6
14Feb. ’24
N. Bk. v. Hong. 12
18Sept.’24
Fed.Res.Bank N.Y. 3
8Aug.’24
Bank v. Italië.
5411 Juli ’22
Bank van Spanje… 5
23Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
disconto

Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N.
York
Cail-
Part.
1
Prolon-
disconto
gatle
(3 mnd.)
disconto
disc.
money

11
Oct.

’24
4).

_111)

43
35
184


2X -y
4
1
6-11 0.
’24
4l1_81
3

_4
351
5
_81
4



29S.-40.’24
4
‘181
3117_4
1818


234
22-27
S.
’24
41
1&-14
3%_4
3_1


2- 8-130. ’23
2_3ij
2

_37
3
1
1_


9-140. ’22
3’1418

31

_4
2s_


4)’_6′
20_24Jli
1
14
3i1_31
2343,(
2j

2
1
18..
23(
19/,_24
1)
Noteering van
10
October.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen opende weder zeer flauw. In het midden der
week kwam er eenige reactie maar weldra trad een nieuwe
daling in. Ook Dollars bleven regelmatig aangeboden.
Geopend op ca. 2,58 werd tenslotte voor ca. 2,5521
8
afge-
daan. Franken waren zeer flauw. Vooral Parijs was sterk
aangeboden, zoodat de marge tegen Brus,sel weder 10 cents
kleiner werd, liet aanbod kwam trouwens doorloopend
hoofdzakelijk uit Parijs. Skandinavië was zeer flauw.
Vooral Stockholm en Christiania liepen sterk terug. Ook
Zwitserland en Spanje waren aangeboden, de daling voor
deze wissels was echter geringer. Duitschland liep zooals
gewoonlijk weder volmaakt evenredig aan den dollarkoers.
Buenos-Aires opende nog vast; tot 97y,werd betaald,
daarna verkreeg ook voor dezen wissel de flauwe stemming
de overhand en trad een vrij scherpe daling in. Heden
werd voor
93
K afgedaan. Indië opnieuw lager, 9651
8
aan-
geboden.
11 October 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data

Londen Berlijn2 Weenen
Parijs
Brussel New

•)

)

•)

*8)
York)

6Oct. 1924
11
.
4
9* 0.61*
0
.
0036
* 13.55 12.41

2.57
7
/
8

7 ,,

1924 11.48

0.614 .0.00364 13.51 12.394 2.5771
8

8 ,,

1924 11.48

0.614 0.00364 13.45 12.33

2.57
9 ,, 1924 11.494 0.61

0.003(4 13.25 12.224 2.56k
10 ,,

1924 11.494 0.604 0.00364 13.20 12.184 2.5577
8

11 ,, 1924 11.474 0.604 0.00364 13.25


Laagste d.w.
1
11.46

0.604 0.0036 13.17 12.14 2.55
8
18
Hoogste,,
2
11.504 0.614 0.0037 13.574 12.46 2.58
4Oct. 1924 11.514 0.614 .0.00364 13.60 12.47
4
2.58s1
27 Sept. 1924 11.574 0.614 0.00364 13.65 12.50
5
2.587/
9
5

Muntpariteit 12.10 59.26 8) 50.41 48.- 48.- 2.48

7

Noteering te Amsterdam.
*8)
Noteering te Rotterdam.
Particuliere opgave.
2)
Gulden per billioen Mark.
Gulden per 100 Mark. 4) Not(ering van 3 October.
5) Noteering van 26 September.

D a
a
Stock-
holm )
Kopen-
hagen*)
Chrls-
flanla’)
,

Spanje
1)
Batavla’)
telegrafism

6 Oct.

1924
68.70 45.15 36.85 49.40
34.35
968/
8
_97
7

,,

1924
68.50
45.10
36.95
49.25 34.27
964964
8

,,

.1924
68.50
45……
36.90 49.224
34.25
9634
9

,,

1924
68.30 44.95
36.85
49.10 34.374
9621
8
. 964
10

,,

11124
68.15 45.05 36.55
.49.10
34.25
96)4_964
11

,,

1924
68.10 45.10 36.55
49.124
34.30
96y,_961
L’ste d.
w.
1)

68.-
44.90 36.45
49.-
34.20
96
H’ste

,, .,,

1)
68.80 45.30
37.-
49.45 34.40
97
4 Oct.

1924
68.70
45.15
36.70
49.324
34.25
96s,_97
27 Sept. 1924
68.90
44.75
36.40
49.324
34.90
9671
8
-974
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.- 48.-
100
8)

Noteering te
Amsterdam.
9

Particuliere
opgave.
Van t
16.000 tot ben, t

20.000
20.000

,,,,,,

30.000
30.000

40.000
40.000

50.000
50.000

75.000
75.000

100.000
100.000

,,

,;

150.000
150.000

200.000
200.000

,,

300.000
300.000

,.

500.000
500.000

,,,,,,

750.000
750.000

,,

1.000.000
1.000.000

,,

1.500.000
1.500.000

,,

,,

2.000.000
2.000.000

5.000.000
5.000.000

,,,,10.000.000
10.000.000 en daarboven

Totaal 192311924
4)
1922/1923

……..
192111922
3)
……
192011921

……..
191911920

……..
191811919

……..
191711918

……..
191611917

……..
191511916

……..

15 October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

919

KOERSEN TE NEW ‘YORK

Data
1
Cable Lond.
(in

per)
1
Cabir Parijs
t
(in
ds.
p.!r.

Cable Berlijn
(in eis pe billioenMark)

1

Cable
1

Amsterdam
I(in cl,. P.
gIS)

11 Oct.

1924
4,4925
5,19
2371
8
39,13
Laagste d. weeki
1,4575
5,16
2371
s
38,79
Hoogste ,,
4,4937
5,27
23
1
,8
39,14
4 Oct.

1924
4,4612
5,27
237
38,77
27 Sept.

1924
4,4650
5,26
23
7
/8
38,61
Muntpariteit..
1

4,8667
19,30
2381M
1)

401/16
•)
In CL.
per marK.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen Noteerings-
eenheden
27Sept.
1924
4 Oct.

16111
1924
October’24
LoagstelHoogste

II Oct.
1924

Alexandrië …
Piast. p.
£
9715133
97
15
122

97al
s

971
97151

Bangkok …
Sh. p. tical
1110 1110 1110
1110 1110
B. Aires’) …
d. p.
$
43
1
‘1
45
44518
4631
t6

44t
1
1
Calcutta
.
Sh. p. rup.
1/5k
116
115
27
1
32

16
13
/_,
115
31
1
32

Constantin.
.
Piast.p:C
82234
830 825
850
835
Hongkong
5h. p.
$
214
29
1
32

2,5
1
1
32

2J5
26
215′
Lissabon’) …
d. perMii.
18/
4

17
1t

1
1
7f
2
1
1
32

1
1515
Madrid
… …
Peset.p.
33.23
33.23 33.35 33.54
33.42
Mexico

….
d. per
$
26
26
25 27
26
Lires p.
£
101.80
10171
101.85
103.70
102.90
Montevideo’)
d. per
$
459f
47
47
49/4
475.
Montreal

.
$
per
£
4.4711
4.4631
8

4.45
2
18
4.50 4.49
,
1
8

Miiaan

…….

Praag ………
Kr.p.0
149s1
148/4
149
15134
151
R.d.Janeiro’)
d. per Mii.
5
19
13
2

6 6
671
1
,
6
1
116
Shanghai ….
Sh. p. tael
315
3
1
5
116
315 3j671
9

3/6’1
6

Singapore…
id. p.
$
2/42/
33

214I1
214
1
1
21491
s0

21411
Valpara180
2
).
peso p.
£
40.90
39.90 39.90
40.30 40.00
Yokohama ..
Sh. p. yen
119
9
116
1195116
1,8
8
116
19
118
51
16

• aoersen aer vooraigaanoeoagen.
‘J
S
etegransca translers. ‘j su ug.

NOTEER ING VAN ZILVER.
te Londen N. York

te Londen
N.
York
11Oct.

1924-
359%
713/
9

13Oct. 1923… 317/

6334
4 ,,

1924- 3581

7034

14Oct. 1922…

6751
s

27 Sept. 1924- 35

6934

20 Juli 1914…. 24
15
/
1
6 54’1

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 13 October 1924.
Aotiva.
Binnenl.Wis

(H.

bk.
f
80.583.832,07

sels,Prorn., B.bk.

28.180.389,58
enz.ina2sc.(fg.8cn._,,
f
153 707.186,33
Papier
o.
h. Buiteni. in disconto
Idem eigen portef.
.
f
36.088.192,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.


36.088.192,-
Beleeningen
H.-bk.

f
74.307.334,27
mcl.
vrsch.
B.-bk.
11.504.832,15
in rek.-crt.
op
onderp.
Ag.sch.
77.887.424,66

f
163.699.591,08

Op
Effecten…,

f
159.539.790,67
OpGoederenenSpec.
,,
4.159.800,41
163.699.591,08
Voorschotten a. h. Rijk…….
.. … … …..
13.073.620,27
Munt
en
Muntmateriaal
Munt, Goud
… … …
f
56.241.240,-
Muntmat., Goud
.. ,,
453.886.834,37

f
510.128.074,37
Munt, Zilver,
enz.

10.343.143,03
Muntmat. Zilver

Effecten
,,
520.471.217,40

Bel.v.h.Res.fonds
.
f
5.654.619,37
id.van
s

v.h.
kapit.
,,
3.999.485,18
9.654.104,55
.Geb.enMeub.derBank
5.212.500,-
Diver8e rekeningen
132.734.700,10

f
1.034.641.111,73
Pasaiva.
Kapitaal

f
20.000.000,-
Reservefonds

……

,,
5.655.237,53
Bijzondere

reserve
….-. …. … .. … … ……
8.235.000,-
Bankbiljetten in omloop……………….
970.696.360,-
Bankassignatiën in omloop….
……….,
1.286.731,90
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f


saldo’s:

‘t,,
Anderen,,

18.000.358,20
18.000.358,20
Diverse rekeningen
10.767.424,10

f

1.034.641.111,73

Beschikbaar metaalsaldo
.

f.
321.933.203,19
Op de ba8i8 van
51

metaaldekking…

123.936.313,17 Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is. ,,
1.609.666.015,95

NED. BANK 13 Oct. 1924. Voornaamste posten in
000.
1
Andere
I.Beschjkb.
t
Dek-
Data
Goud
Zilver
Circulatie
1
opeischb.I
Metaal-
Ikings
schuldenl
saldo
perc.

