Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 437

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 14 1924

14 MEI 1924

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

EconomischP”‘Statistis
‘che

Beri
*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. ‘NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT.VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E
JAARGANG

WOENSDAG

INHOUD

.

Blz.
OVERHEID, INFLATiE EN KAPITAALVORMING 1
door
Prof.
Mr. G. .W. J. Bruins

……………………….
430
Het Havenverkeer te Rötterdam II, Concurrentie van
Antwerpen, door
Jan ,Schilthuis ………………
431
De Rapporten der Commissies van Deskundigen, benoemd
door de Commissie van Herstel III (Slot) door
Prof.
Mr. G. W. J. Bruins ………………………..
434
Het Wetsontwerp tot toekenning van kasvoorschotten
aan de N. V. Koninklijke Hollandsche Lloyd door
C. Vermey ……………………………….
435
De buitenlandsche Handel van Nederland in het jaar
1923 III
(Slot) door
Dr. W. Mautner …………..
437
BUJTENLANDSCHE MEDEWERKING:
Het Herstel van Hongarije door Prof. Dr.
W.
.FIeller
439
AANTEEKENINGEN:
Indexcijfers van groothaudeisprijzen ………….
441
De jongste ontwikkeling der Duitsche Staatsfinanciën
442
INGEZONDEN STUKKEN:
Mr. Ries over het Bevolkingsvraagstuk door
Prof.
Dr. Oh. Raaijmalcers S. J.
met naschrift door
Mr. L.
A. R’ics ………………………………..
443
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
445-452
Ge.ldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

GoederenhandeL
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur.S.ecretari8 van het wcekbtad: D. J. Wansink

Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs VOOr het weekblad franco p. p.
n Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

14 MEI 1924.

De verruiming .’an de geidmarkt maakte deze week

verderen voortgang. Vooral in het laatst der week was

het aanhodvan geld zeer groot. De rente voor parti-

culier-disconto liep dan ook nog belangrijk verder

terug, zoodat prima bankaccept enkele malen voor 41

pOt, werd afgedaan. Ook de prolongatierente was

flauw, Vrijdag werd zelfs 34 pOt. genoteerd.
* *

De Minister van Financiën stelt een inschrijving

open op
f
75 millioen schatkistpapier op 19 Mej as.

Aangeboden worden wederom drie- en zes-maandspro-

messen en vijfpercents biljetten mët een looptijd van

een jaar.
* *

Na de Vrij aanmerkelijke stijging van verleden week

vertoont de post bnnen1andsclie wissels op de balans

der Nederlandsche Bank ditmaal weder een daling

14 MEI 1924

No. 437

van
f
11,6 millioen, waarvan
f
5 millioen voor reke-

ning komt van afgelost schatkistpapier; het totaal der
rechtstreeks bij de Bank geplaatste schatkistpromes-

sen liep in de afgeloopen week van
f
109 millioen tot

f
104 millioen terug. Ook het hoofd beleeningen geeft

Sen vermindering te zien. In totaal daalde het van

f
150,6 millioen tot
f
142,8 millioen. Deze teruggang

letreft nagenoeg uitsluitend de effectenbeleeningen.

Het renteloos voorschot aan het Rijk en de metaal-

voorraad der Bank bleven vrijwel op dezelfde hoogte.

De stijging van
f 1,7
m.illioen, die de post papier op

het buitenland te zien geeft, correspondeert bijna

geheel met de gelijktijdige daling der diverse reke-

ningen onder het actief, welke van
f
89,8 millioen tot

f
82,5 millioen terugliepen.

De biljettencirculatie daalde met
f
25,5 millioen.

De rekening-courant-saldi blijken met
f
4,9 mii-

lioen te zijn vermeerderd. Het beschikbaar metaalsaldo

stelde zich
f
3,8 hooger.

* *

– De wisselmarkt was flauw en zeer bewogen voor

Francs. Op sterk aanbod uit Parijs en Brussel trad

een nieuwe daling in, die tegen verwachting en on-

danks goede vraag uit New York zeer groote afmeting

aannam. Van ca. 17,25, op welken koers Parijs in den

laatsten tijd gestabiliseerd leek, liep de koers terug

to’t 15,60 op Vrijdag, terw’ijl in de nieuwe week in ver-

band met den uitslag der verkiezingen in Frankrijk,

de stemming opnieuw zeer flauw was, zoodat Maandag

voor 14,90 werd afgedaan. De daling van België was

ongeveer even groot en daar in beide wissels de specu-

latie weder sterk toenam, werd vanzelf sprekend de
marge voor termijnievering, die in de laatste weken

bijna geheel verdwenen was, weder belangrijk grooter.

LONDEN,
10 MEI 1924.

Ondanks het feit dat Woensdag eenige banken hun-

ne uitstaande leeningen lieten afloopen, bleef kort

crediet deze geheele week vrij sterk aangeboden. De

koers van daggeld varieerde tusschen IY2 en 2 pOt.,
terwijl Vrijdag zelfs tegen 1 pOt. transacties werden

afgesloten. Zevendaagsche leeningen konden tegen 2

pOt. gecontinueerd worden.

De discontomarkt was stil. Van de zijde der ban-

ken was vraag naar Juni Treasury Bilis tegen

2
111
/j,
pOt.

2-mnds. prima bankaccept ……

pOt.

3_

…….
215/

……3 pOt.

4-

3—l’

pOt.

6- ,,

;,

,,

3%-
3
/i6
pOt.

430

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

14 Mei 1924

OVERHEiD, INFLATIE EN KAPITAAL-

VORMING.

1.

De beide artikelen in de vorige twee nummers door
den heer Wibaut aan mijn beschouwingen in het
weekblad van 16 April ji. gewijd, geven een welkome
aanleiding op de belangrijke vraagstukken, die daarbij
aan de orde zijn gekomen, eenigszins nader in te gaan:
De heer Wibaut begint met in het kort het door
den President der Nederlandsche Bank in zijn beL
kend artikel in het Haagsch Maandllad iugenomei
standpunt te resumeeren. Evenals in zijn verweer in

genoemd tijdschrift en bij. het jongste Eezste Kamer-
debat blijft de heer Wibaut hierin zien een neiging
om het financieele beleid van parlement en regeering

ondergeschikt te maken aan de gestie van de Neder-
landsche Bank. De heer Wibaut stelt zijnerzijds voor-

op, dat aan regeering en parlement de gebiedende

eisch moet worden gesteld hun beleid zoo te voeren
dat inflatie niet wordt bevorderd. ,,Doch ook indien
,,regeerin g en parlement uitgaven zouden voteeren,
,,die de Ned. Bank met het oog op inflatie gevaarlijk
,,acht, dan blijft liet financieel beleid bij regeering en
,,parlement en gaat niet over naar de Ned. Bank.”
Op cle vraag, of in het gezicht van inflatiegevaar
parlement en regeering moeten worden uitgeschakeld
en vervangen moeten worden door dictatuur, in dit
geval dictatuur van de Nederlandsche Bank, ant-

woorden volgens den heer Wibaut Mr. Vissering en
velen met hem: ja, de heer Wibaut: neen. Het gaat hier ten slotte, naar de heer Wibaut meent, om eea

verschil in matschappij-beschouwing. Aan den eenen kant de werisch het parlementair stelsel te vervangen

voor het autocratische, het dictatoriale, aan den an-
deren kant zij, die principieel de souvereiniteit van
den Staat en van het door het volk gekozen parlement
wenschen hoog te houden. Zelfs sprak de heer Wibaut
op 24 April jl. in de Eerste Kamer, in verband met
het slotzinnetje vah mijn artikel, waarin ik mij
ve
r
L

stoutte van ,,parlementaire gevoeligheid” te gewagen,
van ,,propageering van dictatuur en fascisme”.

Reeds cle zwaarwichtigheid dezer conclusies had,
dunkt me, den heet Wibaut moeten doen gevoelen, dat
er in zijn interpretatie van het andere standpunt een
fout moest schuilen. Inderdaad is dit het geval en
dientengevolge kan de kenschetsing, die de heer
Wibaut geeft van het door hem bestreden standpunt,
met den aankleve van dien, niet worden aanvaard.
V6.6r alles moet dus worden gepoogd tot overeenstem-
ming te geraken omtrent het punt van geschil.
Om duidelijk te doen uitkomen wat volgens hen, die
in dezen met den heer Wibaut van meening ver-
schillen, van de Nederlandsche Bank mag en moet
worden gevraagd en wat steeds buiten haar domein
zal blijven vallen, dient scherp onderscheiden te wor-
den tussehen deze twee kanten van het huishouden

der overheid: het
begrootingsbeleid
en het
kasbeleid.

Wat met deze onderscheiding wordt bedoeld, is dui-delijk. Tot het begrootingsbeleid behoort de beoordee-
ling van den aard en den omvang der staatsuitgaven,
de beslissing, of zekere uitgaaf op den gewonen, dan

wel op den buitengewonen dienst thuis behoort, de
vaststelling van de te heffen belastingen en van de
verdere inkomsten, de aanwijzing wat uit leenings-

geld zal zijn te dekken etc.
Het bestek van het huishouden is hiermede bepaald.
Daarnaast staat het kasbeleid, dat te voorzien heeft
in de geldbehoefte.n van den loopenden dienst, voor
mogelijke tijdelijke overschotten een goed emplooi
moet vinden, en voorts de te volgen leeningspolitiek

omvat.
Het eenige, wat nu door Mr. Vissering voor de
Nederlandsche Bank wordt gevindiceerd, is de Vrij-
heid, om wanneer de Staat een kasbeleid wil voeren,
dat ernstig gevaar voor inflatie medebrengt, hieraan
zoo min mede te werken als zij dit ten opzichte van

andere credietvragers mag doen.

Aan het begrootingsbeleid, waarnaar ieder dictator
in de eerste plaats zou grijpen, raakt de Nederland-
sche Bank niet. Dit beleid kan in hooge mate onjuist
zijn – zoolang de financiering niet geschiedt langs een
weg, die, met directe of indirecte medewerking van de
Nederlandscho Bank, tot kunstmatige koopkracht-
creatie moet leiden, zal de Staat niets van de Banic
hebben te vreezen, juister gezegd de Bank zelfs in het
geheel niet op zijn weg ontmoeten. Weet de Staat

zijn icastekorten, onverschillig of deze in den gewonert
of in den buitengewonen dienst hun oorsprong ‘in-
den, geregeld en zonder bezwaar te deklcen door lee-
ningen, welke door de eigen burgers uit eigen mid-
delen, en dus zonder hulp van de Bank, worden opge-
nomen of wel in den vreemde een wilhig onderlcomeii
vinden, dan is de Nederlandsche Bank buiten geding.

Eerst wanneer de Staat ter voorziening in zijn kas-
behoeften grijpt naar middelen, die kunstmatige en
overmatige koopkrachtcreatie tot gevolg moeten heb-
ben en mitsdien de waardevastheid van het ruilmid-
dcl direct bedreigen, en wanneer tevens, wat in dan
regel liet geval zal zijn, hiervoor de directe of indi-
recte medewerking van de Bank benoodigd is – di-
rect door een dadeljk onderbrengen van het papier
hij cle Bank, indirect door de bereidverklaring van de
Bank dit papier eventueel van den eersten nemer over
te nemen – ontstaat de figuur, waarbij botsing tus-
schen Staat en Bank mogelijk is.

De positie van de Bank is in zoodanig geval, juist
omdat zij geen dictatorsbevoegdheid bezit noch zich
deze assumeeren kan, een zeér moeilijke. In den regel
zal de Staat dit verkeerde kasbeleid niet voeren uit
vrije keuze, doch omdat door een voortgezet onjuist begrootingsbeleid en het daardoor verminderde ver-
trouwen leenen op langen termijn voor haar niet meer
of alleen onder zeer bezwarende voorwaarden moge-
lijk is. Tot de uitgaven is reeds vroeger beslist. Tot
vele is de Staat contratueel gebonden. De Bank zal
dus slechts na voorafgaande aankondiging aan hare
medewerking grenzen kunnen stellen en bij deze gren-
zen zekere aanvankelijke elasticiteit moeten betrach-
ten. In het artikel van Mr. Vissering vindt dit alles
volledige erkenning.

Weigert de Nederlandsche Bank verdere medewer-
icing, dan. zal de Staat, indien hij meent zijn behoeften tan vreemde gelden niet to kunnen inperken, op andere
wijze in deze behoefte dienen te voorzien. Onmogelijk
zal hem dit niet zijn. Hij zal dan echter in het binnen-land een hoogeren prijs hebben te betalen of de voor-
waarden, die het buitenland stelt, hebben te aanvaar-
den. Welke van beide wegen hij kiest – inperkiug van
uitgaven of dekking op andere wijze – ligt al weder
buiten de machtsspheer van de Nederlandsche Bank.

Ik geloof, dat in het bovenstaande de casuspositie
zoo scherp mogelijk is omschreven. Het verschilpunt
is thans dit, dat zij, die zich scharen aan de zijde van
Mr. Vissering, het den plicht achten van de Neder-
landsche Bank om in zoodanig geval de vaardevast-
heid van den aan haar hoede toevertrouwden gulden
te laten primeeren. Zij gaan verder en zien in den
hoogeren prijs, dien de Staat, indien hij niet tot in-
perking van gewone of buitengewone uitgaven
wenscht over te gaan, voor de verkrijging van verdere
middelen zal hebben te betalen, den
economisch j’uisten
prijs. De heer Wibaut daarentegen wil, dat in zoo-
danig geval do Nederlandsche Bank zal voortgaan den
Staat hare volledige medewerking te verleenen, ook
wanneer dit den Nederlandschen gulden ernstig in gevaar mocht brengen. Het kan natuurlijk zijn, dat
in een gegeven geval de een dit gevaar voor inflatie
grooter zal achten dan de ander en het is ieders goed
recht in zoodanig geval te pogen de Nederlandsche
Bank van zijn inzichten te overtuigen. Is het geval
echter aanwezig, dan zou volgens den heer Wibaut
het feit, dat dit, als zoodani.g stellig ook door hem ver-
oordeelde, kasbeleid ten nauwste samenhangt met en
voortvloeit uit het door parlement en regeering ge-

1
14
Mei 19242

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

431

voerd begiootingebeleid, de Nederlandsche Bank moe-
ten verplichten de natuurlijke slagboomen, die aan
zulk beleid in den weg staan, ten koste van den gul-
den op te heffen, en voort te gaan aan en Staat
een medewerking te verleenen, die zij aan iederen an-
deren credietaanvrager volstrekt zou moeten weigeren,
wilde zij zich niet ann de meest ernstige plich’ssver-
zaking schuldig maken.
– Waar zoo de zaken staan, kunnen zij, die in afwij-
king van den heer Wibaut onthouding van verdere
medewerking plicht van de circulatiebank achten, be-
zwaarlijk ervan worden beticht voor den parlemen-
tairen regeeringsvorm een dictatuur van de Neder-
landsche Bank, zoo niet een Nederlancisch fascisme
in de plaats te willen stellen.
Integendeel, de toestand is in werkelijkheid deze,
dat de Nederlandsche Bank in de afgeloopen jaren in
haar bereidwilligheid om schatkistpapier in disconto
te nemen, belangrijk verder is gegaan dan velen voor-
heen oirbaar zouden hebben geacht, verder ook dan
vele andere centrale banken. Uit de eigen geschiedenis
der Bank haalt mr. Vissering in zijn antwoord aan
den heer Wibaut in het jongste nummer van het
Haagsch Maandblad een merkwaardige episode uit
‘het jaar 1831 naar voren, toen de Bank onder de
moeilijke financieele verhoudingen als gévolg van

den Belgischen opstand niettegenstaande herhaalden
aandrang, zelfs van den Koning persoonlijk, princi-
pieel geweigerd heeft schatkistpapier in beleening te
nemen. Mr. Van Lanschot heeft in de Eerste Kaiier
reeds herinnerd aan de er.nstige bewoordingen waarin
Pierson naar aanleiding van de in 1870 door de
Banque de France aangenomen tegemoetkomende hou-
ding tegenover de Regeering, •de zelfstandigheid van de circulatiebanic ook en juist tegenover den Staat op
den voorgrond stelt, en niet moeilijk zou het vallen
in de archieven van de Bank en van het Ministerie
van Financiën de correspondentie terug te vinden,
waarbij Mees zich in het eind van zijn presidentschap

zelfs onder bedreiging met ontslag verzet heeft tegen
iedereu vorm van directe credietverleening door de
Bank aan den Staat.

Door Minister Colijn en door Mr. Vissering wordt
voorts terecht verwezen naar de categorische verbods-
bepalingen, opgenomen in de nieuwe eirculatiebank-
regelingen voor Oostenrijk en voor Hongarije en ten
slotte naar de regeling voorgesteld in het rapport-
Dawes, welke regeling, gelijk in het vorig nummer
gebleken is, in dit opzicht een zekere doch zeer gerin-
ge concessie doet.
Mocht de opmerking worden gemaakt, dat de spe-
ciale toestanden in •deze landen een vergelijking met
Nederland eeni.gszins in den weg staan, dan kan nog
gewezen worden op de belangrijke rede enkele weken
geleden door den nieuwen president der Zwitsersche
National Bank, Burckhardt, op de jaarvergadering der
bank’ gehouden. In aansluiting aan een in Februari
rondgezonden circulaire heeft de president bij die ge-
legen’heid uiteengezet, waarom de Bank gemeend heeft
thans te kunnen terugkeeren tot het onder de abnor-
male omstandigheden van de oorlogs- en na-oorlogs-
jaren tijdelijk verlaten principe om geenerlei papier
van overheidslichamen in disconto te nemen. Canto-
naal en gemeentepapier zal, behalve in geval van hooge
uitzondering, in de ‘toekomst niet meer aanvaard wor-
den, terwijl de jongste leeniugsoperaties van den Bond
en de Bondsspoorwegen ook het papier van deze beide
lichamen uit de portefeuille der Bank zullen doen ver-
dwijnen. *

In het bevenstaande is gepoogd het geschilpunt,
waa.romtrent het in dezen in werkelijkheid gaat’, scherp
te omgrenzen. Het kan tevens strekken tot basis voor
een bespreking van de verdere quaesties, die in de
beide artikelen van den heer Wibaut zijn naar voren
gebracht. Hierover echter een volgende maal.

(Wordt vervolgd.)

B.

HET HA VEN VERKEER TE ROTTERDAM.

II.

Concurrentie van Antwerpen.

De concurrentie van Antwerpen is in de eerste
plaats een valuta-concurrentie. Daarbij doet zich het
ons uit de laatste jaren zoo goed bekende verschijnsel
voor, dat verhooging van bonen, retributies aan de
ôverheid en andere kosten, die tezamen de plaats-
kosten vormen, in tempo ten achteren blijft bij de
daling van den wisselkoers. Daardoor worden dus de
kosten van overlading en êxpeditie te Antwerpen lager
dan ‘te Rotterdam en maakt Antwerpen zich ten koste
van Rotterdam meester van een grooter gedeelte van het verkeer dan vroeger. Terwijl in de jaren v66r den
ôorlog de inklaringen te Antwerpen gewoonlijk eenige
percenten bij Rotterdam achterblev-en, zijn de rollen
nu omgekeerd en komen te Rotterdam belangrijk min-
der schepen aan dan te Antwerpen. In 1023 werden
in Antwerpen 14.1 millioen netto reg. ton ingeklaard,
te Rotterdam 11.1 millioen. Deze cijfers maken mis-
schien voor Antwerpen wel een wat al te gunstigen indruk, want ten slotte, gaat het om de hoeveelheid
goederen, die in een haven aankomèn en verwerkt
oeten worden en niet om den inhoud der schepen. Nu zijn er
bij
de te Antwerpen aankomende schepen
meer, die daar slechts een gedeelte der lading lossen
en innemen dan te Rotterdam, daar Antwerpen nog
altijd meer vaste lijnen heeft dan Rotterdam, dat van
oudsher meer verkeer heeft van massa-artikelen, die in grootere partijen en volle ladingen plegen te wor-
den aangevoerd. Daartegenover staat voor Rotterdam
het nadeel, dat Antwerpen steeds zijn kracht heeft ge-
yo-nden en nog vindt in, invoer en vooral in uitvoer
an stukgoederen, die meer arbeid eischen en dus aan
meer handen werk verschaffen dan erts, graan of
kolen. Omdat te Rotterdam dit verschil zoo sterk
wordt gevoeld, hecht men daar juist zooveel waarde
aan uitbreiding van het stukgoederenverkeer, en daar-
om heeft, het zoo groote voldoening gegeven, dat het
aan den Nederlandschen koffiehandel tezamen met
Nederlandsche stoomvaartljnen op Zuid-Amerika ge-
lukt is, Nederland te maken tot de grootste stapel-
‘eiarkt van koffie in Europa. Geen der Europeesche
koffiemarkten heeft een grooteren uitvoerhandel dau
Nederland. Hâvre is lang de grootste stapelmarkt voor
lcoffie.in Europa geweest, doch in 1922 bedroeg de ge-
hoele Fransche aanvoer 2.8 millioen balen, terwijl de
consumtie 2.9 millioen beliep. Daaruit blijkt, dat Hâvre
geen uitvoermarkt van groote beteekenis meer is. in
Nederland werden echter 2 millioen balen aangevoerd en slechts 550.000 balen verbruikt, zoodat de uitvoer-
handel in 1922 in ons land niet minder clan 1 mii-
lioen balen heeft bedragen. In geen enkel ander land
in-Europa bereikt de uitvoer van koffie zulk een hoog
ijfer. Wel komt een groot gedeelte van deren handel
voor’ rekening van Amsterdam, doch ook Rotterdam
ieernt daaraan krachtig deel. Antwerpen geeft zich
‘reeds lang moeite, een grootere koffiemarkt te worden,
‘doch in 1922 bedroegen daar de aanvoeren slechts
192.000 balen, bij een consumtie in België van onge-
veer denzeifden omvang als in Nederland. Voor uit-
voer bleven dus tegenover de Nederlandsche 1Y2 mil-
l’ioen, slechts ongeveer 240.000 balen over. Het mis-
lukicen der Belgische pogingen om een deel van den
Nederlandschen koffiehandel te veroveren, is te dan-
ken aan de volkomen vrijheid, die de koffiehandel in
Nederland (evenals trouwens in België) geniet. Van
het onlangs in Nederland dreigende invoerrecht op
koffie werden dan ook funeste gevolgen gevreesd voor de Nederla.ndsche stapelmarkt in koffie met zijn groo-
‘ten heruitvoer. Deze zou, hoeveel tegemoetkoming de
regeering ook zou toonen op het gebied van entrepôt
‘en vervoer, toh in zijn vrijheid worden beperkt. Ge-
lukkig is van een invoerrecht op koffie voorloopig
afgezien.

– De gevolgen van de Antwerpsche concurrentie blij-
ken uit de kosten, die schepen en lading onderschei-

432

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1924

denlijk te Antwerpen en Rotterdam hebben te dragen.
Wel is het om verschillende redenen moeilijk tot een
nauwkeurige veTgelijking der tarieven te komen, on-
der meer omdat daarbij ongelijksoortige grootheden
vergeleken dienen te worden. Het resultaat der geza-
menlijke kosten, die men te betalen heeft, blijkt echter
uit de onkostennota, die na afloop van het werk in-
gediend wordt door den expediteur of cargadoor en
die is opgebouwd uit tarieven van overheid, particu-
lier bedrijf, bonen, etc. Voor overlading van gestort
graan wordt op die wijze aan den eigenaar van het
graan te Antwerpen ongeveer frs. 2.50 per ton in re-
kening gebracht, te Rotterdam ongeveer 70 cent. Ver-
der betaalde in Februari een groot Transatlantisch
stoomschip uitsluitend aan retributies aan de over-
heid te Antwerpen
f
1700,— en te Rotterdam een
ander, doch geheel gelijksoortig schip gedurende het-
zelfde oponthoud
f
4200,—. Voor_een gedetailleerde
bespreking van de kosten, die overheid en particuliere
bedrijven te Rotterdam in rekening brengen voor de
behandeling van schepen en goederen, is het hier niet
de plaats, doch wel mag ik opmerkeri, dat reeds eenige

neiging tot verlaging bestaat. De havengelden en
kadegelden der gemeente, die tot 1922 met 100
pOt. boven liet vooroorlogsche peil waren verhoogd,
werden met ingang van 1 Ju1i 1923 weder met
10 pOt. en 25 pOt. verlaagd. De veirhoogingen zijn dus
met 20 pOt. en 0 pCt. verminderd. Ook de parti-
culiere bedrijven hebben sedert 1921 hunne tarieven van
lossing, verlading, opslag en verdere manipulaties, die
de goederen ondergaan, geleidelijk.verlaagd, soms naar

aanleiding van de vermindering der kosten, die de
gemeente in rekening brengt en in vele gevallen uit
eigen beweging of gedwongen door de concurrentie van
andere bedxijven., verkeersmogelijkheden of havens.
1-lerhaaldelijk was het de concurrentie van Antwerpen,
die daarbij den doorslag gaf. Niet alleen was dit he.t

geval voor het Rotterdamsche Rijnverkeer, doch ook
in ons eigert land wordt de Antwerpsche concurrentie
sterk door Rotterdam gevoeld. Niet slechts onze
Zui.-
delijke provinciën maken in hooge mate van Antwer-
pen als in- en iritvoerhaven gebruik, doch ook meer
Noordelijk gelegen plaatsen, zooads de havens van den

Gelderschen IJsel betrekken geregeld verschillende
goedern over Antwerpen. Over het algemeen wordt in
de laatste jaren een veel grooter gedeelte van den Ne-
derlandschen overzeeschen handel over Antwerpen ge-
leid, dan vroeger het geval was. Daarbij behoort een
groot gedeelte van Limburg reeds geruimen tijd tot het
achterland van Antwerpen, doch waarschijnlijk zal de

ontworpen en wat het Noordelijk gedeelte betreft
reeds bijna voltooide nieuwe waterweg door en langs
de Maas na zijn voltooiing dit gedeelte van ons land
wel weder nader brengen tot de Nederlandsehe havens.

Een merkvaardigen voorsprong, ook ontstaan door
valuta-oorzaken, had Antwerpea in de eerste helft
van 1923 door de wijze, waarop in Roemenië de uit-
voerrechten op graan werden geheven. Deze moesten
namelijk worden betaald in de valuta van het land,
waarheen het graan bestemd was en wel in een ver-
houding tusschen de verschillende geldsoorteri, die
wel in overeenstemming ivas met de verhouding der wisselkoersen, toen de regeling werd gemaakt, doch
die geheel willekeurig werd, toen die verhou-

ding veranderde. Het aantal franken, dat moest
worden betaald bij verscheping naar België wa
al spoedig veel minder waard, dan de verschuldigdü
guldens bij ve.riading naar Nederland en daarom kon
Roemeensch graan veel goedkooper naar Antwerpen
worden geleverd dan naar Rotterdam, zoodat de Ne-
derlandsche invoer van graan uit Roemenië plaats
vond via Antwerpen. Door dee bemoeiingen van den
Nederlandschen gezant te Boekarest is dit bezwaar
opgeheven en naar alle destinaties wordt nu het uit-
‘oerecht op dezelfde basis geheven. Daardoor kwam
Roemeensch graan reds in de tweede helft van 1923
weder geregeld direct naar Rotterdam.

