Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 386

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 23 1923

3 MEI .193

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economisch

,
Statistische.
Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

8E JAARGANG

WOENSDAG 23 MEI 1923

No. 386

INHOUD
rnz.

De
POS’J’CIucQuE EN
GI1cOOIENST II door
Prof. Mr.
G. W.
J.Bru’ins

………………………………..
458

De Constructie der Oostenrijksche Leeningen ………
461

De Jfinancien van NderIand en van Nederlandsch-indië.
Rapport der Vlootwetcommissie. 11. Nederl.-indië
462
De Beleggingen der Bijksinstellingen door
J.
J.Korn-

dorif er,
met naschrift door
H. A.
Bnitman. ………
464

De

Rijksiniddelen

…………………………….
465

BU1’i’ENLAN
DSO1’i
E

EDE WEE
KING
Het Landbottw’crediet in de Vercenigde btaten van
Noord-Amerika 1 door
Dr.
11. W.
A.
Beenhouwer.
466
De Scandinavische Muntunie en de trugkeer tot den
Gouden Standaard in Zweden dôor F.
vo9r
Koch.
467
A
ANTEEKENINOEN:
Onze vlottende schuld en de vorderingen op het bui-
tenland en de koléniën

……………………
468

De

I’ransche begrooting …………………….
469

MAAN DOIJFE ES:
Overzicht der

Bijksiiiiddeleri

…………………
469

S’l’A’rlsruI!CEN

EN
OvERZICH’i’IcN
…………….470-476
Geidkoersen.
EffeetenbeurzeiL.
Wisselkoersen.
G oederenhandel.
Bankstaten.
Vertceerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redact eur-,Secret aria van het weekblad:
D. J.
Wansink.

Secretariot: Pieter de Hooglbweg 12, Rotterdam.
A.a.ngetee)cende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatwog 37.
Telefoon Ni-. 3000. Postchèque- – en gîrorekensng.
Rotterdam No. 8408.

23
MEI
1923.

Op cle geidma:rkt valt de laatste dagen wat rui-

mei aanbod van geld waar te nemen. Voornamelijk

komt dit tot uiting in de noteerhig voor gelden

eau, clie gisteren voor 3 a 3J/ pOt. werden afgedaan.
De noteering ‘oo.r privaat-disconto bleef onveran-

derd 3% pOt., terwijl een enkele post ee.n. fractie

lager werd afgesloten. Prolongatierente noteerde iets

lioogcr. 3)4, 3%, 3% en 4 pOt.

rekeningen onder het actief en de post papier op het
buitenland daalden resp. met f 5.2 millioen en
f
2.1

rnilioen. Ook deze week heeft-de Bank dus blijkbaar

weder voor eenige millioenen aan Dollars verkocht.

De biljettencirculatie daalde met
f
24.2, de reke-

nuig-couran.t-saldj namen met
f
8.1 millioen toe. Het

besehikhre metaalsaldo steeg tot
f
3966 millioen.

Bij de gisteren gehouden inschrijving op een totaal-

bedrag van 65 millioen guldn aan schatkistbiljetten

en promessen, werd in. totaal ingeschreven voor een

bedrag van ca.
f
75)4 millioen, waarvan werd toege-

‘ezen ca. f40 millioen 3-mds. promesseu á f990,31.;

a.
f
6)4 millioen 6-maands prom.
it
f 980,85; derhalve

.iendeerende ca. 3% pOt.
Voorts werden toegeweze:n voor ce. f
if)4
millioen

1-jaarsbiljetten en f 847.000,— 6-jaarsbiljetten h pan.

De wisselmarkt was dooi de komende feestdageo

verlaten en geeft we:inig stof tot opmerkingen.

Slechts valt te vermelden
2
dat de Reichsm ark liare

daling voo:rtzette; vooral gisteren s’as het aanbod

weder bijzonder groot en lcvam de koers op 0.0043.

Ondanks cle versch Ilencie geruchten, die de ronde

deden, schijnt de Reichsbank ei nog niet toe te zijn

overgegaan, haar steun-actie te hervatten.

Ook op de termijn-markt waren cle omzetten van

.niet veel beteekenis. Er was eenig aanbod van contan-

e Ponden, die voornamelijk we:rden omgeruild in

Dollars (i.ente arbitrage), waardoor Poriden op leve-
ring circa 1 cent agio per maand doen.

Contante Pransche Franes waren aangeboden tegen

termijn, waardoor het disagio vôo.r levering verdwe-

non is en voor een klein agio heeft plaats gemaakt.

LONJ)EN,
18 MEI 1923.

Nadat cle Zaterdag was kalm geweest, was tamelijk
01) dec weekstaat van De Neclerlanclsehe Bank liep onverwacht op Maandag gelet zeer krap, doordat eenige

cle post binneniandsche wissels van f 172 millioen tot groote banken voor ha]ansdoelci.nden uitstaande pos-

]. :1.67 mill.ioeni terug, gôeddeels doordat liet totaal der ten lieten afloopen; een aanzienlijk bedrag moest hij

rechtstreeks bij de Bank geplaatste schatkistpromes- de Bank worden opgenomen. Hetzelfde geschiedde
0])

ien
in de afgelooperi week van f28 miliioen tot f 25 Dinsdag, niettegenstaande de markt de beschikking

milli.oen afnam. kreeg over £ 5 millioen aan diverse uitbetaalde clivi-

De beleeningen toonen een vermeerdering van f 1.3. idenden. Nadien w’erd de positie gemakkelijker, daar

millioen, die het gevolg is van een stijging der goe- van speciale zijde Juni schatkistwissels werden aan-

cle.i-enbe]eeningen met f 3.8 millioen en een daling
1
gekocht. Daggeld varieerde van 2 tot 3 püt. en sloot

dci- effectenbeieeni.ngen met f 2.5 millioen. Jlauwer op 1)4-2 pOt. Zevendaagscli geld bleef .1)4

liet renteloos voorschot aan het Rijk werd in cle pot. Disconto’s waren, in sympatlie met de geld-

afgeloopn week weder geheel afgelost;
zelfs
blijkt de iniarkt, vaster.

Regeering een creditsaldo bij de Bank te hebben ten . Treasury Buis 3-mnds. ………. – 2_21/ pOt.

bedrage van f 1.4 millioen. De zilvervoorraad noteert . 2-, 3- en 4-mnds. prima bankaccept 2%—/ pOt.

f 1.5 millioen hooger dan verleden-week. De diverse
1
6-mnds. idem ………………..2’/s—% pOt.

458

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Mei 1923

DE POSTCHEQUE EN GIRODIENST.

H.

[ii het vorig artikel is in hoofdzaak aandacht ge-

wijd aan de vraag, in hoeverre het in principe
wen-

schelijk is, dat de girodienst, naast de als grondslag

van het giroverkeer onmisbare tegoeden van het pu-
bliek, ook beleggingsdeposito’s tot zich trekt. Van uit

het particuliere bankwezen, dat hiermede den giro-
dienst
01)
zijn gebied als concurrent ontmoet, is hier-
tegen bezwaar gemaakt. Onze conclusie was, dat inder-

daad in bèginsel voor deze uitbreiding van de taak

van den girodienst geenerlei reden bestaat, aangezien

er hier geen lacune valt aan te vullen en voorts dit
optreden, doordat de girodienst niet aan den nood-

zakelijken eisch van liquiditeit harer belegging kan

voldoen, bij voortgaanden groei van den dienst, sto-

rend op het bestaande evenwicht op de markt van

liquide kapitaal moet inwerken, met als resultaat een
onnatuurlijke stijging van den rentevoet en diensvol-
gens verhooging van productiekosten.
Anders staat het bij den eigenlijken girodienst. Hier
is het maatschappelijk nut, gelegen in een betere or-ganisatie van het betalingsverkeer, evident en is, vat

de benutting van de voor dit verkeer noodzakelijke

tegoeden betreft, de vraag dus slechts, hoe hiervoor de
principieel en practisch meest juiste oplossing te vin-

dcii. Herhaald zal niet behoeven te worden, dat ook

dit vraagstuk bezien moet worden in het licht van

een mogelijken en waarschijrilijken vorderen groei van
den dienst. Reeds thans is – als gezegd – het totaal

van het particulier tegoed wellicht te stellen op
f 150
millioen. Neemt men aan, dat dit bedrag een
f 40
t
50
millioen – om een
cijfer
te noemen – aan beleg-
gingsdeposito’s omvat, dan is dus reeds thans het deel

van het Neclerlandsche volksvermogen, dat, in het
ruilmiddel is vastgelegd, voor een bedrag van
f
100
millioen in handen van den girodienst. Vergeleken
niet het totaal aan bankbiljetten en rekeningcourant

saldi bij De Nederlandsche Bank, hetwelk zich om en
hij het milliard beweegt, .is ‘(lit bedrag nog betrekke-

lijk gering. Vergeten moet echter niet worden, dat
van deze bankbiljetten zich naar schatting eenige hon-
(leiden millioenen in het buitenland bevinden, zoodat

het door Nederlanders voor alimentatie van het beta-

lingsverkeer in biljetten en saldi hij de Bank vastge-
l.egd liquide kapitaal ongetwijfeld belangrijk minder
dan
f 1000
millioen bedraagt. V66r den oorlog bezat
na de afschaffing der muntbiljetten de Nederlandsche
Bank, een gering chequeverkeer uitgezonderd, feite-
lijk het monopolie van het niet-metalen hetalingsver
.

keer. ‘) Niettemin bedroeg de som van de bedragen,

1)
Naar aanleiding van wat ter gelegenheid van, de af
schaffiig der muntbiljetten geschiedde, kan in verband met
de oprichting van den girodienst een eigenaarclige quaestie
worden genioveerd. Toen in 1903 de Regeering afzag van
het uitgeven der maximaal
f 15
millioen muritbiljetten,
dierf zij de hieruit voor haar voortvloeiefide rentelooze
tegenwaarde. Ter compeusatie verkreeg zij evenwel de be-
voegdheid bij de l3ank over een renteloos voorschot te be-
schikken tot eenzelfde bedrag van
f 15
millioen, onder
bepaling evenwel, dat dit renteloos voortehot en daarne-
vens het aandeel in de winst der Bank vervallen zouden, o.n. wanneer de Staat opnieuw overging tot het uitgeven ‘ii iiiiintpapier. i)e bedoeling dezer regeling is duidelijk.
De Staat driagt liet deel van de tegenwaarde van het be-
talingsverkeer, dat in zijn bezit was, aan cle Bank over
onder creatie van een renteloos tegoed tot gelijk bedrag bij
deze ii.istelling. Itocht de Staat echter weder een deel dezer
– tegeiiwaarde aan zich willen trekken, clan zou het renteloos
tegoed vervallen. Dat alleen van de uitgave van muletpa-
pier gesproken werd, is verklaarbaar, doordat in 1903 aan
ccii gii-ostelsel niet werd gedacht en heiden partijen dus illeeii deze vorm voor den geest stond. Merkt men hier-
tegen op, dat er in zooverre verschil is, dat het muitpa-
pier direct door
dcii
Staat wordt uitgegeven, terwijl, wat
tien girodienst betreft, de Staat zich beperkt tot het schep-
pen der gelegenheid, afwachtende of het publiek er ge-
bruik van zal maken, dan is het antwoord, dat dit louter
een technisch onderscheid is, dat het wezen der zaak niet
raakt. Ongetwijfeld is de medewerking van het publiek, die

die zich uit hoofde van dit betalingsverkeer in han-

den der Bank bevonden, toenmaals
nauwelijks
meer
clan
f
300 millioen. De groei, dien de girodienst, blij-
kens de zooeven gegeven
cijfers,
in de vijf jaren van

zijn bestaan, en daarvan voornamelijk in de laatste
jaren, heeft te zien gegeven, mag clan ook – het werd

verleden week reeds opgemerkt – met zekerheid doen
verwachten, dat, ook zonder kunstmatige hulpmidde-

len, zich met verloop van tijd tusschen het deel van
de tegenwaarde van het ruilmiddel, dat in handen

is van den girodienst, en dat, wat in handen blijft van

De Nederlanclsc]ie Bank, nog gansch andere verhoti,
dingen ontwikkelen zullen dan die, welke op het

oogenblik bestaan. Vragen, die, zoolang het tegoed

van den girodienst zich binnen enge grenzen beweegt,
zonder veel bezwaar veronachtzaamd kunnen blijven,

krijgen in dat geval een vitale beteekenis.

Dat het tegoed bij den girodienst en de tegenwaar-

de van het bankbiljet – op zichzelf niets dan een
depositobewijs aan toonder – in wezen precies het-

zelfde zijn, slechts door een uitwendig verschil van

louter technischen aard onderscheiden, zal geen be-
tôog behoeven. Hieruit volgt reeds zonder meer, dat,

tenzij er speciale redenen âvoor hettegendeel kunncn

worden aangevoerd, de beproefde beginselen, welke
gelden voor de benutting van het door het baiikbiljet-

fenverkeer aan de Bank in handen gegeven liquide

kapitaa’, principieel ook voor het girotegoed beslis-
send moeten zijn.