13

Oct. ’24
510.128
10.343
970.6961
19.287
321.933
52
6

,,

’24
512.670
10.453
981.243 21.699 321.979
52
29 Sept. ’24
529.090
11.290
971.711
23.706
340.712
54
22

,,

’24
531.511
11.806
948.482
23.059
348.410
56
16

,,

’24
531.511 11.810
967.447
32.771
342.678
54.
9

,,

’24
531.511
11.642
977.381
39.341
339.210
53

19 Oct.

’23 581.774
9.732
1.001.993
44.444
381.548
57
16 Oct.

’22 581.789
8.685
985.592 27.022
387.256
58

25

Juli
’14
162.114
8.228 310.437 6.198
43.521
1
)
54

1

,IHiervan
1
Schatkist-
1

‘T7″apier
t

Belee-
1

ophet
Diverse
Data
d1scont’SI
promessen
t

ningen
t

buiten-
Iningen
5)
rechtstreekst
t

land

13 Oct. 1924 153.707

15.000

163.700 36.088 132.733
6 ,,

1924 156.417

15.000

172.523 38.385 127.696

29 Sept. 1924 135.868

194.041 40.297 98.815
22

1924 132.721

182.820 45.322 85.378
16

1924 173.414

46.000 157.339 47.608 96.292
9

1924 170.252

44.000 157.657 56.358 103.022

la Oct. 1923 157.341

19.000

130.437 48.723 131.819

16 Oct. 1922 218.347

70.400 106.087 69.580 37.314

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686 20.188

509
1) Op de basis van
2/5
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

STAND VAN ‘a RIJKS KAS.
Vorderingen

t 6 October 1924 t 13 October 1924

Saldo bij Nederl. Bank..


Saldo hij betaalmeesters..
f

5.586.800,99

f

4.981.315,02
Voorschot
op
uit. Sept.1924
aan de gemeenten
op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
‘opcentenopRijksink.bei.
,,
81.795.629,60
,,
83.066.457,24
Voorsch. aan de koioniën
,,
45.062.608,14
,,
47.116.496,04
Voorsch. a. h. buitenland
,,214.982.063,59 ,,214.742.531,15
tJitbetai. aan rek.houders
v.
d. postch.. en girod.
,,124.113.804,03
,,124.222.891,21
Daggeldleeningen

tegen

onderp.
v.
schatk.papier
,,


,,

Voorsch. door deNed.Bank
f
14.898.192,30
f
14.655.523,85
Schatkistbilj. in omloop
1)
,,2 13.312.000,- ,,213.096.000,-
Schatkistprom. in omloop ,,144.170.000,- ,,144.230.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk. ,, 15.000.000,- ,, 15.000.000,-
Ziiverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal-
meesters in kas) …….
.,, 26.585.699,- ,, 26.533,703,50
Door den Postch.- en Giro-

dienst in ‘s Rijks Schat-
kist gestort deel v. h.


tegoed van den dienst – ,,106.558.196,53 ,
3
106.558.196,53
1) Waarvan
f
37.056.000
verval en op of na 1 April
1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
4 October1924 1 II October 1924

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N•.-I………..
f
30.957.000,-
f 37.968.000;-
md. Schatk.prom. in oml. ,, 96.625.000,-

96.625.000,- Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.

Tegoed van N.-I. bij De


Javasche Bank …….
.,, 10.000.000,-‘ ,, 13.400.000,-
Muntbiljetten in omloop. 43.500.000,- 43.300.000,-
Ten voordeeie v. N.-I. ge-
boek t beleggingsgeld v.
h. N.-I. muntfonds….
»
5.865.000,-

. 5.865;000,-

Totaal ………..fl
66
.
847
.
000,
__ f
170
.
358
.
000,.
_ 1) Ten onrechte zijn in de mededeelingen betreffende den stand
op 20 en 27 September /1. als debetsaldi bij de Javasche Bank ver-
meld de bedragen van resp.
f14.500.000,-
en
f9.000.000,-,
terwijl deze
inderdaad creditsaldi waren.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data

Metaal

Circu-

opeischb.

Disconf.
Andere
latie

schulden

30 Aug.

1924..

1.159

1.649

755

1.053

427
23

1924….

1.169

1.502

643

1.062

406
16

,,

1924..

1.169

1.521

639

1.075

380

1

Sept.

1923..

1.195

1.791

1.001

1.179

594

25

Juli

1914..

645

1.100

560

735

396
)
3IUILpUSI uer aCilva.

920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 October 1924

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in ‘duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen

Andere Beschikt’.

Data

Goud

Zilver

Circulafie opeischb. metaal-
schulden

saldo

4Oct. 1924

ï000

269.500 121.500 137.800
27 Spt. 1924

211.750

264.500 116.500 135.550
20
,;
1924

220.250

265.500 114.000 144.350

6 Spt. 1924 156.457

63.506 267.624 103.038 146.465
30Aug.1924 140.322

63.829 262.628

99.982 143.4.53
23

1924 150.014

64.288 261.409

99.966 142.738
16

1924 157.954

64.490 263.296

99.161 150.633

6 Oct. 1923
160.912

61.511 261.555 136.087 143.472
7 Oct. 1922 151.681

54.980 269.454 115.197 130.404

25 Juli1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842
2

Wissels,

Voor-

Dek-

Dis-

buiten

Belee- schotten

verse kings-

ata

conto’s N.-Ind. ningen a/h. Gou- nfne
e1)
percen-

betaaib.

verhem.

e

lage

4Oct.
1924

16.000

10.1003

***

55
27 Spt. 1924

161.000

9.0103

56
20
,,
1924

153.470

14.500
3

58

6Oct. 1924
591

74.639

549 25.180

59
30Aug.1924 37.010 23.516 70.609 2.397 23.795

56
23

1924 34.915 26.877 65.674 3.830 25.771

59
16

1924 37.509 25.592 64.450 5.645e 22.363

61′

6Oct. 1923 38.137 29.118 96.625

1.978e 34.464

54′-
7 Oct. 1922 34.450 28.229 109.865 41.460
8
30.065

54

25 Juli 19141 7.259 6.395 47.934 6.446

2.228

44,
1)
Sluitpost activa. ‘)
Basis
816
metaaldekking.
8)
Creditsaldo.

r

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.


Vooruaamste posten, onder bijvoeging der Curreucy Notes, in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal Circulatie

Currency_Notes

Bedrag 1 Goudd. Gov
. Sec.

8 Oct. 1924 128.481 124.484 288.601 27.000 244.322
1
,,

1924 128.426 122.289 287.499 27.000 243.578
24 Sept. 1924 128.425 123.909 285.592 27.000 241.18.5
17
,,

1924 128.427 124.099 287.452 27.000 243.141
10

1924 128.424 124.732 288.761 27.000 244.517
3–

1924 128.403 125.725 289.435 27.000 245.173

10 Oct. 1923 127.671 123.909283.599 27.000 239.102

22 Juli 19141 40.164 1 29.317


1

– –

Oov

Other

Public

Other R

e


Data

Sec..

Sec.

Depos.

Depos.

eserve k
pe.j

8 Oct. ’24 44.733

73.912 10.867 113.882 23.747 19,03
1
,,
’24 39.733

80.741 17.384 110.696 25.887 20,21

24 Sept.’24 41.698

76.607 13.537 110.764 24.266 19,52
17
,,
’24 41.988

74.273 10.380 111.697 24.078 19,72
10
,,
’24 40.758

76.320 10.842 111.396 23.442 19,17
3
,,
’24

43.658

77.481 10.396 114.697 22.427 17,90

10 Oct. ’23 41.229

71.309 13.501 104.911 23.511 1,85

22 Juli ’14 11.005

33.633 13.735 42.185 29.297 5281
8

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRÂNKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.

Waarvan
Tegoed
Buit. gew.’
Data
Goud
~buitenland

in het
Zilver
.-

in het
voorsch.

buitenland
a/d. Staat

9 Oct. ’24
5.544.234
1.864.321
301.716
572.773
22.900.000
2

,,

’24
5.544.154
1.864.321
301.524
568.175
23.100.000
25Sept.’24
5.544.064
1.864.321
301.284
568.057
23.000.000
18

,,

’24 5.544.022
1.864.321
301.099 567.897
23.000.000
11

’24
5.543.904
1.864.321
300.923.
567.875
23.000.000

11 Oct. ’23
5.538.547
1.864.321
295.073
578.111
23.700.000

23 Juli’141
4.104.390

639.620
– –

Uitge-
e ee-
B 1
Rekg. Courant
Wissels
stelde
W

ei
n ngen
ltl
Circuae
p


.
Staat
cuizeren


4.996.962
8.994 2.842.987 40.648.50411.876.550 15.476
p2
4.882.443
9.026
2.716.445 40.533.936
1.959.436
12.969
3.985.307
9.026
2.759.116
40.338.741
1.727.182
14.623
g
3.887.747
9.028
2.779.820 40.244.484
1.746.085
14.203
3.992.063
9.039
2.834.503 40.314.545
1.775.290
13.005
3.091.102
17.950
2.255.320 38.489.354
1.695.423
21.399
1.541.980

769.400 5.911.910
942.570
400.590

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Goudmark
/millioenen Rentenmark/trillioenen Papiermark

Data
Metaal
Daarv.