Tot de gevolgen der va1uta-concurentie en het
groote verschil in kosten te Antwerpen en Rotterdam
behoort het betréurenswaardige feit, dat het Zwitser-sche Rijnerkeer voor het grootste gedeelte over Ant-
werpen wordt geleid. Voor het verkeer met Duitsch-
land is dat tot nog toe in minder sterke mate het ge-
val geweest, voornamelijk uit nationale overwegingen, welke zijn overgebleven uit den oorlogstijd en die later
wegens bezetting van Rijnland en Roergobied en ver-
dere nationale wrijving nog bleven bestaan. Naarmate.
de politieke rust terugkeert, is het echter te vreezen,
dat op financieele gronden Duitschiand zich ook we-
der meer van Antwerpen als Rijnhaven zal gaan be-
dienen. Men geeft zich daarvoor te Antwerpen groote
moeite en laat daarbij de overweging gelden, dat wie
de kolenretourvrachten uit Duitschland kan krijgen
het Rijnverkeer beheerscht. Het Antwerpsche blad
,Neptune” van 12. en 23 October 1923 bouwde op deze

stelling een uitvoerig betoog op. Het bepleitte daarbij
de wenschelijkheid van krachtige ontwikkeling der
Belgische Rijnvaart en van het geven van voorkeur
aan Belgische en Fransche schepen voor het vervoer
van Duitsche kolen. In de eerste jaren na den oorlog ging dit niet zoo gemakkelijk, omdat de levering der
reparatiekolen (de kolen, die Duitschland volgens het
Verdrag Van Versailles op rekening der schadevergoe-
ding aan de Geallieerden te leveren heeft) in handen
was van het Duitscho kolensyndicaat. De levering had

plaats in de zeehaven, welke het kolensyndicaat aan-
wees. Het syndicaat koos daarvoor vooral Rotterdam
en bevrachtte zelf de schepen, die de kolen naar Rot-
terdam brachten. De Nederlandsche R.ijnvaart had
daaraan toen veel werk. Sedert de Roerbezetting ech-
ter worden de kolen reeds in het Roergebied door de
Geallieerden afgenomen en Frankrijk en België voor
wie de Micum dit verkeer regelt, laten ze nu naar
Antwerpen gaan en gebruiken zooveel mogelijk hun
eigen schepen. De grootere voordeel-en, die Rotterdam
biedt, worden daarbij niet in aanmerking genomen. De
voerdeelen aan tijdsbesparing en zorgvuldiger iehan-

deling, die daarbij worden
prijsgegeven,
zijn anders
niet gering. Door de te Rotterdam juist voor de be-
handeling van massa-artikelen veel betere inrichting
en outillage nemen zoowel voor Rijn- als voor zee-schepen lossing en lading veel minder tijd in beslag

dan te Antwerpen en de. vracht van de kolenhavens
aan den Rijn naar Rotterdam is dan ook als regel be-langrijk lager dan naar Antwerpen. Meer waarde dan
Frankrijk hecht hieraan Italië, .dat zijn reparatiekolen
nog steeds bij voorkeui over Rotterdam laat komen. De
Italiaansche reparatiekolen, die hier worden overge-
laden, bedroegen in het begin van dit jaar ongeveer

200.000 per maand, terwijl in Maart zelfs 400.000 ton over Rotterdam werden verscheept. Voor den aanvoer
worden ook Nederlandsche schepen gebruikt. De maan-
deljksche hoeveelheid over Antwerpen is ongeveer
20 A 40.000 ton en volgens een recente uitlating van
do Italiaansche regeering, vindt de verzending van dit
gedeelte over Antwerpen voornamelijk zijn grond in

den wensch om voor de Italiaansche schepen, die erts
naar Antwerpen brengen, rotourvracht te krijgen. Ook
meende men in Italië zich niet geheel aan Rotterdam
te moeten binden voor het geval, dat hier weder een
havenstaking mocht uitbreken. Intusschen geeft het
Antwerpsche gemeentebestuur zich groote moeite om
meer Italiaansche reparatiekolen over zijn haven ver-

voerd te -krijgen.

Ook op ander gebied geeft de Fransche Rijnvaart,
die zoo groote uitbreiding heeft ondergaan, nadat vol-
gens het Verdrag van Versailles een groot gedeelte der Duitsche Rijnvloot aan Frankrijk werd uitgele-
verd, aan Antwerpen de voorkeur. Do Fransche regee-

ring heeft het grootste gedeelte van wat zij op dit ge-
bied door het Verdrag van Versailles vérkreeg, overge-
dragen aan de Société d’Etudés pour la Navigation
du Rhin. Verschillende onderdeelen van haar bedrijf
heeft deze maatschappij ondergebracht in afzonderlijke

14 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTrSCHE BERICHTEN

433

vennootschappen, zooals ‘ôov den sleepdienst de Soc.iô-
té française de Rernorquage sur ie Rhin. Deze laatste
doet aan de Nederiandsche Rijnsieepvaart een scherrn
PC
concurrenti.e aan, cii als verklaring, dat zij daartoe
in staat is, wordt veelal aangenomen. dat zij haar
kolen van cle Fraiische Regee.ring toegewezen krijgt
uit de reiparatiekolen tot een reeds lang geleden vast-
gdstelden en ondanks daling van den Frankenkoers
niet verhoogden frankenprijs. Door den gedaalden
franken koers is liet gul den-eci uivalent van clezen
frankenprijs zeer veel lager dan de prijs, dien cle Ne-
clerlandsche sleephooten voor kolen betalen. Beweerd
word t, dat dientengevolge cie Fi.ausche sleepdi ens’ten
slechts
f 7,— â f 8,—
voor hun kolen betalen en de
Nederlanders tegenwoordig ongeveer
f 11,—
per ton.

Speciaal de vmirt boven Manaheim wordt de Neder-
landsche Riji:iv em-t zeer moeilijk gemaakt door cle
F.ransclie concurrentie. De Nederi andsche belangstel-
ing voor cle vaart ‘hoven.Mannheim blijft vrijwel geheel
beperkt tot het traject Manoheim-Straatsburg. Straats-burg-Bazel is slechts enkele maanden van het jaar be-
vaarbaar en
als
regel is hier het spoorwegvervoer goed-
kooper dan do waterweg. Bovendien is voor cle vaart
naar Straatsburg speciaal sleepmateriaal noodig, dat de
Nederlandsche Rijnvaart tot nog toe niet bezit. ‘Van
Mahnheim naar Straatsburg bestaat echter een gere-
gelde vaart, doch nu Straatsburg weder een Fransch€
haven is, geeft men zich van Fransche zijde groote
moe te die vaart te monopoliseeren en de Nederland-sche schepen en sleepbobton er buiten te houden. Ne-
derlandsche cliepe.n vinden gewoonlijk bezwaarlijk en

dan nog tot hoog tarief Fransche sieepdiensten bereid
hen .i:iaai Straatsburg te sloepen en Nederlandsche
sleepboteii zien zich dp andere oogenblikken het ver-
krijgen van loon’end werk weder bemoeilijkt door
scherpe Fransche concurrentie. Een enkele Néder-
landsche Rijnirartonder.neming heeft echter besloten,
zich niet op deze wijze vai den
Rijn
te laten verdrin gen en heeft van tijd tot tijd sleepbooten te Mann-
heim met de bedoeling de concurrentie tot iederen
prijs vol te houdeii.

Zooai ik reeds heb opgemerkt, bestaat de Fransche
Rijr vloot voor een groot gedeelte
Ltif
schepen en sleep-
booten, die Duitschland iiigerolge liet Tractaat van
ïej.saiiles heft moeten afstaan. Gedurende het lijde-
lijk verzet en de verscherpte Roer-beetting hebben de
bezettende mogendheden een verder gedeelte der
Duitsche Rijnvloot in gebruik genomen. Toen nu na
liet eindigen van het lijdelijk verzet de Micum haar bekende onderhandelingen voerde met de Duitsche

mijnen en industrie, wrerden daarbij aan die bedrijven
verschillende condities voorgelegd, in ruil waarvoor zij,
in de gelegenheid zouden worden gesteld, de in beslag
genomen ondernemin gen weder onder eigen leiding
in bedrijf te nemen. Tot de bedoelde condities behoor
cle de verplichting der mijnen om de levering der re-
paratiekolen voort te zetten.Daartoe was een bizon-
dcie overeenkomst noodig, omdat de Duitsche regee-
ring had laten weten wegens den desolaten finan-
eieelen toestand met die levering niet te kunnen
voortgaan.- Als verdere conditie werd de eisch gesteld,

van clefin:itieven afstand der reeds door de bezetten-
de mogendheden in gebruik genomen Rijnschepen en
sleepbooten. Daardoor zou dus achteraf die beslag-
name worden gesanctionneerd, doch de Duitsche Rijn-
vaart heeft zich daaitegen zoo krachtig verzet, dat ten
slotte de Micum-contracten gesloten zijn zonder af-
gifte der schepen, die evenals de sleepbooten, aan de
Duitsche reederjen zijn terug gegeven. Ook zonder
deze laatste hoeveelheid schepen echter is de Fran-
sche Rij uvaart tegenwoordig op den Rijn reeds., een

zware concurrent voor de Nederlanders en tevens voor
Rotterdam, zoolang de Franschen aan Antwerpen bo-ven Rotterdam de voorkeur geven.
Is cie Antwerpsche concuireutie voor een groot ge-
deelte het gevolg va.il de houding der Belgische valuta,
zij ontleent dus bôvendien haar kracht aan politieke

oorzaken. Togen deze beide vormen van concurrentie vormen de betere outiliage van Rottrdam, vooral voor
cle behandeling van massa-artikelen, en de betere, zorg-
vuldigere en snellere behandeling der goederen geen
voldoende tegenw’icht. Bij stabilisatie van den Belg:i-
schen wisselkoers valt echter ‘te verwachten, dat de
concurrentie van Antwerpen aan kracht zal verliezen.
De politiek alleen, ingegeven door de Fransch-Belgi-
scli e wapenbroederschap, zal dan nauwelijks Antwer-
pen’s voorsprong hoven Rotterdam kunnen handhaven.
Reeds is :i.n de eerste maanden van 1.924 en vooral in
April, ccii niet onbelangrijke verbetering voor Rotter-
dam tegenover Antwerpen hemerkbaar, di.e hoop geeft
vöor de toekomst. Rotterdam blijft altijd meer dan
Antwerpen de natuurlijke Rijnhaven, zooals ook’ véé.r
den oo:rlog tot uiting kwam in beider aandeel in de
Rijnvaart. Volgens Belgische gegevens bedroeg’ het
Rijnverkeer i.n Rotterdam en in Antwerpen/Gent in
tonnen

Rotterdam Antwerpen met Gent

1890
………..
2.791
1165456
1894
4.130.574
1.430.759
900
7.845.544
2.605.632
1905
12.771.307
4.435.580
1910
17.663.520 7.727.219
1911
19.042.847
7.956.855
1912
20.818.991
8.522.477

1913
22.764.241
9.073.440

Deze cijfers komen voor in liet Journal du Hhivi.e, waariu op 21 en 22 Juli 1923 twee artikelen versche-
non over het Rijnverkeer. In die artikelen wordt toe-
gegeven, dat Rotterdam voor het Rijnverkeer de meest
door de natuur bevoorrechte haven is, doch verder ge-
zegd, dat Antwerpen tegen die- voordeelen strijdt dooi
inteinationale wetgeving en een stelsel van speciale
tarieven. De strijd, zegt. het – Journal da ‘E[âvre, dien
Ai
n
t
werpen
sede:rt den oorlog voërt, gaat tegen Rot-,
terdam, doch ongelukkigerwijze moeten de Fransche
havens liet .geiag betalen. Het blad heeft hier het oog
op de surtaxe d’entrepôt en de surtaxe d’origine. Bij
beschouwing dezer cijfers dient niet te worden ver-
geten, dat een groot gedeelte van liet Rotterdamsche

Rijnverker bestond uit massa-artikelen (erts, graan),
waarop Rotterdam speciaal is ingericht, doch die niet
in dezelfde mate bedrijvigheid in de haven brengen
als de stukgoederen, op welker behandeling Antwer-
pen zich altijd meer toelegde en die -meer per spoor
worden vervoerd en dus in bovenstaande statistiek
slechts gedeeltelijk verschijnen.

I»Iet zal zaak zijn, dat Rotterdam zich op het einde
der pure valuta-concurrentie voorbereidt, door tijdig
zijn tarieven, zoowel van de overheid als van de par-
ticuliere bedrijven zoo laag mogelijk te stellen. Dan treedt te spoediger het oogenblik in, waarop Rotter-
dam zich weder kan herstellen en het herstel kan
dan binnen bdtrekkeljk korten tijd belangrijk zijn. De
sterke achteruitgang in 1023 van liet Rotterdamsche
Rijnverkeer- toch vindt vooral ook zijn oorzaak in
liet ontbreken van ertsaanvoer voor Duitschland, die vroegal immers meer dan één derde van liet geheele
verkeer uitmaakte en door de beroeringen aan Rijn
en Roer in 1923 geheel ophield en in vermindering
der graanaanvoeren. De aanvoer van erts is door de
hervatting dr Duitsche industrie reeds weder aan-gevangen en voor het graan is het herstel van den
particulieren handel naar Duitschland gaande, of-
schoon Antiverpen daarvoor, zoolang de valuta-con-currentie duurt, nog een ernstige concurrent zal zijn.. Om nu te voorkomen, dat graan- en ertsvervoer zich
gewennen aan Antwerj,en, is liet van het grootste be-
lang, dat Rotterdam zich moeite geeft niet te duur
te zijn.
JAN SCHJLTHUIS.
(Wordt vervolgd).

434

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1924

DE RAPPORTEN DER COMMISSIES VAN

DESKUNDIGEN, BENOEMD DOOR DE
COMMISSIE VAN HERSTEL.

III.
(Slot).

De tweede Commissie, de Commissid-MacKenna, had
tot opdracht een onderzoek in te stellen naar den oin-
vang van het uit Duitschiand naar den vreemde ge-voerd kapitaal en naar de middelen om dit kapitaid
naar Duitschiand terug te brengen.
Het rapport, dat met de bijlage niet meer dan 12
bladzijden druks beslaat, heeft lang niet in die mate
de aandacht getrokken als dat van de Commissie-
Dawes. Te verwonderen is dit niet. Terwijl laatstge-
noemde Commissie een breed opgezet schema voor de de-
finitieve regeling van het schadevergoedingsvraagstuk
heeft ontworpen, was de taak der Oommissie-MacKen-
na in hoofdzaak die van een statistisch onderzoek.
Toch is haar arbeid in zooverre zeer belangrijk, dat zij
na deugdelijk onderzoek komt tot resultaten, die eens
en vooral aan de zoo dikwijls gehoorde overdreveh
voorstellingen omtrent het Duitsche bezit in den
vreemde een einde maken. De eindrekening toch toont,
dat, al is Duitschland, dank zij onbedoelden vreemden
steun, in staat geweest in de jaren na den oorlog, niet-
tegenstaande zeer groote betalingen aan de geallieer-
den, zijn zoo deerlijk geslonken bezit in den vreemde
weder eenigermate te vergrooten, niettemin het totale,
thans op 8 milliard goudmark te stellen buitenland-
sche bezit nog volle 20 milliard lager is dan het bedrag
in 1914.
Voor verschillende posten op hare rekening kan dc
Commissie niet meer geven dan een ruwe schatting.
De mogelijkheid, van een onderzoek in de landen, waar
het Duitsche bezit. thans in hoofdzaak is onderge-
bracht, heeft de Commissie reeds bij den aanvang van haar onderzoek ter zijde gesteld. Op mededeeling van
particuliere transacties in die landen, waarvoor bo-
vendien aldaar een uitgebreid onderzoek zou noodig
zijn, meende zij niet ‘te mogen aandringen, terwijl, ook
wanneer de gevraagde gegevens te harer beschikking
mochten worden gesteld, deze toch, waar zooveel onder
allerlei andere namen is geschied, noodzakelijicerwijs
•hoogst onvolledig zouden zijn.
Daarentegen heeft zij naar de gegevens, die in
Duitschland te
verkrijgen
waren, een zeer omvangrijk
en zelfstandig onderzoek ingesteld. Met accountants-
hulp heeft zij de boeken der groote Duitsche banken
onderzocht en verschillende andere gegevens aan een
eigen toetsing onderworpen. Met name heeft
zij
voor
de Duitsche in- en uitvoerstatistiek een geheel nieuwé
berekening opgezet. Uitgaande van de aangegeven
hoeveelheden – die, hoezeer ook zelf onvolledig, toch
een zeker houvast vormen – heeft zij de
‘OP
ieder
oogenblik geldende wereldprjzen met de noodige cor-
recties op deze hoeveelheden ‘toegepast.
Aldus te werk gaande komt zij voor. de periode
1014-1919 tot de volgende resultaten.
Het bezit aan kapitaal in den vreemde
bij
het uit-
breken van den oorlog schat de Commissie op grond van de haar verstrekte gegevens op 28 milliard, hoo-ger alzoo dan de meeste schattingen van vroeger, die
zich om en
bij
24 milliard bewogen. Gedurende den
oorlog is hierbij gekomen aan waarden, onttrokken
aan bezet vreemd gebied, een bedrag van naar schat-
ting 5,7 tot 6 ‘milliard. Voorts uit gouduitvoer 1 mil-
hard benevens ruim 1 milliard aan inikomen uit het
vreemde bezit.
Tegenover dit totaal van ruim 36 milliard staan:
een bedrag van ruim 15 mi]liard wegens defici,t op de
handelsbalans en leeningen aan hondgenooten gedu-rende den oorlog, verlies, door waardevermindering,
hiquidaties en sequestratie ad ruim 16 milliard, ais
mede 1 milliard wegens verkoop van vreemd bezit. In
totaal ruim 32 milliard, in 1919 latende een restant
aan bezit in den vreemde van 4 milliard. .
Voor de periode 1919—eind 1923 komt de Commis-
sie tot de volgende cijfers:

Bij het restant van 4 millia.rd komt in de eerste
plaats een bedrag van 7.6 tot 8.7 milliard wegens Over-
dracht aan vreemdelingen van sedert waardeloos ge
worden saldi in marken en bankpapier. Terwijl dit
totaalbedrag met vroegere competente schattingen in
hoofdzaak overeenkomt, trekt het de aandacht, dat de
Commissie de goudwaarde van de in dit bedrag be-
grepen banksaidi schat op niet minder, dan 1 h 8 mil-
hard en die van het bankpapier op slechts 600 100
millioen. Deze verdeeling wijkt in sterke mate af van
alle vroegere schattingen en doet de vraag opkomen,
of, waar het door vreemdelingen op banksaldi geleden
verlies door de Commissie uit de boeken der banken
berekend is en dus als vaststaande mg worden aan-vaard, het andere bedrag en daarmede het totaalbe-drag niet te laag is. In ieder geval blijkt hieruit met
zekerheid, dat het niet de markenkoopende kleine iie-
‘den zijn geweest, die het groote verlies hebben geleden,
doch de ‘houders van banksaidi, die in hooMzaak in de
kringen van handel en geldwezen gezocht moeten wor-
den. Naar ide Commissie mededeelt, gaat het in totaal om ongeveer een milhioen vreemde rekeningen uit tal
van landen, waarop dus gemiddeld per rekening in
Nederlandsch geld een bedrag van
f
4000 â
f
5000
verloren is.

Naast deze voornaamste kapitaalbron van de afge-
loopen jaren staan nu nog 1.5 milliard uit uitvoer
van goud, een gelijk bedrag wegens verkoop van Duit-
sche effecten en Duitsch vast goed, en een aantal on-zichtbare posten: scheepsvrachten, netto inkomen uit
touristenverkeer etc. te zamen 1,3 tot 3,3 milhiard be-
loopend.

Het totaal wordt hierdoor 15.9-19 milliard, het-
welk verminderd moet worden met 9-10 milliard we-
gens ‘deficit op ‘de handelsbalans en betalingen aan de
geallieerden na den oorlog. Na aftrek van dit, door de
Commissie helaas niet nader gespecificeerde bedrag,
blijft alzoo een saldo van 6.9 tot 9 milliard, of ge-
middeld ongeveer 8 milliard. Hiervan wordt evenwel
1.2 milliard in den vorm van vreemd baukpapier in
Duitschiand aangehouden, zoodat het zuivere totale
Duitsche bezit in den vreemde op het oogenbiik vol-
gens de Commissie te stellen is op 5.1 tot 7.8 milliard
met een middencijfer van 6.15 milliard. Terecht wordt
evenwel door de Commissie het vreemdé bankpapier practisc’h met het in den vreemde aangehouden bezit
vrijwel op één lijn gesteld.
Ock wat dit vreemde bankpapier ‘betreft is het jam-

mer, dat ‘de Commissie niet een eenigszins nadere spe-
cificatie geeft. Als muntsoorten noemt zij: dollars,
guldens, Scandinavischo kronen, Zwitsersche francs,
ponden, en in het bezette gebied Belgische en Fran-
sche francs. Het is de vraag, of deze volgorde door de
Commissie is gekozen in verband met den omvang
van de van iedere ‘gel’dsoort in omloop
zijnde
bedragen.
Is dit het geval, dan zijn de hier te lande gehoorde
sch’attingen van
f
200 A
f
300 millioen Nederlandsch
bankpapier, hetwelk in den vreemde, hoofdzakelijk in
Duitschland, zou worden aangehouden, niet onwaar-

schijnlijk.
De
cijfers
voor het tijdvak na den oorlog bevestigen
ten volle de dikwijls geuite onderstelling, dat alles
wat door Duitschiand in deze jaren in cash aan de ge-
allieerden is uitgekeerd, te zamen ‘met het geheele deficit op de handelsbalans van het land, ten slotte
door den vreenxdeling is betaald. Zooals Keynes het
in ‘de ,,Natiou” uitdrukt: ,,For five years Germany’s
,,victors have squeezed the lemon with both hands,
,,have heard the ,,pips squeak” and feit their own
,,hands ache, have seen a trickie flowing into the
,,bowl – only to discover in the end that every drop
,,has come, not from the lemon, but from the hands
,,themselves.”

Over’ het tweede deel van haar opdracht, de vraag
met welke middelen het in den vreemde vertoevend
bezit naar Duitschland kan worden teruggebracht, ver-
liest de Commissie niet veel woorden. Zoo min als

14 Mei
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3Jp

tegen de kapitaalviucht doeltreffende maatregelen ge-
nomen konden wordeii—hoever de pogingen der Duit-
sche regeering in deze richting zijn gegaan, laat de
Commissie in het midden -, evenmin kan ht thans
in den vreemde vertoevende kapitaal gedwoflgen wor-tien terug te keeren. 1-let ee.nige middel is het wegne-
men van de factoren die tot den uittocht en het weg-
blijven hebben geleid, alzoo de verzekerdheid van een
geordend ruilmiddel en definitieve regeling van het

schadevergoedingsvraagstuk. Zijn deze beide desidera-
ta bereikt, dan zal bij de in Duitschiand bestaande be-
hoefte aan liquidn kapitaal vermoede1ijk een terug-
vloeimg van het gevluchte Duitsche kapitaal en daar-
naast een toevloeiing van nieuw vreemd kapitaal
plaats vinden. Het voorbeeld van Oostenrijk is hier-
voor een aanwijzing. Dwang zou hierbij vermoedelijk
leiden tot het omgekeerde effept van wat men wenscht
te bereiken.

Over het algemeen vormen de resultaten, waartoe
de Commissie-MacKenna komt, een éclatante bevesti-
ging van de schattingen door Keynes reeds in 1919 in
zijn eerste boek voor de oorlogsperiode en in latere
publicaties voor het daarop gevolgd tijdperk gegeven.
Op önderdeelen zijn er verschillen en de Commissie-
MacKenna is over het geheel eenigszins optimistischer
dan de genoemde schrijver. Op een verschil van één
of twee mil]iard komt het echter bij deze, ook wat de
Commissie betreft, steeds globale schattingen niet
aan. Gelijke parallel is, wat de cijfers aangaat, te trek-
ken tusschen de voorstellen van de Commissie-Dawes
en Keynes’ eerste boek. Het economisch beleid dergenen, die in de afgeloo-
pen jaren het lot van dit deel der wereld in handen
hebben gehad, kon moeilijk scherper veroordeeling
iinden. Hoeveel leeds had Europa – overwinnaars
zoo goed als overwonnenen – zich kunnen, besparen,
indien dadeljk naar de stem der economische deskun-
digheid ware geluisterd. Eerst nu het ook den gewo-
nen burger begint duidelijk te worden, dat het ver-
onachtza.men van deze stem ernstig gevaax oplevert
ook voor de eigen economische gemeenschap, begint er
verbetering te komen.
T-let rapport-MacKenna vormt de eind-afrekening
van een periode, die, naar gehoopt mag worden, niet
spoedig weder in een West-Europeesch land zich zal
voordoen. Het rapport-Dawes ziet naar de toekomst. Wordt met dit rapport als basis thans met bekwamen
spoed een oplossing voor het schadevergoedingsvraag-
stuk gevonden, dan zal die toekomst beter zijn dan de
jaren, die achter ons liggen. Een fout zou het hierbij
zijn te meenen, dat alleen het belang van Duitschiand
een spoedige oplossing gewenscht maakt. B.

HET WETSONTWERP TOT TOEKENNING VAN

KASVOORSCHOTTEN AAN DE N.V. KONINK-

LIJKE HOLLANDSCHE LLOYD.