Welke deze beginselen
zijn,
is bekend. Naast een
zekere percentsgewijze edelmetaaldekking, die in nor-

male tijden de internationale pariteit van het ruil-
middel heeft te waarborgen en in dit opzicht het

maximum van liquiditeit heteekent, staat voor de rest
een zoo liquide mogelijke, belegging. Oppervlakkig

zou men wellicht zeggen, dat ook hier,
gelijk
door
sommigen voor het giroverkeer is opgemerkt, een
ijzeren voorraad is aan te wijzen, waar beneden dc

ruilmiddel-behoefte vân de bevolking verwacht kan

worden nooit te zuilen dalen en waartegeriover dds zon-
der bezwaar een belegging van veel minder liquide
Jarakter – bijv. effecten en hypotheken – zou kun-
nen staan. Het is echter niet
moeilijk
in te zien,
waarom zulks aan De Nedeniandsche Bank volstrekt,
verboden is en deze instelling er, evenals hare bui-

tenlandsche zusters, voortdurend naar streeft haar
portefeuille ook in
werkelijkheid
zoo liquide mogelijk te houden.

In de eerste plaats kan een juiste toepassing van
het liquiditeitsbeginsel, waarop in het vorig nummer
uitvoerig werd ingegaan en waarheen wij ditmaal

dus mogen verwijzen, tot geen andere slotsom leiden.
Vooral geldt dit, wanneer di.t beginsel niet alleen ge-
zien wordt in zijn beteekenis voor liet interne bankbe-
leid, doch ook en vooral van zijn breedeien maat-
schappelijken kant.

Van niet minder beteekenis is deze liquiditeit iii
verband met de discontopolit:ielc. Voor de Centrale
Bank is haar portefeuille niet alleen een beleggings-
object, zij i.s ook het middel, waardoor zij in normale
tijden haar .rentepolitiek voelbaar maakt. Slechts
een uiterst liquide en voortdurend afloopende beleg-
ging zal hij discontoverandering de gewenschte in-

krimping of uitzetting vertooneu, alleen aldus heeft
de centrale bank het ruilniiddel in de hand. Men kan
van meening verschillen over de grenzen van de
macht der Centrale Bank in dit opzicht cii meenen,
dat niet name tegenover het zooveel dieper in ons
economisch organisme verankerde conjunctuurver-

hij de uitgifte van muntpapier bestaat in liet accepteereu ervan, bij het giroverkeer een meer actieve. i:i heide ge-
vallen echter is het resultaat hetzelfde: met medewerking
van de Regeening wordt wederom een deel, en thans zelfs
een heel wat belangrijker deel van de tegeuwaarde vau het
ruilmidclel van de Bank aan den Staat overgedragen.
Al-
leen clan nou dit niet zoo zijn, wanneer de girodienst het totaalbedrag der tegoeden in den vorm van bankbiljetten
onder zich hield.

23 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCH’E:BERICHTEN

459

schijnsel de langs den weg van het ruilmiddel uit te

oefenen invloed nimmer een volstrekte beheerschende,

hoogstens een eenigszins remmende kan wezen, over
het feit, dat de belegging een zoodanige moet zijn,
dat zij zoo volledig en zuiver mogelijk
0])
verhoogin-

gen of verlagingen van het disconto reageert, zal

iedreen het eens zijn.

Ten slotte is er nog een reden, di.e een liquide
be-

legging, met name bij de organen van handel en be-

drijf, maakt tot een eisch van billijkheid.
Tusschen het de vorige week besproken liquicle ka-

pitaal, dat in den vorm van kasoverschotten tijdelijke
belegging zoekt, en de tegenwaarde van het betalings-

verkeer bestaat dit groote verschil, dat het liquide ka-,

pitaa.l van de eerste soort inderdaad een tijdelijk surplus
beteekent. Degeen of de instelling, aan wie dit surplus

tijdelijk wordt toevertrouwd, mag zich dus bij cle be-
legging, mits hij de eischen van liquiditeit in acht
neemt, tot op zekere hoogte vrij achten in de richting,

waarin
hij
deze belegging doet geschieden. Met de

tegenwaarde van het betalingsverkeer is het echter art-
clers. Dit vertegenwoordigt geen surplus maar.een deel
van het in het bedrijf noodzakelijke kapitaal, dat voor
kasdoeleinden in beslag genomen wordt. Het lichaam,

dat dit liquide kapitaal naar zich toe ziet vloeien,
mag zich mitsdien in de belegging niet vrij rekenen,

maar is tot zekere hoogte moreel gebonden dit kapi-taal weder zooveel mogelijk in dezelfde kringen, van

handel en productie in de eerste plaats, groot zoo-.
wei als klein, zijn vruchtdragendeni arbeid te laten
verrichten. Vandaar dat terecht in de Memorie van

Toelichting
bij
de oetrooiverlenging van 1903 met in-
stemming de volgende woorden van Pierson uit het
jaarverslag van 1888—’89 werden aangehaald: ,,De
,,Nederlandsche Bank is geworden een bank voor het ,,Nederlanclsche Volk, niet alleen voor de aanzienljj-
..ken, maar ook voor de kleine
burgerij.
Het grootste
,,deel van hare binnenlandsche portefeuille toch he-
,,staat uit acceptati.ën van winkeliers, grossiers, kleine
,,fabrikanten, landbouwers, acceptatiën, die door al-
,,lerlei kanalen tot haar komen. Zij heeft den regel
,,nooit losgelaten van open .te staan voor ieder, die
,,een goeden naam heeft.” De ontwikkeling van het
particuliere bankwezen in, den tijd, nadat deze woor-
den geschreven werden, moge in verschillend op-
zicht verandering hebben gebracht en met name ook
de kanalen verschoven hebben, in beginsel is deze
uitspraak ook thans nog juist.
Men toetse aan dit alles de belegging van den giro-
cIienst.)! Zoolang de bedragen binnen beperkte gren-
zen bleven, was er, het zij nog eens gezegd, weinig
bezwaar tegen, dat bovenstaande beginselen niet tot

11Ufl
recht kwamen en dat de dienst ten slotte voor
haar liquiditeit, zoo noodig, bleef leunen op De Ne-derlansche Bank. De snelle toeneming vn den laat-

sten tijd
maakt dit echter anders. Mocht, om een
clenkbeeld to geven, in afzienbaren tijd het girotegoed
een omvang hebben verkregen, gelijk aan de dan
evenredig verminderde werkelijk circuleerende hoe-
veelheid bankbiljetten, dan zou volstrekt noodzake-
lijk zijn, dat de belegging een niet geringere liquidi-
teit bezat dan die van de Bank zelve, al ware het
alleen reeds hierom, omdat het voor de effectiviteit
der discontopolitiek hoogst gevaarlijk zou zijn, indien de eene helft van het betalingsverkeer geheel de elas-
ticiteit zou missen, die hiervoor noodig is. Misschien

zou voor het giro-tegoed de eisch van edelmetaaldek-
king niet behoeven te worden gesteld, aangezien in de
economische ontwikkelingsphase, waarin ons land
verkeert, eenige bezuiniging op den verplichten me-
taalvoorraad, – een en ander natuurlijk onder de
voorwaarde, dat allereerst weder geheel normale om-

standigheden zullen
zijn
teruggekeerd – niet onmoge-
lijk schijnt. Op den eisch van liquiditeit der beleg-
ging mag echter niet worden afgedongen.
1)
In het vorige nummer werd opgemerkt, dat de beleg-
ging bij den Staat thans reeds de
f 100
millioen nadert,
Volgens de jongste gegevens beloopt het bedrag ruim
f 113
millioen.

De ontwikkling in Engeland, waar het chèque-

verkeer, zij het in veel grooter omvang, geheel de-

7elfde rol vervult, die aan het giroverkeer hier te
lande is toebedeeld, toont de juistheid hiervan aan.
De ontwikkeling der dingen, die daar de tegenwaarde

van het ruilmiddel voor het overgroote deel in handen
heeft gebracht van de particuliere banken, heeft daar

te lande aan den eenen kant geleid tot een belang-
iijke besparing op den goudvoorraad, doch aan dent
cinderen kant de liqui.diteit niet doen verminderen.
integendeel, het standpunt, dat dienaangaande met

juist begrip van den toestand door de joint-stoek

hanks wordt ingenomen, kan zelfs aan meer dan één
centrale bank van het ‘continent als een voorbeeld

worden voorgehouden. Het gevolg is een elasticiteit,
vaarmede geen ander land kan wedijveren en die zoo-
il S’oor een juist functioneeren van het geheele be-
talings- en credietorganisme van het land als vooi-
het opvangen van van buiten komende conjunctuur-

invloeden van onberekenbaar nut is.

Het feit, dat de groei van het girotegoed van
iecenten datum is, zal moeten verklaren, dat opmer-
kingen als bovenstaande niet reeds eerder hier te

lande
zijn
gehoord. Ook een gedéchteloos gelijkstelleu
‘icn de girogeiden met andere van overheidswege be-
legde fondsen – Postspaarbaiak, Pensioenfondsen,

iiijlcsverzekeningsbank e. a. — wier angstwekkencle
opstapeling een vraagstuk op zichzelf vormt, kan hier-
toe het Zijne hebben bijgedragen. Een merkwaardige
tegenhanger vormt echter wel het Voorloopig Verslag
der Tweede Kamer over liet wetsontwerp van, 1903
‘tot intrekking der muntbiljetten, waarin als voor-
itaamste grief tegen deze muntbiljetten werd aahge
voerd, dat de tegenwaarde niet, als
bij
de biljetten der
Bank, in edel metaal en liquide vorderingen was be-
legd, een griêf, door den Minister in
zijn
Antwoord

eheel onderschreven. En toch ging het hier maar
over een bedrag van
f
15 millioeu!

Een opmerking, die hier even mag worden tus-
chengevoegd, is deze, dat, getoetst aan de beginselen,
dic zooeven werden gesteld, het verzoek van de Mid-
lenstandsbanken om uit hoofde van de bedragen, die
door middenstanders voor betalingsdoeleinden aan den

kirodienst zijn in handen’ gegeven, omgekeerd voor
credietverleening in aanmerking te mogen komen,
eeu element van juistheid bevat, dat niet geheel kan
worden onticed. Aan den anderen kant zal de giro-
dienst, die voor beoordeeling van credietwaardig-
heid volslagen onbekwaam is, op dit verzoek uiterst
inoeilijk kunnen ingaan. Immers, door obligaties te

laten drukken kan men hoogstens
zijn
onkostenreke-
:ning verhoogen, niet zijn credietwaardigheid. Hier-
mede is natuurlijk allerminst gezegd, dat de Midden-standsbankeu niet credietwaardig zouden
zijn.
WèI

echter, dat voor credietvenleening in dergelijke ge-vallen de toets, die door een lichaam als De Neder-[andsche Bank met volledige kennis van zaken kan
worden aangelegd en steeds wordt aangelegd, niet
achterwege zal mogen blijven.
Waar het uitgesloten is, dat de girodienst zelf zijn
belegging naar de geschetste beginselen zal kunnen
doen geschieden, is bij voortgezetten groei van den
dienst dus een andere oplossing noodzakelijk. Welke
deze zou moeten zijn, kan slechts bij een nader onder-
zoek, waarbij de zaak van alle kanten onder het oog
wordt gezien, worden uitgemaakt. Voor de hand ligt
evenwel een regeling in dezen zin, dat virtueel de be-
legging geheel in handen wordt gegeven aan De Ne-
derlandsche Bank onder dezelfde voorwaarden als
voor de overige crediet-operaties der Bank gesteld.
immers duplicatie wordt aldus vermeden, terwijl
tevens op de eenvoudigste manier bereikt zou worden,
dat De Nederlandsche Bank haar toch reeds door het
opkomen van het particuliere bankwezen vrminderde
macht over de geldmarkt – in Engeland het groote
zwakke punt – zooveel mogelijk behoudt. De giro-
dienst zou van een taak, waarvoor zij.niet geschijct is,
worden ontheven en tegelijk van ernstige risico’s,

460

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23
Mei 1923

waarvan het bestaan maar al te zeer gebleken is, wor-
den bevrijd. Aan den anderen kant zou het voor den

dienst ongetwijfeld een belangrijk geringer renteinko-

men beteekenen, al ware liet reeds, omdat met cle
abnormaliteit, dat uit gelden, voor betalingsdoelein-

den ter beschikking gesteld, het renteinkomen van

vaste belegging kan worden genoten, gebroken zon
worden. Op den invloed, dien dit op de door den giro-
dienst, aan rekeninghouders te vergoeden rente zal

hebben, wordt straks teruggekomen. Het spreekt
echter vanzelf, dat, mocht desniettegenstaande de

girodienst alsdan nog tot zekeré hoogte voor tijde-

lijke

belegging van kasoverschotten worden gebruikt
dit in veel geringer mate aan bedenking onderhevig

zou zijn dan bij de thans geldende beleggingsvoor
schriften.