Gouj

buiti.
Waan’.
b.
Wissels

Totaal
1
Handels-
Schatkist.
Icirc.bknl
;vissels
8)1

papier

30 Sept.’24
600
578
136
2.170
2.170

22

’24
588 560
119
1.963
1.963

15

’24
572 544
102
1.925
1.925

6

,,

’24
549
528
89
1.898 1.898

30 Aug. ’24
536
516
77
1.861 1.861

23

,,

’24
533 507
68
1.737
1.737

30 Sept. ’23
0,0212
444
11
48,876e
3.660e
45.216
2

23 Juli

’14
1.691 1.357

751

1

751

Renten-
1


Rekg. Courant
Opge.
Belee-
bank-
Diverse
Circu-
nomen
n
i
ngen
4)
scheine
1

activa
latie
____________-
II
Rijken
bij de
Renten-
in kas
Partic
“fl1
Staats)
bank
p2
54
222 842
1.521
363 308
800 22
397
864
1.252
434
461
800
22
338
888
1.306
310 439 800

44
275
938
1.376
359
297
800
-,
60
237
921
1.392 298
264
800
?
35
390
914
1.129
371
453
800

99
2

2.643
2

28.229
2

8.781
2

8.1852




1,891
.

944

1)
Onbelast.
2)

In billioenen
3)
Waarv.in
Rentenmark

23 Aug.
952;
30Aug. 1.052; 6 Sept. 1.081;
15
Sept. 1.083;
22 Sept. 1.110; 30Sept. 1.234.
Idem zelfde data: 25; 45; 33;
13; 121 40.
Idem: 161; 145; 161;
153;
199;
192.6)
Idem:200;
108;
126; 217;
239; 117.

BANQUE
NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste
posten in duizenden
francs.

Dat a
Metaal
mci.
buiteni.
saldi

1 Beleen.
van te-
goed in
h.buitl.

Beleen.
van
prom.d.
provinc.

Binn.
wissels
en
beleen.

Voor-
schot
aan den
Staat

Circu-
laffe

9 Oct. ’24
356.134
84.653
480.000 1641.814 5.250.000 7:623.602
2

,,

’24
355.307
84.653
480.000
1711.309
5.250.000 7.627.895
25Sept.’24
354.575
84.653
480.000 1707.404
5.250.000 7.526.085
18

’24
354.233
84.653
480.000
1673.662
5.250.000
7.526.374
11

’24 354.260
84.653
480.000
1742.134
5.250.000 7.614.518
4

24
353.992
84.653
480,000
1771.247
5.250.000 7.628.010

11 Oct. ’23
349.626 84.653
480.000
1302.012
5.300.000 7.183.185

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD

AMERIKA.
FEDF.RAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goudvoorraad
___
Zilver
etc.

F. R.
Notes in
circu-
Totaal
Dekking
In het
___________
bedrag
F. R. Notes
buitenl.

laffe

24 Sept. ’24
3.069.163
2.066.092

86.852
1.729.859
17

’24
3.081.493 2.075.270

83.919
1.734.666
10

’24
3.084.919
2.072.502

86.920
1.750.670
3

’24
3.081.015
2.049.123

78.748
1.760.757
27 Aug. ’24
3.115.267
2.102.934

87.116
1.740.700

26 Sept. ’23
3.116.604.
2.115.293

76.094
2.247.830

Data

WisselsTotaal

1
Gestort
Deposifo’s
1
Kapitaal

24 Sept. ’24
351.764
2.195.882
111.976
78,2
80,4
17

,,

’24
357.179
2.297.177
112.032 76,4
78,5
10

,,

’24
355.721
2.200.368
111.989
78,0
80,3
3

,,

’24
371.532
2.169.223
112.003
78,3
80,4
27 Aug. ’24
311.849
2.150.364
112.014
80,1
82,3

26 Sept. ’23
1.034.132
1.930.073
109.657
74,6
76,4
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden:
F.
R. Notes en netto deposito.

2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem. PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
HET
FED. BES. STELSEL.
Voornaamste posten jn duizenden dollars.

Data
Aantal
banken

Totaal
uitgezette
gelden en beleggingenl

1
Reserve
1
bij de
F.R. banks
Totaal
deposito’s

1
Waarvan
1

time
deposits
17 Sept.’241
747
17.871.600
1.750.240
17.643.741 4.622.281
10

’24
j

747
17.620.145 1.625.634
17.250.041
4.576.615
3

,,

‘241
747
17.570.963
1.604.373
17.129.623 4.565.437
27Aug.
‘4J
747
17.514.790
1.591.641
17.096.2461
4.555.078

20

,,

’24j
747
17.518.610
1.595.677
.t7.065.658
4.551.441
19 Sept.’23
770
16.456.020
1.339.553
15.267.5741

4.012.034
icuer wartaa,
worau
een
overzicsi
vlutt
gegeven van enkele niet yeke1jks opgenomen bankstaten.

15 October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

921

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 13 October 1924.

i)e internationale fondsenmarkten hebben gedurende de
achter ons ]iggende week een iets grooter levendigheid aan
den dag gelegd, waartoe voor iedere markt afzonderlijk
verschillende factoren hebben medegewerkt. Voor L o n d e
ii
is het de val van het arbeiders-ministerie geweest, welke
de fondsenniarkt sterk heeft beïnvloed. Een algemeene ver-kiezing is over liet algemeen al niet gunstig voor het zaken-
en beursleven, doch ditmaal, waar het zulke belangen be-
treft als de overeei.tkonist met Rusland, pogingen tot socia-
lisatie van verschillende bedrijven, minimumloonen, enz. –
al liggen deze laatste programpunten van het socialisme
in een nogal ver verschiet – is het begrijpelijk, dat de
beurs
sterker nog dan gewoonlijk op cle regeeringscrisis
heeft gerengeei

d. Toch kon over het algemeen het markt-
aspect niet oiigeanimeercl worden genoemd. Wel was de
omvang van zaken veel geringer geis’orden, doch de koer-
sen, vooral clie van ,,gilt-edgccl” fondsen, brokkelden toch
sechts in zeer geringe mate af. Vermoedelijk moet cle oor-
zaak hiervan worden gevonden in de onistancligheid, dat
men, zelfs indien de arbeiclersregeering versterkt terug
komt, toch niet zulk een meerderheid voor labour verwacht,
dat drastische maatregelen onmiddellijk het gevolg zullen
zijn. Voorts werd met bevredigiug de voortgang van dc
onderhandelingen ten aanzien van cle Dnitsche herstellce
niiig aanschouwd. Het valt te vooi-zicn, dat in den loop van
de Icomende week de voornaamste desbetreffende landen
tot volledige overeenstemming zullen zijn gekomen, in welk
geval ook sjoedig de verdere toepassing van het plan-Dawes
tegemoet kan w’orden gezien. Ondanks cle in Engeland zelf
gehoorde critiek op het plan – en. van de zijde van pro-
fessor Keynes – is men in breede kringen der bevolking
nogal optimistisch gestemd. Ook de Dtntsche concurrentie
met Engelsche ondernemingen wordt thans niet meer zoo sterk naar voren geschoven. Onder deze omstandigheden
beschouwt mcii de verkiezingen – w’elke bovendien het
voordeel hebben spoedig achter den rug te zullen zijn –
als een intermezzo, dat niet zoo heel veel kwaad zal kun-
nen aanrichten, zooclat cle fondsenmarkt zich van den aan-
vankelijken schok ‘rij spoedig heeft kunnen herstelln. Eliertegenover is cle beurs te P ai ij s zeer levendig ge-
ii’eest. De buitengewone lcnlrnte, welke w’eken aaneen heeft
geheerscht, heeft plaats gemaakt voor een zooclanigen aan
drang van nieuwe zalcen, dat op de Icantoren tot laat in
den avond moest w’orden gewerkt. Deze ommekeer was
echter niet liet gevolg van betere opvattingen omtrent de
naaste toekomst, hoewel ook hiervoor ongetwijfeld w’el
eenige reden bestond. De onderhandelingen met Duitsch-
land betreffende ‘liet handel sverdrag toch schijnen, blijkens
(le tot nu toe ontvangen mededeelingen, een vlot verloop
te hebben. Tegelijkertijd zijn de besprekingen niet Belgili
omtrent een nieuw hanclelsverclrag aanhangig gemaakt en
ofschoon Frankrijk zich hier sclieip op de eenmaal bedon-
gen voordeelen stelt, ziet het er naar uit, dat men tot een
compromis zal lciinnen komen. Voorts is, nu de Duitsche
herstelleening verzekerd lijkt, de kans groot, dat Frankrijk
binnen afzienbaren tijd niet onaanzienlijke bedragen op
rekening der schadeloosstelling zal ontvangen. Doch liet
ivaren niet in hoofdzaak deze overwegingen, welke den koop-
lust ter heurze wakker hebben geroepen. Deze is vOör alles
vei-oorzaalct door de daling van den koers van het Fi-ansche
betaalmiddel. Ondanlcs den moreelen – en wellicht reeds
effectieven – steun van liet crediet id. $ 100 milhioen, door
de firma Morgan tot steun van den wisselkoers verleend,
is de richting van den Franschen franc gedurende de ach-
ter ons liggei:idle berichtsw’eek bijna voortdurend omlaag gebleven. Sombere voorspellingen ten aanzien van cle be-
noodigde graaniniporten hebben hier een rol van beteekeuus
gespeeld, waartoe ook liet gerechtelijk onderzoek, door
Eterriot inzake cle oploopende granuprijzen gelast, heeft
bijgedragen. In financieele kringen begrijpt men natuurlijk
al te wel, dat, zelfs indien er speculatie bij het opdrijven
der graaliprijzen iii liet spel is, ten slotte hier de oorzaak
niet kan worden gevonden. Men ziet derhalve dooi- deze
politieke manoeuvre naar den w’erkelijken toestand op de
graanmarkt der w’ereld en, in verband met den gedeelte-
lijken misoogst in Franicrijlc, acht men liet waarschijnlijk,
dat Fi

ankrijk dit jaar meer clan tweeniaal liet bedrag van
het vorig jaar – hetwelk ongeveer n milliard Francs
bedroeg – voor den import van buiteuilandsch graan zil
moeten betalen. Afgezien hiervan schijnt de neiging tot
liet accuniuleeren van buitenlandsche betaalmiddelen toch
reeds lang in Frankrijk te bestaan. Ondanks cle actieve
handelsbalans, het vreemdelingenverkeer, enz. waardoor een
groote vernieerilering van buitenlandschie deviezen nioest
ontstaan met, als gevolg, een v&mindering of zelfs liet ge-