De heer C. Vermey te Rotterdam schrijft ons:

Met de verschijning der Memorie van Antwoord
op het Voorloopig Verslag nopens bovenvermeld wets-
ontwerp, is het tijdstip waarop het ontwerp in de
Tweede Kamer dci Staten-Generaal zal worden behan-
deld wederom naderbij gekomen en het lijkt ons ntit-
tig de door den Minister in de Memorie van Toelich-
ting en vervolgens in de Memorie van Antwoord aan-
gevoerde argumenten, welke zouden pleiten ten gun-
ste eener door den Staat aan deze stoomvaartlijn te
verleenen steun in een vorm die terecht als ,,novum”
kan worden aangemerkt aan een nader onderzoek te
onderwerpen.
Op den voorgrond zij gesteld, dat de principieele
vraag of een deigeljke overheidssteun op goede gron-
den kan worden verdedigd, voor de beoordeeling der onderhavige kwestie, van primair belang is. Wij zou-
den tea aanzien van het principe bij herhaling willen
wijzen op het bedenkelijke karakter van den thans ge-
kozen vorm van steunverleening die – en de Memo-

iie van Antwoord loopt hierover wel wat al te ge-
makkelijk heen – inderdaad een precedent schept dat
voor de toekomst gevaarlijk kan blijken te zijn.
Men bepleit thans steunverleening aan den Lloyd
als een geheel op zichzelf staand geval, o.m. met een
beroep op den omvang der leveranties (sic) e.d., doch hoe denkt men zonder een groote onrechtvaardigheid
te begaan soortgelijke verzoeken te weigeren, wanneer
deze bjv. uitgaan van groote scheepswerven – waarbij
dan toch ook wijde kringen van leveranciers ten nauw-
ste zijn betrokken – dan wel groote industrieele on-
dernemingen, wanneer deze door den druk der tijden
dan wel door een onjuist beleid in moeilijkheden ge-raken. Waar is ten slotte de grens?

De herhaalde verwijzing naar het ,,trade foliows
the flag”
lijkt
ten deze overigens misplaatst. Wat en-
ciers ware het wanneer het hier gold de verbinding
met een gebied, waarmede reeds betrekkingen werden
onderhouden, doch die bij ontstentenis eener directe
stoomvaartlijn niet behoorlijk konden worden uitge-
breid; dan zou men inderdaad kunnen stellen, dat ook
ten aanzien eener dergelijke nieuw te stichten ver-
binding de hanlel de vlag ongetwijfeld zoude volgen.
Men kan echter kwalijk van deze mogelijkheid ge-
wagen ten aanzien eener sedert jaren bestaande ver-
binding, die – wij erkennen dit gaarne – ook in het
achterland reeds véér den oorlog een uitstekende re-
putatie genoot en een behoorlijk aandeel in het ver-
keer heeft weten te verkrijgen.

Terecht stelt o.i. de Memorie van Antwoord dat het
in dit stadium nutteloos en ook onvruchtbaar zoude
wezen critiek te oefenen op het in de eerste jaren na
den oorlog door het bestuur van den Lloyd gevoerd
beleid; ook hier geldt het spreekwoord: ,,it is no use
erying over spilt milk” en bovendien raakt dit punt
niet de kern der zaak.

Het gaat hier toch naast de principieele zijde dezer
zaak – waaromtrent ten slotte verschil van inzicht
mogelijk is – om de vraag of de Regeering onder de
huidige omstandigheden die haar een zoo zuinig mo-
gelj)t beheer gebiedend voorschrijven, gerechtigd is
kapitaal te fourneeren aan een bedrijf waarmede –
en wij stellen dit zeer nadrukkelijk – gèèn nationale
belangen zijn gemoeid en weiks bestuur bovendien
geen enkele zekerheid kan bieden ten aanzien eener
terugbetaling van het te fourneeren bedrag.
Wij meenen in dit verband er op te moeten wijzen,
dat de financieele belangen die van den beginne af aan zoo nauw met het bedrijf van den Koninkijken
Hollandschen Lloyd geliëerd waren, klaarblijkelijk
niet bereid zijn verder te gaan met het verleenen van
financieelen steun, ofschoon men moet veronderstel-
len dat deze steun de laatste is die liet bestuur noo-dig acht ten einde het bedrijf te ,,saneeren”. Is deze
veronderstelling onjuist, m.a.w. zullen behalve het
thans gevraagde bedrag eeriang verdere sommen noo-dig zijn, dan wordt het nog moeilijker dit wetsontwerp
te apprecieeren. De leden der Tweede Kamer zullen
o.i. goed doen door zich omtrent dit punt zekerheid
te verschaffen.
De blijkens het wetsontwerp door den Staat te ver-
leenen steun vormt te zamen met het bedrag, hetwelk eventueeel door de Gemeente van Amsterdam ter be-
schikking van het bedrijf zal worden gesteld, op zich-
zelf weliswaar een voor huidige verhoudingen aan-
zienlijke som, doch niemand zal toch willen beweren
dat het totaal bedrag niet gemakkelijk en ooit geree
delijk zou worden gefourneerd, hetzij door één of
meerdere onzer groote bankinstellingen hetzij door
het publiek,
indien
inderdaad vaststond dat het te
fourneeren bedrijfskapitaal, want hiertoe moeten de
te fourneeren gelden toch dienen, verstrekt werd aan
een bedrijf waarvan men vrijwel met zekerheid zou
mogen aannemen, dat het in staat is daarop een behoor-
lijk rendement te verdienen.
Nôch het publiek néch de banken hebben echter
voldoende vertrouwen in de levensvatbaarheid van den

436

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1924

togenwoordigen opzet, om daaraan verdere middelen
te verstrekken en het stemt tot nadenken, dat ook de
oorial ige geldschieters niet bereid zijn verder te
gaan met het financieren van het door hen gecreëercle

cti mede onder hun – zij het dan ook jndirocte – Iei-
di rig gedurende en na den oorlog zoo zeer uitgebre:ide
bedrijf. Bovenclien lijkt het al evenmin juist, dat het
publiek dat niet bereid is kapitaal te fourneeren, op
do thans voorgestelde wijze indirect tôch gedwongen
wordt belang te nemen bij dit bedrijf en wel in een
vorm die ten aanzien van het te verstrekken kapitaal
geenerlei zekerheid biedt; immers hebben credietgevers
en obligatiehouders, waarvan do laatsten slechts tot
35
pOt. hunner vordering, een eerste hypothecair ver-
band
0J2
de vloot en de toe te kennen kasvoorschotten
zijn dan ook in werkelijkheid niet anders dan een
blanco crediet, te verleenen aan een bedrijf dat ook
gedu rende het afgeloopen boekjaar nog met vrij groote
becIrifsve:riiezen werkte.

Weliswaar gewaagt de Memorie van Antwoord van
sluitende reisrekeningen gedurende den laatsten tijd,
doch juist op het door den Lloyd bevaren traject is
het aanbod van ruimte door trampbooten – afgezien
van iie
nijf
vrachtdiensten, die van Rotterdam uit een.
geregelde verbinding met Zuid-Amerika onderhouden,
– zoo groot, dat cie vrachten uiterst gevoelig zijn voor
elke wijziging, hoe gering ook, in de conjunctuur.
Bovendien laad t een toenemend aantal tramp-reecle-
rijen haar schepen op de ,,berth” af en het is deze
oneurrentie die het vrachtenpeil vaak op zeer na-
deelige wijze beïnvloedt.

Bij herhaling wijst de Memorie van Antwoord voorts

0
1) het belang hetwelk voor Nederland is gelegen in
een passagiersdie:nst op Zuid-Amerika onder Holland-sche vlag.
Is
dit belang echter zôS overwegend? Zeer
zeker gelden voor dèze passagiersverhinding niet dc
overwegingen van stamverwantschap, clie destijds te-
recht ten aanzien der Holland-Zuid-Afrika Lijn ver-
den geponeerd.

Dat bepaalde groepen van verschepers belang heb-
ben hij een z.g. sneldienst kan niet worden ontkend,
maar dit belang alléén eischt toch niet het brengen
door den Staat van zoo groote offers.
Bovendien bestaat o.i. in tegenstelling met de mee-
ning, waaraan in de Memorie van Antwoord uitdruk-
icing wrordt gegeven, aanleiding om te veronderstellen
dat onze groote Transatlantische Stoomvaart Mij., die
door de Rotterdam—Zuid-Amerika Lijn reeds bij do vrachtvaart op Zuid-Amerika is betrokken, bereid en
in staat zou worden gevonden enkele harer nieuwe
passagiersschepen voor cle vaart op Zuid-Amerika ho
schikbaar te stellen, bijaldien de Lloyd gedwongen
mocht zijn het bedrijf te staken.
Hot spreekt vanzelf, dat niemand gaarne een be-
clrijf als dat van den Lloyd ziet verdwijneu, maar o.i.
moet de vraag of het op den weg van den Staat ligt
om, wanneer bankiers en publiek er niet langer heil
in zien gelden voor een bepaald bedrijf te fourneeren,
zelve als geldschieter op te treden, ontkennend worden
beantwoord.
Uit het feit, dat ook het Gemeentebestuur van Am-
sterdam bereid is voor een zeker bedrag in de te four-
neeren voorschotten te participeeren, zou uien kunnen
afleiden, dat de leiders der
S.
D.
A. P.
voor het plan
zijn gewonnen. Wellicht zijn, om een in deze dagen
vaak gehoorde uitdrukking te bezigen, ,,de neuzen
:reeds geteld”! Wij hebben niettemin gemeend alsnog
een woord van ernstige waarschuwing tegeii dit wets-
ontwerp te doen hooren.
6 Mei 1924.

C. V.

[In het bovenstaande artikel wordt opgekomen
tegen verschillende argumenten, vervat in de door den
Minister ingediende Memorie van Antwoord nopeus
het regeeringsvoorstel. Onder deze omstandigheden is
het gewenscht ook •den Minister aan het woord te
laten, met name wat betreft de motiveering van7 de
heteekenis van het passagiersverkeer van den Lloyd.
De bedoelde passages luiden:

– Iu de IVI.emoiie van

is gesproken van deti
I
0?
1
nklijken Hol] andschen Lloyd als ecuige Neclei1:uidselic
maillijii ; dit
WiLS
alleszins juist, Nvant cle andere in het Voorloopig Verslag vernielde verbindingen zijii
vracht-
dienston. Met betrekking tot de daaromtrent in het Voor
;

loopig Verslag gemaakte opmerkingen d.ieiie, dat de II{otter-
dam—Zuict-Aniei-ika-lijn te zanleri met dcii Koniiikl ijken
ilollandschen Lloyd ee!Ie goede vrachtverbindi tig biedt,
‘eke gezamenlijke vrachtdienst ontegenzeggelijk profiteert
van cle groote bekend]eid van den Koninklijken FEol-
laiidschen L]oyd, eene bekendheid, die deze grooteiideels
door zijn passagiersctierist verwierf. Er moet hierbij voorts niet uit het oog worden verloren, dat vooinainelijk voor het
stukgoedvet-keer een groot voordeel is gelegen iii het regel-
matige snelvervoer met passagiersschepen en al moge het
aai zijn, dat cle vrachtschepen iii de.ii door den Konink-
1 ijken flollandschen ]’loyd met de Rottercla.m—Zuid-Anie-
11
ka-liju. oncleihoitdeu geconibi teerden vrachtclienst 01) ‘
geittiiiië, mccle door het niet adulloopen van Poitugal cii
Brazilih, voor de reis van Nederland naar Montevideo
slechts 6 dagen langer nooclig hebben clan de passagiers-
schepen . valt det.t Koninklijken Hollandschen Lloyd, zon
moet hierbij toch niet vergeten worden, dat passagierssche-
pen in de haveit van Buenos-Aires den voorrahg hebben,
direct hun lading kunueri lossen en meestal binnen cclie
week weer beladen kunnet vertrekken. Dit is voor vele
vraclitgoedereu van groot belang. De gewone vrachtschepen
tc,cli moeten liuti loslieurt afwachten, waarmede soms claget
ja zelfs weken gentoeicl kunnen zijn. Men moet clan ook dcii
vrachtdienst niet de passagierssehepen niet onderschatten.
Deze dienst is vaut groot belang voor het geregelde stukgoed-
verkeer en het gaat volstrekt niet aan te zeggen, dat even
goed in dien dienst is te voorzien met eemie geregelde vracht-
schepen verb i ndi ng. Behalve dat is liet in het bijzonder de pas-
sagiet-slijn, clie het aanki.ioopen van handelsrelaties sterk in
de hand werkt. ,,Trade follows the flag” – het werd, reeds
eet-der opgemerkt – en cle vlag wordt in Zuid-Amerika,
waar het publiek veel meet- dan in Europa liet geval is me-deleeft niet de overzeesche passagierslijnen, speciaal dooi-
de passagiet-slijnen vertegenwoordigd. Dit brengt mccle, dat
ccii
wegvallen van cciie groote passagiersverbiticbug als die
valt den Koainklijken Hollandschen Lloyd eene opschud-
ding teweeg zon brengen en gi

oote schade zon doen aan cle
reputatie van ons land en aan onzen geheelen handel niet
Zuid-Amerika, terwijl een wegvallen van eene gewone
vrachtvet

binding amper besproken zou worden.
Wat beti-ef t de in het Voorloopig Verslag hieraan vast-
geknoopte beschouwingen over het landverhuizersverkeer zij
er allereerst op gewezen, dat het nièt duidelijk is waarom
cle landvej-huizers afkomstig uit andere landen van midden-
Europa dan Duitschland en uit Oost.Europa bij voorkeur
van cle Duitsehe lijnen gebruik zouden maken. Die meening,
want-op zij dan ook moge zijn gebaseerd, wordt in elk geval
door eene beschouwing van de cijfers weerlegd. In het tijd-
vak van 1 April 1923-29 Februari 1924 (vOOr April 192:1
zijn de statistieken niet volledig, doordat de betrokken lij-
nen deze gegevens toen nog niet oaclerling uitwisselclen
vertrokken er uit Europa (met uitzondering van Sphnje en
Portugal) circa 80.000 lancfverhuizers naa.r Zuid-Amerika.
De diverse stoomvaartlijnen gaven hiervoor te zamen 305
afvaaj-teu. Dit geeft een gemiddelde per afvaart van circa 260
3cle klaase passagiers. De Koninklijke Hollandsche Lloyd
had in dat tijdvak 17 afvaarten, met een gemiddelde valt circa 440 per afvaai

t. De Koninklijke Hollaucische Lloydl
leeft op dit gebied dan ook eene schitterende reputatie
cii
– zich zorgvuldig onthoudencie van elke opwekking tot
emigratie – heeft hij in eene met veel moeite en kosten
opgebouwde en uitgebreide organisatie een uitnemend ap-
paraat voor het zoovel mogelijk over Amsterclani leiden der
emigratie naar Zuid-Amerika. De cijfers toonen voldoende
aan, dat cle Koninklijke Holla.ndsche Lloyd bij de buitenland-
sche lijnen niet ten achter staat. Dit blijkt ook nog uit
de navolgende gegevens betreffende het vervoer uit Spanje
en Portugal, van welke landen in hetzelfde tijdvak als het
bovengenoemde ruim 67.000 landverhuizers vertrokken. Het
aantal geboden afvaarten was ongeveer gelijk aan het hier.
boven genoemde en geeft dus als gemiddelde circa 220 per-
sonen per afvaart. De Konipklijke F[ollaumclsche Lloyd had
er ruim 400.
De vraag, of er uitzicht bestaat op een belangrijk land-
verlinizersvet-keer uit Spanje en Pot

tugal iii de toekomst,
kan misschien liet beste beantwoord worden door de cijfers te geven van de aantallen, die na 1918 vertrokken

Van

Van

Van

Van
Spanje Portugal Totaal

Spanje Portugal Totaal 1919 24.591 18.494 43.085 1922 .42.985 27.092 70.077
1920 38.016 33.985 72.001 1923 46.547 27.656 74.203] 1921 37.615 15.894 53.509

14 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

43

DE BUITENLANDSCHE HANDEL VAN NEDER-

LAND IN HET JAAR 1923.

III. (Slot.)

Wat
betreft den
handel

tusschen

Nederland

en

Duitschla.nd,,
zoo vindt men de voornaamste
artikelen

ri (le volgende opstelling:
Voornaamste uit Duitschiand ingevoerde
goederen.
Hoeveelheid
Waarde in
Artikel
in tous
f 1000
1922

1923
1922

1923
i.

Steenkolen

……
1.193.203.

1.342.727
19.106

24.569
Kleeding v.

vrou-
ven,

meisjes

eis
jonge kinderen

.
1.545

1.488
20.193

20.581
Leder

……….
1.484

2.295
6.047

12.843
IJzer- en staalwerk
38.750

24.240
16.081

11.513
Gebreide en tricot-
goederen
2.131

1.983 9.128

10.364
Meubelen v. hout
23.321

17.178
14.076

9.752
Naaldliout, gezaagd
146.525

120.444
11.009

9.506
S. Wollen

of

half- wollen goederen
.
1.500

1.101
11.700

9.418
Arbeidssverktui-
gen eu ouderd
19.301

10.648 13.404

9.405
Katoenen

garens,
ougetwijilci
2.222

5.020
2.450

7.261
1 1.
IKranserij-

en

ga-
lanteriewareu
6.459

5.472
8.693

7.013
12. Piano’s,

orgels,
enz
.

…………
5.932

4.783
7.279

6.399
13. Staaf-, boek-, pro-
fielijzer,

en?
.
…..
147.647

63.737
14.488

6.268
14. Rijwielonderdeeleu
5.571

4.568
6.948

5.604
15.
Schoenen,

laarzen
en

leercu

paii-
toffels

……….
3.014

1.572
9.853

5.574

Voornaamste naar Duitschlaucl uitgevoerde goederen.

Hoeveelheid

Waarde in
Artikel

in tons

f 1000
Cocosnootolie . .

39.166

32.261

16.928 15.889
Lijnolie ………31.562

28.317

11.941

12.099
Steenkolen (zon-

(er bunkerkolen) ‘354.149

440.285

6.233

8.772
Gesmolten renzel
(pure lard)

5.585

11.788

3.570

8.120
Kaas

……….9.408

9.410

6.016

7.859
Aardappelen

76.407

175.317

3.320

7.437
Meel en bloeni van

tarwe ……….6.814

37.220

1.104

5.985
S. Pahnpittenolie .

1.440

9.095

553

4.760
Varkens

?

42.974 st.

?

4.510
Plantage-r ubber

6.408

2.948

5.539

4.296
Kinabast

2.388

2.446

3.634

3.788
Katoenafval . . .

5.723

5.922

2.345

3.643
Margarine en
kunstboter

480

5.908

298

3.386
Koffie
a) ongebrand

4.639

3.450

3.414

3.051.
h) gebrand

1

209

1

212
1,5. Groene erwten .

2.585

13.354′

530

3.110

16. Oud-ijzer en staal 225.334

75.946

7.447

3.006

Hieruit blijkt om. een toeneming van den invoer
aan leder – de waarde is meer dan verdubbeld – en
een vermindering van den invoer aan sohoenwerk vin
Ieder tot bijna de helft, hetgeen men wel mag toe-
schrijven aan het ,,Schoenenwetje”. Zeer sterk is de
daling
bij
ijzer- en staalproducten en vooral die bij
staaf-, hoek- en. profielijzer, welke in 1921 en 1922 de
vierde plaats bij de ingevoerde artikelen innam, maas
in 1923 terugging tot de 13de plaats, bij nog niet ten
volle 40 pOt. der waarde van 1922. Hierbij spreekt de
invloed van de Ruhrbezetting wel zeer duidelijk. De
invoer van katoenen garens ‘heeft zich nagenoeg ver-
drievoudigd. Over het algemeen valt bij gelijktijdige
vermindering ook een sterke verhooging van de prij-
zen waar te nemen, vooral in het oog vallend bijv. bij
de producten der confectie-industrie, gebreide en
tricotgoederen, hetgeen wijst ‘op vermindering der
valutaconcurrentie. De Ruhrbezetting komt ‘mede tot
uitdrukking in de sterke stijging bij den uitvoer van
steenkolen naar Duitschland, evenals in de verminde-

ring bij den uitvoer van

udijIer
en staal. De toene-
ming bij agrarische of agrarisch-industrieele prod uc-
ten (mararine, meel
en bloem

van

tarwe,

reuzel,
aardappelen enz.) is opmerkenswaardig.

Voornaamste uit Groot-Brittannië
ingevoerde goederen
Hoeveelheid

Waarde in
Artikel
in tons.

f 1000
1922

1923

1922

1923
Steenkolen

. . .

4.526.791
4.368.271

70.215

73.924
Katoenen garens,
ongetwijnd
29.266

18.143

46.388

35.545
Wol

en

wolafval
4.120

3.919

7.553

8.784
Blik in bladen

.
25.060

31.456

6.929

8.628
Katoenen goederen:
geverfd
1.521

1.188

8.490

6.514
ougebleekt
2.403

1.484

6.858

4.692
bedrukt
423

374

2.537

2.077
gebleekt
381

220

1.772

1.006
bont. geweven
35

9

135

30
Wollen en halfwol- len goederen

. . .
1.508

1.002

9.685

5.934
Koffie, Amerikaan-
sche,

ongebrand.
1.540

6.783

1.532

5.338
S. Goud in

staven,
baren

en?..

……
370 kg.

2.904 kg.

567

4.300
9. Goud,

gemunt

.
247 kg.

2.590 kg.

306

3.519
tO. Katoenzaadolje

.
‘4.142

8.976

1.988

4.242
ii. Bukskin
834

672

4.616

3.437
12. Machines en werk-
tuigen v. d. textiel-
industrie
2.195

3.321

2.691

3.334
1.3. Naai-

brei-

en
stopmachines

.
1.176

1067

3.564

3.347
14. Gebreide en tricot-
goederen
477

419

4.083

3.1.70

Voornaamste

naar

Groot-Brittannië uitgevoei’de goederen
Hoeveel heid

Waarde in
Artikel
in tons

f 1000
1922

1923

1922

1923
Margarine en kunstboter
49.31.6

58.392

30.179

39.093
Gecondenseercie sui-
kerh.

ouclermelk

61.525

71.160

22.360

26.933
Melis- en andere
suiker
.

……..
46.875

76.931

11.847

26.530
Boter

……….
3.974

9.477

7.726

15.740
Varkensvleesch,
versch

……….
21.305

14.758

22.055

15.649
Stroocartou
141.686

148.632

12.584

14.680
Eieren, versch

. 5.267

11.383

6.191

1.0.898
S.

Kaas

……….
9.250

10.994

7.298

9.683
9. Bloembollen

. . .
8.464

8.914

7.518

8.537
1,0. Tomaten
21.579

18.155

4.691.

6:179
Ii. Gecondeiiseerde sui-
kerh. volle melk.
9.698

11.981

4.850

6.059
.12. Rund- en kalfs.
vleesch,

versch

. –
8.169

7.764

5.554

6.037
13. Schapenvleesch, versch
7.021

5.952

6882

5.500
14. Zilver

in

staven,
baren,

en?
55,62

110,79

2.881

5435
Zilver, gemunt

. .
24,67

70,08

1.045

2.991
15. Bovenleder

. . .
257

.

633

1.857

5345
16. Cocosnootolie

.
17.895

9.276

7.884

4.369
17. Groene erwten


21.314

15.720

6.514

4.215

Over ‘het algemeen
zijn de wijzigingen in de afzon-
derlijke posten bij den invoer uit
Groot-Brittannië
minder groot; opmerkelijk is vooral de daling bij den
invoer van katoenen
garens, waarmede men de ver-
meerdering van ‘dit artikel
uit Duitschland vergeljke.
Ook
de import van ‘boter
is sterk gedaald, toegenomen
die van Amerikaansche koffie,

thee,

katoenzaadolie
enz. Bij den

uitvoer
van

Nederlandsche producten
naar Engeland valt een stijging te constateeren bij
soortgelijke artikelen
ah naar Duitschland; marga-
Tune;

gecondenseerde
melk,

suiker

(melis),

boter,
eieren, kaas, tomaten enz. toonen een toeneming, var-
keus- en schapenvieesch, cocosolie een vermindering.

Voornaamste uit
België ingevoerde goederen:
Hoeveelheid.

Waarde in
Artikel


in tons ”

f 1000
1922

1923

1922

1923
Steenkolen

…….
426.620

320.781

.

12.773

8.483
Cement

……..
258.712

272.873

7.639

6.632

438

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1924

Hoeveelheid

Waarde iu

Artikel

in tons

/1000
1922

1923

1922

1923

Staaf-,. hoek-, T-, profielijzer

enz..
11.578
59.619
1.163
6.227

Thomasfosfaat

.
112.409
177.187
4.463
5.825
Maïs

……….
48.062 56.754
4.806 5.574

Melis

en andere
t

suiker

……….
8.621
18.344
1.845
5.328

Gebreide en tricot-
t
goederen
646
684 5.185
4.97

S. Tarwe
72.391
36.747
10.166
4.603

Paimpitten

….
2.089
21.956
416
4.562

Gerst

……….
20.169
45.997 2.119 4.195

Personen-automo-
bielen
765 st.
2.234 st.
1.702
3.931

Plaatijzer
6.907
27.453 1.214
3.475

Chassis voor vracht-
auto’s

……….
853 St.
3.768 st.
816 3.207

Voornaamste naar België uitgevoerde goederen:

Hoeveelheid

Waarde in
Artikel

in tons

f
1000
1922

1923

1922

1923

Kaas

………..19.558

15.674

17.396 14.254
Boter ……….10.009

7.131

19.368 12.771
Steenkolen ……549.757

669.677

9.202 10.663

Suikerbieten . . .

345.313

334.817

5.334

5.005

Cocosnootolie . . .

9.548

7.981

4.230

3.647

Cacaoboter

2.123

2.357

3.125

3.164

Melk- en kalf-
koeien

13.556 st 10.028 st. 3.797

2.861

S. Vlas (alle soorten)

28.619

16.649

6.010

2.679

Varkensvieesch;

versch ………..12

2.131

4

2.249

Aardappelmeèl .

7.436

13.699

1.688

2.075

Oud-ijzer en staal

10.163

52.632

289

2.050

Zink, ruw

2.907

5.696 .

837

2.021

België
heeft Duitschland voor een aanmerkelijk deel
– in verband met de Ruhrbezetting – verdrongen
als leverancier van staaf- hoek-, plaatijzer enz. Ook
bij enkele andere artikelen zijn opmerkelijke verande-
ringen te zien; suiker, paimpitten (meer dan vertien-
voudigd). Eveneens trekken de aandacht de wijzigin-
gen bij den invoer van personen- en vracht-automo-
bielen, waarvan de eerste volgens de hoeveelheid zich
verdrievoudigde en volgens de waarde iets meer dan
verdubbelde; aan vrachtauto’s werd meer dan vier-
maal zooveel ingevoerd als in
1922;
de waarde daar-

van steeg evenwel ook hier lang niet evenredig.
Hier heeft mente doen met twee artikelen, waarbij
de ontwikkeling der valuta ongewijfeld van zeer
grooten invloed is geweest. De invoer van steenkolen,
superfosfaat en steenkooibriketten is aanmerkelijk
verminderd. Daartegenover heeft België van Neder-
land veel minder boter, vlas, kaas en aardappelen
gekocht, maar wel in ruimere mate steenkolen, var

kensvleesch, oud

ijzer en -staal en aardappelmeel.