De aan de hand gedane oploss:ing heeft nog een
ander geyolg, dat in zekeren zin als een proef op de

som kan worden beschouwd voor haar juistheid. In

het huidig groeitijdperk overtreffen de stortingen –
de heer Kymmeli wijst er terecht op in zijn artikel
i.n het nummer van 2 dezer – geregeld de afgegeven

cheques. Uit de cijfe.rs blijkt evenwel, dat ook reeds
thans het totaal van het particulier tegoed, al groeien-
de, aan voortdurende schommeling onderhevig is. i:s
eenmaal de evenwichtstoestand bereikt, dan komen

deze schommelingen hierop neer, dat telkens een deel

van liet betalingsverkeer overgaat van den girodienst
naar het baiikbiljettenverkeer en omgekeerd. Dit leidt

telkens tot een gelijke verschuiving van de tegenwaar-

de, wat bij gescheiden beiegging allerlei operaties
noodzakelijk kan maken, die bij samenbrenging dier

belegging in één hand automatisch kuilen wegvallen.

Het spreekt vanzelf, dat het bovenstaande slechts

een los opgeworpen denkbeeld is, ‘) dat geenszins de
pretentie heeft de eenige en juiste oplossing te geven.
Waar het in dit artikel in de eerste plaats om gaat,
is het beginsel, dat de belegging der girogelden zal

hebben te beheerschen. Dit beginsel raakt ten slotte

de grondslagen van ons bètalings- en credietverkeer
De voortdurende groei van den dienst geeft daar
neven
S
aan het vraagstuk een zekere urgentie, die het
zeer wenschelijk maakt, dat niet alleen deze beleg-

gingsquaestie doch het géheel van vraagstukken, in
deze artikelen besproken, eens opzettelijk en nauw-‘

gezet worden overwogen. Bij den reeds, van meer dan
één zijde geuiteni wonisch naar de instelling van een
]uertoe competente commissie sluit ik mij mitsdieii
ten volle aan. –

Ik kom thans töt liet punt, dat ik tot het slot be-
waarde, de rentevergoeding aan tegoecfhouders en in
verband daarmede de financieele resultaten van den
dienst. Na hetgeen over deze laatste reeds van vet-
schillende zijden en met name door Mr. Orena de
[ongh is gezegd, kan ik hierover kort zijn.
Zoover als Mr. van Tienhoven, clie als beginsel op dan voorgrond stelt, dat de girodienst geen rente ver-
goeden moet, zou ik niet willen gaan. Wel echter
moet thans, nu de eerste jaren voorbij zijn en de
dienst zich burgerrecht verworven heeft, de eisch wor-
den gesteld, dat de dienst niet alleen zich bedruipt,
doch, blijft de vrijdom van zegel gehandhaafd – waar
op zich zelf veel voor te zeggen is – hij een zeker over-
schot oplevert, waarin de staatskas eenigei:mate eci
vergoeding kan vinden voor het gederfd zegelrecht. Te

meer is dit het geval, waar in de Memori,e van Toe-
lichting bij het reeds genoemde wetsontwerp van 1915
tuaschen de aanvankelijk vrij hooge rechten en den vnijdom van zegelrecht uitdrukkelijk verband werd
gelegd.

‘) Uit de gegevens door de Regeering bij het wetsoiit
werp tot instelling
valt
dcii girodienst
(1914—’15 No. 28(i)
verstrekt, blijkt, (lat in Duitschiand de belegging der giro.
geldeit was opgedragen aan de Rijksbaiik. Het is mij niet
gelitkit na te g„

i;Lti
op
welke wijze
cii
onder welke voorwaar-
den dit het geval was.

Dat men, toen bleek, dat deze aanvankelijke voor

waarden den groei van den dienst min of meer in

den weg stonden, aJlengs verschillende dezer rechten

heeft verlaagd en die op overschrijving zelfs geheel
1]eeft afgeschaft, evenals trouwens de verplichte waar-
horgsom en het minimum recht van
f 1,—
per half
jaar voor iedere rekening, is aan weinig bedenking
onderhevig, al blijkt wel, dat, wanneer men de hui-

dige tarieven legt naast die van vreemde diensten, ge-

lijk deze in 1915 in een bijlage tot de Memorie van
Antwoord bij het genoemde wetsontwerp zijn mede-

gedeeld, en daarbij de sterke prijsstijging na 1915

van alle andere door de postadminstratie bewezen
.diensten in aanmerking neemt, Nederland thans wel

buitengewoon goedkoop is. Dat men echter nog
O[)
1 Augustus 1921. de rente van 1Y2 op 2 püt. verhoog-
de, op een oogenblik-, dat men wist voor een aan zieu

lijk heleggingsverlies, per 31 Decembér 1920 niet min-
der, dan
f
2.390.808,07, te staan en behoorde te w’e-
ten, dat het expioitatiétekort van 1920 over het loo-

pende jaar nog belangrijk grboter zou worden, is niet
te verdedigen.

Van officieele zijde wordt thans vertrouwd, dat het
volgens de begrooting voor 1923 wederom op meer
dan
f
700.000 geraamde tekort, door de centralisatie
van den dienst in korten tijd verdwijnen zal. Hierbij
is uiteraard gerekend op een rente-inkomen volgens
de tot dusver gevolgde wijze van belegging, waartegen

hierboven principieel bezwaar is gemaakt. Bovendien
is de begrooting in verschillend opzicht geflatteerd.

Volkomen terecht wijst Mr. Crena de Iongh erop, dat
zijn opmerkingen dieniaangaande dooi’ den heer Kyni-
mcli niet afdoende zijn weerlegd.

Op één punt zou ik echter een reserve willen ma-
ken en dat is ten opzichte van den vrjdom van po’Et.
J

Iiertegenover toch staat op de verlies- en winst;-
rekening van den dienst een post wegens ,,aandecl in
de uitgaven der
Posterijen”,
welke post op de reke-
ning 1921
f
1.881.128 bedraagt en voor het loopende
jaar uitgetrokken is op
f 4.409.000.
Hoe deze Post,
waarvoor de accountant in zijn verslag alle aanspra-kelijlcheid nadrukkelijk afwijst, berekend wordt,
is
niet bekend. Omvat
hij
echter een volledige vergoeding
voor alle diensten, de besteldien sten inbegrepen, dan
is vol te houden, dat de Staat, die tèch den Postdient
te zijner dispositie heeft, volstaan kan met aldus
slechts de netto kosten in rekening te brengen, zij het
dat dit opnieuw een voordeel boven het particuliere
bankwezen beteekent.

Het is een buitenstaander onniogelijk voor den

groeienden dienst op grond van de beschikbare cijfers
tiok maar in de verte een benadering te geven van de
toekomstige ontvangsten en uitgaven. Wel echter ican
gezegd worde]], dat nauw’elijks te verwachten is, dat,
wordt voor de belegging een stelsel ingevoerd als
hoven uiteengezet, wordt de begrooting juist opgezet
en de eisch van een zelcer
saldo
ter tegemoetkoming
in het verlies aan zegelrecht gesteld, zelfs niet alle
vooideelen der centialisatie reutebetaling te handha-
ven zal zijn, en dat, mocht rentehetaling alsnog moge-
lijk zijn

t

cle stand van het hankdisconto zal hier
in hoofdzaak beslissend wezen – deze rente
i/
of
:L pOt. zeker niet zal kunnen overtreffen. Uit de in-
dertijd verstrekte gegevens blijkt, dat, naar den toe-
stand van 1914, in Duitschland geen rente vergoed
werd, in België alleen over de, hier te lande afge-
schafté, verplichte waarborgsom ad frs. 50, in Frank-
rijk 1′ pOt. en in het doo.r den heer Kymmeil aan-
gehaalde Zwitserland 1,8 pOt., echter tot een maxi-
mum van frs. 1.00.0.00, terwijl voorts het tarief van
rechten belangrijk hooger is en portvrijdom daar te
lande niet bestaat. Alleen Oostenrijk gaf bij mat:ige
rechten 2, pOt. rente. De geheele dienst was daar ech-
ter ondergebracht bij de iPostspaarkas te Weenen, wat
o.a. ten gevolge had, dat zelfs nog in 191 3 cle uitbe-
tal ingeni op cheques – met een viii sterk oploopend
echt belast – belangrijk de overschrijvingen over-
troffen, een phase, clie wijst op een zeer onvolkonnen

23 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

461

ontwikkeling van het eigenlijke girowezen en die wij

hier te lande gelukkig reeds lang te boven zijn.
Men heeft nu eenmaal te kiezen tusschen: lage

rechten e:n geen of
zeer
lage rente, dan wel een rdrite vergoeding van beteekenis doch dan Ook hooge rech-

l:en. Aanvankelijk heeft men dit hier te lande in-
gezien en een soort tusschensteisei gekozen, :neigende

naar het tweede alternatief. Al spoedig echter is men
liet spoor bijster geraakt en heeft men van twee wal-

letjes willen etan, met het bekende gevolg.
Summa summarum is er dus ook hie:r, naar Mr.
O.tena de long]1 terecht opmerkt, voor een nader on-

derzoek alle reden, zoodat ook deze kant der zaak
in de opdracht der Commissie, op welker. instelling
boven aangedrongen werd, zou behooren te worden

betrokken. B.

DE CONSTRUGTIE DER OOSTENR1JKSCHE

LEEN IN GEN.

Nu de oorzaak van de uit de Kamer gerezen be-
zwaren door den Minister is weggenomen, valt te ver-
wachten, dat dezer dagen het bescheiden percentage

va:n het totale bedrag – 1. pOt. -, waarvoor Nedei-
land in de garantie der komende Oostenrijksche lee-
hing zal deelnemen, de sancti,e van de Staten-Gene-
aal verkrijgen zal.
De leening zelf zal thans binnenkort in de ver-

schillende centra van. Europa en in Nw York wor-
den uitgegeven en ook het Nederlandsche publiek zal
geroepen worden voor zijn deel in deze eredietver-
leening te partielpeeren. Het besef, dat het hier gaat
om een algemeen Europeeseh belang zal, naast de niet
onbeteekenende directe relaties, die tusschen Neder-
land en Oostenrijk bestaan, er, naar vertrouwd mag’
worden, toe leiden, dat Nederland onder cle inschrij-
vende landen een plaats zal innemen, overeenkomen-
(le met de internationale financieele positie van ons
land.
De cnstructie der leening, welke een onderdeel.
vormt van het Oostenrijksche reconstructieplan
i),
is
eenigszins ingewikkeld en moest dit wezen, wilde den
deelnemers de zeke.rhe:id geboden kunnen worden, di.e
thans hun deel zal zijn. Zij vormt een unicurn in de
financieele geschiedenis en zal wellicht in de komen-
cle jaren tot voorbeeld kunnen dienen bij het herstel
van andere Europeesche landen.

Om al deze redenen geven wij gaarne plaatsing aan
oriderstaand van deskundige zijde ontvangen over-

zicht:

:1:.
De leewing op korten termijn.

De eerste Oostenrijksehe leening gebaseerd op de
Geneefsche Protocollen is uitgegeven in Februari ii.
1-Jet betrof een totaal l)edrag van 3 millioen Pond
Sterling, verdeeld in de volgende tranches:

Volgens den koers
van eind Februari
£

£
In Londen

1.800.000
Steiling

1.800.000
Parijs

60.000.000 Fransche frs.
800.000
,, Amsterdam 6.000.000
Hou,
gold.

500.000
Brussel

8.500.000
Belg. frs.

1.00.000
Stockholm

1.800.000
Zwe. kronen
100.000
Zwitserland
5.000.000
Zwits. frs.

200.000

Totaal. .
3.500.000

Alle deze traiches zijn uitgegeven in éénjarige
Oosteorijksche sehatkistbiljetten en dragen 1 pOt.
rente, met u:itzondering van de Fransche en Zwitser-
sclie tranches, die respectievelijk tegen S en 6 pCt.
zijn uitgegeven. De Engelsche en Nederlandsche traij-
ches waren opengesteld voor pubLieke insch:rijving;
de andere tianehes zijn onmiddellijk door banksyncli-
cateni overgenomen.
De Engelsche t:ranche, welke meer dan de helft

t) Over dit recoistructieplati, gebaseerd op de Getteefselie
protocolleti
vii 4
October
1922,
raadplege niet te ;trtikeleti
i’ati
Sir
.:
tltttr Siltet. opgenoitien ii (le nos. vii S ei
15
Noveitiher
1922 cii 4
cii
11 April 1923.

van de geheele leening uitmaakt, werd ruim, tweemaal
door het publiek overteekend. De emissie werd in
Londen geleid door de Bank of England, op zichzelf
een rnerkw’aardigheid, daar tot nu toe de Bank of

England nog nimmer zelf direct een buitenlandsehe

leening op de Londensehe geldmarkt geïntroduceerd
heeft.