heel uitblijven van kooporders, is het gebleken, dat per
saldo in de afgeloopen maanden veel meer buitenlandsche heta,alniidclelen zijir gekcht dan verkocht. In den laatsten
tijd is naar deze omstandigheid een onderzoek ingesteld
door de ministeries van handel en van financiën, waarvan
liet resultaat niet bekend is gemaaict, doch waaromtrent
men verzekert, dat de niet in het land gebrachte buiten-
landsche betaalmiddelen – uit export, enz. – resp. de in
hit buitenland opgezamelcle bedragen een totaal van 25
milliard Fracics hebben bereikt. Het is onder deze onistan-
digheden begrijpelijk, dat iedere neiging tot daling van den
Fi-anschen Franc hernieuw’de speculaties in vreemde devie-
zen in het leven roept.
fDe beurs te B e r hij ii daarentegen is w’eer zeer stil ge-
weest. Hier is de invloed van de Britsehe verkiezingen
grooter gebleken, onidat liet lot van Duitsehland in de
niaste toekomst sterlc is saanigew’even met een rustigen gcng van zaken in de overige groote landen van Europa.
Ook locale onustandighieclen hebben tot een zeer kalme hou
ding bijgedragen. De loop van zaken, welke het valorisatie-
vraagstuk neemt, is niet bevoi-derhijk voor een hausse-
bëw’eging in de desbetreffende fondsen gebleken eii de ver-
liezen. welke thans wel als definitief beschouwd kunnea
w’orden, dienen derhalve te worden aangezuiverd, hetgeen
ieèhal geschiedlt uit dIen verldoop van aandeelen. Voorts
werd cle lustelooze houding in de liatid geuverkt door de
onzekerheid, welke nog steeds ten aanzien van verschil.
bede niaatschappijen, in verband met de opstelling der
goudbalansen, bestaat. Zooals vroeger dé bespieelingeiu
ouiutrent te verwachten divideuden den stimulans voor den
beursbandel hebben verschaft, is dit thans het geval niet
be’schouw’ingen omtrent de te verwachten ,,Zusammenle-
gling’ van kapitaal bij de diverse ondernemingen. Veelal
vallen deze niet mede, zooclat hier en daar reeds stemmen
zijn opgegaan, welke pleiten voor liet invoeren van vette-
lijke voorschriften, waardoor een opzettelijke benacleelirig
der oude aauidleehhouders vermeden zou ku uiuien wordlen.
Te N e w’ Y o r k is dle houding al heel kalm geweest.
liet is ook niet te verwachten, dat vdÔr de presidentsver-
kiezingen groote levendigheid zal intreden, al wijzen de
algemeene berichten uit het handels- en industrieele leven
er
01),
dat cie conjunctuur opnieuw een eenigszins stijgende
richting heeft ingeslagen.
– T en o n z e n t is de
beleggingsinarkt
merkwaardig vast
gesteuid gebleven, ondanks de grootere stroefheid van de
geldmarkt. Van eenige reactie is over liet algemeen geen
sprake geweest. Waar nog een teruggang voorkwam, bleef
deze tot fracties van percenten beperkt, terwijl in de meeste
gevallen zelfs een voorcleelig koersverschil kon worden
opgemerkt.

6
Oct. ’10 Oct. 13 Oct. Rijzing
Of
daling
6
0
/0
Nederland 1922 …..l008

100( 100

+
5

0
/0

,,

1918 …..901/
8

90
81

901116 – ‘
116
4% 0/0

1916—

…90%

9 0
Y4

91

+
4
0
/0

1916 …..

81iil
le
8151

82

+

1
16

3%
0
/0

749/
,

+
3
0
/0

65

66%

6634 + 1%
2
%olo
Cert.
N. W.
S……… 5234

53% + 1
7
ol
o
Oost.Indië 1921 …..102

101151 101151 –
6 olo

,

1919 …..
987/
s

9871
8

98o1


110
5
o,’

1915 …..93%

9351,

93
.


5
O/
Rusland 1906 …….4%

4%


4
0
/0
Rusl. bij Hope & Co.

518

571

5018 –
4
0
/0
Japan 1899 ………58%


5
0
/0
Brazilië 1895 …….9/8

49
,
18

50

+ 618
8
o/
San Paulo 1921 . … 9
27
18

9294

92′


16
/16
6
o/0
Amsterdam 1920 …. 100% 101

-j-
%
7
0
10
Rotterdam 1920 …. 102% 10271
8
103 +
– Wat cle aandleelenmarkt hetreft, de stemming was voor
de meeste afdeehingen vrij kalm. Bankaandeelen
hebben voor
‘candleelen Rotterdamsche Baukvereeniging een opmerkehij-
ken teruggang te aanschouwen gegeven. Onmiddellijk na
liet verschijnen van de officieele commu niqud’s, waarin cle
iuiw’isseling van
f
25 milhioen aandeelen in amortisatiebe-
wijzen, een afschrijviuig van
f5
milhioen op de reserves en
het overbrengen van
f
12 milhioen iiaai een bijzondere re-
serve werd aangekondigd, benevens de wisselingen in de di-
rectie, kon de koers der aandeelen, welke thans niet meer
iverclen gestetuicl, zich vrij goed handhaven. Op den laatsteû
dag der berichtsweek echter trad een scherpe reactie in,
‘aardoor het aandeel per saldo, in vergelijking met de’ vo-
rige w’eek, 9 pCt. verloor. De overweging, dat gedurende dle
eerstkomende jaren aandeelhouders vermoedelijk genoegen
zullen moeten lienien met een geringe dividenduitkeering,
is hieraan w’aarschijnlijk niet vreemd geweest. Ook bleek
ter beurze hier en daar ontsteniming te bestaan in verband
met het feit, dat cle Rotterdamsche Banki’eieeniging ook
thans nog niet niet een balanspubhicatie is gekomen.

922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15
October
1924

Industrieele aandeelen
waren zeer vast. Aancieelen van Berkels Patent werden gekocht in verband met geruchten,
dat de aandeelen weder tot het oorspronkelijke nominale
bedrag teruggebracht zullen worden. Aandeelen Philips
Gloeilampen daalden eerst vrij gevoelig, doch konden zich
daarna herstellen, hoewel de hooge koers van de vorige
week niet kon worden gehandhaafd.
De
suikermariGt
was verlaten, zoodat hier geen variatiès
van beteekenis zijn voorgekomen.

Van
handelsondernernin gen
trokken aandeelen Compania
nogal de aandacht in verband met het thans verschenen
jaarverslag. Over het algemeen werd• dit verslag niet guii-
stig opgenomen, zoodat de koers der aandeelen iets moest
prijs geven.
Bijzonder levendig zijn
nzijnaandeelen
geweest, waarvan
naudeelen Redjang-Lebong vooraan heiben gestaan. Hét
voordeelig koersverschul bedroeg niet minder dan 40 pCt.
Naar men ter beurze beweerde, waren hier buitenlandsche
aaiikoopen in liet spel.
Petroleuonaandeelen
bleven gedrukt door de voortdurende
verkoopen, welke in het hoofclfonds te constateeren zijn
geweest. Ook hebben de productiestatistiek en het prijs-
verléop nog niet er toe bijgedragen veel animo voor petro-leumaandeelen te voorschijn te roepn. Eenige speculatieve
bedrijvigheid viel voor aandeelen Peudawa-petroleum op te
merken.
Rubberaandeelen
bleven gedurende het grootste gedeelte
der bericlitsweek vrijwel verlaten, doch trokken tegen het
einde, toen (le rubberprijs te Londen tot 1 sh. 4 d. was
gemonteerd, goede belangstelling, zoodat hier een vrij
scherpe rijzing kon intreden.
Thee-aandeelen
bleven vast, doch met geringe omzetten.

De
tabaksrnarkt
was eenigszins verdeeld, doch niet on
gunstig gedisponeerd.

6 Oct. 10 Oct. 13 Oct. Rijzing of
daling
Amsterdamsche Bank …..
132
34 13151 132

—%
Incasso Bank …………100

100%

100
Koloniale Bank ……….
1755/
9
17551

176
7
18 + 1%’
Nedflandel-Mij.cert.v.aand 12811

12934 128
71
8
+ ‘/
Rotterd. Bankvereeniging

84

84

75

—9
Van Berkel’s Patent ……7134

76%

7871

+
Gouda Kaarsen …… …. 15%

15

15

—4
Holl.Draad-enKabelfabriek 50

5234

51

+
1
A.Jurgens’VerFabr.g.aand 7111
8

70
2
/t

73.

+ 201
8

pr. aand 71

7131
8

70% —34
Leerdam Glasfabrieken

28

35

31

+ 3
Philips’ Gloeilampenfabriek 391

369% 379% — 11%
Vereenigde Blikfabrieken

94

93%

93

— 134
e

Vereen.ChemischeFabrieken 4534

4434


34
CompaniaMercantilArgent 263.

2534

24o

1
22
116
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 166% 164% 164

— 234
Handeisverg. Amsterdam

436

434

438% — 2%
Handelsverg. Reiss & Co.

35

35

34

— 1
Int. Crediet- en Han dal sverg.

Rotterdam ………….195

192%


2%
Linde Teves & Stokvis

94

923′;

93


Redjang Lebong Mijnb.-Mij 220

24571
4
260

+ 40
Gecons. Roll. Petroleum-Mij 15751
7
1545

153
3f —
4
’18
Kon. Petroleum-Mij ……317% 312

312

— 534
Phoenix Oil …………..97

9451

93

— 3.
Amsterdam.Rubber-Mij

160

156% 16011, + 118
Kendeng Lemboe ……….185

182% 181% – 3%
Oost-Java-Rubber.Mij …… 241

2412/
2
247

+ 6
Deli-Batavia Tabak Mij.