Voornaamste uit de Vereenigde Staten ingevoerde goederen

Hoeveelheid

Waarde in
Artikel

in tons

f 1000
1922

1923

1922

1923

1. Tarwe

……..334.986

280.530

44.968 33.970
Katoen,

ruwe,
Noord-Amerika
18.333 16.611
23.972
28.092

Mars

……….
524.875
228.746
45.276
22.157

Lijnkoeken

en
meel

…………
117.171
174.563 18.202 20.992

Meel

en

bloem
van tarwe
73.318
120.874
13.235 19.445
6.. Petroleum
156.598
183.590
.12.241
12.678

Talk

en

teeiini-
sche vetten
13.647 24.907
6.297
12.251

Oleomargarine
14.313
16.989
8.221
10.625
Steenkolen
?
281.011
?
5.512
Benzine

……..
10.735
27.486 2.354
5.412
Tabak, Kentucky
3.069 3.238
4.420
4.997

Rogge

……….
22.120
51.119 2.508
4.914

Gerst

……….
65.485
50.417 6.734
4.391
Personen-automo-
bielen

……….
821 st.
1.553 st.
2.242 4.214

Varkensvleesch en
spek, gerookt
4.595
6.623
2.874
4.017

Voornaamste naar de Ver.-Stat. uitgevoerde goederen.

Hoeveelheid

Waarde in
Artikel

in tons

f 1000

1922

1923

1922

1923
Bloembollen . . .

7.750

8.430

7.356

9.560
Plantage-rubber

4.532

2.582

4.591

3.885
Garens uit kunst-
zijde

1,00

551
.

732

3.590
Kinine

125

150

2.964

3.018
Kinabast

1.297

1.362

2.433

2.392
Lijnolie

……..23.975

5.065

9.073

2.325
Melasse

?

43.595

?

2.359
Sesamolie

4.348

?

2.070
Bovenleder

107

195

1.124

2.070
Lompen (van lin-
nen of katoen) .

13.874

16.826

1.152

1.816
Pekelharing en
steurharing

6.694

7.608

1.370

1.552
Spiegelglas

. 362

1.602

212

1.529

Ten aanzien van de
Ver. Staten
valt een verminde-

ring te constateeren
bij
den invoer van landbouwpro-
ducten: meel, maïs, gerst en haver; ook die van riet-
suiker liep scherp terug. (Hierbij valt op te merken,
dat de invoer van rietsuiker uit Ouba is gestegen van

f
9,74
tot
f
16,14
millioen; de hoeveelheid was echter

geringer, nl.
58.345
tegen
61.174
tons.) Opmerkelijk

is de stijging bij den invoer van meel en bloem van

tarwe, steenkolen (welke in
1921
als onbeteekenend

niet eens afzonderlijk werd vermeld), rogge en ook
automobielen. Nederland verkocht aan de Ver. Staten

meer dan ooit tevoren aan bloembollen, garen uit
kunstzij.de (men denke aan de hoog-conjunctuur in
Amerika en de voorliefde voor zijden kleeding),
melasse, spiegeiglas en sesamolie; zeer veel minder
aan lijnolie, cacaoboter, enz.

Voornaamste uit TNederlaudsch-Inclië ingevoerde goederen:
Hoeveelheid

Waarde in
Artikel

in tons

f 1000

1922

1923

1922

1923

1.
Conra ……….103.013

78.338

28.951 25.282
The

(Ned.

Oost-
Indië)

……….
9.727 9.922
9.141
14.183
Plantage-rubber
8.057 6.898
7.337
9.858
Benzine

……..
17.051
32.772
4.391
7.789
Kinabast
5.938 4.963
9.297
6.681

Sumatratabak

.
1.734 2.487
.
5.186
6.614
Java-tabak
7.856 9.364 5.572
6.436
S. Melis

en

aiiclere
suiker

……….
3.307
20.152.
808
5.860
9. Koffie, ongebrand
(Ned.

Oost-Indië)
14.124 7.104
10.363
5.784
10. Java

huiden,. ge-
droogd

………….
8
2.913
2.793 4.190

11. Kapok
3.687
1.984
4.505
2.S44

12. Rijst, ongepeld

.
?
11.756
?
2.314
13. Kinine
9
107
222
2.108
14. Sisalvezels
2.555
3.811 1.083 1.616
15. Banka-

en

Billi-
ton-tin

………..
630
657
1.164 1.552

Voornaamste naar Nederlandsch-Indië
uitgevoerde
goederen:

Hoeveelheid
Waarde
in
Artikel
in tons
f 1000
1922
1923
1922
1923
t.. a. Katoenen goede-
ren, gebleekt,
10.133 10.053
35:408 36.121
id.,

ongebleekt
1.879 1.700
3.812
3.583
id.,

bont gewe-
en

……….
951
1.281
3.587
4.632
id.,

geverfd

.
1.070
1.005
3.762
3.402
idi.,

bedrukt

.
211 132
1.494
767
Tabak, gekorven
1.940
2.079
4.822
5.245
Werktuigen

enz.
voor

suikerfabr.,
5.467
7.472
4.263
4.376
Drijvende dokken,
bagg.molens

enz.,
589
4:541
598
1.919
Sigaren
321
.

366 1.494
1.576
Ijzer-

en

staal- werk

……….
4.275 4.142
1.563 1.570
Boeken
373
434
1.296
1.299
Patronen en ande-
re munitie
89 305
406 1.299
Zwavelzure

am-
moniak

……..
3.023
5.939
589 1.030

De voornaamste veranderingen
bij
den invoer in

14 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

439

Nederland uit
Nederlan.dsch-Indië
hebben betrekking
op thee, rubber, benzine, tabak, voorts en bijzonder
sterk op melis, waarbij een stijging is waar te nemen;
•de import van copra, kinabast, kapok en koffie liep
min of meer terug. Bij hot belangrijke artikel katoe-
nen goederen van verschillende soort vallen weinig
groote veranderingen waar te nemen; in totaal echter
nam bij onveranderde hoeveelheid de waarde van den
uitvoer iets toe, een bevestiging van het bekende feit,
dat het der Twentsche katoennijverheid is gelukt di.t
afzetgebied te behouden en den verkoop daarheen tot in de laatste maanden van het jaar zelfs nog iets op te
voeren. Overigens bleef de toeneming binnen beschei-
den grenzen, zooals eveneens de teruggangen, waar
deze voorkwamen, geen bijzonder groote verschillen
toonen; de teruggang was in de beide voorafgaande
jaren veel sterker geweest. Niettemin is de daling. bij
den export van i.jzerconstructies, stoomketels, rails en
rollend materieel kenschetsend voor het achterwege
laten van nieuwe bestellingen in Indië.

Voornaamste uit Frankrijk ingevoerde goederen.

Hoeveelheid

Waarde in
Artikel

in tons

f
1000
1922

1923

1922

1923
I.
Manufacturen enz.
v. wol en halfwol
408
677
4.692
6.717
Manufacturen enz.
van zijde
101 107
3.579
3.130
Kalverhuiden

.
508
1.968
684
2.586
Personen-automo-
bielen
197
St.
666
st.
803
1.627
Garens

van

wol,
tweedr.,

getwijn4
327 291
1.844
1.538
0.
Katoenafval

. .
1.656 3.226
705
1.482
7.
Manufacturen enz.
van halfzijde

….
38
70
814
1351
S.
Vet,

ongesmolten,
cierlijk

……….
436 1.249
407
1.264
Wijn op fust
. . .
19.850
hl.
22.390 lii.
1.375
1.209
Gebreide

en

tri-
cotgoederen
103 89 965
1.138
Automobiel-bui-
tenbanden
16.671
28.840
st.
996
.

1.092
Manufacturen van
fluweel en pluche
47
180 400 1.065
Bovenkleeding v.
vrouwen, meisjes
kI.

kinderen

. . .
65 48
1.502 1.025
Soda, gecaleineercie
7.411
13.283
647
1.004

Voornaamste naar
Frankrijk uitgevoerde goederen.

Hoeveelheid
Waarde
in Artikel
in tons
f
1000
1922
1923
1922 1923
Melis

en

andere
suiker

……….
12.828
66.254 3.224 21.898
Va.rkensvleesch,
versch

……….
2.794
15.662
3.143
15.394
Steenkolen. ……
249.622
745.227 4.909
15.123
Kaas

………..
14.209
12.915
11.322 10.629
Cokes

……….
182.700 392.992
3.273
8.723
Boter

……….
7.668
3.489
14.550
6.332
Electr.

metaal-
draaclgloeila.mpen
640 655
5.109 3.973
Aarclappelmeel
7.784
14.354 2.263
2.432
Groene erwten
9.248 9.695
2.120
2.257
Zinkwit
3.659
8.758
1.089
2.178
Aardappelen

. . .
47.652
36.689
3.543
1.551
Reuzel,

gesmolten
(pure lard)

987

2.221

637

1.548
Runclerhuiclen …

2.055

2.092

1.391

1.519

Wat ten slotte
Frankrijk
betreft, zoo is de stijging
bij den invoer van manufacturen, personen-automobie-
len, (verdrievoudigiging bij de hoeveelheid, verdubbe-
ling bij de waarde), fluweel en pluche te beschouwen
als een gevolg van de valuta-concurrentie; ook de
import van kalfahuiden en dierljke’ vetten nam sterk
toe. De invoer van wijn steeg volgens de quantiteit en
daald volgens de waarde. De dalingen in de waarde,
voor zoover deze voorkwamen, bleven nochtans over
het algemeen onaanzienlijk. Veel belangrijker zijn de
verandering6n bij den uitvoer; Frankrijk heeft, bui-
tengewoon veel meer suiker in Nederland gekocht,

evenals varkensvieesch; de geweldige stijging in de
hoeveelheden steenkolen, die naar Frankrijk gingen;
irjst duidelijk op de misrekening, welke de Ruhibe-
zetting bracht met betrekking tot het verwachte
resultaat. Voor cokes geldt hetzelfde. De uitvoer van
lampen en verlichtingsartikelen nam sterk toe, ook
die van reuze]; een teruggang geven te zien kaas
(gering), boter (sterk) en aardappelen; de daling in de waarde der uitgevoerde electrische gloeilampen
wijst, daar ‘de hoeveelheid zelfs nog iets steeg, opeen
prijsverlaging bij deze Nederlandsche industrie, met
ht oog op behoud van dit afzetgebied.
In het algemeen kan wel gezegd worden, dat de
handel van Nederland met het buitenland, in de groo-
te lijnen zoowel als in vele bijzonderheden, een zeer
belangwekkend en over ‘t algemeen vel bevredigend beeld te zien geeft, waarin zich de groote problemen
en lijnen der ontwikkeling duidelijk afteekenen.

Dr.
WILHELM MAUTNER.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET HERSTEL VAN HONGARIJE.

Prof. Dr. W. Heller te Budapest schrijft ons d.d.
24 April jl.:

Met ‘het beëindigen van ue onderhandelingen over
de Volkenbondsieening staat het herstel van de Ron-
gaarsche financiën op het, punt werkelijkheid te wor-den. De leening zal de mogelijkheid bieden het tekort
op de begrooti’hg te dekken tot het tijdstip, waarop
de ontvangsten het peil van de uitgaven zullen be-
reiken. De biljettenpers zal tot stilstand worden ge-
bracht en een circulatiebank ‘met een kapitaal van
30 millioen Goudkronen worden opgericht. Dit alles
zal het dalen van de Hongaarsche Kroon tot stilstand brengen en dusdoende voor een nieuwe periode in de
Hongaarsche openbare financiën, zoowel als in de
volkshuishouding den weg effenen.
Hongarije heeft zich niet zoo onvoorwaardelijk als
Oostenrijk voor de
noodzakelijkheid
gebogen, een be-roep op buitenlandsche hulp te doen. Weliswaar ont-
brak het zoowel de door de ineenstorting efi de rvo-
lutie van haar weerstandvermogen beroofde Hongaar-
sche staatsmachine, als ook de door partijstrijd ver-
deelde openbare meening van het land aan die ener-
gie, welke voor de wederoprichting der Hongaarsche
staats- en volkshuishouding noodig zou zijn geweest,
doch daarbij mag de omstandigheid niet buiten aan-
merking worden gelaten, dat het reparatievraagstuk
als een zwaard van Damocles boven iedere herstelpo-
ging zweefde. De Minister van Financiën Korâuyi,
die ‘de portefeuille van het najaar van 1919 tot het
eind van 1920 beheerde en met een deficit van 9.6 mii-
hard Kronen te rekenen had, deed de eerste schuch-
tere poging, de ook zonder dit tekort onvermijdelijke
biljettenafstempeling te verbinden met een gedwon-
gen leening en op deze wijze de Hongaarsche s’taats-
huishouding te ordenen. Van te voren viel echter
in te zien, dat een ingrijpende saneering hiervan niet
verwacht kon ‘worden. Veel energieker was de poging van minister Hegedüs, toen hij een belangrijke beper-
king van de staatsuitgaven en een belastinghervor-
ming ter verhooging van de inkomsten ter hand nam,
waarbij een vermogensheffing in eens een belangrijke
rol speelde. De poging van Hegedüs mislukté, echter
niet in de laatste plaats ten gevolge van den sterken’
nadruk, dien hij legde op zijn vertrouwen in het pres-
tatievermogen van de Rongaarsche volkshuishouding,
waaruit een overmatige verzwr.aring der reparatielasten
zou hebben kunnen voortvloeien. Zijn opvolger had
niet den moed, de energieke maatregelen van Hegedüs
voort te ‘zetten en wilde ook het tafellaken tusschen
de parlementsmeerderheid en zichzelf niet doorsnijden
en zoo moest men zich ten slotte tot het redmiddel
wenden, dat Oostenrijk had aangegrepen en waarbij
de suggestieve werking van het in Oosten rk reeds
gevorderde herstelwerk zeker een rol heeft gespeeld.

440

. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1924

II)e openbare meening was dit optreden in meer nega-
tieven vorm gunstig gezind, doordat zij jaren lang
streed over de vraag, of de hervorming van de open-bare financiën of die van het geidwezen de eerste
0
1)
te lossen kwestie was. Aangezien men hierover niet

tot een besluit kon komen, ontbrak het de financieele
politiek aan de noodige stuwkracht, welke haar tot

energieke maatregelen had kunnen bewegen.
Na valt er op wetenschappelijke grondslagen wel
nauwelijks over te strijden, dat het herstel bij een
chronisch dalende en op zeer laag peil aangelande
valuta een dubbele taak is, welke zich zoowel over de
openbare financiën als over de volkshuishouding uit-
strekt. Eveneens is het echter duidelijk, dat de eerste
stap onvoorwaardelijk door de staatahuisbouding moet
worden gedaan, daar zonder dat daar orde op zaken
is gesteld de biljettenpers nooit kan worden stilgelegd.
De oprichting van de Hongaarsche centrale bank in
Augustus 1021 kon daarom geen verlichting brengen,
aangezien de staatsbank de biljettenpers gelijk tevo-

ren bleef laten draaien.
Het herstel van de Hongaarsche staatshuishouding
zou op zichzelf niet zoo’n moeilijk probleem zijn, in-dien de gebiedsvermindering en de herhaalde revolu-
ties, zoowel als de schade aangericht door de in den
zomer van 1919 Hongarije bezettende Roemeensche
troepen, welke zich uitstrekt over landbouw, industrie
ee het verkeerswezen, de Hongaarsche volkshuishou-
ding niet zoo hadden onderijnd. Ook dan zou de taak
nog niet gemakkelijk te vervullen zijn geweest, aan-
gezien 341.3 millioen goudkronen uitgaven in het
eerste halfjaar 1924 een deficit van 115.6 millioen
goudkronen laten, bovendien zekere buitenlandsche
shulden dringend om afdoening vragen en voorts nog
de reparatieschuld bestaat. Dit moeilijk vraagstuk moet
nu worden opgelost op een tijdstip, waarop zich alle
nadeelen van de gebiedsvermindering doen gevoelen
en de naweeëu van de revoluties nog niet geheel zijn
overwonnen. 32,1 püt. van het voormalige Hongaar-
scho gebied moet thans in het onderhoud van 41,6 pOt.
van de voormalige bevolking van Hongarije voorzien. liet gebied, dat Hongarije is overgebleven, is van dien
anrd, dat het wat broodgraan betreft in de betere
jaren eenige exportmogelijkheid open laat, doch bij
ongunstfge oogsten is al spoedig graaninvoer noodig,
terwijl het aan voederartikelen een tekort laat. Boven-
dien werd Hongarije het grootste gedeelte zijner bos-
schen ontnomen. Van de dennenboschen bleef slechts
2,8 pOt. over en van de totale bosschen 15,2 pOt., zoo-
dat het op een aanzienlijen houtimport is aangewe-
zen. Eveneens verloor het zeer belangrijke mijnbouw-
bedrijveu, zoo zijn zoutgebieden, zijn goud- en zilver-,
koper-, zink- en mangaanertsen, een groot gedeelte
van zijn ijzerproductie en een deel van zijn kolenge-

bied.
1)
hierbij komt dan nog het verlies van
51,6
pCt.

van het spoorwegnet, 68,1 pOt. der locomotieven, 10,3
pOt. der personen- en 83 püt. der goederenwagens. De
onvermijdelijke gevolgen van den hierdoor ontstanen
zeer hezwaarljken toestand waren sociale moeiljkhe-
den, ware gevechten om het bestaan, die het herstel der
volkshuishouding nog meer remden. Resultaat van
deze laatste is ook de ,,Bodenreform”, waarvan de
noodzakelijkheid weliswaar door niemand kan worden
ontkend, doch die thans op het meest ongunstige
oogenblik moet worden doorgevoerd en de producti-
viteit van den landbouw in velerlei opzicht, zij het
ook voorbijgaand, vermindert, daar immers de voor-
lichting der nieuwe eigenaren niet plotseling kan
plaats vinden en in Hongarije in het bijzonder het
grootgrondbezit een intensieve cultuur uitoefent.
Wanneer onder deze omstandigheden herstel uit
eigen kracht niet gelukt is, valt dit tenminste te ver-
ontschuldigen. Het herstelprogramma is eenvoudig en

voor iedereen begrijpelijk, want om iets anders dan om
cce verbruilcsvermindering en een vermeerderiii.g

1)
Verg. Ladislaits von Buciay: Ungarn iiach dein File-
deuiss1il&isse. Berlijn 1922.

van arbeid kan liet niet gaan. De fout lag er juist iii, dat de verschillende belanghebbenden niet tot over-
eenstemming konden komen omtrent den omvang
dezer beperking en bepaalde kringen zich in zeker
opzicht over het wezen van het herstelproces in slaap
wiegden, doordat zij zich misschien onbewust aan het
gevoel overgaven, dat buitenlandsche hulp ook deze
beperking overbodig zou ma]den.

Dit nu is geenszins het geval. Een blik op het her-
stelplan van den Volkenbond is voldoende om deze
logische noodzaak ook in het herstelwerk duidelijk te
onderkennen. Volgens het plan zal de belasting van
de bevolking van ongeveer 27 goudidroon per hoofd
tot ongeveer 50 v.erhoogd worden. De voor het eerste halfjaar 1924 op 165,6 mi]iioen goudldroon geraamde
staatsinkomsten moeten in het tweede halfjaar 192C
40 millioen bereiken, wat nog altijd minder is dan
de, 463 millioen bed ragende, 45.1 pOt, van de ontvang-
sten in het laatste vredesjaar. Dit bedrag is nl. het
deel, dat voor het huidige geb:ied van Hongarije
0
1)
grond van de ontvangsten van 1913 wordt berekend.
De grondbelasting zal van 6.1 tot 33 millioen worden
verhoogd, do huizenbelasting van
0.1
tot 20 mi.11ioen,
(10

belasting op maatschappijen van 1.6 tot 8 millioen, de
inkomten- en vermogensbelasting van 24.5 tot 60 ruil-
lioen en daaraan parallel loopen belangrijke verhoo-
gingen der indirecte belastingen. Deze zullen (Ver-

kehrssteuer inbegrepen) van 131.1 millioen tot 244
millioeii goudidroon verhoogd worden. In het bijzonder
de stedelijke bevolking zal zich dus voor een zeer be-
langrijke verzwaring der lasten gesteld zien, aangezien
zij niet slechts een belangrijk deel van de inkomsten-
en vermogensbelasting moet opbrengen, doch ook van de

huishuurbelasting, die 1.3 millioen opbrengt en tot 35
millioen goudkroon zal worden verhoogd en in de eerste
plaats door haar moet worden voldaan. Hiertegenover
kon slechts op enkele punten een vermindering der uit-gaven worden bereikt. Zoo v&rvalt bjv. de salarieerieg

in natura der lagere beambten, waarvoor 41 millioen
goudkroon noodig is, doch waarmede onvermijdelijk
een belangrijke verhooging der bezoldigingen gepaard
gaat, zoodat de uitgaven ook gedurende de herstel-
periode per saldo niet af- doch toenemen, en wel van
217.9 millioen tot 397.4 mihoen goudkroon. Hierbij is
natuurlijk met een vermindering van het ambtenaren-
tal rekening gehouden, doch dit kan de ten gevolge
van het huidige, lage peil der salarissen noodige ver-
hooging niet compenseeren. Aangezien het cleficit op
cle staatsbegrooting voor een belangrijk deel het gevolg
is van tekorten der staatsbedrijven, ligt natuurlijk een
grondige hervorming en stijging van de pi’oductvteit

dezer laatste in de bedoeling.

De prijs, welke Hongarije voor de buiteularidsehe
hulp heeft moeten betalen, is n:iet laag geweest. De
politieke offers willen wij geheel buiten beschouwing
laten; dat zoodanige worden gebracht kan niemand

betwijfelen. De contrôle, zoowel als de buitengewone
machtiging aan de regeering, onder inperking van
de bevoegdheden van het parlement verleend, zijn wel
groote opofferingen voor een volk. Doch ook de econo-
mische zijn zeer belangrijk. Slechts zij er op gewezen,
dat de dienst .der staatsschuld in het eerste halfjaar
1924 8.6 miilioen Kroon vereischt en in het tweede
halfjaar 1926 tot 65.6 millioen gestegen zal zijn, wat
niet veel beneden een vijfde der totale uitgaven blijft.
Zware opofferingen vereischte het verkrijgen van de
toestemming tot opheffing van het pandrecht dooi’
de belanghebbende successiestaten. In het bijzonder
moest Hongarije van de belangrijke vorderingen af-
stand •doen, welke het op Roemenië als gevolg van cle

door de bezetting van 1919 en 1922 aangerichte schade
had en ook Joegoslavië ontving een hoogen prijs voor
zijn toestemming. Weliswaar staat tegenover dezê op-
offerinen niet slechts het gewin, dat het herstel door


het gezond worden der volkshuishouding beteekent,
doch ook dat van de voorloopige oplossing van het
reparatievraagstuk, welke w’el Hongarije voor lange

14 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

441

jaren een zwaren last oplegt, doch waarvan de grootte
thans ten minste vast staat, zoodat men weet, welke
lasten gedragen moeten worden. Bovendien is de op-
heffing van het genoemde paudrecht, dat op enkele
ontvangsten van den staat ten gunste van de repara-
ti.elasten drukte, een niet ‘te onderschatten voordeel.

De vooruitzichten van het herstelwerk staan reeds
vast door onze uitspraak, dat Hongarije ook uit eigen
kracht zich uit •de moei1ijkheden zou hebben kunnen
redden. Daar wij hieraan niet twijfelen moeten wij des
te zekerder zijn van het resultaat van het herstel met
vreemde hulp. Vergelijking met Oostenrijic versterkt
ons nog in dit gevoelen. De Hongaarsche volkshuis-houding is van een andere structuur dan cle Oosten-
rijksche. Voor de ineenstorting van de Oostenrijk-
.1 longaarsche monarchie strekte dit Oostenrijk ten
voordeel, aangezien zijn kapitaaikracht en hoog ont-
wikkelde industrie dit land grooter rijkdommen ont-
sloot dan de overwegend agrarische productie aan
hongarije. Thans staat de zaak anders. Hoewel Hon-
garije door het vredesverdrag zeer aanzienlijk werd
verzwakt, is het agrarisch karakter van het land wel-
licht een grootere waarborg voor een gemakkelijk her-
stel der volkshuishoudinig. Weliswaar vertoont dit
karakter het groote nadeel, dat de productiviteit der
1-longaarsche volkshuishouding sterk van de wisselen-
de oogstresultaten afhangt. Eenige jaren van goeden
oogst kunnen onze voikshuishouding een groote ver-
lichting brengen, terwijl misoogst ook het herstel-
werk veel moeilijker kan maken. Hongarije kan echter
in normale jaren in zijn behoefte aan de voornaamste
levensmiddelen zelf voorzien, terwijl enkele artikelen
nog een grooter of kleiner exportsurplus laten. An-
derzijds bezit Hongarije een niet te onderschatten in-
dustrie, welke eveneens in niet geringen omvang de
lasten helpt dragen. De afsluiting van het buitenland,
welke niet in de laatste plaats het gevolg is van het
gebrek aan vreemde betaalmiddelen, heeft gedurende
de laatste
2 h 3
jaren naast de reeds bestaande in-
dustrieën kiemen voor nieuwe industrieele ontwikke-
ling gelegd. Een blik op het herstelplan is voldoende
om zich te overtuigen, dat ook de Volkenbond ver-
trouwen iii de draagkracht van de Hongaarsche in-
clustrie stelt. Dat de Volkenbond het herstel van Hon-
garije gemakkelijker acht, dan dat van Oostenrijk be-
wijst ook het feit, dat de leening voor eerstgenoemd
land slechts
250
millioen goudkroon bedraagt tegen
600 millioen voor Oostenrijk.
1)
In aanmerking dient bovendien te worden genomen, dat T-hongarije een
:reparatielast van 10 millioen goudkroon per jaar ge-
durende
20
jaren op zich heeft genomen.