De andere ernissiehuizen waren: Parijs, de Banctue
de Paris et des Pays-Bas; Amsterdam, 1-Jope & Co.;

Brussel de Banque Nationale de Belgique en de So-
ciété Généj’ale de Belgique; Stockholm, Stockholm’s

Enskilda Bank; Zwitserland, de Union Financière.

Deze leening van
31%
millioen Pond Stei’ling één-

jarige schatkistbiljetten zal worden terugbetaald uit

de opbrengst der leening op langen termijn, waarove:r
op het oogenblik onderhandelingen gevoerd worden.
Zooals reeds vermeld is in het artikel van Sir
Arthur Salter (zie Economisch-Statistische Bedelt –
ten van 11 April 1.923, blz. 329) was deze leening

gegarandeerd in de eerste plaats door de bruto out-

vangstén van de Oostenrijksche douane en van het
tahaksmonopoiie en in de tweede plaats door de regee-
ringen van eenige staten tot de volgende percentages:

Engeland …………24,5 pOt.
Frankrijk
.
………….24,5 pOt.
t

Italië …………….24,5 pOt.
Tsjechoslowalcije ……24,5 pOt.
België …………….2,0 pOt.

Totaal ……100 pOt.

Deze regeeringen hebben hij de ,,Bancjue Nationale
Suisse” ,,eoilateral honds” gedeponeerd tot eenzelfde

l)edrag als de verschillende tranehes beloopen. De En-
gelsche regeering bijv. heeft eoflatei’ai honds gedepo-
neerd in ponden sterling, in Fransche franes, in Bel-
gische franes, in Zweedsche kronen en in Zwitsersche

franes voor haar garantie van 24,5 pOt. De andere
:regeel’ingen even eens.

De Oosteorjksehe regeering is verplicht de bedra-gen noodig voor den dienst van de leening minstens
30 dagen voor de vervaldata te storten op een reke-
ning, geopend bij de ,,Banque Nationale Suisse”. In het geval de bedragen, gestort door de Oosten-
rijksche regeering tot 30 dagen voor de vervaldata
onvoldoende mochten zijn, heeft de ,Banque Natio-
nale Suisse” de coliateral bonds aan de schatkisten
der verschillende staten aan te bieden, onder- opgave van het te betalen bedrag.
De opbrengst van de leening (31% millioen Pond

Sterling) is in den loop van de maand Maart over-
gemaakt aan de Oostenrijksche regeering, die er over
beschikken kaii na machtiging door den Commissaris-
Generaal van den Volkenhond, Mr. Zimmnermari.

II. De leening op langen termijn.
Overeenkomstig artikel
1
van het JlePiotocol

van 4 October 1922 moeten de voorwaarden van cle
Oostenrijlcsehe ieeningeu worden goedgekeurd dooi
het door hetzelfde protocol opgerichte Contrôle Co-
mité. Dit Comité bestaat uit vertegenwoordigers van
de staten, weilce deelnemen in de garantie van ciie lee-
mogen. Op 14 en 15 April heeft te Genève een ier-
gadering plaats gehad van het Contrôle Comité ter
goedkeuring van het ontwerpeontract van de leening
op langen termijn. De Nederl andsche regeening was
op die vei’gadering vertegenwoordigd door den heer

Fatijn, oud-secrètaris-generaai van het Ministerie van
Buitenlandsche Zaken.
De hoofdpunten van het leeningsontract en van de
daarmede verband houdende resoluties van het Con’
trôle Comité kunnen als volgt; worden samengevat:

.1-Tet leeningscont’rctct.
In het algemeen zal voor de
leening op langen termijn hetzelfde systeem gevolgd
worden als voor de leening gelijktijdig geplaatst op
verschillende geldma:rlcten en gegarandeerd door ver-
sehille:nde staten.
[Let
bedrag
van de leening op langen termijn zal in
totaal kunnen beloopen 650 millioen goudkronen
nettO. De Oostet.irijksche regeering is doo ii
:r cle Oo-

462

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Mei1923

trôle Commissie gemachtigd om dit bedrag in ééns

of succesiievelijk in verschillende tranehes te plaat-
sen, naarmate de verschillende geidmarkten het zul-

len kunnen opnemen. Iedere tranche wordt uitgege-
ven in de geldeenheid van het land, waarin zij wordt
geplaatst. Alleen ten opzichte van de in Oostenrijk
te plaatsen tranche is de mogelijkheid opengelaten
een buitenlandsche geldeenheid te kiezen.
De
looptijd
van de leening is twintig jaar. Ieder

jaar is een gelijk totaalbedrag aan te wenden voor

rente en aflossing. Vanaf 1 Juni 1934 is de Oostenrijk-
sche regeering gemachtigd tot vervroegde aflossing
over te gaan van één of meer speciale tranches, met

inachtneming van een opzeggingstermijn van zes
maanden.

Ter beveiliging van de obligatiehouders zullen drie
trustees
benoemd worden door den Raadvan den
Tol

kenbond. Tot op het oogenhlik, waarop deze benoe-

ming plaats heeft, zal als trustee fuageeren de Voor-

zitter van de Financieele Commissie van den Volken-
bond, de heer Janssen, directeur van de Banque Na-
tionale de Belgique.

De Eerste garantie.
De leening op langen termijn
is
in de eerste plaats gegarandeerd
door de bruto-
ontvangsten der douane en van het tabaksmonopol.ie.

J)eze bruto-inkomsten worden dagelijks op een spe-
ciale rekening gestort, waarover de Oostenrijksche

regeering slechts met toestemming van den Commis-
saris-Generaal van den Volkenbond kan beschikken.

Op den eersten van iedere maand zal van deze reke-

ning een som worden overgemaakt aan de trustees,
overeenkomende met ten minste van het bedrag,

nooclig voor den dienst der leening gedurende een

jaar.
Minstens 45 dagen voo± den dag waarop eenige
rentetermijn vervalt, heeft de Oostenrijksche regee-
ring het noodige bedrag over te maken aan de trus-tees, elko het verdeelen over de verschillende tran-

ches. Voor de’ze stortingen mag de Oostenrijksche ie-
geering in aftrek brengen wat zij reeds maandelijks

vooruit heeft betaald.
Binnen vier weken na het plaatsen van een be-
paalde tranche heeft de Oosteurijksche regeering aan
cle trustees over te maken een bedrag, voldoende om
den dienst der leening gedurende een half jaar te
dekken. Deze som zal
bij
cle trustees in reserve blijven
om door hen te worden gebruikt ingeval de Oosten-
]ijksche regeering in gebreke mocht blijven; de
Oostenrijksche regeering is verplicht deze som gere-
geld aan te vullen.
De obligaties van de leening op langen termijn ge-
:iiieten vrijdom van alle Oostenrjksche belastingen en
rechten en kunnen niet gesequestreerd worden. De hoofdsom en de rente der obligaties zijn te betalen
zoowel in vredes- als in
oorlogstijd,
zelfs als de obli-
gatiehouders behooren tot een staat in oorlogstoe-
stand met Oostenrijk.
De Tweede garantie.
De leening wordt
in de tweede plaats
gegarandeerd door garanties van verschillende regeeringen. De Contrôle Commissie heeft beslist dat
de uit te geven gedeelten der leening in ieder geval
voor 10 pCt. door dergelijke garanties gedekt moeten
zijn. Op het oogenblik
zijn
de volgende garanties reeds
wettelijk bekrachtigd:
Engeland

20 pCt. van 520
1)
millioen goudkronen
Frankrijk . . .

20
,,

,,

,,
Italië

…….•

,,
’20
Tsjechoslowakije 20

België

…….236 pCt.,,,,
Zweden

234
,,

samen
öb
put.
o
,,

,,

1)
Overeeukomsig Protocol
No. 11
cum aunexis komen
520 millioen van de totaalopbrengst van de leening (650
millioen goudkronen) direct ten bate van de Oostenrjksche
schatkist. De overige 130 millioen dienen tot betaling van
voorschotten, welke Oostenrijk in het afgeloopen jaar ont-
vangen heeft van de Engelsche, Fransche, Italiaansche en
Tsjechoslowaaksche regeeringen en worden daarom alleen
door genoemde regeeringen gegarandeerd. De nader te

Vermoedelijk zullen dan ook de. volgende garanties
nog wettelijk bekrachtigd worden:
Spanje ……….5 pCt. van 520 millioen goudkronen
Nederland……..

134

,,

,,
Denemarken …..134 ,,

,,

,,

Bovendien neemt de Zwitsersche regeering deel
aan het herstel van Oostenrijk door een directe lee-

ning van 20 millioen goudkronen, zijnde bijna 4 pCt.
van 520 millioen goudkronen. Te zamen zal het be-

drag van 520 millioen goudkronen dus voor ongeveer

06 pOt. door garanties gedekt zijn. De resteerende
130 millioen goudkronen (520 + 130 = 650) worden

voor 100 pCt. door garanties van Engeland, Frank-
rijk, Italië en Tsjechoslowakije gedekt. De garantie van het totaalbedrag der leening, te weten 650 mii-

lioen, stijgt daardoor tot ongeveer OS pCt. of 637 mil-

lioen. In verband met het besluit van het Contrôle

Comité kan dit laatste bedrag dus – als tot 100 pOt.

door garanties gedekt – op het oogenblik worden uit-
gegeven.

De Commissie van Contrôle heeft de Oostenrijk-
sche regeering gemachtigd om, indien de resteerende
procenten der leening niet door garanties gedekt

kunnen worden, die bedragen afzonderlijk als een

niet door buitenlandsche mogendheden gegarandeerde
leening uit te geven, die evenwel nog altijd gegaran-

deerd zal zijn door de inkomsten van de douane en
liet tabaksmonopolie.

De garandeerende regeeringen hebben binnen tien
dagen na ontvangst van het bericht, dat een tranche

der ]eening geplaatst zal worden, met die tranche

overeenstemrnende ,,collateral bonds” te deponeeren

bij de ,,Banque Nationale Suisse”. Decollateral bonds
behooren vervaibaar te
zijn
30 dagen voor de verval-
data, vastgesteld voor aflossing of rentebetalingen
der obligaties. Te dien einde
zijn
de collateral honda
te voorzien van coupons, overeenkomende met die van
de obligaties. Voor iedere tranche der leening zal der-
halve een afzonderlijke serie coilateral bonds in dezelf-
de munteenheid uitgedrukt als de bepaalde tranche,

moeten worden gedeponeerd. De trustees zullen de
collateral bonds of de daaraan bevestigde coupons ter

betaling aan de regeeringen aanbieden, indien de

Oostenrijksche regeering gedurende 15 dagen in ge-breke is geweest (derhalve 30 dagen voordat de rente

aan de obligatiehouders verschuldigd is, aangezien
de Oostenrijksche regeering verplicht is 45 dagen voor

de vervaldagen te betalen aan de trustees) en de
trustees geen gelden onder zich hebben om verval-
lencie aflossingen of rentebetalingen te voldoen.

DE FINANCIEN VAN NEDERLAND EN VAN

NEDERLANDSCH-INDIE.

Rapport der Vlootwelcommissie.

II.
Nederlandsch-Indi. Ten vervolge op het overzicht aangaande Nederland
in het vorig nummer opgenomen, volgt thans hier-
onder het overzicht wat
Nederla’ndsch-Indië
betreft.
Gewone dienst.
‘Het jaar 1916 sloot voor Nederlandsch-
Indië een elfjarig tijdvak af, waarin de gewone dienst in
totaal een overschot gaf van bijna
f
109.800.000. Intus-
schen, ofschoon cle voorspoed, waarin landbouw, handel en
nijverheid in Indië zich mochten vérheugen, aanhield tot
in 1921 en zelfs een ongekende hoogte bereikte, trad te
beginnen met 1917 in den toestand van. s Lands financiën
een ongunstige wending in. De gewone dienst leverde stij-
gende tekorten op en wel in die mate, dat het deficit op
den dienst alleen van het jaar 1920 het zooeven genoemde
voordeelig saldo van f109.800.000 uit de periode 190671016
met meer dan f40.000.000 heeft overtroffen. Het geheele
tekort op den gewonen dienst
1)
van de jaren 1917/1923

noemen
11%
pCt. van Nederland over 520 millioen goud-
kronen komen overeen met 1 pCt. over het totale bedrag
van 650 millioen.
1)
Met inbegrip van het becijferd tekort van bijna

f
10.000.000
op de voedselvoorziening en van het nadeelig saldo op de ,,vlootuitbreiding” hetwelk overeenkomstig de
Memorie van Toelichting ( 9 bladz.
16)
betreffende het
ontwerp-Vlootwet-1922 ten laste van den gewonen dienst
is gebracht.