3259/
4
323

329
51
8
+ 3718 Deli-Maatschappij ……… 371

364% 36471
8
— 6l/
Senembah-Maatschappij

3490

342

344% — 4718

De
scheepvaartafdeeling
was meerendeels lager, ondanks
den goeden gang van zaken
01)
de vrachteumarkt. Het
scheen echter, alsof de voorafgegane rijzing een te snel
verloop heeft gehad, zoodat thans een reactie volgde.

6 Oct. 10 Oct.
13 Oct. RgOf
dalin
Holland-Amerika-Lijn
92
87%
88%

3%
,,gem.eig
7421
9

70
2
18
71%

38
Hollandsche Stoomboot-Mij
29z1
27%
2771
7


2
2
/8
Java-China-Japan-Lijn ….
111
104%
107
—4
Kon. Hollandsche .Lloyd
6
6’1
a

6218
+
2/8
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
85
80%
82
— 3
Konink.Paketvaart-Mij. ..
.
146
140 138
—.8
Maatschappij Zeevaart
. – – –
98
92
2
12
92

6
Nederl. Scheepvaart-Unie ..
132
129
1292/
7


371
9

Nievelt Goudriaan ……..
115
3
/
8

10971
8

109%

551s
Rotterdamsche Lloyd ……
132%
128%
128%

4%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”..
158
71
8

156% 156%
1
7
18
,,Noordzee”
– –
3434
32%
3334

1%

De
A.rncrikaansche afdeeli’ovg
was iets lager, mccle in ver-
band met den reageerendeu dollarkoers.

6 Oct.
10 Oct.
13 Oct. R1jlg02

Americ.Smelting&Refining
76
19
1
76
75


1
19
1
32

Anaconda Copper ………
76
7571
74I51


1I/
Studebaker Corp ……….
1038/.
103%
100 2/8


351s
Un. States Steel Corp.. …
112%
111
109
25
1
20

2h1′
Atehison Topeka ……….
1l0″
10721
7


2%
Ene ………………….
.27%
27%

—34
Southorn Pacific …………
98%
9751
8

951
17


35/
7
1
Union Pacific …………..
l46i,’,
143%
14115177

4118
1

Int. 1ierc. Marine orig. gew.
102/
7

1011
10,
116


preI.
4081
39117
39%


.2

1)
ex. div.

De geldinarkt is stroever geworden; tegen het einde der
berichtsperiode noteerde prolongatie 4% pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
7 October 1924.

Eindelijk vertoonde de graanniarkt deze week eens een
ander beeld dan nu reeds zoo langen tijd het geval is ge-
weest. In de laatste dagen der week was namelijk voor
bijna alle graaiisoorten de stemming flauw, met lagere prijzen
en verminderde vraag in de invoerlanden. Aanvankelijk
werd in Engeland tot stijgende prijzen nog zeer veel tarwe
gekocht en ook aan de markten in Noord-Amerika vonden
verdere prijsverhcogingen plaats. Het slechte weder in
Canada met regen, sneeuw en hagel handhaafde de vaste stemming in Engeland, tezamen met de meening, dat on-
danks den vrij algemeen in Argentinië gevallen regen, de
droogte daar toch in de Noordelijke provinciën wel schade
heeft aangericht en de voortdurende groote kooplust in
Engeland werkte te Chicago en Winnipeg dan weder de
prijsstijging in de hand. Bovendien droegen telkens weder
nieuwe bevestigingen van de slechte oogstresultaten der
Europeesche landen tot de vaste stemming bij. Tot die be-vestigingen behoorden pubijcaties der opbrengsten van de Spaansche en Poolsche oogsten. Spanje blijkt slechts 15,6
millioen quaiters tarwe geoogst te hebben tegen 19.6 mil-
lioen in 1923, 73 millioen quarters gerst tegen 13.4 mil-
lioen, 2.45 millioen quarters haver tegen 3.7 millioen, ter-
wijl de roggeopbrengst vrijwel met die van 1923 overeenkomt.
Uit Polen wordt voor tarwe het resultaat opgegeven met 4.2 millioen quarters tegen 6.7 millioen, voor rogge met
175 tegen 27.3 millioen, voor gerst met 6.7 millioen tegen
9.1 millioen, en voor haver met 17.8 tegen 24.2 millioen. Ook liet feit, dat de zeer groote wereldverschepingen der
laatste weken gemakkelijk werden opgenomen, was een bewijs
van de groote Europeesche behoefte aan broodgraan. Een
uitzondering op de vaste stemming maakten de Argentijn-
sche markten, waar tarwe reeds spoedig in het begin der
week flauwer was. Dit zal in de eerste plaats in verband
hebben gestaan met de goede vooruitzichten voor de nieuwe
tarwe, die in verschillende streken weder van regenval
profiteerde. Daarbij was de Europeesche kooplust op het
vasteland lang niet zoo groot als in Engeland, en daar
bestond voor Argentijnsche tarwe minder belangstelling
dan voor andere soorten. liet waren vooral Bnitsch-In-
dische, Australische en Noord-Amerikaansche soorten, die
daar veel werden gekocht, terwijl de markt in Argentinië
tegenwoordig bijna geheel gebaseerd is op den nieuwen
oogst en de kooplust voor deze tarwe, die vooral was uit-
gegaan van Frankrijk en Italië, zich in deze landen minder
deed gelden. Ook het overige vasteland deed weinig nieuwe
inkoopen van broodgraan. Reeds in ons vorige weekbericht
was sprake van aanbod van wederverkoopers tot prijzen,
die zich zeer belangrijk beneden het prijsniveau der uitvoer-
landen bevonden.
In Duitschiand, welks groote inkoopen van rogge de
hoofdoorzaak waren geweest voor de. sterke stijging van
den roggeprijs was dat aanbod uit de tweede hand vooral
voor deze graansoort dringend. Zelfs tot 5 á 7 pCt. beneden
den Amerikaanschen prijs werd in Duitschland dagelijks
rogge verhandeld, omdat zeer groote hoeveelheden der in
Duitschland gekochte rogge in korten tijd uit Noord-Amerika
zijn verscheept en de toch altijd nog flinke winst, die er
te maken viel, de houders tot verkoopen bracht. Daarbij
won in Duitschland de meaning veld, dat de ongunstige be-
richten over den Duitschen graanoogst overdreven zijn ge-
weest, welke meening van officieele Duitsche zijde wordt
gesteund. Terwijl onlangs gesproken werd van een opbrengst
aan voor inenscheljk gebruik geschikt broodgraan van 30
k 40 pCt. minder dan in 1923, vindt men voor die ver-

.e

15
October
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

923

Noteèringen.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
11Oct.’24
142%
11171
8

53y
4

15,75 11,45
22,90
4

,,

’24
1485/
8

112
57K
15,80 11,05
22,80
11 Oct.’23
109(
7651
43J
12,30
9,65
24,55
11 Oct’22
108%
62%
12,05′)
8,351)
20,151)
11Oct.
1
21
113

1)

4821,
3471
8

13.90
7,15
17,30
1

20Juli’14
82
56%
363
9,40
5,38 13,70

1)
Per October.

AANVOEREN in 1

Soorten

13 Oct.1 6 Oct.

1

15
Oct.
1924

1

1924

1923

Tarwe’ …………….’
16,_
16,75 12,40
Rogge (No. 2 Western) J
14,70
16,_
9,40
Maïs (La

Plata) ……..
2

244,- 244,-
190,-
Gerst (48 1h. malting)

.
2
265,- 287,-
182,-
Haver (381b. white clipp.)i
13,50
4
)
14,10
4
)
10,10
Lijnkoeken (Noord-Amen

kavan La Plata-zaad)
1

15,70
15,60 12,20
Lijnzaad (La Plata)

..
. .
495,-
495,-
450,-
1)
per 100KG.

2)
per2000KG.

3
)pen1960KG.
‘No. 2 Hard/Red Winter Wheat.
4)
Canada No. 3.

ons van 1000 KG.

Chicago

1

Buenos Ayres

Data

Tarn’e

Maïs

Haver Ta,rwe

Maïs. L/Jnzaad
Dec.
1
Dec.
1
Dec.
1

Oct.
1

Oct.
1

Oct.

Rotterdam

Amsterdam

.

II

Totaal
Artikelen

1
1

1

0

1
5/11
October

Sedert

Overeenk.

5111
October
1

Sedert

1 Overeenk.

1923 1924

1 Jan. 1924

tijdvak 1923
fi

1924

1
1Jan. 1924

tijdvak 1923 [ 1924

60.206 903.591
609.774

2.610
23.375
31.086
926.966.
640.860
29.146
373.526
334.536
.


3.775
485
377.301
335.021
1.050 16.196 18.427

.



16.196
18.427
.-.
7.673
.

6.288
584.935
490.849
:


91.815
55.581
676.750 546.430
Gerst. … ..

…….
..
4.460
224.983
196.504
294
30.954
11.056
255.937
207.560

Tarwe

……………….
Rogge ………………..

155.187
58.093

1.061
533
156.248
58.626

Bekweit

……………..
Maïs

…………………

4.963 186.332
112.100
..


55.269 49.856 241.601 161.956

Haver

…………………..