Dat het herstel van de Horigaarsche volkshuishou-
ding reeds is begonnen, toont de handelsbalans over
1923.
liet passief-saldo, dat in
1922 214
millioen
gou’dkronen heeft bedragen, verdween wel niet, doch
daalde tot
32
millioen. De invoer liep op van
548
tot
579
mill.ioen goudkroon, doch daartegenover staat een
stij..ing van den uitvoer van
334
millioen tot
497
mil-
lioen goudkroon. Hierbij moeten echter buitengewone onistan’cli’gheden in aanmerking worden genomen, in
de eerste plaats de meer dan middelmatig goede oogst
van
1923.
Dat echter de gunstiger handelsbalans niet
geheel hierop valt terug te voeren blijkt ook uit an-
dere teekenen. Zoo is bv. hij ‘den invoer ‘het aandeel van de huipstoffen van
10,56
pOt. tot
13.09
pOt. ge-
stegen, terwijl het aandeel van den invoer van fabri-
katen van
52,25
pOt. tot
41,43
pOt, is gedaald. Daar-
tegenover was een toeneming van den uitvoer van
voedings- e.n genotmiddelen van
39,88
pOt. tot
50,45
pOt., zoowe] als van dien van de huipstoffen van
3,96
tot
7,96
pOt. waar te nemen. Gaat men cle afzonder-
lijke posten van den invoer ‘na, dan blijkt dat deze reeds
iii velerlei opzicht in dienst staat van de ontwikke-
l.i ng der productiemogeljkhe.id. Zoo valt in
1923
een

1)
De liongaarsche leeniug wordt bovendien, gelijk be
keiid, niet als de Oostenrijksche gegarandeerd door een aan-
tal vreemde Staten. – Red.]

stijging van den invoer
y
au landbouwmachines, ruwe
phosphaten, verder van machines, haiffabricaten en
grondstoffen voor de textielindustrie waar te nemen,
terwijl ook de invoer van ruw ijzer is toegenomen. In
den uitvoer spelen ‘behalve de granen vnl. de pro-
ducten der pluimveeteelt en verder meel en suiker
eu grootere rol dan het vorig jaar.

Natuurlijk zal het herstelproces der Hongaarscho
volkshuishouding niet zonder en sisverschijnselen af-
loopen en wie meent, dat met de stabiliseening van de
kroon, waarop gehoopt wordt, ook het economisch le-
ven met een slag weder normaal zal zijn, zal nog out-
goocheid worden. In het bijzonder zullen enkele takken
van industrie de bescherming van de dalende kroon
missen. 1-let grootste gedeelte van de Hongaarsche in-
dustrie zal echter hopelijk de voortgaande moeilijkhe-
den gemakkelijk overwinnen en de geheele volkshuis-
houding, met uitzondering van de onreëele speculatie,
zal van den terugkeer tot meer normale verhoudingen
voordeel ondervinden.

Indien het Hongarije door zijn voortgaande econo-
mische ontwikkeling en door aanpassing van zijn
volkshuishouding aan thans eenmaal gegeven toestan-
den gelukt het economisch evenwicht te hervinden en
het door de speculatie aan de productieve aanwending
onttrokken kapitaal hieraan weder ter beschikking
wordt gesteld, zal hopelijk ook het buitenland weder

vertrouwen in de ontwikkelingsmogeljkheid van Hon-
garije gaan stellen en zijn hulp ook als vroeger op zui-
ver commercieele basis verleeneni .Al zijn ook de vie
desvoorwaarden zeer hard en heeft men de buitenland-
sche hulp ditmaal duur moeten koopen, toch zullen
vlij
;
t en gestage arbeid, waartoe de verhoudingen dwin-
gen, het hunne doen ‘bij de aanwending van ‘de hulp-

bronnen, welke het land, ondanics het gebiedsverlies,
nog ter beschikking staan.
WOLFCANO 1

TELLuR.

AANTEEKENINGEN.

Indeacjjfers van groothandelsprij-
z
ij
n. –
Gedurende de’ afgeloopen maand is de netto-
wijziging van het indexcijfer der groothandelspnijzen
slechts gering geweest; het daalde nl. met
3
punten tot
4637.
Sommige groepen vertoonden groote veran-
deringen, welke elkaar evenwel hebben opgeheven; de
weefstoffengroep bijv. steeg met
50
punten, terwijl de
tweede groep der voedingsmiddelen een daling van
41
punten te zien geeft. Evenwel, beide deze groote ver-
anderingen werden veroorzaakt door slechts enkele
goederen en over het algemeen heeft de maand zich
door stabiliteit gekenmerkt.

Onderstaande – aan,,,The Economist” ontleende –
tabel geeft een, overzicht over de verschillende groe-
peil.

Data
Granen
en vleesch

Andere

00C.
ding.,-
en ge-
nolm.
Weef-
stoffen
Delf-
stoffen
hout,
rubbe,
enz.

Totaal

Alge
meen
Index-
cijfer

Basis (gemidd.

1901-5) …
500
300
500
400 500
2200
100,0
EindeJuli1914
579
352
6164
4644
553
2565
116,6
Nov.1918
1289
7824
1848
903
13894
6212
282,6
Dec. 1921
9214
636
1106
762
9314
4357
198,0
Dec.1922
861 706
11844
705
8074 4264
193,8
Apr.1923
858
752
1199
834
797
.
4440
201,8
Mei
8694
7724 11664
8184
785
4412
200,5
Juni
8154
7734
11774
7734
761
4301
195,5
Juli,
8194
756
11154
7444
7464 4182
190,1
Aug.
8284
7624
1119
734
744
4188
190,4
Sept.
823
782
12144 7324
745
4297
195,3
Oct.
823
777
12204
756
7434
4320
196,4
Nov.
831
7974
13934
770
749
4541
206,4
Dec.
853
8154
13824
774
755
4580
208,2
Jan.1924
9094
8454
1349
789
769
4662
211,9
Febr.
899
859 1308
819 783
4668
212,2
Mrt.
8974
8434 13134
805
7804
4640
210,9
Apr.
904
8024
1364
788
7784
4637
210,8

De stijging der eerste groep vindt vnl. haar oorzaak

in een seizoenstijging der aardappeipnijzen. Ook rijst

442

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1924

is iets ‘hooger; daarentegen daalden schape- en var-

kensvleesch. De scherpe daling van de tweede groep is
ontstaan door een achteruitgang der suikerprijzen,
waarbij kwamen een seizoendading van boter en een
kleine vermindering der koffieprijzen. Vooral katoen is
aansprakelijk voor de stijging
in de weefstoffengroep;
zoowel Amerikaansche als Egyptische katoen sluiten
aanmerkelijk hooger, hoewel het hoogste punt eenige
dagen voor het eind van de maand werd bereikt. Zijde
is weder gedaald; de stijging der vlasprijzen heeft ver-
deren voortgang gehad, zoQdat de2e nu verreweg het
hoogst boven liet hasiscijfer gestegen zijn.

De daling van de delfstoffengroep is veroorzaakt
door de niet-ijzerhoudende metalen; lood daalde met
16 punten en tin met 7 punten. IJzer en ijzeren staven
iets hooger, maar stalen rails onveranderd. De diver-
serigroep geeft alleen kleine dalingen voor olie- en
oliezaden te zien.

Wij laten thans volgen een overzicht van de wijzi-
gingen in ieder artikel afzonderlijk, vergeleken met
eind Maart, waarbij de gemiddelde
prijs
gedurende
1901-’05 gelijk 50 is gesteld.

0
+
,
.Q
0
+ .
0
+

Tarwe (btl.
795

5
Katoen(Am.)
1605
+10
Koper
53

5

(Eng.
Me”el
Gerst
Haver Aardapp.
Rijst Rundvi.
Schapenvl.
Varkensvl.
Gran. en W.

82
72
88
6

776
131
118
6

87
5

83
845

+
1


2
+
1
±15
+
56
±
1

6

9

,
(Egypt.)
Garen
Laken
Wol (Eng.)
,, (Austr.)
Zijde
Vlas
Hennep ute
Weefstoffen

1605
1635
146
159 148
102 180
546
90

+19
+ioI
t 361
+
5


8
±115

1

Delfstoff.
Hout
(Baltisch)
H0ujt
(Amerik.)
Leder
Petroleum
Oliën
Oliezaden
Talk

lF
::

103
6

89
5

60
5

108
76
5

816
75


15

S
uiT
1364
±506
995
-f.2
5

Thee
15
-V
6
Ruw-Ijzer
Indigo
87
Koffie
1166

56
Stalen rails
75
Soda
85
5

Rietsuiker
2035
-34
hz. staven
96
±
4
Rubber
12
Bietsuiker
Boter
Tabak

.

135
81
116
6


3

46
Kolen (st.)
,
(huisbr.)
Lood

143
94
132
-16

Diversen
Totaal
778e

2
4637
T

And. voed.
Tin
956

7
1
en genotrn.
8025
-47

S

De daling der tweede groep en de stijging der weef-
stoffen brengen deze twee groepen, welke het hoogst
boven Juli 1914 gestegen waren, dicht bij elkander,
zooals ook blijkt uit onderstaande tabel.

Daia

tjrancn

v,:e’ci
,

Andere
000-

noim.
stoffen

Dioer-
30fl:

rubber,
Ons.

Totaal

Juli

1914
100
100
100
‘100
100
100
December

1918
226
222
293
186
241
236
December

1921
159
180
180
164
168
170
December

1922
149
200
193
152
146
166,2
April

1923
148
214
195
180
144 173,1
150
220
189
176
142
172,0
141
220
191
167
137
167,7
Juli

,
……
141
215
181
160
135
163,1
143
216
182
158
134
163,3
222
197
158
134
167,6
142
220
198
163
134
168,4

Mei

,
……
Juni

,
……

Augustus

,…….
September

,……142

144
226
226
166
135
177,0
148
231
225
167 136
178,6

October

,
…….

Januari

1924
157 241
219
170
139
181,8

November

*
…….
December

,
……

155
244
212

176
142
182,0
Februari

,
……
155
240
213
173
141
181,0
Maart

,
..
April

,
..
156
228
221
170
141
180,8

Hieronder volgt een overzicht van de indexcijfers
der groothandelsprijzen in enkele der voornaamste
landen.

Wat het cijfer voor Nederland ‘betreft, merkt het
Centraal Bureau voor de Statistiek ‘op, dat de
niet onbelangrijke daling van de laatste maand voor-
namelijk voor rekening komt van een groot aantal voe-
dingsmiddelen, grootendeels artikelen als melk, boter,
kaas, eieren enz.


0

‘1)

*66


.

0
*6

56
0

Z

0

*6

1913
100
lOOS
jØQ
6)
1)
100
100 100
Novemb. 1918
206
358 438


367 392
214
oogs e
U
2
591
679

325 366
297
322
ei)
(Apr.) (Apr.)
(Jan.)
(juni)
(juIi)
(Mrt.)
Decemb. 1921
147
326 594 3.585
176
172
165
209
Decemb. 1922
156
362 580
205.417
175
163 155
183
Maart

1923
159
424
587 642.700
186
168 156 196
April

-,,
159
415
589 823.700
187
168 156 196
Mei

156
407 580
1.498.000
181
166 149 199
Juni

,
153
408 568
3.989.800
180 164 149 198
juli
151
407 566
28.359.900
175 162
145
192
Augustus
,
150
413 567 306.335.800
173 162 142
191
September,
154
424 569
18.2954
181
162 145
211
October

,
153 421
563
4.907.150′
182
161
148
212
November,
152
443
571
164.960.000
4

183 160 153
210
December,
151
458
577°
148.400.000
4

183 160 154 211

P
nuari

1924
151
495
571
143.060.000
4

183
161
156
211
bruari

,
152
573
147.000.000
4

180 162 158
Maart

,
579
151.780.000
4

155
1 l3ureau of Labour.
2)
Frankturter Zeitung.
Sedert 1922 gebaseerd op 48 artikelen in plaats van op 53.
4 In milhioenen.
5 Sedert October 1923: Juli 1914=109.
6)
Midden 1914=100

Algemeen
Gem. pon-
Herleid
Datum
index-cijfer
denkoers
algemeen
van ,the
over de
index- Economist’
afg. maand
cijfer
Januari
]914 ……
119,2
12,119
119,6
December
1918……
277,0
11,19
256,6
December
1921
……
198,0 11,42


187,2
December
1922 ……
193,8
11,55
185,3
April
1923 …….
201,8
11,88 198,4
Mei
, …….
200,5
11,83 196,3
Juni
, …….
195,5 11,79
190,8
Juli
, …….
190,1
11,68 183,8
Augustus
, …….
190,4
11,59 182,7
September
, …….
195,3
11,56 186,9
October
,.

……
196,4
11,56 187,9
November
, …….
206,4
11,53 197,0
December
,.

……
208,2
11,47
197,7
Januari
1924……
211,9
11,39
199,8
Februari
,.

……
212,2
11,51
202,2
Maart
,.

……
210,9
1158K
202,3
April
,
.
210,8
11,69
204,0

De jongste on,twi1ekeing der Duit-
sche iStaat.sfinan.cin.
– In verband met de
voorstellen der Oommissie-Dawes tot belasting van de
Duitsche begrooting met een bedrag voor reparatie-
schuld is het van belang kennis te nemen van de ont-
wikkeling der Duitsche staatsfinanciën sinds de in-
voering van de Rentenmark. De Frkf. Ztg. bevatte
dezer ° dagen dienaangaande verschillende gegevens,
waaraan het volgende is ontleend.

Aanvankelijk was, gelijk bekend, de toestand der
staatsfinanciën nog tamelijk precair. Het Renten-
rnarkcrediet van 1200 millioen – waarvan 300 mil-
lioen renteloos – was reeds tegen eind December 1923
opgebruikt; 200 millioen was ‘tot aflossing van de bij
de Rijksbank gedisconteerde schatkistbiljetten in pa-
piermarken aangewend, terwijl de Rijksbank met 110
millioen R. M., de post met 30 millioen, de Reichs-
getreidestelle met 30 millioen R. M. gecrediteerd waren
en de rest voor de huishouding van den Staat’ in en-
geren zin was aangewend. Het rijk moest tot staking
der betalingen en tot uitbetaling van slechts een deel
der salarissen overgaan om zich er door te slaan. Doch
reeds begin Januari deed zich de gunstige werking der
saneeringsmaatregelen gelden. Sedert begin 1924 be-
reiken de ontvangsten uit de bronnen, die geregeld
vloeien, nl. belastingen, invoerrechten, enz., in ver-
gelijking met de totale uitgaven weder een hoogte,
welke in den infiatietijd onbekend was: Volgens de tien-
daagsche publicaties dekken sinds midden November
1923 de inkomsten de uitgaven met het volgend per-
centage.


21-30
1-10
11-20
21-31
1-10
11-20
Termijn
Nov.
Dec.
Dec.
Dec.
Jan. Jan.
1923 1923
1923 1923
1924
1924

Inkomsten in
pOt. der uitgaveni

4,1
18,2
1

25,3
1

57,8
1

15,4
1

85,1

14 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

443

21-31
1-10
11-20
2-9
10
11-20
2
1-10
11-20
Jan.
Febr.
Febr.
Febr.
Mrt
Maart
Maar
-31
t
April
April
1924
1924
1924 1924
1924 1924
1924
1924 1924

93,3
70,1
67,7
74,6
92,7
1
147,2
94,6 88,8
1123,7

Dit resujtaat van de stabilisatie van het geld, welke
de stijging der inkomsten indirect eerst heeft moge-
lijk gemaakt, komt nog in een gunstiger licht, wan-
neer men bij de uitgaven de rond 430 millioen goud-
mark, die tot ulto. April tot terugkoop van Gold-
anleihe, met het doel den koers hiervan te steunen,
werden aangewend, buiten beschouwing laat. Volgens
de maandelijkiche opgaven waren nh ontvangsten en

uitgaven bij de Reichshauptkasse als volgt verdeeld.

16Nv.
1-31
1-29
1-31
1 20

OU
mar
Gdk
31Dec.
Jan.
Febr.
Maart April
1923
1924 1924 1924
1924

Inkomsten

Uit belastingen, invoer-
rechten

en

andere
149.7
420.7
312.7 489.7
197.13 26.2
17.1
27.1 37.1
37.70
rechten ………….
Retributiën

………..
Uit

den verkoop van
Goldanleihe ………
9.4 2.9 0.3

Totaal ……
185.3
440.7
340.1
526.8
234.83

Uitgaven

Algemeene Rijksadmini-
)
808.2

..

222.0
184.5
237.0
134.75
Aanstatenengemeenten
J
94.5 173.3
155.7
45.61
stratie ……………

Ter voldoening aan het
Vredesverdragv.Vers.
4.2


0.3

Terugkoop van Goldani.

126.1
1
120.8
92.6 51.85

Totaal …….
812.4
442.7 478.6 485.6 232.21

Tekort ……
.627.1
1.9
138.5

Overschot



41.2
1

2.62

Hieruit blijkt, dat tot 20 April 11. voor, den weder-
inko6p van Goldanleihe rond 295 millioen meer is aan-
gewend, dan het tekort van het Rijk sedert het
begin van dit jaar bedraagt. Dientengevolge blijken
cle normale ontvangsten tot den 20 April 1924 de
uitgaven te overtreffen. Aan bedrijfsmiddelen kwam het Rijk verder door uitgifte van kortloopende schat-
kistbiljetten in Rentenmark. Anderzijds stond de gun-
s’tige financieele toestand in Januari 1924 zelfs ‘toe 100
millioen van het rentedragende Rentenmarkcred.iet tot
wederopzeggens toe af te lossen. Met inbegrip van de
uitgegeven schatkistbiljetten in Rentenmark bedroeg
diensvolgens de vlottende schuld van het Rijk:

In Millioenen
1
Rentenmark
15N
0v.)
1
31 Dec.
1923
31 Jan.

1

1924
29Febr.

1

1924
31 Mrt..
1924

Gedisconteerde
schatkistbilj.
in Papiermark
200

Crediet van de
Rentenbank..

1200
1100
1100 1100
Schatkistbilj.
inRentenmark
– –
161.7
195.4.1
147.8

Totaal…..1200*)
1

1200
1

1261.7
1

1295.41
1247.8

)
1U1.b
.ini!. rapiermark.

De gefundeerde schuld

van het Rijk daalde door
den wederinkoop van Goldanleihe van 1081,5 millioen
Goudmark op 31 December 1923 tot 742 millioen
Goudmark op 31 Maart 1924. De aankoop van Goldan-
leihe werd in April voortgezet en leidde tot een ver-
•dere daling tot 651.5 millioen.

Beziet men de afzonderlijke bronnen van inkomsten,
dan blijkt, dat de meeste belastingen in de laatste
maanden een hoogst belangrijke stijging vertoonen,
terwijl de speciale heffingen (Rhein- und Ruhr-Ab-
gabe, Betriebssteuer enz.) absoluut en relatief van hoe langer hoe minder beteekenis worden. Het aandeel der
laatsten is van 24 püt. der totale ontvangsten in
Januari tot 6,4 pOt. in Maart gedaald. De op-
brengst der gewone inkomsten, welke voor 1924 bp

5.144 millioen geraamd was, zou, werd het tempo der
eerste drie maanden volgehouden, 5.315 millioen heloo-
pen. Terecht merkt de. Frkf. Ztg. echter op, dat een

definitief oordeel over cle productiviteit der afzonder-
lijke belastingen op grond ?an do ervaring van 3 maan-
den nog niet te geven is.

INGEZONDEN STUKKEN.

Mr. RIES OVER HET BEVOLKINGSVRAAGSTUK.

Het is wel een beetje laat, maar het geval is

te
karakteristiek, om het niet even te signaleeren.
In October 1922 werd op de Algemeene Vergadering
van de Vereeniging voor de Staathuishoudkunae en de Statistiek het bevolkingsvraagstuk behandeld en
ter inleiding van de besprekingen verschenen twee
praeadviezen, het eerste vân Prof. Dr. J. H; F.
Kohlbrugge, het tweede van Mr. L. A. Ries.
Door werkzaamheden van geheel anderen aard was
ik indertijd verhinderd van de praeadviezen kennis
te nemen en de vergadering bij te wonen. Eerst
heden, mij verdiepende in het bevolkingsvraagstuk,
had ik gelegenheid, ook die praeadviezen en het
Verslag der Algemeene Vergadering te bestudeeren.
Ik ben daarbij tot een eigenaardige ontdekking
gekomen.

Mr. Ries poseert in zijn praeadvies als de man
der wetenschap in tegenstelling met de ,,dogmatisch
geremden”, met welk epitheton hij blijkbaar vooral
de katholieken bedoelt. Op de vergadering zette hij
een hooge borst op tegenover Prof. Veraart, met wien
hij het niet mogelijk achtte ,,in een werkelijk weten-
schappelijk debat te treden” (Verslag p. 95). Ook
tegenover zijn mede-praeadviseur plaatste hij zich op
een hoog standpunt. ,,Ik mis in dat praeadvies (van
Prof. Kohibrugge) een groote lijn, een sterk logischen
gedachtegang. Ik vind het hier en daar vandaan
gehaald. Ook acht ik het vreemd, dat Prof. Kohl-
brugge zulke eigenaardige bronnen gebruikt, b.v. de
,,Matin” en dikwijls Duitsche bronnen voor Frankrijk.
Dat doet men in een wetenschappelijk praeadvies
niet.” (Verslag p. 105).

De lezer gelieve vooral de woorden ,,Ik vind het
overal vandaan gehaald” goed te onthouden.

Prof. Verrijn Stuart en de heer Wibaut waren vol
bewondering voor de wetenschappelijke praestatie van
Mr. Ries!

De heer Wibaut vond, dat zij zeer ernstig blijk gaf
,,van wetenschappeljken zin en wetenschappelijke
methode.” (Verslag P. 38). Hij betreurde slechts, dat
ze ten aanzien van verschillende punten niet uit-
voeriger was. ,,Maar wanneer men in dit praeadvies
zou mogen zien een voorlooper van een breedere studie
volgens dezelfde methode, dan geloof .ik dat er voor-
uitzicht is, dat onze litteratuur met een degelijk werk
zal worden verrijkt.”

Ik durf met zekerheid te voorspellen, dat die
breedere studie wel nooit het licht zalzien. Indien
de heer Wibaut echter uitvoeriger wenscht te worden
ingelicht, kan hij die inlichting vinden in ,,Höherent-wicklung und Menschenökonomie, Grundlegung der
Sozialbiologie,” von Rudolf Goldscheid (Leipzig 1911),
waaraan Mr. Ries al zijn wijsheid ontleend heeft
zonder ook maar een enkelen keer zijn bron te noemen.
Zijn heele praeadvies (met uitzondering van de laatste
zes bladzijden) is eenvoudig plagiaat.
Het geheel is samengefianst uit dikwijls letterlijk
vertaalde zinnen van Goldscheid. ,,Ik vind het hier
en daar vandaan gehaald” zou Mr. Ries zeggen. Ook
de heele terminologie, het bespreken der menschelijke
voortplanting als een bedrijf, als gold het de veeteelt
of de voortbrenging van stoffelijke goederen, is van
Goldscheid.

Met een brutahiteit, welke aan het ongeloofehijke
grenst, doet Mr. Ries juist alsof hij dat alles uit
zijn eigen koker haalt, ook waar hij zoo goed als
letterlijk overneemt. Slechts een paar voorbeelden.
Op blz. 400 van het genoemde werk zegt Goldscheid:

444

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1924

,,Die soziale Bedeutung der willensgemassen Beschran-

kung der Nachwuchsziffer schiitzt man heute fast
durchweg ganz falsch em.” Mr. Ries op
p. 8
van zijn

praeadvies: ,,De sociale beteekenis van de z.g. wille-

keurige (sic!) beperking van het kindertal wordt
m.i. (dit ,,m.i.” is kostelijk!) veelal zeer onjuist

beoordeeld”.
Goldscheid: ,,Es kann nun natürlich nicht bestritten

werden, dass Bequemlichkeitstendenzen und egoistische
Neigungen die Beschrânkung der Kinderzahl mit
verursachen.” (ibid.) Ries: ,,Ik wil geenszins be-
strijden, dat gemakzucht en z.g. egoistische neigingen

hier een zekere rol spelen.”
Goldscheid
p. 483:
,,Die Menschen der Gegenwart
können in Bezug auf die Reproduktion nicht anders

wollen, als sie wollen, und sie dürfen es auch nicht.”

Ries
p. 13:
,,Doch dit zij met den grootsten nadruk gezegd: de menschen van tegenwoordig kunnen op

het stuk der voortplanting niet anders willen, dan
zij willen en zij mogen dat ook niet.”
Zelfs de aanhalingsteekens worden door Mr. Ries
overgenomen, doch zonder dat hij de reden vermoedt,
waarom Goldscheid die aanhalingsteekens gebruikte.
Goldscheid •zegt van de procreatie, dat men ze be-

schouwt zuiver als ,,Liebhaberei”, in den oorspron-
kelijksten zin van het woord en denkt dus aan lief-
hebben, en zegt dan dat ze dat niet is, maar de
gewichtigste tak van onze heele productie.
(p. 431).

Mr. Ries maakt er van: ,,Dat het hier niet gaat om
een ,,liefhebberj”, maar feitelijk om de(u) gewich-

tigste(n) tak van de geheele productie.” (p. 10).
Zoo zou ik wel twintig voorbeelden kunnen geven

van letterlijk plagiaat. Gewoonlijk worden de zinnen
echter zoo gedraaid, dat het den schijn heeft, of de schrij –
ver dat allemaal zelf wetenschappelijk heeft ontdekt.
Zelfs de ,,heroemde proeven van Kammerer met
zijn salamanders”, waarop hij zich in het debat zoo
triomfantelijk beriep, zijn te vinden
bij
Goldscheid,

p. 396.
Dat Mr. 1-ties, toen hij zijn praeadvies moest be-
werken, eenigen tijd ongesteld is geweest, verklaart
veel en stemt ons vergevingsgezind, maar het doet
eenigszins komisch aan, wanneer hij in het Voor-bericht, na
zijn
verontschuldiging te hebben aan-
geboden voor den onvolmaakten vorm van zijn
praeadvies, daarop laat volgen: ,,De inhoud stond
reeds eerder vast en kon dus door de haast van mijn
arbeid niet meer beïnvloed worden.” Neen, dat kon
ook niet: de inhoud stond al meer dan tien jaar
vtst, – en de vorm voor het grootste gedeelte ook.

Nijmegen,
16
April
1924.