23 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

463

kan aan de hand van de gegevens, welke ter beschikking
van cle commissie staan, worden becijferd op ongeveer

f
461.000.000.
De daaruit blijkende ontwrichting van cle Indische finan-
ciën kan bezwaarlijk worden geweten aan crisisuitgave ii,
welke Ïndië, in tegenstelling met het Moederlanci, niet
iroemenswaard heeft gehad. Zij moet iiizonderheid worden
toegeschreven aan cle betreuieuswaarclige
uitzetting
van de
Landsuitgaven, die in Indië tijdens en na den wereldoorlog heeft plaats gevonden. In zijne Memorie van Antwoord op
het Voorloopig Verslag van cle Eerste Kamer betreffende
de ontwerp.Inciische begrootin voor 1923 noemt de Mi-
nister van Koloniën terecht als de oorzaken hiervan: ,,den
,.tijdens en na den wereldoorlog waargenomen, even be-
,,clrieglijkeii als kortstondigen, opbloei van het economisch
,,leveii met cle daarmede gepaard gaande aanzienlijke stij-
,,ging van ambtelijke salarissen, arbeidsloonen en goederen-
,,prijzen; den onder dienzeifden misleidencien indruk ter
,.hand genomen overniatigen uitbouw van de geheele huis-
,,houcling en, niet in cle laatste plaats, de allengs door die ,,conjunctuur geschapen mentaliteit,, waardoor niet alleen ,,bij partictlieren doch ook bij de Regeering cii hare orga-
,,nen, onder de begoocheling van den door dien opbloei ver-
,,00rzaakten schijnrijkdom, de realiteit der dingen uit het
,,00g werd verloren en met kivistige hand uitgaven werden ,.gedaan en kostbare werken werden ondernomen, waartoe
,.in gewone omstandigheden stellig niet zou zijn overge-
,,gaan”.
De opbrengst van de middelen kon, niettegenstaande de in cle laatste jaren ingetreden verrniming van de Landsin-
komsten, nièt tegen cle ongekende uitzetting van de uitga-
ven opwegen, terwijl de onvoldoende toerusting van den
belastingdienst bovendien, althans aanvankelijk, eene be-hoorlijke inning der verschillende heffingen bemoeilijkte.
1-let is derhalve niet te verwonderen, dat ‘s Lands finan-
ciën ten eenenmale zijn ontwricht, vooral toen de periode
van hoogcoujunctuur in eene korte spanne tijds plaats
maakte voor een tijdperk van diepe economische inzinking,
waarvan de schatkist onmiddellijk den sterken terugsiag
ondervond.
Een overzicht van de uitkomsten van tien geivonen dienst
voor de jaren 1917/1923 kan niet worden gegeven. Welis-
waar staan clie uitkomsten voorzooveel cle jaren 1917119
2
0
betreft nagenoeg vast en zijn van 1921 de voorloopige uit-
komsten bekend, doch voor cle jaren 1922 en 1923 staan nog
alleen de ramingscijfers ter beschikking. Dank zij vooral
meevallers uit achterstallige belastingen, welke in 1922
binnenkwamen, zal het geheele tekort op den gewonen dienst van deze periocle,hetvelk aanvankelijk op rond f610.750.000
was te stellen
1),
vermoedelijk niet meer bedragen dan het
genoemd bedrag van
f
461.000.000.
Gewone uitgeven.
Evenals voor Nederland is ook voor
Nederlancisch-Inclië eene afcleelingsgewijze vergelijking ge-
maakt (zie Bijlage 4)
2)
van de gewone uitgaven ten laste
van den dienst 1917 en van cle raming dier uitgaven voor
1923:
Voor de beoordeeliug van de vooruitzichten op financieel
gebied in de naaste toekomst is van veel belang cle vraag, in
lioever mag worden gerekend op verbetei-iug van den hucl-
getairen toestand ten aanzien van den gewoneti dienst. Te
dien opzichte verkeert Nederlandsch-Indië in gunstiger con-
ditie clan Nederland, vooreerst omdat het in Indië door de
grootere macht der centrale regeering minder moeilijk is
inperking van de uitgaven door te voeren en voorts doordat

De cijfers voor de jaren 1917/1923 zijn in millioenen
guldens de volgende:

Out- 1 Nadeelig
Uitgaven vangsten
1
saldo.

1917 ………………….371.163

360.138

11.025
1918 ………………..422.473

385769

36.704
1919 ………………..522.681

472.080

50.601
1920 ——————–

716.835

567.041

149.794
1921 (voorl. uitkomsten) –

786.201

643.344

142.857
1922 (raming) ………..850.222

712.959

137.263
1923

,,

………..700.053

617.546

82.507

Hierbij valt in het oog te honden, dat daarin zijn begre-
pen de baten en lasten der ,,vlootuitbreiding”, doch dat ter-
wille van een zuivere vergelijking zijn uitgeschakeld de ont-
vangsten en uitgaven verband houclende met de voedsel-
voorzioniiig (behoudens het in cle noot op de vorige blad-
zijde bedoeld bedrag van bijna
f
10.000.00, dat ten laste van
den dienst van 1922 is gebracht).
– Wat de x-amingcïjfers voor 1923 betreft, is in den hier
gegeven staat reeds rekening gehouden met de weldra in te
dienen algemeene aanvulhingsbegrooting voor dat jaar.
Hierachter a.fgeclrukt.

aldaar in mindere mate dan in Nederland de toekomst van
het budget wordt beheerscht door verplichtingen, waaraan,
zonder zeer ingrijpende reorganisatiën op wetgevend gebied,
niet valt te ontkomen.
Nochtans bestaan ook in Indië verplichtingen, clie onver-mijdelijk tot stijging van het budget moeten leiden. Daartoe zijn te brengen:
to. de dienst der Indische schuld.
Volgens de ter beschikking van de commissie staande ge-
gevens zaL ter dekking van de uitgaven tot ciltimo 1924,
ongeacht liet uitstaand muntpapier, vermoedelijk ccii bedrag
van rond f 410.000.000 zijn te consolicleeren. Na deze con-
solidatie zal voor rente en aflossing bijna f 16.000.000 meet
vei-eischt worden clan voor een en ander op de begi-ooting
van 1923 is uitgetrokken. Wordt mede rekening gehouden
met de aflossingen van reeds in het buitenland geplaatste
leeningen en van die, waarbij evenals bij gene de aflossing vet-moedelijk eeist na een zeker aantal jaren zal behoeven aan te vangen, dan valt uit dien hoofde tiog te rekenen 01)
een last van rond f24.500.000 ‘s jaars.
Uit een en ander volgt dus, dat
in
de naaste toekomst
voor den dienst der Indische schuld gei

ekencl moet worden
op eene hoogere jaarhïjksche uitgaaf van bijna f 16.000.000
en in eene verdere toekomst – na 1933 – nog op ruim
f 24.000.000 bovendien, of te zamen op een stijging van het
budget met ruim f40.000.000. Hierbij is buiten rekening
gelaten hetgeen voor tente en aflossing vei-schulcligd is voor
na 1924 eventueel op te nemen gelden.
2e. cle pensioenlast.
Ook de pensioenlast zal de eerstvolgende jaren niet on-
belangrijk stijgen. Volgens cle schaarsche gegevens, welke de
cnmmissie ten dienste staan, kan de toeneming vooi- 1926
globaal geschat worden op een bedrag van ruim f 4.000.000,
terwijl cle druk der pensioelien daarna geleidelijk zal worden
verzwaarcl en voor -1936 vermoedelijk ruim
f
15.000.000
meer zal heloopen dan thans. In deze bedragen zijn echter
niet begrepen de uitgaven van de reeds sedert enkele jaren
iii voorbereiding zijnde weduwen- en weezenfoudsen voor de
inlauclsche ambtenaren. Omtrent die kosten ontbreken be-
trouwbare gegevens hier te lande ten eenenmale.
Tot de groepen van uitgaven, welke eene verdere stijging
van het budget ten gevolge hebben, behoeven niet gerekend
te worden cle salarissen. Weliswaar acht men in Indië eene
verhooging van de traktementen met f18.000.000 onver-
mijdelijk – en bij de onmogelijkheid om zich ter zake een
eigen oordeel te vormen, neemt de commissie aan, dat daar-
anti niet valt te ontkomen – doch daartegenover zullen de
cluurtetoeslagen, waarvoor op de begrooting voor 1923 nog
een bedrag van
f
30.000.000 is uitgetrokken, geheel verval-
len, zoodat cle druk, dien de salarislast op het budget oefent,
per saldo met f 12.000.000 zal verminderen. Wolken invloed
cie toekenning van periodieke traktementsverhoogingen op
den salarislast der naaste toekomst zal hebben, kan de com-
missie in het stadium van overgang, waarin de salarisrege-
ling in Indië zich bevindt, niet beoordeelen.
Het voreustaande leidt derhalve tot de slotsom, dat in de
naaste toekomst als gevolg van de te verwachten stijging van uitgaven het tekort op den gewonen dienst zal toene-
men met 16 + 4-12 of met f8.000.000 en derhalve zal
stijgen van f 82.500.000 tot rond f 90.500.000.
Gewone inkomsten.
Tot zoover cle gewone uitgaven. Wat
de middelen tot dekking van clie uitgaven betreft, meent de
commissie te moeten bewijfelen of in de naaste toekomst
gerekend zal mogen worden op een bedrag van f 617.546.584,
waarop die inkomsten voor 1923 worden geraamd.
Tot dien twijfel acht zij voldoende aanleiding, indien in
het oog wordt.gevat de loop der ontvangsten van den ge-
wonen dienst (met inbegrip van clie der ,,vlootuitbreiding”)
in cle jaren 1917/1923, in verband met het feit, dat de jaren van schijnwelvaart hun invloed nog Steeds eenigei-mate op
cle schatkist doen gevoelen. Evenbecloelcle ontvangsten wij-
zen, gesplitst naar de verschillende bronnen van inkomsten,
de’volgende bedragen (in milhioenen guldens) aan:

bD
bS

cl 3
E
Ci Ci Ci
cii
Ci
Ci

o
ci
Ci
0)
Ci 0

Belastingen ………116.0 126.0 173.6 204.6 277.5 253.7 236.2
Monopolies ………73.7 78.3 83.1 94.5

92.5 92.1 88.5
Producten ………63.2 67.6 82.5 95.4

76.7 .96.6 73.6
Bedrijven ………. .58.8 64.6 76.6 95.6 109.9 142.1 1244
Diversen ……….48.3 49.3 56.2 76.9

86.8 128.4 94.8

Totaal ….. 360.0 385.8 472.0 567.0 643.4 712.9 617.5
Ten aanzien van do belastingen, welke in de laatste jaren
ook in Indië aanzienlijk zijn opgevoerd, dermate dat van
verschillende zijden luide klachten worden vernomen om-

464

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Mei 1923

trent
(l(JIl
(Ia1r(toor op liet ecoitornisch leven geciefendell.

druk, moet cle commissie opmerken, dat de regeering eer
op verlaging clan op verhooging van de inkomsten uit deze
bron beclncht behoort te zijn, ook ten einde het voor de ver-
dere ontwikkeling van Indië zoo hoog noodige Neclerlandsch
en vreemd kapitaal iiiet af te schrikken.
De commissie meent zich totcleze algemeene opmerking te
moeten bepalen en niet op het onderwerp der Indische be-
lastingpo]itiek te moeten ingaan, omdat het vraagstuk eener
algeheele herziening van het samenstel der Indische hema-,
tingeli thans een oncmerwerp van studie uitmaakt bij eene
daartoe iii het bijzonder in Indië ingestelde commissie.