Lijnkoek …………..-.
4.640 161.682 157.949

700

162.382 157.949

Lijnzaad ………………

6.913 182.179
81.888
735
20.564
4.509
202.743
86.397
Tarwemeel ……………
Andere meelsoorten
75
5.802 1.444



5.802
1.444

mindering nu 20 pOt. aangegeven. Ook het feit., dat de
roggeprijs dien der tarwe zoo dicht begon te naderen, ver-
minderde voor rogge de ondernemingsiust. Ook in Nederland
verloor men het vertrouwen in den roggeprijs en nadat
aanvankelijk nog van het Duitsche aanbod het een en ander
m
was opgenomen, krop de vraag spoedig zoozeer in, dat
nieuwe inkoopen uauwejijks nog werden gedaan. Het scheen,
dat Duitschiand zich wel enkele weken van verdere rogge-
inkoopen zou kunnen onthouden, vÔÔr de groote Amen-
kaansche verschepingen zijn gedistribueerd. Het uitblijven
van verdere kooporders uit Duitschland en Nederland had
voor rogge te Chicago al spoedig een inzinking der prijzen
ten gevolge. Meer en meer ontstond in Europa ook voor
tarwe aanbod van wederverkoopers. Het eerst was dit weder
het geval in Duitschland, waar ook tarwe uit de tweede hand veel lager werd verhandeld dan zij uit de uitvoer-
landen werd aangeboden. Dezelfde verandering trad ook in
Frankrijk op, waar houders van buitenlandsche tarwe er
eveneens toe overgingen, hun winst te realiseeren, terwijl
Nederland en België çok al weinig lust toonden om de
laatste prijsverhooging te volgen. Er was weinig noodig,
om de markt in een werkelijk flauwe stemming te brengen
en die verdere aanleiding werd al spoedig gevonden in beter
weder in Canada, de buitengewone groote wereldversche.
pingen dezer week naar Europa van niet minder dan 2.225
millioen quarters, waarvan 1.952 millioen uit de Vereenigde
Staten en Canada, en vooral ook in het Washingtonsche maandrapport per 1 October. Dit rapport bracht voor de
zoinertarwe der Vereenigde Staten een vermeerdering in de opbrengst van 19 millioen bushels tegen 1 September
en het totaal aan zomer- en wint.ertarwe wordt daar nu
berekend op 855 millioen bushels tegen 785 millioen in 1923.
Ook de ûauwere stemming in Argentinië gecombineerd met
lagere zeevrachten oefende haar invloed op de andere markten uit. De prijsdaling was ten slotte het grootst te Wiiinipeg, waar

na de hoogste prijzen van 8 October in enkele dagen tot den
l lden een prijsdaling voor den October-termijn van 14 dollar.
cent (ruim 8 pCt.) en voor December van 10 dollarcent
per 60 lbs. plaats vond. Te Chicago bedroeg de verlaging
voor December 7, ‘oor Mei Gg en voor Juli 9’/, ccnt.
Rogge stond te Chicago op 11 October voor December 6i,,
voor Mei 9y
4
per 56 lbs. lager dan op den 6den. In Argen-
tinië ging de prijsdaling niet zoo snel in haar werk als
in Noord-Amerika en de prijsverlaging bedroeg daar 15
it.
35 centavos per 100 Kgr. De laatste prijsdalingen in Noord-
Amerika maakten in Europa vooral voor rogge grooten
indruk en het meest was dat het geval in Nederland, waar
op 13 October een enkele transactie plaats vond tot niet
minder dan F1. 1.50 of 10 pCt. beneden den uit Amerika.
genoteerden prijs. Algemeen was die prijs echter allerminst
en reeds in den loop van denzelfden dag verbeterde de
stemming belangrijk. De voornaamste oorzaak daarvan lag
in herleving der vraag in Duitschland, die dus veel eerder
intrad, dan vrij algemeen was verwacht. Zelfs werd in

Diiitsch1and rogge van Nederlandsëhe houders gekocht en
de rollen waren daarmede dus plotseling omgekeerd.. Overal
verminderde met de prijsverlaging der laatste dagen ook
de ondernemingslust voor tarwe en in Engeland kwam
aan de groote omzetten een einde. Ook daar kwamen weder-
verkoopers aan de markt. Ook voor tarwe echter bestond
op 13 October in Duitschland weder meer kooplust. Het
•is nu maar de vraag, of dit herstel verder zal doorwerken
en indien dat het geval is, blijkt misschien de dalende
richting, die de prijzen sedert eenige dagen hadden in-
geslagen, niet meer te zijn geweest dan een tijdelijke
reactie, zooals die na tijden van groote zaken en sterke
prijsstijgingen zoo dikwijls voorkomt. Die reactie is dan
echter slechts van korten duur geweest en indien zij wer-

gelijk reeds ten einde loopt, ligt daarin een nieuwe beves-
tiging van de groote behoefte aan broodgraan in de Euro-
peesehe invoerlanden. De markt te Chicago was op 13
October gesloten, doch te Winnipeg vond een belangrijk
.prijsherstel plaats met verhoogingen van 4% cent per
60 lbs. voor October en 3% cent voor December. De Argen-
tijnsche markten waren eveneens vast op koud droog
weder en sloten op 13 October voor tarwe 5 Ii 20 centavos
per 100 kgr. hooger dan op den voorafgaanden marktdag.
Voor voedergranen verdween in het laatst der week al
evenzeer als voor t.arwe en rogge het vertrouwen in het
prijsniveau. Mais te Chicago sloot op 11. October weliswaar
nog wat hooger dan op den 6den, doch een prjsverhooging,
die in het begin der week had plaats gevonden, was in.
tusschen weer verloren gegaan. De vooruitzichten voor den
maïsoogst der Vereenigde Staten worden er niet beter op
en het Washingtonsche maandbericht per 1 October berekent
de opbrengst zelfs nog weder lager dan op 1 September.
Vorst richt in verschillende staten reeds schade aan en ook
na 1 October is telkens sprake van koud weder, al staan
daartegenover dan ook berichten uit andere staten, waar
zonnig warm weder wordt gemeld, dat de maïs ten goede
komt. Een groot gedeelte der week was de markt ook voor
Platamaïs nog zeer vast met dagelijks hoogere prijzen in
Argentinië en daarmede tevens in Europa. Ook voor maïs
echter werd door wederverkoopers goedkooper aangeboden
dan door Argentijnsche verschepers. Zeer groot waren de
zaken in Engeland, waar naast een flinken omzet in par

cels ook zeer veel ladingen werden verhandeld. ])uitschland
trad niet sterk als kooper op, doch de zaken namen ook
daar in omvang toe, terwijl Nederland en België eveneens
de stijgende prijsbeweging volgden en de aankomende par-
tijen er goed werden opgenomen. Behalve Platamais werd
daar in beperkte mate oude en nieuwe Roemeenscbe en
Bulgaarsche maïs gekocht. Uit Roemenië is het aanbod van
mais echter bij voortduring klein. Het overschot uit den
ouden oogst loopt ten einde en nieuwe regenval is ongun. stig voor de kwaliteit van den nieuwen oogst, waarvan de
verladingen waarschijnlijk vertraging zullen ondergaan.
Zeer groot waren echter deze week weder
de
A
rr’ent.iinsthe
m
a-

924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 October 1924

verschepingen. Toen bovendien de markten voor broodgraan
haar vaste stemming verloren en belangrijke prijsdalingen
te aanschouwen gaven, verminderde het vertrouwen in de
rnaïsprijzen evenals de Engelsche omzet en de vraag op het
vasteland. In Argentinië kwam op 11 October aan de stij-
gende prijsbeweging een einde en trad eenige prijsverlaging
in en daar tevens de zeevrachten wat gemakkelijker waren,
was niaïs op den 13den Vrij wat lager te koop. In Nederland
was op dien dag de kooplust gering en veel houders gaven
tot belangrijk lagere prijzen Platamaïs af. Ook voor rnaïs
begon echter dienzeifden dag reeds een kentering in te
treden en toen aan de Argentijnsche markten de prijsver-
laging van den Ilden weder geheel werd ingehaald, was het ook hier met de flauwe stemming weder gedaan. In Neder

landsch-Indische maïs breidden tot stijgende prijzen de zaken
zich deze week uit naar verschillende Europeesche landen
Wel was de laatste dagen de omzet sterk verminderd, doch
afladers zagen geen aanleiding hun prijzen van beteekenis
te verlagen. –
Voor Gerst was de markt onregelmatig. Bij goede vraag
in Engeland met geregelde zaken in Noord-Amerikaansche,
Perzische, Britsch-In dische en Marokko-gerst, waarbij dé
vaste markt nog werd gesteund door terugverkoopen van.
vroegere inkoopen naar Canada, terwijl ook Russische gerst
in Engeland werd gekocht, was op het vasteland de vraag
slecht. Het aanbod van gerst uit Roemenië en Rusland is
den laatsten tijd toegenomen en de verschepingen uit beide
landen zijn de laatste weken grooter dan tevoren. Dit aan
;

bod vindt echter slechts langzaam koopers, en wat Neder.
land betreft, is dat vooral het gevolg van groots aanvoeren
uit Noord-Amerika. Deze leidden aan onze markt tot zeer, sterke prijsverlaging, die
01)
13 October wel tot wat meer
belaügstelling voor gerst leidde, doch de prijzen ver be-
neden het Amerikaansche niveau bracht. Amerikaansche
houders van stoomen de gerst zagen zich genoodzaakt de
lage prijzen aan de Nederlandsche markt te volgen, doch
op 13 October waé te -Winnipeg ook gerst hooger en den
volgenden dag was daarvan in Nederland reeds eenige ver-betering het gevolg.
Voor haver bracht het Washingtonsche Octoberrapport
een verdere verhooging van het opbrengstcijfer van de havei
der Vereenigde Staten. De opbrengst wordt nu berekend
op 1509 millioen bushels tegen 1300 millioen in 1923, wat
niet slechts éen welkom resultaat is tegenover den slechte
maïsoogst, doch tevens grooten uitvoer mogelijk maakt.
Haver was dan ook te Chicago flauw en ook op het Euro?
peesche vasteland bestaat voor deze graansoort weinig be-
langstelling. In Engeland was de vraag aanvankelijk goed,
doch bij de flauwere markten der laatste dagen nam ook
daar de omzet af.

SUIKER.

De verschillende suikermarkten waren zeer kalm gestemd en namen zoowel koopers als verkoopers over het algemeen
een afwachtende houding aan.
Volgens Czarnikow is het niet uitgesloten, dat de door
Licht geraamde meeropbrengst van 1.600.000 tons der
Europeesche oogsten voor het seizoen 1924125 grootendeels
wegens toenemende consumtie zal verdwijnen zonder al te
zeer op de prijzen van invloed te zijn. Het is natuurlijk
zeer moeilijk om nu reedá eene opinie te vormen omtrent
den loop der suikerprjzen voor 1925, toch duiden de sta-
tistische gegevens, welke langzamerhand weer meer waarde
krijgen, vooral voor Rusland, onmiskenbaar op eene ver-
hooging van het consumtiecijfer. –
De voorraden
01)
1 September van dit jaar in vergelijking
met die op denzelfden datum in 1923, waren volgens C.
Czarnikow als volgt:
Voorraad 1 September
1924
1923
Tons
Tons’
Duitschland

…………….
125.000
262.000
Tsjechoslowakije …………..
18.000
31.000
Frankrijk

………………
53.000 75.000
België

………………….
22.000 24.000
Holland

………………..
30.000
28.000
Engeland Britsch geraff …….
42.000 59.000
Vreemd

……..
174.000
281.000

Europa.