CH. RAAIJMAKERS S. J.
* *

• Naschrift. Toen ik voor nu bijna twee jaar in
het concept van mijn praedvies over het Bevolkings-
vraagstuk de woorden ,,dogmatisch geremden” neer-
schreef, waarbij ik toen merkwaardigerwijze heelem aal
niet speciaal aan de Katholieken – heb gedacht en
waarmede ik allerminst een onaangename qualificatie
wilde geven, doch slechts een zekere ,,état d’âme”
aanduiden, heb ik weinig vermoed, dat ik daarmede
hij sommigen een zoo hevige verbittering zou ver-
oorzaken, een verbittering, waarvan ik de ware gron-
den nooit heb kunnen bevroeden, maar waarvan ik
de min of meer giftige uitingen in verschillende

vormen in ruime mate over mij heen heb moeten
laten gaan.
Wat mij thans echter overkomt spant de kroon.
Omdat Prof. Raaijmakers S. J. in mijn praeadvies
gedachtengangen vindt, die een bekend man als Rudolf
Goldscheid in een ook hier te lande bekend groot
werk, dat, voorzoover ik weet, in openbare biblio-
theken aanwezig is, in een veel algemeener verband
heeft uitgesponnen, spreekt Z. H. G. onbeschroomd
en met zeldzame vrijmoedigheid van plagiaat! De

beschuldiging zou ernstig
zijn,
indien niet mêt mij

op de beklaagdenbank zaten verreweg de meesten, die
min of meer wetenschappelijke boeken of verhande-
lingen hebben geschreven. Zij allen staan reeds door
hun voorstudie op de schouders van vroegere schrij-
vers of onderzoekers en ontleenen daardoor alleen
reeds het aanzienlijkste deel van hun wetenschap aan
hun voorgangers. En hoe zou het ook anders kun-
nen? Tot nog toe werd dit allerminst als plagiaat

beschouwd!
Men moet dan ook wel van kwaden wille of onnoozel
zijn om zelfs maav te veronderstellen, dat ik – een
jurist – ooit den indruk zoude hebben willen wek-
ken de biologische beschouwingswijze van het bevol-
kingsprobleem of van sociologische vraagstukken
iiberhaupt, te hebben ,,uitgevonden”. Daarover is
immers reeds een kleine bibliotheek bijeengeschreven
en bovendien schreef ik uitdrukkelijk, dat ik uitging
van een neo-darwinistische – dus ook op dit gebied
reeds lang bekende – stelling. Prof. Verîijn Stuart
of de Heer Wibaut hebben dan ook nooit in dien
waan verkeerd en, naar ik veronderstel, ook geen
der anderen, die het in één of meer opzichten met
de strekking van het geschrift eens waren. Ik had
een litteratuurlijst kunnen bijvoegen, doch dat is bij
een praeadvies, voor zoover mij bekend, geen gewoonte.

Op
dergelijke
dingen komt het echter, vooral hij

een praeadvies, heelemaal niet aan. Het eenig be-
langrijke is ofer nieuw licht op het probleem wordt geworpen of er eenig nieuw verband wordt gelegd,
of er vruchtbare perspectieven worden gevonden, of
er voor een land nieuwe gevolgtrekkingen worden
gemaakt.
Ter verdere rechtzetting van de beschuldigingen
van Prof. Raaijmakers nog slechts het volgende: ik
las het groote werk van Goldscheid, dat de heer R.
noemt, eenige jaren geleden. Aan mijn aanteekeningen,
die tijdens die leituur ontstonden, heb ik bij de voor-
bereiding van het praeadvies, geruimen tijd later,
gedacht en daarvan, zooals vanzelf spreekt, opnieuw
kennis genomen. Toen zijn ongetwijfeld doelmatige
termen of praegnante wendingen, die
mij
bijzonder

waren opgevallen, uit die aanteekeningen, die aan-halingen en beschouwingen vermengd bevatten, in
het praeadvies overgegaan, zij het soms in een heel
andere beteekenis, dan
zij
in Goldscheid’s of anderer
schrijvers gedachtengang hadden. Bij het kostelijk
ironische zinnetje over de ,,Liebhaberei” herinner ik
mij dat zelfs nog vrij duidelijk. Wat dat aan de waarde
van een praeadvies zou afdoen, begrijp ik niet. Ik
zou Prof. R. nog wel een heele rëeks werken kunnen
opnoemen, die ik in den loop der jaren over het
bevolkingsvraagstuk heb gelezen en uit elk waarvan wel het een of ander in het praeadvies zal zijn over-gegaan, bewust of onbewust. Heet dit tegenwoordig
plagiaat, soit, maar dan weet ik niet hoe men dit
euvel zou kunnen vermijden. Alles wat ik ter ver-
duidelijking van een probleem, zooals ik het zie en
zooals ik het wil beschrijven, kan gebruiken, is voor
mij een welkom instrument en zeer zeker behoort
daartoe ook een gelukkige term of wending, die ik
bij mijn lectuur heb ontmoet en genoteerd. En toch
wordt een betoog op die wijze niet tot plagiaat. En
ook niet ,,hier en daar vandaan gehaald”, mits slechts
de schr•er het vraagstuk duidelijk voor oogen en
logica en consequentie in zich heeft.
Ik wil Prof. Raaijmakers nog slechts één vraag
stellen, die hij zich echter hoede verkeerd op te vatten.
Aangenomen voor een oogenblik, dat mijn praeadvies

van
1922
slechts de gedachten van Goldscheid of anderen
weergaf – Quod non non non! – zou dan daardoor
de waarde van het beeld, dat het van het bevolkings-
probleem tracht te geven – welke waarde ik natuurlijk
geheel in het midden laat – ook maar eenigsnins
worden verminderd? Ik vermoed, dat deze vraag
ontkennend zal worden beantwoord, doch dan heeft
het ook geen zin om te trachten, door een persoon-
lijken aanval, waarvan de grofheid te groot is, dan
dat zij mij zou kunnen raken, dat beeld weg te werken.

TETÂX1 fl,
xpc

XXI 9
UV
r
EpOV
WO
roT

ItIES.

14 Mei 1924 –

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

445

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.
Disc. Wissels. 5
24Jan. ’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’28
Ned
f
Bel.Binn.Eff. 5424 Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
Bk
,Vrch. inR.C.
6424
JU,I.
’24
ZweedscheRbk 54 8Nov.
’23
Javasche Bank … 34
1Aug.’09
Bank v.Noorw.
7 9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë… 64
9Mrt. ’24
Bank v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N. Bk.v.O’rijk 9
2Bept.’22
Belgische Nat. Bnk. 6
14Feb. ’24
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y. 4
30Apr.’24
Bank v. Italië.
5411J’uli ’22 Bank van Spanje… 5 23Mrt.’23
Z..Afr.’Res.bnk 6

OPEN MARKT.

.
Dato
Amsterdam
Londen
Part.
disconto

Berlijn
Part.
P
Part
N. York
CalI-
Part.
Prolon-
disconto
gatie
(3 mnd.)
disconto
disc. money

10 1Eei

’24
4

_/
4
2T5

3

Tij


3

1
5-10M.’24
4’i-i

2
H-
3
r’I


3_5/
4

13%
28A.-3M.
1
24
4(_5
4K – 5y
4

3_ifl
J

-43
21-26 A. ‘245
.
5-
3

31
i


7-12 M. ’23
‘I6

3-4
1
7
,_2′,


8-13M.’22
4I/4_3,
4
2K

/s


3-4

20_24J1i’14
3’IB/l6

2_3
.
21_
23,
is4 _2
1)
Noteering van 9 Mei.

WISSELKOERSEN.
Do meeste wisselkoersen waren deze week flauw gestemd.
Loudon daalde van 1 1,71 4 tot 11,68; Marken liepen van 63 tot
61.!4 terug
en Zwitserland ei., Spanje claa.lcle ongeveer
evenveel als Londen. Zelfs Dollars waren aanvankelijk
flauw, zoodat voor 2,66 f 2,664 werd verhandeld. Een ]icht
herstel bracht den koers later weder op en. 2,674. Alleen
Skandinavië was iets vester, alle drie koersen liepen onge-
veer 10 f 20 cent op. J3ijzonder flauw ,varen daarentegen
Fratiken. Aanvankelijk was alleen België sterk aangeboden.
liet aanbod kwam hoofdzakelijk uit België zelf. Later bleek
dat men ook in Frankrijk belangrijke bedragen aan Dollars
en Pondea noodig had en den aankoop niet langer kon uit-stellen. Ofschoon New York aanvankelijk en vooral Dins.
dag en Woeasda.g flink als kooper optrad, liepen de koer-
sen daarna sprongsgewijze terug. Van steun was niets meer
te bemerke,e, waardoor natuurlijk cle speculatie, die zich
aanvankelijk afzijdig hield, weder moediger werd en met
groote posten aan cle markt kwam. Indië ee Buenos-Aires
vrijwel onveranderd.
13 Mei 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D a a
Londen
Berlijn4)
Weenen
Pargs
)
Brussel
)
New
York

)

5 Mei

1924 11.711
0.00063
0.0037%
17.25
14.14
2.67;
6

1924
11.69
0.000624
0.0037;j
17.25 13.80
2.665/
7

1924
11.70
0.00062*

0.00371/
b
17.45 14.10
2.669i,
8

1924
11.67*
0.0006
1
*
0.0037’i,

16.72*

13.59

2.66+*’
9

1924
11.674
0.00061*

0.0037′,

15.77*

12.87i
2.67k
10

1924 11.68
0.000614
0.0037
5
/8
1
5.97*
– –
Laagste d.w.1
11.661 0.00061
0.00373 15.60 12.80
2.66w
Hoogste,,,,
1
11.72*
0.000634
0.0038%
17.474
14.35
2.68
3 Mei

1924
11.71
0.00063*

0.0037%
17.274
14.42

2

2.66%
1
26April1924
11.794
0.00062
0.0038
17.25
14.53

3

2.685/93
&iuntpariteit
12.10
59.26

)
50.41
48.-
48.-
2.48%

*)
Noteering te Amsterdam. **) Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
1
Noteering van 2Mei ’24.
3)
Idem van 25 April ’24.
4
Gulden per milliard Mark.
6)
Gulden per 100 Mark.

Data
Stock-
holm
)
Kopen-
hagen)
C/lris-
tiania”)
Z
y
it
_
d

ser a1)
Spanje
1)
Bafavia’)
telegrafisdi

5 Mei

1924
70.50 45.25
37.-
47.55
37.-
96s
/
b

7/
8

6

1924 70.55
45.30
37.-
47.524
36.85
9651.7/
7

1924
70.55
45.424
37.10 47.50
36.90
965/
9
_7/
9

8

1924
70.50 45.45 37.25
47.40
36.85
966/
9
_3/
8

9

1924
70.75
45.60
37.25 47.50
36.80
961i_3
10

1924
70.85
45.60
37.40 47.45 36.80
965/
8
_7/
8

L’ste d. w.
1)

70.35
45._
36.80 47.35
36.70
965/
9

H’ste

,,

,,

1)
70.90 45.70
37.40 47.65
37.-
967
3 Mei

1924
70.40 45.20
37.-
47.55
37.-
96%
26April1924
70.70 45.10 37.30
47.70
36.80
96
1
/
9
_3/
8

rv.runtpariteit.
66.67
66.67 66.67
48.- 48.-
96
1
i

*)
Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
CobleLond.

I
(in
$
per
£)
1
ZlcFI Parijs
I(in
ds.
p.fn.)1

1
Zichi Berlijn
1
(in$per
milliard Mark)fr’°
‘ZichtAmIera’.
di. p.
gId.)

10 Mei

1924
4.37.50
6.06
0.00023
37.42
Laagste d. week
4.36.62
5.94
0.00023
37.38
Hoogste

,,
4.39.-
6.60
0.000234
37.51
3 Mei

1924
4.38.37 6.46
0.000234
37.43
26 April

1924
4.38.87
6.49
0.00023
37.20
l4untpariteit..
4.86.67
19.30
23.81% 1)
1
401I.
t) In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
26Apr.
1924
3
Mei
1924
5
1
10
Mei
’24
LaagsteiHoogste
10
Mei
1924

Alexandrjë …
Piast. p. £
9716/
9716/
97151 97151
t

9715/
*Ba
ng
k
o
k
Sh.p.tical
1/107/
9

1110
1/10 1/10 1/10
B. Aires’)
d. p. $
405/
41l/
9

40%
41
1
/8
41
Sh. p. rup.
1/4251
s
,
1/427/
s
,
1/4%
114
11
1
1

1/4
27
1
Constantin.
Piast.p.,C
812%
8121j
800
820
810
Hongkong
Sh. p. $
2/4
1
/8
2145,
1

214
1
/6
2147/
2/49/
19

Calcutta ……

Lissabon 1) .
d. per Mil.
1
21
/
2

121/33 119/82
123/32 121/33
Madrid …..
Peset.p.
31.674
31.564
31.51
31.77
31.614
d. per $
29
29
1

29
30
29%
Mexico ……..
Montevideo 1)

..

id.
42%
42%
425
43
42 7/
9

Montreal
$ per X.
4.458/9
4.45%
4.43
4.46%
4.441,
Kr.p.0
148%
148+*

1488/
s

150 149
R.d.Janeiro’)
d. per Mil.
6
69f
6
7
16,
61
691
44

Lires p. £
9711j
10

97
1
s
10

97
98%
977/
9

Praag ……….

Shanghai
Sh. p. tael
3/2%
3/23i
3/2
3/3si
Rome … … … ..

Singapore
id. p. $
2/4
8
/
35

214
213
29
1
52

2/4
1
1
32

2/331/
33

Valparaiso’)
peso p.g
39.80
39.40 38.60
39.40 39.00
Yokohama ..
Sh. p. yen
1/919/
33

1/929/
33

1/9isj,
1/10T’

l/10
* Koersen der voorafgaande dagen.

1)
Telegrafisch transfert.

1)
90 dg.
8)
Noteering van 14 April.

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen

N. York
te Londen N. York
10Mei

1924. 33%

657/
9

12 Mei
1923- 325/
9

66%
3

,,

1924..

3213/,64

13Mei
1922..

707/
9

26April 1924- 33

6451
9

20 Juli
1914-

54
1
/8

NEDERLANDSCHE
BANK.
Verkorte Balans op 12 Mei
1924.
Activa.
Binnenl. Wis-t H.-bk.

f
172.952.351,74
sels, Prom.,
1
B.-bk.

40.531.990,68
enz.in
disc.Ag.sch.

,,

59.194.812,56
f

272.679.154,98
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……….

Idem eigen portef. .
f

36.463.995,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.


36.463.995,-
Beeeningen

H.-bk.

f

29.128.799
5
21
mci. vrsch.
B.-bk.

,,

9.866.416,78
in rek.-crt.
Ag.sch.

103.816.313,82
op onderp.

f

142.811.529,81

Op Effecten. ._ .-. ..
f
132.193.630.96
OpGoederen en Spec. ,,

10.617.898,85 142.811.529,81
Voorschotten a. Ii. Rijk……………


13.124.544,67
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud …….
f

56.240.100,-
Muntmat., Goud .. ,, 475.166.927
5
10

f
531.407.027,10
Munt, Zilver, enz. •

9.438.608,-
Muntmat. Zilver

Effecten
540.845.635,10

Bel.v.h.Res.fonds .
f

5.983.677,31
id.van
1
1, v.h. kapit.

3.985.557,89
9.969.235,20
Geb. en Meub. der Bank ……..

. … … ……

5.000.000,-
Diverse rokeningen

82.509.045,03

f
1.103.403.139,79
Passiva.
Kapitaal

f

20.000.000,-
Reservefonds …. .. .-. … ._. .. … ….

5.999.469,43
Bijzondere reserve ………………. . ……..

9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop………………

1.011.377.115,-
Bankassignatiën in omloop …… …….

2.201.917,71
Rek.-Cour.
Ç
Het Rijk
f

• –
saldo’s:

Anderen
,,
33.793.751,05

33.793.751,05
Diverse rekeningen

21.030.886,60

f
1.103.403.139,79

Beschikbaar metaalsaldo

f
330.875.321,27
Op de basi8 van
2/
met&sldekking…

121.400.764,52
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd i.
,,
1.654.376.605,-

446

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14Mei 1924

NED. BANK 12 Mei 1924
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Bank-
Ândere 1
Beschlkb.
Dek-
Data
Goud
Zilver
biljetten
o peischb.I
Metaal-
I
klngs
schuldenl
saldo
perc.

12 Mei 1924
531.407
9.439
1.011.377
35.996 330.875
51
5

,,

’24
531.407
9.541
1.036.861
30.211
327.038
51
28 Apr. ’24
543.979
9.791
1.001.099
24.214 348.188
54
22

’24
543.992
9.575
1.000.044 29.581
347.123
54
14

,,

’24
556.564
8.868 1.000.303
21.433 360.542
55
7

,,

’24
556.564
8.767
1.007700
21.534 358.942
55

14 Mei ’23
581.7901
7.938
960.476 25.653
391.806
60
15 Mei ’22
605.889
5.891
1.021.495
46.788
397.448
60

25 Juli

‘14162.114
8.2281
310.437 6.198
43.521
1
)
54
1
1
Totaal
1
Hiervan
Schatkist-
1
Belee-
Papir
ophet
Diverse
Data
bedra
disconts’
promessen
I
ningen
i

buiten-
reke-
ningen ‘)
Irechtstreeks
land

12 Mei 1924 272.679 104.000 142.812 36.464 82.509
5 ,,

1924 284.282 109.000 150.608 28.785 89.775
28 Apr. 1924 253.021

80.000 146.705 30.380 68.779
22

1923 255.845

91.000 146.741 21.398 77.021
14

1924 252.123

88.000 143.350 19.182 66.407
7

1924 259.905

91.000 145.200 20.858 64.917

14 Mei 1923 172.082

28.000 142.772 68.502 35.844
15 Mei 1922 214.611

15.000 119.812 92.985 95.927

25 Juli 1914 67.947 1 14.300 1 61.6861 20.188

509
1)
Op de basis van
2/
metaaldekking. ‘) Sluitpost activa.

‘s RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Fivancidn maakt o.m. bekend:

5
Mei
1924 –

12
Mei
1924

dat uitstonden
aan schatkistpromessen
f
332
.
620
.
000,-
f321
.450.000,-
waarv.directbij Ned.Bk ,,109.000.000,- ,,104.000.000,-
aan schatkistbiljetten ,,183.9 19.000,- ,,183.902.000,-
1

aan zilverbons …. …….., 31.319.105,50 ,, 31.262.510,-
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist.
..
,,
106
.
558
.
196
,
53
I
,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën

118.038.801,224 117.921.753,08
Voorschot aanG-emeenten) 29
Februari
1924

31
Maart
1924

voor door Rijk voor hen

76.790.423,26 ,, 74.334.520,58 te heffen luk. belastingJ
Voorschotaan rek. houders

5
Mei
1924

12Mei
1924
v. d. Postch.enGirodst.
1
,106.088.342,291 ,,108.069.475,26
1) Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

1

3
Mei
1924

1

10
Mei
1924

Voorschot uit ‘s Rijks


kas aan N..I…………flO
5
.
85
l.l
27,74
flOG.
78
S.
395,
O
7

Ind. Schatk.prom. in omi. ,, 79.100.000,- 79.100.000,-
Toorsch.Jav.Bk.aanN.I ,, 33.800.000,_ ,, 31.900.000,-
Muntbiljetten in omloop. ,, 40.000.000,- 40.900.000,-
1)
Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers- der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

B k

ere Beschikb.
Data

Goud

Zilver

an –

opeischb
And
. metaal.

ije en schulden

saldo

10 Mei 1924

214.000

264.000

77.000 145.700
3 ,, 1924

213.750

258.500

82.000 145.650
26Apr.1924

219.750

256.500

89.000 150.650

5Apr.1924 154.508

64.589 260.264

83.441 151.133
29 Mrt. 1924 158.435

64:240 257.066

83.923 155.237
12 Mei 1923 161.218

61.158 271.806

97.769 149.093
13 Mej 1922 143.507

45.779 268.524

79.391 120.287

25Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.8422

Wissels,

Voor-

Dek-
Dis-

buiten

Belee- schétten

verse kings-
a a

conto’s N.-Ind. nlngen ajh. Gou-
1
re e-

percen- betaalb.

vernem. n g

tage

10Mei 1924

151.700

31.900

***

63
3 ,, 1924

150.760

33.800

63
26Apr. 1924

149.230

31.300

64

5Apr. 1924 35.336 17.470 59.397 22.954 15.524

64
29 Mrt.1924 35.250 18.761 60.708 14.219 14.645

65

12 Mej 19231 36.565 28.285 59.161 29.166 21.976

60
1.3 Mei IV21 33.318 20.714 77.719 8.007 37.097

54

25 Juli 1914 7.259 6.395 47.934 6.446

2.228

44
5)
Sluitpost activa.
2)
Basis
215
metaaldekking.
3)
Creditsaldo.

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornsamste posten in duizenden guldens.

Circu- 1

Dis-
Data

Metaal

i

1 Diverse
lafie

conto’s 1 aan de

1eke-
ningen1ninge&
kolonie

1 Maart

1924

685

1.332 1

83

t

227

722

78
1 Februari 1924

690

1.195 1

82

237

821

237
1 Januari

1924

697

1.198 1

81

231

828

249
1 December 1923

732

1.235

.

80

1

245

819

245
1 November1923

695

1.259 1

84

257

813

195

1 Maart

1923

663

1.215

128

286

667

134
.1
onu.I.pua.. uur
UV..IV.*.
-,
OLUILPUbL
uur paasivu.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
‘oornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal

Circulafle

Currency_Notes

Bedrag

Goudd.
I
Gov. Sec.

7 Mei

1924

128.173

125.217

289.350

27.000

245.172
30 Apr. 1924

128.121

125.616

290.116

27.000

245.956
23

1924

128.123

124.853

292.429

27.000

248.177
16

1924

128.112

125.477

292.153

27.000

247.868

9 Mei

1923

127.522

123.776

287.049

27.000

242.557

22 Juli

1914

40.164
1

29.317

D ata

Gov.

Other

Public
I

Other

k
D

Sec.

Sec.

Depos.

Depos.

Reserve

ings

7 Mei ’24

44.028

73.561

10.055

112.574

22.7061
18,51
30Apr. ’24

42.633

74.346

10.587

110.992

22.255 18,30
23

’24

42.238

74.493

13.704

108.375

23.017 18,85
16

’24

40.917

74.843

18.403

102.066

22385 18,57

9 Mei ’23

42.221

68.614

14.602

102.003

23.496 20,15

22 Juli ’14

11.005

33.633

13.735

42.185

29.297

528/
8

)•flQ5flflflg
IUSS,..iiCii fl.CSV1VC CII LICpL,Sit5.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.

Data

Metaal
1

Goud
1
b. Buitl.scheine

Circulatie kings
Daarv.

Waarv. I

1

1 Dek-
Kassen-

Icirc.bkn’

1

30 April’24

0,4

0,442

0,016

1.252

776.949

0,2
23

’24

0,4
.

0,442
.

0,016 .

1.758

674.040

0,3
15

’24
0,5
.
m 0,460

0,016

1.975

678.254

0,3
7

’24

0,6

0,465 E 0,021

2.479

683.651

0,4

30April’23 14,5

0,920

0,217

1.464′

6.546′

23

23 Juli

‘141

1,7

1,357

0,065
8

1,9

.8

93

Wissels

IDarI. kas

bank-

Renten-

Rek.

1
sensch:

Totaal

Handels-
S
Schatkist.

scheine

Couranto
1
Tot, uit-
t.
wissels

papier

1

1 gegeven

j1.916.970 1.916.970

242.836 1.187.214 1.300

CD
1.906.679 1.906.679

-.

332.591 1.418.504 1.800

‘ 1.900.217 1.900.217

259.781 1.324.348 2.000

1.867.237 1.867.237

262.961 1.255.128 2.500

9.211′

2.986′

6.226′

3.854′ 1.477′

0,751e

0,7518

0,944e


1) Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door me aal en Kassenscheine.
3) In milliarden.
4)
In billioenen.
5)
Waarv. in Rentenrnark,uitgedrukt in
papierm. op 7 Apr. 1.156.717 billioen; op 15 Apr..163.894 bill.; op 23 Apr.
1.149.502 bill. op 30 Apr. 1.144.577 bill.;
o)
Idem: op 7 Apr. 439.787 bill.;
op 15Apr. 474.360 bill.; op 23 April 474.567 bill.; op 30 Apr. 382.243 bill.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste

posten in duizenden francs.

Data

Goud

in het

Zilver

in het

voorsch.

Buitenl.

l
Buitentand

ald. Staat

Waarvan

Te goed
I
Buit. gew.

8 Mei ’24 5.542.529 1.864.321

298.837

572.798 22.800.000
1

,,

’24 5.542.449 1.864.321

298.762

578.703 23.000.000
24Apr.’24 5.542.354 1.864.321

298.603

573.423 22.700.000

11 Mei ’23 5.536.445 1.864.345

292.132

597.304 22.800.000

23Juli’14 4.104.390

639.620

– –

Uitge-

Rek. Crt.

Rek.
Wissels

stelde

elee-

an bil-

Parti-

Crt.

Wissels

n ngen

jetten

culieren

Staat

, 4.224.878

9.695

2.695.401 39.928.860 1.943.179

19.396
CD

4.943.506

9.753

2.534.811 40.020.828 2.280.548

16.720
c
o
r
4.602.939

10.053

2.564.704 39.824.094 2.419.339

17.666

2.557.669

20.617

2.186.617 36.964.008 1.986.660

19.139

1.541.980

769.400

5.911.910

942.570 400.590

14 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

447

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden 1 ranca.

Metaal
1
Beleen. Beleen.
1

Binn.
Rek.
Data
mcl.
buit enl.
1

van
1
buit.l.
van
prom.d.I
wissels
en
Circu-
latie
Crt.
saldi
vorder. provinc.l
beleen.

partic.

8 Mej
1
24
356.326
84.653
480.000
1721.438 7.656.375 201.393
1

,,

’24
357.572
84.653
480.000
1835.998
7.697.576
234.683
24Apr.’24
357.921
84.653
480.000
1778.900 7.622.338 292.727
17

,,

’24
357.825 84.653
480.000
1774.412
7.655.576
211.179
10 Mei ’23
347.633
84.653
480.000
870.361
6.843.230
140.081

VEREENIGDE STA.TEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
F. R.
Data
Zilver
etc.
Notes In
Circu-
_____________
Totaal
___________
Dekking
________
1
In het
___________
bedrag
F. R. Notes
1
öuitenl.
latie

23 April’24
3.113.890 2.103.441

100.937 1.940.821
16

1
24
3.104.886 2.054.079

100.404 1.966.349
9

»

’24
3.103.446 2.041.277

97.975 1.981.638
2

’24
3.091.767 2.025.157

99.564 1.987.262

25 April’23
3.084.569 2.065.117

94.473 2.222.588

Goud-
Data
Wissels
Totaal
Gestort
Dek- Dek-
Deposito’s
Kapitaal
kings-
kin
es-
____________

perc.i)
perc.’)

23 April’24
613.267
2.000.856
110.865
79,0
81,6
16

’24
646.250
2.011.585
110.869
78,1
80,6
9

’24
727.165
2.055.067
110.837
76,9 79,3
2

1
24
743.432
2.062.364
110.859
76,3 78,8

25 April’23
910.638
1.908.543
108.857 74,7 77,0
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars..

Totaal
Reserve
Waarvan
Data
Aantal
banken
uitgezette
gelden en
l
beleggin

bij de
Totaal
deposito’s
time
gen
F.R. banks
deposits

16

,,

’24
755
16.612.115 1.442.186
15.814.801
4.250.751
9Apr.’24
755
16.568.636
1.439.107 15.641.610
4.241.000
2

,,

’24
756
16.629.350
1.435.579
15.713.731
4.230.384
26 Mrt. ’24
756
16.579.757 1.414.945
15.639.372
4.230.974
18Apr.’23
777
16.479.010
1.438.241
15.484.723
3.966.813

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 12 Mei 1924.