Wat cle baten uit cle overige inkomstenbromien aangaat,
is cle commissie van oordeel, dat met het oog zoowel op den
in 1921 ingetreclen brnmekeer in cle economische verhou-
dingen in Indië als op het feit, dat de opbrengstramingan,
inzonderheid bij de bedrijven van cle Staatsspoor- en Tram-
wegen en van den Post-, Telegraaf -en Telefoondienst, niet
zullen worden bereikt, gerekend moet worden op aanzien-
lijk lagere baten dan voor 1923 geraamd. Het is haar be-
kend, dat cle Indische Regeering bij de ramingen voor -het
jaar 1924 met deze omstandigheden rekening houdt, doch
dat zij verwacht, dat de dientengevolge te derven inkom-
sten meer dan gecompenseerd zullen ivorcle’n door cciie
hoogere opbrengst van sommige belastingen en enkele n-dere middelen, alsmede door het scheppen van nieuwe en
het verhoogen van bestaande bronnen van inkomst. Of door
laatatbedoelde maatregelen cle toch reeds zware druk op het
Indische zakenleven niet nog zal toenemen, kan de com-
missie, bij gebreke van de daarvoor nooclige kennis van de
voornemens der Indische Regeering, niet beoordeelen.
Ofschoon de commissie geenszins voorbij ziet, dat niet
Il;tflie in
1
uclië cle omstandigheden, welke op het Lancisbud.
get van invloed
zijn,
zeer snel kunnen veranderen, en er
reeds teekeneu zijn, welke erop wijzeji, dat in den econo-
mischen toestand daar te lande eenige verbetering is inge-
treden, acht zij het nochtans geraden, de nuciclelen van
den gewonen dienst voor de naaste tqekomst niet hoo-
ger te schatten diii
01)
CCII
bedrag van rond
f
600.000.000.
Inkrimping van het budget der gewone uitgaven tot dit
bedrag, dat toch nog met meer clan
f
312.000.000 of met
circa 109 percent het budget van 1913 zou overtreffen, moet mogelijk zijn. Dit is intusschen alleen te bereiken
door cle gewone uitgaven, voor zoover ze voor inkrimping
vatbaar zijn, (derhalve met uitschakeling van de zoog
naamcle vaste posten zooals de leeningsdienst) zeer aan-
zienlijk, al. met gemiddeld circa 26 pCt., te besnoeien.
Wordt evenwel in aanmerking genomen, dat de inkomsten
uit monopolies, producten en bedrijven ongeveer cle helft
van het gehee le iiii d:e!
C
budget ii tut a ken, cl al
t
is liet di i –
clelijk, dat cle uitgaven, welke gedaan moeten worden om
die inkomsten te blijven trekken, veelal niet in die mate
kunnen worden ingekrompen, tenzij tot nadeel van de ont
vangsten. Het evenbecloelcle percentage van 26 zal derhalve
in werkelijkheid voor tal van andere uitgaven aanmerkelijk
hooger uitvallen. Doch hoe dit ook zijn moge, waar liet
herstel valt het evenwicht in cle begrooting van den gewo-
net dienst niet langs anderen weg verkregen kan worden,

moet
een drastische inperking der uitgaven onverbiddelijk
worden doorgevoerd.
Met ingemiomenheici wijkt de commissie in dit verband op
het uit de ontwerp-Indische begrooting voor 1923 blijkencl streven van den Gouverneur-Generaal en den Minister van
ioloniën
om
liet gewone uitgavenbudget terug te dringen
tot liet peil, dat in overeensteninung is met cle 1 inancieele capaciteit van het Land valt het oogenblik en van de naaste
toekomst. Intusschen zal it.i clie richting zeer krachtig moe-
ten worden doorgetast om de verwachting van den Minister
van Koloitiën te verwezenlijken, dat in 1925 het evenwicht
li den gewonen dienst zal zijn lierkregen.
Alvorens van den gewoneil dienst af te stappen, mag ‘1e
Commissie niet nalaten den vinger te leggen op het vooral
in de Ihatste jaren zeer sterk toegenomen euvel der begroo-
t.ings-overschrijdingen. Ze meent zich niet erin te moeten
verdiepen, of cle oorzaken van dat euvel moeten worden
gezocht ii:i eene onnanwkeurige raming van de begrootings-
posten of in een verregaand gebrek aan eerbied voor de
hegrooting, dan ivel in beide, clonli acht liet een belang van
de eerste orde, mede voor liet herstel van het geschokt ver-
trouwen in de Indische begrootingscijfers, dat aan genoemd
euvel een einde ivorde gemaakt.
iluitengewone uitgaven. Indische schuld.
Werd in cle
jaren 1867/1911, dus in een periode van 45 jaren, aan bui-
tengewone uitgaven in totaal
f
353.000.000 besteed, in het
twaalfjarig tijdvak 1912/1923 zal daaraan ten koste zijn
gelegd een som van
f
947.500.000, waarvan alleen iu het
zesjarig tijdvak 1918/’23 een bedrag van rond
f
706.200.000.
Hoofdzakelijk ten gevolge daarvan is de Im.tdische schuld

gestegen van
f
93.200.000 op ultirito 1912 tot f232.200.000
op idtimo 1916, en zal zij op ultimo 1923 vermoedelijk een
bedrag van
f
1.186.100.000 aanwijzen, Ongeacht de dan nog
intstaande som aan muntpapier. De dienst der schuld is
dientengevolge toegenomen van
f
4.250.000 in 1912 tot
f
17.100.000 in 1918, terwijl daarvoor in 1923 f78.000.000
zal noodig zijn.
Zooals hiervoret is uiteengezet, zal dit laatste bedrag iii
de naaste toekomst nog toenemen met rond
f
16.000.000 en
– buiten rekening latend hetgeen de na 1924 op te nemen
gelden aan rente cii aflossing zullen vergen – in een ver-
dere toekomst tot ongeveer
f 110.000.000
stijgen.
Deze snelle uitzetting van cle Indische schuld acht cle
commissie in liooge mate onrustbarend. Het moge waar
ijn, dat door de uitgaven, die met het geleende geld gedekt
zijn, (le ontwikkeling van Indië iii belangrijke mate is bevor-
dercl en dat eelt deel der uitgaven ook rechtstreelcs een
gunstigen invloed oefent
01)
cle opbrengst van verschillende
middelen, niettemin kan het cr&het van een land niet in
de mate, waarin dit voor Indië is geschied, w’orden aan-
gesproken, zonder gevaar voor dat crediet zelf. Na 1916 is
• rond
f
762.500.000 aan nieuwe leeniitgen op langen termijn
opgel.lomen en ivacht een aânzienlijk bedrag (ul4imo Maart
923 rond
j
335.000.000) aan vlottencle schuld op funclee-
ring. Het is gebleken, dat Indië zijne leeningen op laitgcu
termijn thans niet clan tegen een hoogen rentevoet kan
plaatsen. Het zal dringend noodig zijn ook de buitengewone
– uitgaven zoo laag mogelijk te houden, ware liet alleen om
cle consolideeriiig van de nog vlottende schuld te kunnen
doen geschieden, zonder dat daardoor een te zware last op
liet gewone budget wordt gelegd.

De in het overzicht genoemde Bijlage 4 luidt:

Vergelijking van de gewone
uitgaven van Nederlandsch-Indië
over de jaren 1917 ên 1923 in mullioenen guldens.

’23 méér
dan ’17

bD

.-,0

Cd
óD
c
c
litels
ci
P
2.

-‘2
•’
1
2
3
4

1
Reg. enl:Iooge Colleges
1.542
2.288
0.746
48
II
12.325 15.586
3.261
27
1:11:11
46.680
128.784
82.104
176
[na

Justitie

…………..

15.218
77.989 62.171
412
IV

Financiën

………..
Indische schuld …….
Binnenl. Bestuur ….
40.484
56.352
15.868
39
V
Onderi’. en Eeredienst
.
32.784
60.357
27.573
84
V.T.
Landbouw, Nijverheid
en Handel ……….
14.195
20.086 5.890
41
VII
Burg. Openb. Werken
43.790
57.549
13.759
31

VIII
Gouvernem.bedrijven
71.870
137.707
65.837
92
IX
56.538 81.885
25.347
45
X
Marine ………….
23.666 44.683
21.017
88
XI

Oorlog

……………

Plaatselijk en geweste-
lijk zeifbestuur ….
12.152

..

16.787
4.635
38

371.245 700.053
328.808
89

DE BELEOGINGEN DER RIJKSINSTEL-

LINGE.,.,

.. w.-‘- .:

De heer J. J. Korndorffer, chef der afdeeliug Geld-
belegging bij de Rijksverzekeringsbank,
schrijft
ons:

In het nummer van 2 Mei ji. komt met bovenver-
meld opschrift een stukje voor van den heer H. A.
Bultman te Heemstede. Voor zoover de Rijksverzeke-
ringsbank daarbij bedoeld mocht worden, diene het
volgende:
Het moet onjuist geacht worden, dat ,,de Regeering
‘zeer grooten invloed op de beleggingen kan uitoefe-
een” – anders dan via den Wetgever. Alle beleggin-
gen der R.V.B., met uitzondering van die, welke tea

bate van de Volksgezondheid strekken, vereischen ni.
de goedkeuring der zoogenaamde Financieele
Com-
missie, benoemd door den Minister van Arbeid, doch
absoluut onafhankelijk, zoowel van de Regeering als
van het Bankbestuur. Wèl heeft de Minister van Ar-
,beid de bevoegdheid af te wijken van een beslissing

der Commissie, doch de kans, dat zoo iets
plaatsvindt,

is zeer gering. Het
is ni.
duidelijk,
dat geen serieuze
financiers voor het lidmaatschap der Commissie te

23 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

465
11

v.irideii zouden zijn, indien de Commissie geel:i. bes1i-

senden invloed had. Dat is geen theorie, doch erva-
ring.

Ook in de groote, door den Wetgever uitdrukkelijk
gewilde zelfstandigheid van het Bankbestuur ten op

zichte van de Regeering, schuilt een waarborg, dat

de beleggingen uitsluitend naar hare mrites voor de
Bank beoordeeld worden, onverschillig of cle .Staat

ni dan niet bij die beleggingen, op welke wijze dan
ook, geïnteresseerd mocht zijn.

Van het ,,beschikken over gelden om een willekeu-
rige hypotheekbank van hare slechte posten te ont-

lasten” of voor het ,,ter voorkoming van verlies blij-
ven verstrekken van steun aan bijzondere lichamen”

kan zeer zeker bij de R.V.B. minder dan geen sprake
zijn.

Ongetwijfeld zullen o6k aan het financieel beheer
van de rijksinstelhngen, welke de heer Bu]tman op
‘t oog heeft, fouten aankleven. Wat de R.V.B. betreft
zullen eventueele f6uten evenwel niet te zoeken zijn

in gebrek aan onafhankelijkheid van de organen, wel-
ke den beleggingsdienst leiden, ten opzichte van de
Regeering en evenmin in een neiging om zich bij de

keuze der beleggingen te laten leiden door andere
overwegingen, dan die van de belangen van de Bank.

J. J. KOici’n)Oiciricic.

N a s c h r i. f t. Indien de geachte
schrijver
(ie

Wet op de Organisatie van de Rijksverzëkeringsbarik
en liet thans aanhangige Wetsontwerp 1922/23, No.
400, even wil heriezeri, zal blijken, dat mijne meening,
die eerst onjuist wordt geacht en in dezelfde alinea
als waar wordt erkend, is ontleend aan de wettelijke
voorschriften, die gemakkelijk aanleiding geven tot
do door mij zoo gevaarlijk geoordeelde inmenging van
den
T
e
t
gei
r
ei
., waardoor andere overwegingen dan
die van de belangen van de instellingen op den voor-
grond treden en de Wetgever juist geen zelfstandig-
heid heeft gewild.

Het stukje van den heer Korndorffer kan liet nut
hebben, dat de gevaren worden ingezien, die onge-
twijfeld ook de door den schrijver voorgestane instel-
ling boven het hoofd hangen.
De eerlijke erkenning van de fouten, die de Rijks-
instellingen aankleven stemt tot gerustheid en waar-

deering. Deze erkenning is de eerste stap tot de ver-
betering, clie wij beiden beoogen.

Voor de gelegenheid tot plaatsing van dit onder-
schrift betuig ik de geachte redactie mijn dank.

Heemstede. R. A.
BULTMAN.

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over
de maand April 1923, vergeleken met de overeenkom-
stige
cijfers
van April 1922.
De oorlogswinst- en verdedigingsbelastingen brach-
ten tot dusver in totaal op
f
1.137.355.303, waarvan
f
191.829.656,— op rekening komt van eerstgenoemde
heffing.

Met inbegrip van de opcenten ten behoeve van het
leeningfonds – behalve die op den suikeraccijns,
welke geen verzwarin g van belastingdruk medebrach-
ten – is in totaal eene som van
f
1.451.938.457 ont-
vangen uit belastingheffing, die haren grond vindt
in de buitengewone omstandigheden.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
36.880.925 op tegen
f
31.597.004 in April
1922 en vertoonen mitsdien een achteruitgang van

f
116.079, ondanks de opbrengst ad
f
1.159.222 van
den tabaksaccijns, welke in April 1922 nog geen batèn
ofwierp. De totale opbrengst in de afgeloopen maand overtrof de ramiug niet een bedrag van
f
3.093.008.
De opbrengst over de eerste vier maanden van
1923, de tabaksaccijns medegerekend, ‘overtrof de op-
brengst over de overeenkomstige maanden van 1922
met een bedrag van
f
5.416.026
(f
6.131.336 is te dan-
ken aan het zooeven genoemde nieuwe middel), ter-

wijl de ramiig met een bedrag van
f
7.018.641 werd
0v
erschredeji.

In vergelijking met April 1922 vertoonden in April
1923 de grondhelasting, de suiker- en de geslacht-

accijns, de zegelrechten, de succèssierechten en de
statistiekrechten een hooger opbrengstcijfer. Daaren-

tegen brachteil minder op de inkomstenbelasting, de
dividend- en tantièmebelasting, de vern.iogensbelas-

ting, de wijn-, de gedistilleerd- en de zo.itaccijns, de

registratierechten, de invoerrechten en cle loodsgelden.

Evenals de vorige maand is ook de afgeloopeii
maand de inkomstenbelasting ten achter gebleven bij

de opbrengst in de overeenkomstige maand van het
v:.rige jaar. De vorige maand was dit middel met een
bedrag van
f
2.169.933 terugge]oopen; thans bedroeg
de achteruitgang
f
109.673. Bij vergelijking van de
ontvangsten uit dit middel over de eerste vier maan-
den van dit jaar
(f
43.297.611) met de ontvangsten
over de overeenkomstige maanden van het vorig jaar

(f
41.956.418), moet gelet worden op de bedragen,

zooa]s die zich als volgt over de verschillende dienst-
jaren splitsen :
Jan.
t.m. April
1922 Jan.
t.m. April
1923
1920/1921

. . . .
f
4.938.818

f
1.515.548 1921/1922

. . . .