464.000 760.000
Ver. Staten Atlantische havens
104.000 104.000
Cuba

………………….
432.000
430.000

Totaal..
1.000.000
1.294.000

Hieruit blijkt, dat de voorraden in Europa dit
jaar 300.000
tons kleiner zijn dan het vorig jaar.
In N e w York bleven de noteeringen de geheele week

vrijwel onveranderd, hetgeen uit ondervolgend staatje blijkt

SpotC. Dec. Jan. Mrt. Mei
Slot voorafgaande week …….6.03 3.95 3.50 3.21 3.30
Opening verslag

, …….6.03 3.83 3.39 3.19 3.28
Slot

,,, …….(.03 3.88 3.45 3.22 3.31
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen 50.000 tons, de Versmeltingen 44.000 tons (tegen
64.000 tons in 1923) en de Voorraden 78.000 tons.
In Cubasuiker vonden eenige tranéacties plaats en was
de prijs hiervoor de geheele week onveranderd 4.25 c.$ e. & fr.
New York.
De Cubastatistiek luidt a.v.:
1924

1923

1922
Tons

Tone

Tons
Weekontvangsten 4 Oct. ’24. . 29.883 23.350 7.840
Tot, sedert 1Dec.’23_4 Oct. ’24 3.815.401 3.423.658 3.789.287
Werkende fabrieken
-. –
Weekexport 4 Oct. ’24 ……76.451

67.096

24.779
Tot. sedert 1 Jan.’24_4 Oct. ’24 3.588.543 3.181.861 3.481.412
Totale voorraad op 4 Oct. ’24 226.85S 241.803 316.472

In Duitschland, waar men deze week met het rooien
der bieten begonnen is, overtrefien de resultaten van ge-
wicht zoovel als van gehalte over het algemeen de ver-
wachtingen. Men beschouwt aldaar dan ook het door Licht
geraamde oogstcijfer voor Duitschiand vrijwel als een mini-
mum, doch blijft veel afhankelijk van het weer der eerst-
volgende weken.
Er kwanien nog kleine importzaken in dit land tot stand
doch neemt de vraag hoe langer hoe meer af in verband
met den binnenkomenden nieuwen oogst.
In Engeland was de markt eveneens kalm gestemd.
Raffinadeurs verlaagden deze week hunne prijzen met
sh. 1/. tot 116 naar gelang der kwaliteit.
Op Java vonden herverkoopen van disponibele witte
suiker plaats tot
f
14k, welke prijs op het oogenblik niet
meer te bedingen is. De verschepingen gedurende Septeniber
bedroegen 214.000 tous tegen 198.000. tons in 1923. Hiervan
zijn 8.000 trns stoomeude naar Europa tegen 24.000 tons
verleden jaar.
Van de markt alhier valt niet veel bijzonders te ver-
melden. De termijn onizet bedroeg 5100 tons. Er kwamen
nog eenige exportzaken naar Duitsebland tot stand zoowel
in koloniale- als ook in bietsuiker.

NOTEERINGEN.

Amster-
Londen
New York
96pCt.

WhiteJavas
1

Cnba’s
Data
domper
Tates
f.o.b. per
1
96 pCt. c.i.f.
Centri- ube.
No. 1
Oct.jDec.
October
OcL/
Dec.
fugals

Sh.
8h.
$
ets.
10 Oct. ’24
f23
421_
2016
221…
6,03
3

,,

’24
,,24
4316
20/7H
221_
6,03
10 O(t. ’23
6019
251_
321-
.
7,66
10 Oct. ’22
,,21’31
1
,
56/_
19/_
19/_
5,28
4 Juli
‘141111113132

181_


3,26

KATOEN.

ltlarktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 8 October 1924.

Prijzen van Amerikaansche katoen zijn gedurende de
afgeloopen week vaster geweest, hoewel op enkele dagen
futures .40 punten gefluctueerd hebben. Gisteren ging er
echter vermoedelijk in afwachting van de publicatie van
het Bureau-Bericht minder om. De ontvangsten in de
havens blijven goed. In Egyptische katoen gaat weinig om,
terwijl de oogstberichten minder gunstig luiden en ook
voorraden gering zijn.
Naar Amerikaansche garens bestaat een goede vraag,
doch over het algemeen tegen te lage prijzen. Het is voor
spinners momenteel een moeilijke tijd in verband met de
hooge prijzen voor het ruwe materiaal en in sommige
gevallen zijn zij wel verplicht hun marges te verminderen.
Gisteren rapporteerden de Spinners ,,little doing” en men
schijnt over het algemeen een afwachtende houding aan te nemen, voornamelijk een gevolg van het Bureau-Rapport,
dat vanmiddag om 4 uur gepubliceerd zal worden. Voor
het binnenland meldt men enkele flinke verkoopen iii
getwijnde garens, maar de vraag voor export, zoowel enkel
als getwijnd, is slechts gering. Op de gisteren gehouden
vergadering van de American Spinners Federation is be-
sloten voorloopig met den korteren werktijd van – uur
per week door te gaan, daar volgens hun meening de
handel een langeren werktijd nog niet garandeert. Enkele
spinners, die deze overeenkomst hebben-overtreden, worden
gedwongen zich aan dezen korteren werktijd te houden.

15 October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

925

In Egyptische garens wordt het moeilijk vlugge levering van goede Ring Twist Warp en 60er Mule. Twist te ver-
krijgen, daar de meeste spinners voor de eerstkomende
twee maanden goed bezet zijn. Doekprijzen blijven zeer vast met een neiging tot stijgen.
Naâr alle soorten, speciaal naar stapels, bestaat een goede
vraag. Van de Oosterscie markten is de belangstelling wat
minder, speciaal ten gevolge van den burgeroorlog in China
en de Poojah Vacantie in Indië. In Calcutta is het morgen
,,Lucky Day”, waardoor koopers ook hun voorraden zullen
moeten aanvullen. 1

let wordt steeds moeilijker prompte
levering te verkrijgen, en prijzen voor vlugge levering
worden steeds booger ook in verband met het gebrek aan
garens. Er zijn voldoende kleine orders in Lancashire en
men heeft niet te klagen, daar, als het noodig is, steeds
werk te krijgen is. Zaken van beteekenis worden niet gedaan en het is te hopen, dat men spoedig wat beter
georienteerd moge zijn over den loop van katnenprijzen,
opdat de handel weer in normale kanalen teruggevoerd
kan worden.

1Oct. 8 Oct.

Oost. koersen. 30 Spt. 2 Oct.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Indië 115 115
F.G.F. Sakellaridis 2500, 25,45 T.T. op Hongkong 2/4 ?/ 215!
G.F. No. 1 Oomra 10,30 11,00 T.T.op Shanghai 3141 315X

Noteering voor Loco.Katoen.
(Middling Uplands.)

10Oct.

3Oct.

26Sept.

10 Oct.

10Oct.
1924

1

1924

1

1924

1

1923

1

1922

New York voor

Middling … 24,80e 26,15e 26,10e 28,80e

21,65
New Orleans –

voor Middling 23,65e 25,- c 24,80e 27,75e

21,13

Liverpool voor


Middling …. 14,09 d 15,23 d 14,00 d 16,36*d* 12,89*

‘) Voor fully rniddling ouden Standaard.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerika.ansche havens.
(In duizendtallen balen).

1 Aug.
1
24 Overeenkomstige periode tot


3 Oct.’24

1923-
1
24

1

1922-
1
23

Ontvangsten
Gulf-Havens.
k1561
1
,,

Atlant.Havens
1514
1215

UitvoernaarGr.Brittannië
15

373
348
258
.,, ‘t Vasteland ete.
1

630
1

600
1

449
Japan

….
57 66
67

Voorraden.

(In duizendtallen
balen).

Overeenkomstig tij dstlp
3Oct.’24
1923
1922

548
492
726


602
666
888
Amerik. havens ……….

21 65
Binnenland ……………..
New York

……………….44
.
30
75
137
tew Orleans

………….
Liverpool

…………….
117
62
267

RUBBER.
In den aanvang verflauwde de stemming op de rubber.
markt eenigszins en de prijzen gingen wat terug. De
laatste dagen en vooral aan het slot was de stemming weer
veel vaster, terwijl de noteningen zich konden verbeteren.

De slotnoteeringen luiden als volgt:

einde vorige week:
Prima Crêpe

Oct.

82

ct..
……….. 81 ct.
Nov/Dec.

83

, …………..81
Jan./Maart82′

, ..
83
Smoked Sheets Oct.

81

, …………..80
Nov/Dec. 82

, ….. ._ 80
Jau.1Maart814 , ..
…. 83
13 October 1924.

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)

Noteeringen en voorraden.

Rio

Santos
Data

Wisselkoers

1
Voorraad
1
NJ? Voorraad

11 Oct.1924

284.000 33.375 1.893.000 38.200

6
5
1
32

4 ,,

1024

286.000 33.375 1.735.000 38.000

65
1
32

27 Sept. 1924

320.000 33.775 1.777.000 38.000

5″1
11 Oct. 1923

636.000 21.525 885.000 24.500

551
3

Ontvangsten.

Rio
San tas
Data
Afgeloopen
Sedert

Afe1oopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli

11

Oct.

1924…..
110.000
1.497.000 340.000
2.937.000
11

Oct.

1923……
7L000
1.226.000 176.000
2.823.000

KAPOK.

Opgave van de Makelaars
Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek
op 30 September 1924.

Voorr.

Aanv.