De achter ons liggende week heeft enkele spannende ge-
beurtenissen medegemaakt, welke wel niet rechtstreeks hun invloed op omzetten en koersajveau aan de betrokken beur-zen hbben uitgeoefend, doch die voor de toekomst van zeer
groote beteekenis kunnen worden. In de allereerste plaats
is dit voor Frankrijk het geval geweest. Op de buiten]aud-
sche beurs.ceutra was men in het geheel niet voorbereid
01)
een uitslag, zooals de jongste verkiezingen die hebberi

gebracht. Een zoo sterke verschuiving naar links heeft meil
zoo goed als nergens verwacht en, zooals de eerste beurs-
dag aan cle Parijsche markt nA de verkiezingen heeft be-
wezen, zelfs niet te Parijs. ])aar toch ontwikkelde zich, na
een periode van groote lustelôosheid en gebrek aan zaken,
ccii krachtige affaire, waarbij het meerendeel der arbitrage-
ii’aarden een scherpe koersverheffing heeft kunnen behalen,
iii overeenstemming met de plotselinge opwaartsche be.
weging der buitenlandsche wisselkoersen en waarbij de in.
heemsche rentepapieren naar evenredigheid werden gedrukt.
Het is niet wei mogelijk voor deze beweging, cle juite oorzaak
aan te geven. Bij een aftreden toch van den heer Poiucaxd is
het vrij waarschijnlijk, dat een wijziging zal ivorden gebracht
in Frankrijk’s buitenlandsdhe politiek, doch die wijzigingzal
dan toch gevonden moeten worden in een nauwere aaneenshti-
ting tussehen de geallieerden eenerzijds en Duitschland aan
den anderen kant. Bovendien behouden de conservatieven
en, in het algemeen, het nationale blok, nog voldoenden in-
vloed, om te beletten, dat een al te vrijgevige politiek ten

aanzien van den vroegeren vijand zal worden gevoerd. Op–
pervlakkig beschouwd dus, zouden de kansen voor een her-
stel van Europa, van een terugkeer tot meer normale ver-
houdingen en dus ook tot een stabilisatie van den Franc,
eerder stijgen dan dalen bij een verandering van Regeering.
Afgewacht dient dan ook te worden, of de reactie van den
Franc-koers, welke in ieder geval van Parijs is uitgegaan,
– slechts een onwillekeurige reactie op het onverwachte nieuivs
is geweest, dan wel of diepere oorzaken en overivegingen
hieraan ten gronde liggen, welke thans nog niet overzien
kunnen worden:

Van hoe groot belang de stand van het Fransche ruil-
middel voor het bedrijfsleven is geweest, vooral in de eerste
maanden van het loopende jaar, kan inmiddels blijken uit
de cijfers van de z.g ,, zware” industrie. In de eerste drie
maanden van 1924 werden aan ijzer en staal geproduceerd,
resp. (in tons) 586.000, 590.000, 635.000 en 541.000, 555.000,
513.000, terwijl aan ruw ijzer werd geëxporteerd naar En-
geland 20.053 ton (in Januari 3.859), naar België 42.416
ton (27.459), naar Italië 5.775 ton (2.922). De nadeelen
van den lagen koers voor den Franc zijn dus, naar verwacht
mocht worden, de zware industrie, die uit de ervaringen van de Duitsche Mark leering zal hebben getrokken, ten
goede gekomen. Ook uit dit oogpunt beschouwd is het dan
ook goed te verklaren, dat de beurs van Parijs tijdens de
periode van de waardevermindering van het – nationale be-
taalmiddel een zeer groote levendigheid aan den dag heeft
gelegd, terwijl het- bestaan van een groote lusteloosheid geclu-
rende de jongste weken op dezelfde wijze te begrijpen valt.
Aan de markt van B e r 1 ij n heeft op den laatsten beurs-
dag van de berichtsperiocle het bericht van den uitslag der
Fransche verkiezingen mede een opgewekte stemming doen
ontstaan. De tendens is overigens gedurende het grootste
gedeelte van de achter ons liggende week sterk omlaag ge-
richt geweest. Hoewel de schaarschte op de gelcimarkt niet
meer zoo ernstig is, als enkele weken geleden, ondervindt
men in Duitschland toch nog dagelijks de groote moeilijk-
heden, veroorzaakt door het ontbreken van de noodige mid-
delen, waardoor tevens op zich zelve solvente ondernemin-
gen zoodanig illiquide worden, dat faillisement of Geschuifts-
aufsicht onvermijdelijk worden. Dit is dan ook in steeds stijgende mate het geval. Ongetwijfeld moet men in een
groot deel van de op deze wijze verdwijnende ondernemin-
gen niet anders zien dan het afkappen van te sterk uitge-
groeide oorlogs- en inflatie-bedrijven; in zooverre kan het
proces van het oogenblik als een terugkeer tot gezonder ver-
houdingen worden beschouwd. Het valt echter te betreuren,
dat, tegelijkertijd met dergelijke 6dadags.vliegen oude, te
goeder naam en faam bekend staande ondernemingen mede
in den afgrond worden gesleept, waarmede soms tragische
bijzonderheden gepaard gaan. Het behoeft geen verwonde-
ring te wekken, dat onder deze omstandigheden de markf
geen al te opgewekt aanzien heeft getoond. Toch viel hier
en daar eeû lichte verbetering te bespeuren, totdat de ar-
beidsmoeilijkheden in het Ruhr.gebied, waar een staking is
uitgebroken om den terugkeer tot den zeveli-urigen arbeids-
dag te bereiken, de opwaartsche richting weder afgebroken
hebben. – Die moeilijkheden dreigden nog een ernstiger
karakter aan te nemen, dais tiit den aard der zaak
reeds het geval ivas, doordat de ondernemers direct tegen-
over de ,,Micum” – kwamen te staan,. welk lichaam zijn hou-
ding ten aanzien van de getroffen overeenkomst nog niet
duidelijk had bepaald.. Het is de vraag, of onder den invloed
van de verkiezingen in Frankrijk het gevaar van deze zijde
ook niet sterk is verminderd. – –

Te L o n d e n is de markt stil, doch iets minder vast ge-
weest dan de vorige week. Vermoedelijk moet dit in verband
worden gebracht met de kritiek, welke in ht verder ver-
loop is uitgeoefend op de eerste begrooting, door het arbei-ders-ministerie ingediend. Vooral tegen de z.g. ,,McKenna-
rechten” is het verzet gericht, speciaal tegen dat gedeelte,
dat de inheemsche automobiel-industrie beschermt. Het ziet
er echter niet naar uit, dat de labour-regeering zal toegeven
aan den aandrang, van verschillende zijden – ook van ar-
beiderskant – op haar uitgeoefend, om de invoerrechten op
automobielen te bebouden. In het Lagerhuis is reeds de aan-
dacht gevestigd op het betrekkelijk geringe bedrag, dat
die rechten hebben opgebracht, waardoor
ii
it dien hoofde het
handhaven van een oorlogsmaatregel – cle rechten werden
indertijd ingesteld niet om fiscale redenen, doch om
vrachtruimte te besparen – niet kon ivordeti gemotiveerd.
Voorts werd er de aandacht op gevestigd, dat van de auto-
mobiel-productie in Amerika – waarvan men de scherpste
concurrentie verwacht – 96 pCt. in liet eigen land wordt
verbruikt en slechts 4 pCt. voor export is bestemd. Hoewel
deze 4 pCt., in absolute cijfers uitgedrukt, toch nog ecu
groot – percentage van de – Britsche consumtie kan vor-

448

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.

14
Mei 1924

enen, blijkt. cle Engelselie regeerilig van oordeel te zijn, dat
het beter is, door vrije concurrentie de J3ritscho industrie
een stimulans te verschaffen out cle productie-methocleit ene.
te verbeteren, clan een ktiiistmatige beschernnng te ver-
schaffen, vooral waar bij cle jongste verkiezingen onomwou-den het beginsel van dcii vrijhanclel is geaccepteerd. De City
echter is niet unaniem vrijhandels-geziucl en zoo is het ook
te verklaren, dat eelt eenigszins verbrokkelde niit.rkt het.
gevolg van bovengenoemde coiitroversen is geweest.

De markt te N e wo r k is mede niet al te opgewekt
geweest, doch dit was uitsluitend het gevolg van interne
aangelegenheden. Weliswaar kenmerkt een jaar van presi-dents-verkiezingeii zich meestentijds door eenige reactie in
den onivang van handel en bedrijf, doch thans neemt deze
toch vel wat al te scherpe vormen aan. Ondanks de offi-
cieele, gunstig getinte, hanclelsrapporten, blijven de cijfers
een neergaande tendens a;uitoonen. Voor zoover het de
Steeltrust betreft, welke wel als maatstaf van de algemeene
bedrijvigheid mag w’orden aangenomen, kan er zeer zeker
reden voor eenige ongerustheid bestaan. De capaciteit is
iii enkele maanden tijds verminderd van 95 pCt. tot 75 pCt..
de onuitgevoerde orders liepen terug van 4.912.000 ton per
einde Februari tot 4.208.447 per einde April. Tegelijkertijd
echter w’ercl het verhoogde dividend
Op
de gewone aancieelen
gehandhaafd. Het is de vraag, of in clit handhaven van cle
hoogere uitkeeri eg een rotsva.st vertrouwen va u cle leiding
der onderneming, dau wel een miii of meer speculatief ge-
tinte politiek moet worden gezien. ï[n ieder geval is Wall-
street niet al te gerust geweest op den verderen
1001)
van
zaken, hetgeen in een lichten teruggang van het koerspeil
tot uitdrukking is gekomen.

Te ii o ii z en t is de beleggingsmarkt over het algemeen
wel iets vaster geworden. Voor eed zeer groot deel staat’
dit echter in verband met de riumere geldmarkt, welke, op
haar beurt, weder het gevolg is van het verder inlcrimpen
der bedrijvigheid
01)
de aandeelenmarkt. Wat buitenland-
sche staatsfondsen betreft, hebben Russen eenigszins ge-
lcc[eu onder het bericht van het afbreken der ooderhande-
1 ingeil tnssehen de Neilerlandsche en Russische vertegen-
woordigers.

5 Mei
9 Mei
12 Mei ldaling
6

°/o
Nederland 1922

.,
..
967
96
967/
10

5

0
/0

,,

1918

….
853
857/
10

85
—)
4X
o,t

1916

._…
861/
16

86
86
K
4

/o

1916
77
77Y
4

771/
+
/8
33.

0/

,,

..

70
•701j
70
+
3

oj
o

,,

. .

.
60/
611,
611/o
ii..
2
K
0
/0
Cert. N.W. S………
494.
50
51
K
+
iK
7

0
/0
Oost-Indië 1921

….
lOOt,t
j

101
101
+
‘/io
6

0
/0

1919

.. ..
963,
96%
9611/
+ K
5

0
/0

,,

1915


.
905/
s

91
90
e/6
+
5

0
/0
Rusland 1906
47/8
4
/8

4

0
/0
Rus!. bij Rope
&
Co
7
11
/
6
15
/j6
5%
– 27/16

4

0
/0
Japan

1899 …………
63K


5

I/
o
Brazilië

1895

…….
53t/10


8

0
/0
San Paulo

1921….
96
98
97ij4
+
1%
6

0/
Amsterdam 1920….
987/
8


97%
7

0
/0
Rotterdam

1920….
100/

101
+
2
/8

De aaudeeleniniiarkt was buitengewoon kalm en meeren-
deels zeer ongeanimeercl. Op de markt voor
bank-aandeclen
maakten aandeelen Amsterdamsche Bank een uitzondering
door een lichte koersverheffing.
De afdeeling voor
inclnstrieele eandeelen
was sterk ge-
drukt door de voortdurende meldingen en geruchten om-
trent een algemeen slechten gang valt zaken, waardoor
hoog gekapitaliseercle ondernemingen voortdurend do kans
op herstel der rentabiliteit geringer zien worden. Aan den
anderen kant komen er in een markt als de tegenwoordige
gemakkelijk geruchten naar voren, welke den varen stand van zaken vergroot of onjuist weergeven. Hierdoor wordt ter beurze een groote mate van onrust gewekt, waartegen
zelfs officieele en volkomen betrouwbare meclecleelingen wel
eens machteloos staan. In de afgeloopen week Nvaren de
preferente aandeelert Wm .H. MUller & Co. het middelpunt
van verkoopdrang. Door het bericht van de directie echter,
dat er voor onrust geen enkele reden bestond, is hier even-
wel al spoedig een niet onaanzienlijk herstel gevolgd, dat
zich ook ten volle heeft kunnen handhaven.
Daarentegen waren aandeelen
Conepania Mercantil A.r-
gentimna, na een licht herstel, weder in
vrij
sterke mate aan-
geboden.

Suikeraandeelein
ondervonden den invloed van de dalende
Cubanoteeringen. Veel materiaal kwam er echter niet aan
de markt, zoodat, toen de reactie in de noteeringen te New
York even tot staan kwam, voor sommige fondsen, bijv. Ja-

vasche Cultuur Maatschappij, een scherp herstel kon int ie-den, (lat echter niet geheel belieuclen kon blijven.

-Petroleunncoandecici,n
bleven eveneens ongeaiiimeercl. liet
bericht, dat de Phoenix Oil Conip. ccli deel van de schade-
vergoeding voor de oorlogs-verwoestingen in Roemenië ont-
vangt, heeft met den minsten invloed
01)
aancieelen Ge(oit-
solideerde uitgeoefend, evenmin als de mecledeeling, dat ten
aanzien van Rusland overeenstemming tussehen de regee-
ring van dat land, de Standard Oil en de Koninklijke waa
bereikt, den koers van laatstgenoemde aandeclen heeft kit ii-
non stinutleeren.

k’abberemndcelcnt
i’aren (1oorgaans flauw,
01)
cle voortcln-
rende reactie van den prijs van het product.

‘J’abalc.somndeelen
lichtelijk aangeboden, min cle vooritai iii-
ste inschrijvingen achter dcii rug zijn.

5 Mei
9 Mei
12 Mei Rijzing
of daling
Amsterdainsche
Bank

.
127
128
1283%
+
1%
Incasso
Bank
.-…………
93%
9314
Koloniale
Bank
………..
193
19034
189%

3%
Ned.11andel-Mij.eert.v.aand.
1341,
13313/
1337
+
Rotterd. Bankvereeniging..
9834
923%
92%

6%
1

Van Berkel’s Patent
……
36°/
8

343%


17/8
Gouda Kaarsen

……….
16% 13%
126/
4

—4
Holl.Draad-enKabelfabriek
50
47%
48%
— 1%
A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand.
574
56%
56o/
– 1 i
pr. aand.
67%
68%
611,

6818
1

Leerdam Glasfabrieken
….
26%
25 25
1%
Philips’ Gloeilampenfabriek
267% 265%
263%

-.
Vereenigde Blikfabrieken..
95

93

2
VereenChemischeFabrieken
413%
42
41%
+ K
CompaniaMercantilArgent.
237/
s

19%
18
11
8


5%
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
179
1
/
176%
176Ii
– 2%
Handelsver.
Amsterdam….
466%
4523,
454%
– 113%
Handeisverg. Heisa
& Co…..
34

3334

Int. Crediet-
en Handelsverg.
Rotterdam

…………
203
199
197%
—5%
Lïnde
Teves
&
Stokvis
….
75
748
/4
73
– 11/
2

Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
118%
119
120
+ 1%
Gecons.
Roll.
Petroleum.Mij.
201
19311,
192
—9
Kon. Petroleum-Mij……..
4498/
4

445
4417/8

Phoenix

Oil …………. ..
92
931/
3

96
+
4
Amsterdam-Rubber-Mij
..
141
1372/
o

1375/8

38%
Kendeng Lemboe

……….
175 170%
169%

581
4

Oost-Java-Rubber-Mij……
217
194%
194.

23
Deli-Batavia
Tabak Mij.

..
338%
323
3261/
2


12
Deli-Maatschappij

……-…
379 367
370%
_
81
/
Senembah-Maatschappij

..
294′
287%
2913%
—2%
1)
ex.
div.

De
sc/neepvcsartmcnrict was 1
usteloos iii verband met de
zeer ougnnstige jaarverslagen (o.a. de Ï:l:ollandsche Stoom-
boot Mij.) en de reactie op de vrachtenmarkt.

5 Mei 9 Mei
12 Mei
R1
:g
Of

Holland-Amerika-Lijn

..
84
827/
s

83
– 1
,,gem.eig
70
687/
8

69
– 1
Hollandsche Stoomboot-Mij
2734
23
21 —
6%
Java-China-Japan-Lijn
873%
90

+
2%
Kon. Hollandsche Lloyd
9′
9
8%

8
/8
Kon.
Ned.
Stoomb.-Mij…..
71
68
6734

Konink.Paketvaart-Mij.
1373%

141
+
3%
Maatschappij
Zeevaart
75 74

— 1
Nederi. Scheepvaart-Unie
1181/
2

118
119
-f-

4
Nievelt
Goudriaan
………
98
93


5
Rotterdamsche Lloyd
……
117%
114l/
114%
—2%
Stoomv-Mij. ,,Nederland”
140%
140%
140

3%
,,Noordzee”
28

23%

4%

De
Amtierikaansehe nfdeeling
was lager,
op
cle aanwijziu-
gen van Wallstreet.

5 Mei
9
Mei
12 Mei
Rjzg
01
daling
Americ. Smelting
&
Refining
68
68
662/8

1
3
/8
Anaconda Copper

………

°/8
70i/


701/
– ‘
3
/10
Studebaker Corp.

.. .. ..
911
92
90%

5
/6
Un. States
Steel
Corp.
..
105
1047/
8

102%
— 2%
Atchison Topeka…………..
lO9l/
1097/

+ 8/6
Ene

……………….
257j
26

+ ‘/o
Southern Pacific
…………
97/
97l/
971/8

3%
Union Pacific

………….
1428/
s

141%
1412/
8

3%
Int.
Merc. Marine orig. gew.

1125
/
10
7
/8
10
0
/8
— 1
18
/
32

pref.

39%
37%
36718

27/
s

De
geldrnm-/ct
bleef ruim; prolongatie liep
tei-ug tot 4 pCt.


.
4

14 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

449

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

13 Mei 1924.

Aa:cvankelijk bleef ook deze week de tarwemarkt nog
vast met goede vraag, vooral naar Frankrijk en Engeland.
Het Fransche aanbod van inlancische tarwe is klein, vat
door sommigen geweten wordt aan een overschatting van
den oogst. Veelal echter ook meent men, dat de boeren het
aanbod van tarwe nog achterhouden in de hoop, dat bij
herstel van het invoerrecit op tarwe op het oude niveau,
welk herstel kort na de verkiezingeh werd verwacht, hoo-
gere prijzen te maken zullen zijn. Wat hiervan echter ook
zij, het binneolandsche aanbod bleef gering en flinke inkoo-
pen van buitenlandsche tarwe werden ook in het begin
dezer week in Frankrijk nog gedaan, waarbij zoowel laclin-
gen Australische en Plata-tarwe als Australische, Canadee-
sehe en Argen’tijnsche pareels werden gekocht. Ook in
Engeland bleef de markt nog eenige dagen levendig met
flinken omzet en geleidelijk stijgende prijzen in cvereen-
stemming met de markt in de uitvoerlanden. Tevens was
staking der havena.rbeiders in Argentinië oorzaak van de
vaste stemming, omdat daarvan een tijdelijke belemmering
in de versehepingen werd verwacht. In het einde der week
trad echter een verandering in. De nieuwe daling van den
Frankenkoers deed den Franschen kooplust sterk afnemeu.
Bovendien bleek de staking in Argentinië slechts van kor-
ten duur te zijn geweest, zoodat de verschepingen even
groot waren als in de voorafgaande w’eken. Daarbij nam de voorraad tarwe in de Argentijnsche havens belangrijk
toe, terwijl de termijumarkten te Buenos Aires en Rosario
eenige prijsverlaging ondergingen, die van 5 tot 12 Mei 10
t 25 centavos per 100 K.G. heeft bedragen.
Ook Chicago en Winnipeg waren wat flauwer en de prij-
zen daalden vooral op de laatste markt Vrij belangrijk. Het
slot op 12 Maart was daar 2 dollarcent per 60 lbs. lager
dan een week tevoren, terwijl te Chicago de verlaging voor
Mei slechts, ¼ cent, doch voor Juli 1 cent bedroeg.
Evenals van Argentinië waren ook cle ta.rweverschepingen
van Noor:l-Aj’nerika deze week zeer groot, ten gevolge van
uitbreidingen der afladingen van Canadeesche tarwe. Daar
bovendien ook Australië weder meer tarwe verscheepte dan
in de vorige week toen daar de afladingen reeds omvang-
rijk varen, was het totaal der verelcIverschepingen deze
week zeer ruim. Tezanen met de reeds genoemde oorzaken
hebben die groote verschepingen geleid tot de reeds genoem-
de vermindering der vraag in het einde der week. Nu Frank-
rijk minder als kooper optreedt en ook de overige Zuid-
Europeesche landen minder belangstelling voor tarwe tno-
nen, dan eenigen tijd geleden het geval was, is ook in
Engeland de ondernemingsiust minder groot. Datr is wel
is waar ook de vraag voor eigen consumptie den laatsten
tijd bevredigend, doch de meeste molens hebben in een
flink gecolte hunner behoefte voor de naaste toekomst
voorzien en behoeven zich met inkoopen niet te haasten.
Het gevolg hiervan is, dat hij minder vaste stemming ook
da Engelsche vraag telkens weder afneemt, vooral ook, om-
dat de Engeledhe kooplust den laatsten tijd ‘voor een groot
gedeelte het gevolg was van de goede vraag in verschillende
landen van het Continent. Nu Frankrijk zich van cle markt
terugtrok en daarvoor geen andere vastelandsche koopers
in de plaats kwamen, is dit gedeelte van de Engelsche
vraag eveneens ingekrompen. Duitsche inkoopen van bui-
tenlanclsche tarwe blijven nog steeds klein in verlianci met
financieele bezwaren, die men in Duitschland bij betalin-
gen in vreemde valuta ondervindt.. Het Zuid-Duitsche twee-
dehandsche aanbod van stoomende tarwe, waardoor ge-
ruimen tijd werd voorzien in een belangrijk gedeelte der
Nederlandsche vraag, heeft echter opgehouden, waardoor
in Nederland vat meer belangstelling is ontstaan voor in-
koopen van de uitvoerlanden. Daar bovendien, omdat Rot-
terdam geruimen tijd zoo’n slechte markt voor tarwe is
geweest, den laatsten tijd minder tarwe onverkocht naar
Nederlandsche havens is verscheept, kon de markt in Ne-
derland iets verbeteren. Groot zijn de zaken nog allerminst.
De Belgische markt was ainvankelijk nog vast in verband
met geringe voorraden, doch ook daar is de kooplust ver-
minderci met cle daling van den wisselkoers.
Uit Canada w’ordt weder gemeld, dat zeer groote hoe-
veelheden tarwe den laatsten tijd uit cle Westelijke havens
van de Canacleesche meren verscheept zijn en gedurende
Mei en Jüni kunnen uit de Atlantische Canadeesc’he havens zeer groote verschepingen van tarwe worden verwacht. Het
is ook in verband hiermede, dat in Engeland de tarwevraag
de laatste dagen minder levendig was. In de Vereenigde
Staten wordt de hoeveelheid Canadeesche tarsve, die kort
vOOr cle verhooging van het invoerrecht van kracht werd,
nog is ingevoerd op 30 millioen bushels geschat. Dit leidt

ertoe, dat de berekening van het nog in de Vereenigde
Staten beschikbare uitvoersurplus, dat onlangs op 100 mii-
iioen buShels werd geraamd, wel zal blijken niet overdre-ven groot te zijn geweest. Met de verscheping van dit sur-
plus wordt echter nog steeds geen haast gemaakt, afge-
zien van den vrij geregelden export uit de Staten ten Wes-
ten van het Rotsgebergte. Eenige verwondering mag dat
zeker wekken, omdat de laatste raming van de opbrengst der nieuwe wiutertarwe in de Vereenigde Staten wijst op
een slechts zeer kleine vermindering tegenover het vorige
jaar en cle uitzaai van zomertarwe onder zoo gunstigb om-
stanctigheden heeft plaats gevonden, dat er alle kans op
bestaat, dat ook hiervan de afname tegenover 1923 slechts
klein zal blijken te zijn. Het maandbericht van het Mi-
nisterie van Landbouw te Washington, gepubliceerd op
8 Mei, schat de opbrengst der vintertarwe op 553 millioen
bushels, terwijl de opbrengst in het vorige jaar 572 mii-
lioen is geweest. In Canada schijnt men ten slotte ook nau-
welijks te rekenen met een belangrijke vermindering in den
uitzaai van zomertarwe. Wegens den langen winter is ech-ter een tamelijk belangrijke vertraging ingetreclen, die wel
ten gevolge zou kunnen hebben, dat men niet overal tijdig
met den uitzaai gereed komt. Binnenkort zullen hierover
wel nadere gégevens ter beschikking
zijn.
In vele West-Europeesche landen is het wintergraan dit jaar eveneens
achterlijk, ofschoon het zachte weder van den laatsten tijd
wel verbetering begint te verOorzaken. In Duitschland blijkt
achter, dat de hoop op verbetering der in den winter gele-
den schade in vele gevallen ijdel is geweest en in verschil-
lende streken van Duitschland is een gedeelte van den oogst
definitief verloren gegaan. Het rapport van het Ministerie
van Landbouw per 1 Mei geeft dan ook voor de cijfers, die
deC stand van tarwe en gerst aanduiden, slechts zeer ge-ringe verbetering, terwijl dit cijfer voor rogge nog iets is
achteruitgegaan. –

In rogge werden in het begin der week weder flinke zaken
gedaan van Noord-Amerika naar Duitschland, nu het
Russische aanbod is afgenomen, en uit Rusland hooge prij-
zen worden gevraagd. Ten gevolge van hoogere Amerikaan-
sche Vraagprijzea en een algemeen minder gunstige stem-
ming aan de graanmarkt, zijn echter de laatste dagen deze
werlr
van aerhygen omvang. Nederland h’td wel ee’
Vrij geregelden omzet in rogge, doch deze was slechts klein en van Amerika werden niet veel zaken gedaan. Prijzeu van
Russisdhe rogge konden zich vtij goed handhaven, doch ook
daarin zijn zaken niet groot, ofschoon nieuw Russisch aan-
bod klein is. Ook de verschepingen van Russische roggé
waren deze week slechts gering, evenals die van tarwe. Als
bijzonderheid mag bovendien worden vermeld, dat van ‘de
27.500 quarters tarwe, die deze week uit Rusland werden
verscheept, 12.500 quar’ters bestemd varen voor Reval. De
rest was voor Italië, dat den laatsten tijd ook. een groot
gedeelte opneemt van den trouwens slechts kleinen ta.rwe-
uitvoer uit Roemenië.