36.885.472

9.721.554
192211923

. . ..

, –

,, 32.060.668
De toename der grondbelasting met een bedrag van
f
83.142 houdt, evenals de vorige maand, verband met
cle vluggere invordering.

Ten aanzien van de personeele belasting is op
te
merken, dat in de maand April de einduitkeering vaïi
cle provinciale en gemeenteopcenten betreffende den
vorigen dienst pleegt plaats te hebben, welke ten ge-

volge van den achterstand op dit middel, de opbrengst over de maand April overtrof.

In de vermindering van de bate uit de dividend- en
tantièmehelasting
(f
491.432 tegen
f
141.026 in April
1922) weerspiegelt zich het minder gunstig resultaat
van het particuliere bedrijf. Dc vermogensbelastirig
blijft terugloopen, deze maand met een bedrag van

f
924.145, vermoedelijk als gevolg vn de voorloopige aanslagregeling sedert 1 Mei 1922.

In verband met de prijsstijging van de suiker heb-
ben de grossiers groote voorraden opgedaan. Dit ver-
klaart de toename van den suikeraccijns met een be-
drag van
f
931.181.

Vermoedelijk neemt het verbruik van gedistilleerd
af. Immers beweegt de opbrengst van den gedistil-
leerdaccijns zich de laatste maanden in dalende lijn.
De teruggang van dit middel bedroeg in de afgeioo-
pen maand
f
962.014. Hiertegenover staat eene toe-
name van den bieraceijns, waarvan eene hoogere op-
brengst ad
f
153.942 valt te boeken.
De lage opbrengst van den wijnaccijns
(f
56.073
tegen
f
140.655 in April 1922) staat waarschijnlijk in
verband met den verminderden invoer uit Duitsch-
land.-

De bate uit den zoutaccijns verminderde met
f
18.551. Hiervoor is geen bijzondere reden op te
geven, evenmin als voor de vermeerdering van den
geslachtaccijns met
f
152.603.
Van de overige middelen dienen nog genoemd te worden de beide middelen, die meer in het bijzon-
der den toestand in het zakenleven weerspiegelen, ni.
de zegelrechten en de registratierechten. De eerste
namen toe met
f
21.719, de tweede verminderden met

‘f
64.323.

De invoerrechten, die den laatsten tijd nog wel
eens eene meerdere opbrengst te zien gaven, liepen
deze maand weder terug met een bedrag van
f
408.111.
Vermoedelijk zal deze mindere opbrengst verband
houden met de moeilijkheden, welke het goederenver-
keer als gevolg van de Ruhrhezetting ondervindt.
De statistiekrechten namen iets toe: van f259.145
‘kwamen ze op
f
263503, maar de loodsgelclen lever-
den weer minder op, nl.
f
44.722.
De successierechten en de belasting op gouden en
zilveren werken namen respectievelijk toe met een
‘bedrag van f13.034 en met een bedrag vanf 13.291.

466

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Mei 1923

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET LANDBOIJWCREDIET IN DE VEREENIGDE

STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

1.

Dr. H. W. A. Beenhouwer te New York schrijft ons:

Aan het slot der juist achter ons liggende zittings-

periode van, het Congres, is op 4 Maart door Presi-

dent Harding een wet bekrachtigd, welke groote’

draagwijdte heeft en van aanzienlijken invloed kan

zijn op den verderen groei van het bankwezen in de

Vereenigde Staten. Zij verdient daarom de onverdeel-

de belangstelling van allen, die zich voor de struc-

tuur en ontwikkeling van het Amerikaansche bank-

wezen in het algemeen en van het laudbouwerediet in

het bijzonder, interesseeren.

Het is de wet, die bekend staat onder den naam

,,Agricultural crdits act of 1923″ en met welker

inhoud -wij ons in cle eerste plaats in dit artikel zul-
len bezighouden.

Daa
toe moeten wij eerst onze aandacht wijden aan

den toestand in den landbouw in de Vereenigde Sta-

ten, gedurende de kort achter ons liggende jaren en
nagaan in hoeverre in de credietbehoeften der land-

bouwers – omvattende hen, die zich met landbouw

en veeteelt bezighouden – vS&r de totstandkoming
der nieuwe wettelijke regeling werd voorzien. Alsdan

komen wij tot het ontstaan der Agricultural Credits
Act en hare bepalingen, terwijl ten slotte de critiek;
die van verschillende zijden op de nieuwe wet uitge-

oefend wordt, besproken zal worden.

Hoewel men voorzichtig zijn moet in dit opzicht

te generaliseeren, kan men, algemeen gesproken, zeg-

gen, dat de positie der landbouwende bevolking in de
Vereenigde Staten sinds 1920 ongunstig geweest is.
Nadat gedurende den oorlog door maatregelen van
hoogerhand (vaststelling der
prijzen
enz.) alles in het
werk gesteld werd, om de productie in den landbouw

op loonende schaal op peil te houden, is sinds 1919

geleidelijk de regeeringsinmenging opgeheven. De
regeling der productie en der
prijzen
werd weer aan
de natuurlijke factoren overgelaten.

De hoogere productiekosten van den Amrikaan-
1

schen landbouwer, in vergelijking met die zijner col-lega’s in andere landen der wereld, de eveneens vee1
hoogere transportkosten, de afname der export van

landbouwproducten uit Amerika, mede als gevolg van
de chaotische toestanden in Europa en andere fac-
toren hebben ertoe bijgedragen, dat, toen de na-oor-
s

logsconjunctuur in haar tegendeel omsloeg, de Ame-

rikaansche landbouwers sinds 1920 een moeiljken tijd
doormaken.
Enkele cijfers mogen dit duidelijk maken.
In doorsnede ontvingen de producenten van ,,grains
en live stock”, sinds 1920 en tot voor enkele maan-
den, slechts 10 pCt. meer voor hun producten dan in
1913, terwijl zij ongeveer 10 pCt. meer moesten beta-
len voor hunne algemeene aankoopen. Bovendien zijn
sinds 1913 de schulden der landbouwers en daarmede
de rentelast zeer sterk gestegen; in het bijzonder door
den spéculatieven aankoop van land tot fantasieprij-
zen gedurende den ,,boom” en het aangaan van lee-
ningen voor andere doeleinden.
Nu mag niet vergeten worden, dat de landbouw in
de Vereenigde Staten – niettegenstaande de voort-
schrijdende industrialisatie – nog steeds verreweg den
voornaamsten tak van
bedrijf
vormt, waarin 45 pOt.
der bevolking direct zijn bestaan vindt. Het is dus
zeer begrijpelijk, dat de ongunstige economische po-sitie der landbouwers gedurende de laatste jaren aan-
leiding werd tot een machtige beweging, welke be-
oogde hierin op de een of andere wijze verbetering te
brengen.
Het behoeft dus evenmin verwondering te wekken,
dat zich dit, gezien de rol, die de politiek in de Ver-
eenigde Staten speelt, voor alles uitte in de toene-
mende beteekenis van ,het landbouwprobleem juist in

de politiek. Waar tot voor zeer korten tijd in Amerika
slechts twee algemeen erkende
partijen
bestonden
(de Republikeinen en Democraten), welker politieke

doeleinden hun stempel drukten op het geheele staats-
en sociale leven, leidde de ontevredenheid der land-

bouwelementen van beide partijen tot afscheiding en
aaneensluiting in een derde partij, het zoogenaamde
Farniers Bloc.

In Amerika nu, waar het begrip ,,partijpolitiek”
nog geheel andere beteekenis heeft dan in Europee-

sche landen, was hiervan het noodzakelijk gevolg, dat

door het Farmers Bloc zeer krachtige en niet steeds

vetkwikkeljke aanvallen op de vertegenwoordigers der

andere richtingen werd gedaan. Deze vertegenwoo.i-

cligden, naar de meening van het Farmers Bloc, slechts
de machtige financieele en industrieele belangen,

voor wie het landbouwprobleem, op zijn best gespro-

ken, een quantité négligeable zou zijn.

Nu voor den slechten gang van zaken in den land-
bouw een of meer zondebokken gevonden moesten wor-

den, is het zeer begrijpelijk, dat ook de Federal Re-

serve Board, als centraal orgaan van het Federai Re-
serve System, voor de oppositie een welkom aangrij-

pingspunt vormde. ,,Onbekend maakt onbemind.” Men
kan zonder overdrjving zeggen, dat voor de landbon-
vers het op zichzelf reeds uiterst gecompliceerde fe-
derale banksysteem een nauwelijks hlderder begrip is,

clan de Einsteinsche Relativiteitstheorie. Dit maakte
het voor de leiders van het Farmers Bloc des te ge-
makkelijker de landbouwers te doen gelooven, dat de

F.R. B. een der hoofdverantwoordeljken was voor
hun positie. Het is zeer te betreuren, dat hierdoor

een lichaam, dat geheel en al boven de politiek vei-

beven behoort te zijn, in dê sfeer der partijpolitiek
getroklcen werd. Hoewel dit thans niet meer het geval

is, zijn in het afgeloopen jaar de practische gevolgen
niet achterwege gebleven. Het niet herbenoernen van
Mr. Harding, den president van den F. R. Board
(naamgenoot van den president der Republiek), moet

zeker voor een belangrijk deel hiermede in verband
gebracht worden.

Wij komen, hiermede vanzelf tot de vraag, of inder-

daad de niet voldoende voorziening in de credietbe-

hoeften van den landbouw een factor van beteekenis is
geweest voor de ongunstige ontwikkeling in het be-
dri.jf sinds 1920. Deze vraag is door vele competente
personen negatief beantwoord en wij zullen haar aan

het slot van het artikel nader onder oogen moeten
zien.
Allereerst zullen wij nu nagaan, hoe de voorziening
in de credietbehoeften van den landbouw voor de tot-
standkoming der nieuwe wet was. Feitelijk ware het
hiertoe gewenscht de
belangrijkste
takken van den
landbouw afzonderlijk te beschouwen, aangezien de
eischen der verschillende branches zeer sterk uiteen-
loopen. De omvang van het artikel staat zulks niet
toe, maar het is zeer zeker een tekortkoming dei vele
uitvoerige, beschouwingen, rapporten enz., die om-
trent het vraagstuk geschreven zijn, dat hiermede zei-
den of nooit rekening gehouden is.

Een principieele scheiding moet gemaakt worden
tusschen de zoogenaamde ,,long-term” en ,,short-term
credit requirements”.
Onder de ,,long-term, credit requirenren,ts”
verstaat
men de credietfaciliteiten, welke de landbouwer, voor

den aankoop van land en het financeeren van duur-
zame verbeteringen op zijn grond, behoeft (van 5-40
jaar). Deze credietverleening moet natuurlijk geschie-
den buiten het Federal Reserve System om; de Fe-
deral Reserve Banks en in het algemeen ook de bij
het FederaJ Reserve System aangesloten banken ko-
men voor het verleenen van lange credieten niet in
aanmerking. Dit geschiedt door particuliere beleggers,
hypotheekbanken, verzekeringsmaatschappijen en tot
op zekere hoogte ook door de State Banks, de Trust
Companies en de National Banks, welke laatste daar-
toe, onder zekere beperkingen door de Federal Reser-ve Act bevoegd verklaard zijn.

23 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

467

Afgezien van deze categorieën is door een speciale
wet (de zoogenaamde Federal Farm Loan Act van
iuli 1916) een geheel nieuwe Organisatie in het leen
geroepen, met het uitsluitende doel landbouwcredie-

ten met langen looptijd te verieenen. Op grond van

deze wet zijn in de voornaamste centra der landbouw-
gebieden een twaalfal
Federal Land Banlcs
opgericht,
waarvan liet kapitaal in handen der regeering is. Zij
staan onder toezicht vah dan Federal Farm Loan Board.
De werkkring dezer banken omvat het verleenen van

lange credieten aan landbouwers, waarbij het daartoe

berioodigde geld door nitgifto van obligaties, in Over-

eenkomstige bedragen, wordt verkregen. Voor beleg-
gingsdoeleinden zijn deze obligaties zeer aantrekkelijk,
daar zij vrij van belasting zijn. De eredieten mogen
slechts verleend worden, indien zij gedekt zijn door

eerste hypotheek op den grond. De wettelijke regeling is zeer uitgebreid en gecompliceerd. Dit is een nadeel,
(lat wij in nog sterkere mate ook bij de nieuwe wet
zullen aantreffen.

Naast de bepalingen omtrent de Federal Land
Banks, bevat de wet ook voorzieningen omtrent door
particulier initiatief op te richten
Joint Stocic Land
Banlcs.
Deze kunnen eveneens tegen hypothecaire ze-kerheid op den grond aa den landbouw crediet venco-
nenen daartegen obligaties uitgeven. Bovendien kufi-
nen zij, met zekere beperkingen, herdisconteeren bij
de Federal Land Banks.