Verk.
Voorr.
1 Jan.

tot tot
op
Importeurs:
1924

30Sept. 30 Sept.
30Sept.
1

(in
pakken).
Burma Handel.Mij. ……

1271 1271

R.

G. Th.

Crone………

2688 2688

Edgar
&
Go …………..

438 438

Van Eeghen
&
Co……..

3808
3796
12
N.V. Handel en Cultuur Mij.

v/b. Smidt
&
Amesz q.q.
Edgar

&

Co’s

Handel

Mij.

Soerabaja

……..
115

1550 1665

Uand.-Verg.v/h.Reiss&Co.

995
995

Jacobson v. d. Berg
&
Co…

3860
3860

Koning, Teves
&
Co…….

856 856
– –
Landb. Mij. ,,Geboegan”. ..

171
171

Maintz Productenhandel.
.

1386
1386
Mirandolle, Voûte
&
Co…
311

7709
7708
312
Wm. H. Müller & Co…..

1846
1683
163

Ned. Kolon. Handelsvereen.

1946
1946

Weise &Co …………..
33

2208
1780
461
Order ………………..

8169
8169

459

38901
38412
948

STEENKOLEN.
Ook in de afgeloopen berichtsperiode hebben de prijzen
ôp de verschillende markten, met uitzondering van die in
Westialen, niet anders gedaan dan dalen. Het voordeel is
nog steeds aan den kant van hen, die koopën willen en
het stilleggen van mijnen, omdat de kosten niet meer wor-
den goedgemaakt, is in Engeland en Wales aan de orde
van den dag.
De prijzen zijn als volgt:
Northumberland Ongezeefde ..
f
12,20
Durham Ongezeefde ……….,, 12,75
Cardiff Ongezeefde…………,, 15,90
Schotsche Gezeef de ……….,, 11,25
Yorkshire Gewassehen Doubles ,, 13,75
– Westfaalsche Vetförder ……,, 14,50
Vetstukken …..
.

16,50
Smeenootjes . . . .

16,25
Gasvlamförder ..

14,50
Gietcokes ……,, 20,75
alles per ton van 1000 K.G., franco station Rotterdam/
Amsterdam.

Markt flauw.

14 October 1924.

METALEN.
Loeo.Noteeringen te Londen
K.

Koper
Data

Stan-

Electro-

Tin

Lood

Zink
daard

lytisch

13 Oct.

1924. .

62.101…

66.7/6

245.716

34.1216

33.716
6

,,

1924..

62.216

66.5/_

242.216

33.1716

33._1_
29 Sept. 1924…

62.51_

66.319

236.1716

33._/_

32.12/6
22

,,

1924…

62.216

66.101_ 227.1716

33._/._

33.12/6
15 Oct.

1923…

60.12/6

64.101_ 202.716

27._I_

32.716
20 Juli 1914..

61._/_

145.15/_

19._/_

21.101_

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

Gedurende cle afgeloopen 14 dagen hebben aanzienlijke
bevrachtingen van graan plaats gehad. Het grootste deel
van deze bevrachtingen kwam tot stand van Canacleesehe
en Noorci-Amerikaansche havens. Van La Plata werden
zoovel voor prompte als voor November/December en nieu-
wee oogst meerdere booten afgesloten en ook van Austalië
kwamen enkele bvrachtingen voor nieuwe oogst tot stand
De prijs van graan is in de exportlanden echter zeer opge-
loopen en de vraag op het Continent is gedurende de laat.
ste dagen geringer geworden met het gevolg, dat bevrach-

926

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

15 October 1924

tingen van graan geheel tot stilstand zijn gekomen.
De vrachten van Montreal zijn ongeveer op deze]fd
hoogte blijven staan met 4/- naar Bristol Channel, 4110
per quarter naar én Middellandsche Zee haven en 17Y2 ct
per 100 lbs. naar Antwerpen of Rotterdam met de optie
van ISY
2
,
ct. naar Bremen of Hamburg. Deze cijfers gelde/
voor October en begin November booten.
Van de Atlantic range werd 16 ct. naar Antwerpen of
Rotterdam betaald voor October/Novemier booten en van
de Gulf naar dezelfde bestemmingen werd October/Novem-
ber ruimte van 25.000 tot 35.000 quarters tegen 20 ct. per
100 lbs. opgenomen.
Ook van de Pacif ie kust van Noord-Amerika kwamen bevrachtingen tot stand en wel op hoogere basis. Er ver(
voor een Decemberboot van Vancouver naar U. K./Continent
3816 betaald en voor een November/Decemberboot van Van-
couver, Portland of Puget Sound 39/6. De vrachten van La Plata liepen eenigszins op. De hoog
ste bevrachting voor prompte scheepsruim’te, welke •tot
stand kwam van not above San Lorenzo naar U. K./Conti-
nent was 261-. li
Gezien de lage waterstand op de rivier in La Plata is dit
cijfer niet zeer loouend. Gedurende de laatste dagen is de
vraag naar ruimte van La Plata echter ook geheel tot stil-
stand gekomen en verdere bevrachtingen zullen waarschijn-
lijk op lagere basis plaats vinden.
Voor December werd ruimte afgesloten tegen 2516 en voor
nieuwen oogst tegen 271-
IL
28/-.
Er was een goede vraag naar scheepsruimte van Indië
en booten werden tegen •hoogere cijfers opgenomen, ni. 2719
on deadweight van Bombay/Karachi voor October/Novem-
beraflading en 251- scale terms voor Decemberruimte.
De vrachten van de Middellandsche Zee

blijven slecht.

Van Villaricos Pier naar Rotterdam werd 5/3 voor erts
betaald. –
Er bestaat eigenlijk geeft vraag naar ruinite van de
Zwarte Zee. Eén prompte boot is echter afgesloten van

Nicolaief 1 naar Rotterdam tegen 11/6.
– De uitgaande vrachten van Wales zijn iets gedaald. Naar
Buenôs Aires is het geldende cijfer voor prompte booten 131-
en 1313. Voor November/Deceniberruimte werd echter niet
meei dan 12/6 naar La Plata in uitzicht gesteld.
Naar
.
Genua werd voor een prompte boot van 6300 ton
9/3 betaald.

GRAAN.

Data

Petro
0flafl

/R’dam

Odessa
Rotter-
dam

Ati. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotter-
Bristol
Rotter-

Enge-
dam
kanaal
dam
land

6-11 Oct.

1924

1116

2

15
316
2418
24/8
29 S.-4 Oct. 1924

12

2
16

8
41_
2614
2614
8-13 Oct.

1923

1413

2

2.15
1


2215
2215
9-14 Oct.

1922

14110
2

2.15
1


2218 2218
Juli

1914 11 d.
713
1/113,
1/ll3
121_ 121_

KOLEN.

Data

Cardlff
Oostk. Engeland

Bordeaux
Oenua
Port
Plata
Rotter- 1
Gothen.
Said

Rivier
damburg.

6-11 Oct.

’24
416
9141
11110
1219


29 S.-4 Oct. ’24
515
10/3
1117
1313
319

8-13 Oct.

’23
61_
913
91_
14/2
51_
616
9-14 Oct.

’22
718
121…
1316
1513
515
81..
Juli 1914
fr. 7,—
71-
713
1416
312
41_

1)
$per tn kolen. ) Per ton d.w.
3)
Am. cents per 100 lbs.

Graan Petrögratt per quarter van 496 £bs. zwaar, Odessa per unit, Ver. Staten per quarter van 480 lbs. zwaar.
Overige noteerin gen per ton van 1015 KG.

ADVERTENTIËN.

Gedurende de maand September 1924, vond men op gebied van

FINAN C
*IEN EN. ECONOMIE

de volgende artikelen in de kolommen van


19

1
W’
«r

Hartley Withers
over: ,,Buitenlandsche beleggingen. en Schuiddelging door Inflatie”.

Jan Schilthuis
over: ,,De hooge broodprijs”.

De Emissiestatistiek over de .maand Augustus.
Maandelijksche Statistiek der Beurswaarde van
Nederlandsche aandeelen (met grafiek). Wekelijksche beschouwing van den weekstaat der Nederlandsche Bank (met grafiek) en de positie
van ‘s Rijks Schatkist..

BALANSANALYSEN

van

IJniebank voor Nederland en
Koloniën
Ned. Indische Portiand Ce-
ment,- Mij
Lijm-en Gelatinefabr ,,Delf t”
Heemaf
Van Vlissingen & Co’s Katoen-
fabrieken
Rij kspostspaarbank
Staatsmijnen en Oranje-
Nassaumijnen
Carp’s Garenfabrieken.
Maintz & Co
Frank Rijsdijk’s Industrieele
Ondernemingen
Heisa & Co.

De Millioenennota
Het. Goud in de V. S. De Buitenl. Handel van
Engeland
De Nederi. Scheepsbouw
De Tariefwet De Tinwinsten De Duitsche Munthervorm. De ])uitsche Herstelleening
Frankrijk’s blauwe steenkool
De situatie onzer Mijn-
industrie
Frankrijk’s Handelspolitiek
Nederland’s Buitenl, Handel Eogelsche Kapitaalemissies
De Vrachteumarkt

BESCHOUWINGEN
over:

Dc Katoenmarkt
De Duitsche Rentenbank De Koninklijke en Standard
Oil
De Rijk’smiddelen
Landbouwcoöperatie in de V. S.
De Tin positie
De Welvaartsinclex
Wi nstaandeelkassen
De Rubberpositie
Disconto en Politiek
De Duitsche Spoorweg-Mij.
De Britsche Handelsvooruit-
zichten
Zwitschersch Kapitaal

Geldpolitiek in de V. S.
Amerikaansche Groothandels-
prijzen
York-Antwerp Rules
De Britsche Spoorweg.Mijen
Belgiseh-Duitsch Handels-
tractaat
Soc. Verzekering in Engeland
Duitschland’s Credietpolitiek
Productie en Consumptie van
Petroleum
Wereld rubberpositie
Electrificatie der Fransche
Spoorwegen
De Loonsverh. in Engeland
Forensenbelasting

Auteur