Voedergranen varen deze week eveneens vast, vooral in
het begin dezer periode. Voor mafs was een der oorzaken
daarvan weder de staking in’ Argentinië, onder welks in-
vloed in Engeland veel spoedige Platamaïs werd gekocht,
zoowel in ladingen als in parcels Ook op het vasteland
had zij ten gevolge, dat hoogere prijzen voor spoedige Plata-
maïs werden betaald. Daarbij. kwan, dat het aanbod van den
Donau niet groot was en daar hoogere prijzen werden ge-
vraagd dan voor Argentijnsche maIs in dezelfde posities.
Ook voör dit artikel echter werd aan het einde der week
de stemming minder vast, omdat de staking in Argentinië
zeer weinig invloed bleek te hebben gehad op de verschepin-
gen, die zelfs grooter waren dan in de vorige week, waarbij
echter de voorraden in de Argentijnsche havens afnanen.
Ook van Roemenië werd veel mais verscheept terwijl boven-
dien Roemeensclue verkoopers bereid werden gevonden hun
prijzen iets te verlagen. Tevens verminderde in sommige
Europeesche landen de vraag, die den laatsten tijd beter
was geweest dan dikwijls in dit jaargetijde het geval is.
Deze bevredigende omzet was vooral het gevolg geweest van
het voortdurende koude weder, doch nu daarin verbetering
komt, doet zich dit dadelijk in de vraag naar mais gevoelen.
Ook lagere markten in Argentinië, die in het begin der
week flink waren gestegen, deden den ondernemingslust af-
nemen. Het gevolg was, dat na vrij ruime inkoopen niet
slechts van Pla,tamaïs, maar ook van Europeesche soorten,
naar Engeland, Nederland, België en andere Europeesche
landen, later de verkoop minder geudakkel.ijk was. In België
en Frankrijk ondervond men daarbij bovendien de gevolgen
van de daling vali den wisselkoers en op 12 Mei waren de
zaken in mais naar Europa moeilijk, ondanks de omstan-
digheid, dat houders tot eenige prijsverlaging bereid wareu.
Ook Nederland behoorttot de markten, wadf de afzet van

450

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1924

Noteeringen.

Chicago

t

Buenos Ayres

Data

,Tarwe

Maïs

Haver
I
Tarwe

Maïs Ltjnzaad
Mei
I
Mei
I
Mei

Mei
I
Mei
I
Mei

10 Mei ’24
103%
766/
8

467/
s

11,-
7,95
19,45
3

,,

’24
1035/
8

775
46%
11,15 7,70 19,15
10Mei’23
118 78
8
/8
3
I8
11,65
1
)
8,35
1
)
21,151)
10Mei’22
137
7
/
8

607/
8

36%
13,601) 7,95
1
)
21,80
1
)
10Mei
2
21
138%
60
36%
15,80
1
)
7,20
1
)
14,95
1
)
20Juli’14
82
56
8
/8 36%
9,40 5,38
13,70

1)
Per Juni

Locoprijzen te RotterdamjAmsterdam.

s
oorten
12Mei
1924
1

5Mei
1924
14Mei
1923

Tarwe
.
…………….
1
12,–
12,-
13,50
Rogge (No. 2 Western)..’
9,50
9,60 10,25
Maïs (La

Plate) ……..
2
220,- 225,- 221,-
Gerst (48 Ib. malting)


2

207,-
4
)
196,-‘)
178,-
Haver (38 ib. white clipp.)
1
9,756)
9,808)
10,30
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
11,40
11,25
10,90
Lijnzaad (La Plata)

..
.

393,-
393,-
442,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG.
‘No.2flard/RedWinterWheat.’) Donaugerst.
6
)Canada No. 3.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
4/10 Mei
Sedert
Overeenk.
4/10 Mei
Sedert
Overeenk.
1924
1923
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
18.903
339.235
251.151

13.957
17.811
353.192 268.962
Tarwe ……………..
Rogge

……………..
4.444
191.986 150.237

3.325
485 195.311
150.722
Boekweit

………………
30
8.343
5.157


– .
8.343
5.157
Mais

……………….
245.388
224.995
2.283
35.446 34.783
280.834
259.778
G-erst ……………..
6.012
119.681
62.896

22.090
4.868
141.771
67.764
4.801
79.193 30.139
81 81
533
79.274
30.672

35.6
.03

6246
93.742
51.290
3.799
37.690 42.620
1

131.432
93.910
Haver

………………

4.458

.

73.832
84.593

700

74.532 84.593
Lijnzaad …………….
Lijnkoek ……………
3.339
91.863 26.373
1.112
9.093 3.864
100.956
30.237
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
53
3.302
657
– –

3.309
657

aankomende partijen maïs bezwaarlijker is dan in het be-
gin der week en op 12 Mei was de vraag daar bepaald onbe-
vredigend. Te Chicago kon de maïsmarkt deze week zich
niet handhaven en de prijzen daalden ongeveer 2 k 3 dol-
larcent per 56 lbs.
Ofschoon cle verschepingen van maïs uit Noord-Amerika
bij voortduring zeer klein blijven en ook het aanbod niet
van grooten omvang, werkte deze flauwe stemming aan de
markt te Chicago nog mede tot de minder goede steniming
aan de Europeesche markten. Toen de maïsmarkt in Argen-
tinië in het begin der week zoo vast was, werden ook voor
Platamaïs op aflading in Europa hoogere prijzen betaald,
doch reeds is daarop weder een prijsverlaging gevolgd, waar-
door die ma.ïs nu reeds weder iets lager te koop is dan
vöôr de laatste prijsverhooging. Zuid- en Oost-Afrika zijn
geregeld met kleine hoeveelheden mais aan de markt, waar-
voor in Engeland, doch vooral ook in Nederland, een goede
markt wordt gevonden, nu Noord-Amerika zoo weinig maïs
verscheept.
Ook gerst was vast en voor alle soorten werden geleide-lijk hoogere prijzen betaald, zoowel in Engeland als op het
vasteland. De voorraden in Nederland zijn vrijwel geruimd
en de laatste dagen zijn veel hoogere prijzen bedingbaar
dan onlangs werden betaald. Dit geldt vooral voor Donau-
gerst, doch ook Russische gerst steeg in prijs en geregeld
werden daarin zaken gedaan, terwijl in Nederland tevens
onderhandeld werd over Noord-Afrikaansche partijen, clie
te Hamburg liggen, en ook van Noord-Afrika zelf weder
kans op zaken bestaat. Gerst heeft niet in de tweede helft
der week de vaste stemming verloren, zooals voor de andere
voornaansste graansoorten het geval is. Het aanbod blijft
klein en overtreft niet de vraag. Als gevolg daarvan ont-
moetten ook nieuwe offertes van gerst uit Noord-Amerika,
die eenigen tijd waren uitgebleven, en waarin slechts naar
Engeland geregelde omzet bestond, in Nederland goede be-
langstelling en daarin verdeli den laatsten tijd weder Vrij geregeld zaken gedaan. Het aanbod van Rusland is bij cle
stijging der prijzen toegenomen.
Voor haver is de stemming beter dan langen tijd het ge-
val is geweest. De voorraden in de meeste Europeesche ha-
vens zijn sterk afgenomen en de vraag was nu deze week
veel beter met eenige prijsverhooging. Dit geldt ook voor
Engeland waar voor Plata zoowel als voor Noord-Amen-kaansche haver betere prijzen werden betaald.

SUIKER.
In A m e r i k a was de suikermarkt deze week Vrij ge-
voelig ofschoon de fluctuaties niet zeer groot waren. De
openings- en slotnoteeringen waren dan ook vrijwel gelijk
en gaven met de daartussehen liggende laagste noteeriog
het volgende beeld te zien:

Spot. Centrif…..5,90/5,78/5,90
Mei …………..4,23/4,12/4,22
Juli …………..4,33/4,22/4,31

September ……..4,37/4,27/4,36
December ……..4,05/3,97/4,03

Voor C u b a suiker weiden prijzen betaald liggende tus-
schen 4en 4% c.&f. New York.
De C u b a statistiek is als volgt:

1924

1923

1922

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 3 Mei ’24..

95.500 105.049 196.905
Tot. sedert 1 Dec. ’23_3 Mei’24 2.832.063 2.772.689 2.502.02
Aantal werkende fabrieken

115

55

148
Weekexport 3 Mei ’24…….72.739

107.801

161.648
Tot. sedert 1 Jan.’24-3 Mei’24 1.891.348 2.020.186 1.469.275
Totalevoorraad op 3 Mei ’24

940.715 753.403 1.109.009
Aan het einde der vorige week was de totale opbrengst der
afgemalen fabi-ieken 7.545.000 zakken tegen 6.800.000 zak-
ken op dien tijd in 1923, of ongeveer 70.000 tons meer, ter-
wijl nu nog 115 fabrieken werkende waren tegen slechts 55
in 1923.
In E n ge 1 all cl verlaagden raffinadeurs hunne prijzen
met sh. 1/- voor geraffineerd in alle posities.
De J a v a-nsarkt was flauw en er bestond aanbod uit de
tweede hand tot dalende prijzen. Na afcloeningen van Supe-
rieur Mei tot
f
17,-, Juni tot
f
15% en Juli tot
f
15,-
werden latere leveringen verhandeld tot prijzen dalende tot

f
14,-. Voor No. 16 en hooger werd
f
15% voor Mei en

f
13% voor Juli betaald.
II
ie r te 1 a n d .e opende de markt flauw met
f
30%
voor Mei,
f
26% voor Augustus en
f
24,- voor December.
Vrijwel de geheele week bleef het aanbod de overhand hou-
den, ‘hetgeen verdere prijsafbrokkeling veroorzaakte. Toen
echter New York en daarna Londen wat vasten afkwamen,
herstelden ook hier de prijzen zich en sloot de markt op ver-
geefsche vraag tot
.f
26
5
A
voor Augustus en
f
23% voor December, terwijl Mei tot
f
29% werd afgedaan. De omzet
bedroeg deze week ongeveer 8.300 tons.

NOTEERINGEN.

Amster-
Londen
New York
96pCt.
White

s
Java’
Cuba’s
Data
damper
Tates
f.o.b.per
96 pCt. c.i.f.
Centri-
Aug.
Jugais
Cube
No. 1
Mei/Juni
Mei

I

Sh. Sh.
$
cts.
9 Mei

’24If26i
8
f1
4516
22/6
21/9
5,90
2

,,

‘241,,27
7
/16
47/6
22/7%
23/3
6,03
9 Mei
123L,38%

71/_
29/$
3119
8,16
9Mei
1
221,,22%
5219
1719
13/3
3,98
4 Juli ‘141
11181
22

1
18′


3,26
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 7 Mei 1924.

Fluctüaties in Amerikaansche katoen zijn gedurende de afgeloopen week binnen nauwere grenzen gebleven; over

14 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTfSCHE BERICHTEN

451

het algemeen is de markt sinds Maandag wel iets flauwer
en enkele koopers zijn zelfs van meening, dat men binnen-
kort nog lagere )rjzen zal zien. Men is dan ook zeer
voorzichtig en koopt alleen het hoog noodige voor direct
gebruik. Dit is speciaal het gevolg van de goede oogst-
berichten uit Amerika, terwijl men ook algemeen van
meening is, dat er bij de beperkte productie en het verschil
tusschen oude en nieuwe oogstprjzen voldoende katoen
beschikbaar is om rond te komen. Daarentegen bestaat er
voor de Egyptische soorten meer belangstelling en prijzen
zijn iets vaster. Er worden hierin dagelijks flinke hoeveel-
heden verkocht en F. G. F. Sakeil. noteert 70 punten hooger;
ook luiden de oogstberichten gunstig.
Amerikaansche garens zijn iets flauwer in sympathie
met het ruwe materiaal. De vraag is verminderd en de
geboden prijzen zijn over het algemeen te laag, zoodat er
slechts weinig zaken tot stand komen. Voor de grove
nummers, zoowel twist als wel t bestaat weinig belang-
stelling en over het algemeen neemt men een afwachtende
houding aan. Door de verminderde productie wordt het
dikwijls moeilijk voor de medio en fijnere nummers spoedige
levering te krijgen. Voor Egyptische garens, zoowel ketting
als inslag bestaat een flinke vraag en prijzen zijn iets
vaster. Ook getwijude garens zijn iets duurder en de vraag
is goed, doch zaken worden momenteel tegengehouden door
de verhoogde prijzen, die men thans algemeen vraagt. De
fabrieken in Holland, welke sinds Nov./Dec. 1923 gesloten
waren tengevolge van een conflict met de arbeiders over
lagere bonen en een langeren werktijd, zijn j.l. Maandag
weer geopend en wij zijn benieuwd welken invloed dit op
onze markt zal hebben.
De doekmarkt is in de Egyptische sectie vaster dan in
de Amerikaansche tengevolge van de resp. katoenmarkten,
hoewel men niet mag concludeeren, dat prijzen van Ame-
rikaansche soorten flauw zijn, daar dit geenszins het geval
is. De houding der Spinners is van grooten invloed op de
markt en het wordt voor fabrikanten hoe langer hoe moei-lijker geregelde garenleveringen te krijgen. Over het alge.
meen is de markt misschien niet zoo actief als den laatsten
tijd het geval geweest is, doch naar onze meening is de
grondtoon goed en er worden door fabrikanten, die prompt kunnen leveren nog wel flinke zaken afgesloten. Ongetwij-
feld worden er wekelijks behoorlijke zaken in verschillende
kwaliteiten gedaan, hetwelk de fabrieken in staat stelt de
getouwen bezet te houden, doch door de voorzichtige tac-
tiek der overzeesche markten en de momente.ele vastheid
van Manchesterprijzen komen nog geen transacties van
eenige beteekenis voor latere levering tot stand.

30 Apr. 7 Mei

Oost. koersen. 29Apr. 6Mei
Liverpoolnoteeringen. T.T.op India ‘/
4
H
1
/
4
Uff
F.G.F. Sakellaridis 23,15 23,85 T.T. op Hongkong 2/4
1
/8
2/4 i
G.F. No. 1 Oomra 10,90 10,60 T.T.op Shanghai 3/2 3
1
2

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

9
Mei
1924
1

2 Mei
1924
1
25 April
1924
9 Mei
1923
9 Mei
1922

New York voor
Middling ….
31,70e
30,15e 31,—c
26,55e
20,—c
New Orleans
voor Middling
30,88e 29,88e
30,88 c
26,—c
18,75e
(Averpool voor
Fy Middl. ..
17,87 d
17,85 d
18,20 d
14,3 d
11,75 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Ameriknansehe havens.

(In duizendtallen balen).

1 Aug.’23
Overeenkomstige periode
tot

9Mei’24
1922-23

1

1921-’22

Ontvangsten Gulf-Havens.
6.441

5.519

5.426
py

Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr.Brittannië

!.558

1.237

1.390
‘t Vasteland.

3.008

2.522

2.741
Japan

….

565

575

802

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
9Mei24


1923

1922

438
408 890
Amerik. havens ……….
Binnenland …………..
410
533
880
NewYork

…………..
.-
– – –


New Orleans ………….
Liverpool ………………
2
3033
3
516

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)

Noteeringen en voorraden.

Rio
Santos Data
Voorraad
.
.
Voorraad
Wisselkoers

10 Mei

1924
231.000
25.000
1.151.000 27.000
66/
i6

3

,,

1924
1) 1)
1)
1) 1)

26 Apr. 1924
262.000 26.000
1.070.000
27.500
681
16

10 Mei

1923
1) 1)
1)
1)
1)

Ontvangsten.

Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
I
Afgeloopen
I
Sedert
week
1Juli
week

I
1Juli

jO 2dei

1924.;..
63.000
3.189.000
210.000
1
8.865.000
10 Mei

1923….
15.000
2.361.000
27.000 6.291.000
1)
Feestdag.

KAPOK.

(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek op 30 April 1924.

Voorr. Aanv.

Verk.
Voorr.
1 Jan.

tot

tot
op
Importeurs:

1924

30Apr. 30 Apr.
30Apr.
(in pakken).

Burma Handel-Mij…….

400

400

II. G. ’11. Crone………

1859

1408
451
Van Eeghen
&
Co……..

438

438

N.V. Hade1 en Cultuur Mij.
v/h. Smidt
&
Amesz q.q.
Edgar

&

Co’s

Handel
Mij. Soerabaja

……..
115
1550
1665

Hand.-Verg. v/h. Reiss& Co.

524
524

Jacobson v. d. Berg
&
Co…

1462
1462

Koning, Teves
&
Co…….

647 647

Landb. Mij. ,,Geboegan”…

158 138
20
Maintz Producten Handel.

466 466

Ivlirandolle,Voüte
&
Co…
311
2911
3138
84
Wm. H. MUller
&
Co……

1154
836 318
Ned. Kolon. Handelsvereen.

1318 1318

Weise &Co …………..
33
328
361

Order……………….

4364 4144
220

459
17740
17106
1093

RUBBER.
De markt toonde gedurende de afgeloopen week een
verdere prijsdaling. De stemming was over het algemeen
flauw met geringen omzet.
De slotnoteeringen zijn:

einde voorafgaande week:
Prima Crêpe Mei

64X ct . …………. 67gct.
Juni

64K ,…………….
Juli/Sept. 65

,…………….69
Smoked Sheets Mei

64

,……………66
Juni

64

,…………….67
JulifSept. 65

,………….. 674
13 Mei 1924.

COPRA.
De markt was de afgeloopen week iets beter gestemd,
daar importeurs in het algemeen weinig als verkoopers
aan de markt waren. De vraag van Duitschland was over
het geheel zeer teleurstellend. De noteeringen zijn:
Nederl.-Ind. f.m.s. stoomend ……fi 31
Mei aflading

313/
8

Juni

313
Juli

31
y,

12 Mei 1924.

STEENKOLEN.
De daling van cle kolenprijzen op de Engelsche markt,
welke wij in ons vorig verslag signaleercien, heeft verdereu voortgang gehad. De onderstaande opgesomde prijzen voor
Engelsche kolen zijn alle lager dan in langen tijd het ge-
val is geweest en zouden nog lager zijn, indien niet de uit-
sluiting, clie de niijneigenaren in Westfalen hebben moeten
afkondigen – waardoor cle productie in Westfalen, indien
niet geheel, clan toch grootencleels tot stilstand gekomen is
– aan de Engelsche kolennoteeringen eenige vastheid had

452

ECONOMISCFÎ-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1924

gegeven. Intusschen wijzen alle berichten uit Westfalen er
0,
(lat een zeer groot gedeelte van de mijnwerkers bereid
is den 8-uren eisch van het scheidsgerecht te aanvaarden en
aan het werk te gaan.
De prijzen zijn:
Northumberland Ongezeef de ……..
f
15.25
Durham Ongezeefde …………….15,75
Cardiff Ongezeefde ………………17,25

Schotsche Gezeefde …………….

..14,75

Westfaalsche Vetförcler …………

..17,-
Vetstukken

…… ……19,25
Smeenootjes …………18,50

Gasvlamförder … …….

..17,25
Gietcokes

…………

..24,50
Alles per. ton van 1000 KG., franco station Rotterdam/An-
sterdam. Markt onregelmatig.

13 Mei 1924.

METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen

Koper

Koper
Data

Stan-

Electrô-

Tin

Lood

Zink
daard

lytisch

12 Mei

1924..

62.7/6

68.151_ 229.15/_

29.10/_

30.12/6
5

,,

1924..

63.7/6

69.5/…

235.12/6

29.17/6

30.7/6
28 Apr. 1924.;

63.12/6

69.12,6 243.17/6

31.15/_

31.15/_
22

,,

1924..

64.1216

70.1216 247.17/6

32.171_

32.12/6
14 Mei

1923..

66._/_

76.10f_ 199.5/_

25.216

29.151_
20 Juli 1914..

61._/_

145.15/_

19._/_

21.10/_

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.
Op het oogenblik dat wij dit schrijven is de vraag naar
ruimte voor volle ladingen graan geringer. Een van de
redenen hiervoor is de onzekerheid, welke is ontstaan ten gevolge van de verkiezingen in Duitseliland en Frankrijk.
Voor prompte booten bleven de vrachten echter ongev.eer
hetzelfde, doch voor latere posities zijn deze eenigszius
gedrukt.
In de afgeloopen week zijn weer verschillende booten
van Montreal bevracht. De vrachten waren, niettegenstaan-
de er zeer vele booten in ballast van de Middellandsch
Zee uit wenschten te loopen, niet lager. Naar 66n havei
West-Italië werd 1934 cent en naar Rotterdam of Antwer-
pen 1534 cent per 100 lbs. betaald, terwijl naar het Bristol
Channel tegen 41- per quarter werd afgesloten, alles voor
l’Iei en begin Juni verseheping.
Van de Northern Range naar West-Italië werd 18 cent
per 100 lbs. voor een Mei-boot betaald en $ 3,40 voor steen.
kolen. Naar Rio de Janeiro werd een boot afgesloten voor
steenkolen tegen $ 3,50 voor Mei/Juni-belading.
Van de Golf van Mexico werden geen booten met pitch.
pine bevracht en de reeders schijnen niet genegen op de
thans geldende vrachten af te sluiten.
Van de North Pacif ie bleef de vracht 35/- naar U.E. /Con-
tinent/Bordeaux/Hamburg range gehandhaafd.
De La Plataniarkt bleef vast, vooral voor prompte boo-
ten, waarvoor tot 34/3 werd betaald. Een Juli-boot werd
tegen 26/6 afgesloten. Momenteel is het geldende cijfer voor
prompte booten 30/.. –
De vrachten van Voor-Indië bleven, alhoewel iets beter,
weinig aantrekkelijk. Er werd van Bombay naar TJ.K./Con-
tinent afgesloten tegen 24/- on deaciweiglit voor M
e
i/J
un
i.L
aflading. –
Van de Middellandsche Zee vertrokken verschillende boo.
ten in ballast naar Montreal, daar cle reeders dit meer aan-
trekkelijk vinden du een ballastreis naar La Plata of erts terug naar U.K./Continent. . Van de Zwarte Zee zijn eenige booten bevracht tegen
14/- en 14/3 naar Bordeaux/Hamburg range en 6 d. extra
naar U.K. met Mêi-aflading. De laatste af1uitingen waren
echter lager.
Voor erts werd betaald van Bougie naar Rotterdam 6/6
en van Huelva naar Hamburg 7/9 per ton, beide voor
prompte verscheping.
Er is iets meer belangstelling in ruimte voor steenkolen
van Engeland. De reeders zijn gereserveerd mede ten gevolge
van de moeilijkheden, welke kunnen ontstaan in verband
met het dispuut met de trimmers te Leith. Naar Buenos
Aires werden booten afgesloten tegen 13/6 en zelfs een
boot tegen 12/6. Naar West.Italië is het geldende cijfer
ongeveer 11/9.
Rotterdam, 13 Mei 1924.

GRAAN;

grad

Odessa

Ver. Staten
Petro

Au. Kust

San Lorenzo

Data

Londen Rotter-

IR’dam

dam

kanaal

dam

land
dam

Rotter-
1
Bris tol Rotter,

En ge-

5-10 Mei

1924

13(9
2

141′

30/3

30/3
28 A.-3 Mei 1924

141
_
2

14e’

30/5

30/5
7-12 Mei

1923

18/6
2

3,25′

216

2819

2913
8-13 Mei

1922

13

1

4/3

31/3

31/3
Juli

1914

11 d.

7/3

1/1134

1/1134

12/_

121…

KOLEN.

Cardiff

1
Oostk. Engeland
Data

____
Bordeauxl Genua

Port

Pa
a
ta

Rotfer- Gothen-

5-10 Mei

’24

5/1

10/_

12/11

12110

4/234


28 A.-3 Mei ’24

5/

11/6

13/3

13/…

41414


7-12 Mei

’23

6/9

ll/_

10/10

14/

5/3

71_
8-13 Mei

’22

6/6

121_

1316

14/.

513

7j9
Juli1914 fr. 7,—

7/_

713

1416

3/2

4/_

DIVERSEN.

1
Bombay

Birma

I
Vladivo-1Chili
Data

West

I
st

stock

West
1
Europa

Europa

West

Europa

5 10 Mej

1924..

25/_

28)9

31/_

29/2
28 April -3 Mei

1924..

23/9

28/9

311_

2716
– 7-12 Mei

1923..

29/_

32/6

351_

35
11
_
8-13 Mei

1922..

19/

273

35/-

35/
juli

1914..

1416

.

16/3

25/
7

22/3
1)
Am. cents per 100 lbs

2)
Per ton d.w.
3
)$ per ton kolen.
Graan Petrograci per quarter van 496 Ibs. zwaar, Ode8sa per
unit,

Ver. Staten per quarter van 480 tbs. zwaar.
Overige notecringen per ton van 1015. KG.

RIJN VAART.
Week van 4 t/m. 10 Mei 1924.

– In de afgeloopen week verminderde de afvarende aanvoer
tea gevolge van de mijnwerkersstaking in het Roergebied.
De aanvoeren over zee warel, tamelijk en bestonden hoofd-
zakelijk uit erts. De beschikbare voorraad scheepsruimte
nam ten gevolge van de verminderde aanbiedingen geleide-
lijk toe.
])e ertsvrachten, welke in het begin der week
f
0,90 met
34
en
f 1,—
met
34
lostijd bedroegen, liepen geleidelijk
terug tot
f
0,60 met
34
en
f
0,70 met 34 lostijcl in het
laatst van de week.
Naar den Bovenrijn werd in doorsneè betaald
f
1,40
k

f
1,50 per last.
De daghuren bedroegen gemiddeld ca. 3 cent.
De waterstand was sterk wassenci.
Het sIdeploon was genoteerd volgens het 70/80 ets-tarief.

INKLARINGEN.

DELFZIJL.

Landen van

April 1924

April 1923

herkomst

Aatal

N.R.T.

Aantal

N.R.T.
schepen

sChepen

Binnenl. Havens

– 3

2.514

1

4.794
Groot.Brittannië

3

3.223

6

.

3.925

Zweden ……..

1

334

5

753
Litthauen

1

340


Vrije Stad.

Duitsehland ……9

1.868

5

526

Danzig

2

998

Totaal ….

19

9.277

i8

10.300

Nationaliteit

België ………
..-

1

297

Nederlandsche

10

6.878

10

9.017
Britsche

2

421

1

297
Duitsche

6

1.644

5

785
Zweedsche …

1

334

2

201

Totaal ….

19

9.277

18

10.300

(A. van Dijk.)

Auteur