Een aanzienlijk aantal zulker banken is reeds in het
leven geroepen.

Men ziet dus, dat onder het bestaande systeem
ruime mogelijkheid tot venleening van lange credie-
ten gegeven is.

De ,,short-time credit require,nents”
omvatten cmie
categorieën, samenhangende met de specifieke ken-
merken van het productieproces in den landbouw.

In de eerste plaats de credieten van 3-6 maanden,
hoofdzakelijk bestemd vooi financiering van het loo-
pende voorthrengingsproces en van de voorbereiding
voor het aan de markt brengen der producten.

Voorts credieten met in het algeheen een looptijd
van 9 maahden op zijn hoogst,
voornamelijk bestemd
voor de financiering van het afzetproces, nadat het
eigenlijke productieproces beëindigd is.

Ten slotte de zoogenaamde ,,intermediate credits”,
welke laatste in ht bijzonder onze aandacht vragen.

Het
zijn
credieten met een duur van 6 maanden tot
drie jaar, welke in aanmerking komen daar, waar de landbouwer geldelijke hulp behoeft voor het fokken
en mesten van vee en varkens, het aanleggen van
boonigaarden, het aanleggen van drainage- en irriga-

tiessystemen op zijn boerderij, het aankoopen van
trekdieren en machines ten behoeve der werkzaamhe-
den op de boerderijen e.d.
Voor de venleehing der eerste beide categorieën be-
stonden reeds talrijke faciliteiten. Men mag hierbij
bovendien niet uit het oog verliezen, dat vele land-
bouwers ook zonder financieele hulp van buiten het•
geheele productie- en afzetproôes ten einde voeren,
terwijl ook veelvuldig een deel der werkzaamheden (en
daarmede ook van den financieringsiast) door hen, die
de schakel tusachen landbouwer en groothandelaar
vormen, overgenomen wordt.
De Fedenal Reserve Act nu bepaalde reeds, spe-
ciaal ten behoeve van den landbouw, dat de Member
Banks van het Federal Reserve System bij de F. R. Banks tegen voorschotten, die zij hun klanten voor
landbouwdoeleinden venleenen, crediet kunnen ver-
krijgen met een maximum duur van 6 maanden. Dit
vormde een uitzondering op den oorspronkelijken
regel, dat credieten door de Federal Reserve Bauks
aan de Member Banks slechts met een maximum duur
van 3 maanden kunnen worden verleend. (Het is be-
kend, dat de technische vorm, waarin in Amerika ere-dieten verleend worden, vrijwel uitsluitend in het dis-
conteeren van promessen, wissels etc. bestaat. De
rekening-courant credieten, zooals men die in .Europa

veelal aantreft, zijn in Amerika zoo goed als on-
bekend).

Credieten met 9 maanden looptijd werden steeds
zoo geconstrueerd, dat vernieuwing van een 6-maands

crediet eenmaal plaats vond. Feitelijk is dit natuur-

lijk iets geheel anders, dan negen-maands crediet

in eenmaal. Men loopt namelijk zoodoende het
risico eener wijziging in den discontovoet en boven-

dien is het mogelijk, dat door wijziging in den toe-
stand, de credietvenleenende bank niet geneigd is de

eredietfaciliteiten verder ter beschikking te stellen
of andere condities stelt.

In deze lacune ware echter gemakkelijk te voorzien
geweest en
wij
zullen zien, dat de nieuwe wet ook,
door wijziging der betreffende bepalingen in de Fe-

deral Reserve Act, de gewenschte aanvulling brengt.

Waar naar het oordeel der autoriteiten een werke-
lijk tekort bestond onder de bestaande regeling, was
ten aanzien der gelloemde intermediaire credieten.

Weliswaar zijn de Farm Land Bauks bevoegd voor
dat doel voorschotten te venleenen, maar de regeling
was te weinig elastisch. De miniwum duur voor der-
gelijke credieten was
S
jaar en als dekking werden
eerste hypotheken op den grond geëischt.

De tekortkomingen op dit gebied zijn dan ook in
de jaren na 1920 sterk gevoeld en vereischten oogen-
blikkelijke hulp, welke toentertijd op zeer gelukkige
wijze door de beknde
War Finance Corporation
werd
verleend. Deze instelling is een overblijfsel uit den
oorlogstijd en was oorspronkelijk opgericht uit staats-
middelen ter financiering van industrieele onderne-

mingen. Gedurende de periode van dringende be-
hoëfte aan crediet voor den landbouw verkreeg de
War Finance Oorporation de bevoegdheid interme-
diaire credieten te verleenen. Zij deed dit tot een be-
drag van meer dan 250.000.000 dollar. Daar echter. de
W. F. 0. uit den aard der zaak hiertoe niet bestemd
was en haar slechts een tijdelijk bestaan toegedacht
was, kon dit geen permanente vorm voor zulke cre-
clietverleening zijn.

Wij hebben hiermede in. het kort den toestand voor
het tot stand komen der Agricultural Oredits Act be-
sproken. Van zeer competente zijde is dikwijls de
vraag gesteld, of zelfs in de meêste gevallen der drin-
ende vraag om financieelen steün, de landbouwers

wel een juist gebruik, van de ter beschikking gestelde
credieten hebben gemaakt. Anders gezegd, of men tot
zulke
bijzondere
steunvenleening wel had moeten over-
gaan. Velen zijn van meening; dat het geld der War
Finance Oorporation niet zelden gebruikt is, om de
,,kat uit den boom te kijken”, in de verwachting, dat
zich intusschen de
prijzen
voör de landbouwproduc-
ten zouden herstellen. Want, wordt gezegd, het is zel-
den of nooit het geval, dat werkelijk credietwaatdige
geidzoekers tevergeefs naar steun zoeken.

(Slot volgt.)

Dr. H.
W. A. BEENHOUWER.

DE SCANDINAVISCHE MUNTUNIE EN DE TERUG-

KEER TOT DEN GOUDEN STANDA ARD ÏN ZWEDEN.

De heer F. von Koch te Stockholm schrift ons:
Voor den oorlog hadden als gevolg van de Scan-
dinavische muntunie van 1875, Denemarken, Noor-
wegen en Zweden practisch hetzelfde geidstelsel.
Bankbiljetten, gouden, zilveren en koperen munten
van ieder der drie landen werden á pari genoteerd
in de andere twee en zonder aarzelen door iedereen
aangenomen.

De oorlog bracht echter een verandering. Geen der
drie landen slaagde erin zijn prijsniveau op het vSôr-
oorlogsehe niveau te handhaven, doch zij faalden in
verschillenden omvang. Derhalve werd het, toen de
prijzen in Denemarken en Noorwegen sneller dan in
Zweden stegen, spoedig ‘voor personen in de eerste
twee landen voordeelig, geld naar Zweden te zenden,
dat door dit land krachtens de Unie moest worden
geaccepteerd. Ten aanzien van bankbiljetten bestond
geen formeele verplichting, zoodat Noorsche en Deen-

468

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEL

23 Mei 1923

sdhe bankbiljetten spoedig aanzienlijk beneden pan

werden genoteerd, thans tegen resp. 69 en 64 pOt.

Het vraagstuk was nu, hoe een overstrooming van

Zweden met Deensche en Noorsche munten en een
schaarschte hieraan in genoemde twee landeh te
voorkomen. Op dit punt deden zich gedurende den

oorlog en daarna vele moeilijkheden voor.
Ton eerste met betrekking tot de gouden munt. Het

is bekend, daf van eind 1915 tot den. aanvang van
1919 het Zweedsche geld hoven pari noteerde. Dien-

tengevolge werd gedurende dien tijd gemunt en on

gemunt goud naar Zweden gezonden en an de
Zweedsche Munt of de Centrale Bank in ruil voor

bankbiljetten verkocht. Zoo werd buy, gedurende 196
en 1917 ongeveer 110 millioen Kronen Deensch en
Noorscli goud naar Zweden geëxporteerd, hetgeen

de kans met zich bracht, dat het ‘Zweedsche prijs-
niveau in denzelfden omvang als het internationale
zou stijgen. Teneinde zich voor deze ongewenichtc

bi.nnenstrooming van goud te beveiligen werd in het

eerste begin van 1916
. de vrije aanmunting van goud

in Zweden verboden, waarmede Denemarken en Noor-
wegen spoedig volgden. Eerst tegen einde 1911. werd
de goudbiokkade van Zweden geheel effectief, daar

Denemarken en Noorwegen ophielden niet den uitvoer

van goud naar dit land.

Ten aanzien der zilveren en koperen munten was

de tôestand nog gecompliceerder. Eenerzijds zijn deze
munten, gelijk reeds werd opgemerkt, wettig betaal-

middel in all.e drie landen en is het dus nog zeer

winstgevend voor ondernemende personen, Deensch

en Noorsch zilver in Zweden binnen te smokkelen,
aangezien buy. 10 Noorsche Kronen in bankbiljetten

weinig meer dan 6 Zweedsche waard zijn, doch .10
zilveren Noorsche nog steeds 1.0 Zweedsche waard

zijn. Anderzijds bevat de Scandinavische muntcon
vetie een bepaling, dat ieder land het recht heeft
het teekeigeld, in de andere landen geslagen, terug te
zenden en daarvoor betaling van de nominale waarde
in goud te eischen. Derhalve: woi’den de in Zwedeii

binnengesmokkelde Deensche
cii
Noorsche zilveren en’

koperen munten verzameld, teruggezonden naar de
landen van oorsprong, weer Zweden binnengesmok-

keld enz., enz., tot groot ongerief van alle landen.

Twee onzer meest bekende economisten, Cassel en
1-Ieckscher hebben thans in het openbaar als hun oor-
deel uitgesproken, dat het belang van alle betrokken

landen medebrengt, dat de muntunie op staanden voet
wordt ontbonden. Ongelukkigerwijze zal in Dene-
marken en. Noorwegen hiertegen wel oppositie rijzen,’
aangezien men daar algemeen aanneemt, dat de hui-
dige daling der wisselkoersen uitsluitend het gevolg
is van tijdelijke oorzaken, die spoedig vanzelf zullen

verdwijnen.
Wat nu de tweede kwestie betreft, die van den terug-‘
keer tot den gouden standaard, zij in herinnering ge
bracht, dat sinds Maart 1920 de verplichting der
Zweedsche ,Rijksbank, haar biljetten in goud om te
wisselen, hij voortduring is geschorst door diverse
voorloopige wetten. Eenige maanden geleden werd het
uitstel verlengd van 1 April tot 15 Mei, zij het dan
ook, dat bij deze gelegenheid een zeer sterke oppositie,
ook in den boezem der regeening, bleek te bestaan
tegen iedere verdere dispensatie
cii
deze door de volks-

vertegenwoordiging dan ook slechts eenstemmig ver-
leend werd onder de stilzwijgende veronderstelling,

dat het ditmaal voor het laatst zou zijn.
Intussehen is het anders uitgekomen. Hoewel ge-
durende de lahtste zeven maanden de Dollar practisch,
op pariteit heeft gestaan (een Dollar = 3,13 Zweed.
sche Kronen) en Zweden dus
de facto
den ouden goud-

standaard weder heeft bereikt, hebben regeering en
volksvertegenwoordiging toch besloten in tweeërlei opzicht aan het verzoek vaw de bank te voldoen. In
de eerste plaats zal van 16 Mei tot 31 Juli de bank
wederom ontheven zijn van haar verplichting haar
biljetten tegen goud in te wisselen. Indien de volks-
vertegenwoordiging op reces is ligt de beslissing bij

de rogeering. Derhalve is het mogelijk, dat in Ju1.i de

verplichting tot de nieuwe zitting wordt uitgesteld.

In de tweede plaats heeft de regeening de bevoegd-
heid gekregen, desgcwenscht de bank te ontslaan van
haar verplichting, goud tegen den vasten prijs van

2480 Kronen per KG. aan te lçoope.n. Er is dus op

liet oogenblik geen garan.ti.e, dat het Zweedsche geld
niet opnieuw meer of minder waard zal worden dan

zijn goudequivalent. Wederom kan .het derhalve een

muntsoort worden die ,,vnij” is in beide richtingen. De voornaamste reden
)
welke aangevoerd wordt

tegen hesten.digir’ig van de huidige positie, is dat de

waarde van het goud nog niet voldoende stabiel is ge-
worden om de Zweedsche Kroon definitief aan den

Dollar te koppelen. Het valt echter te betreuren,

dat Zweden niet het initiatief nam om den gouden standaard in Europa te herstellen. F. voN Kooij.

16 Mei 1923.

AANTEEKENINGEN.

Onze vlottend.e schuld en de vorde-
?’îngenop het buitenland en de k.olo-
n i ë n. –
In antwoord op een vraag naar de hoegroot-

heid op 31 Dec. en 1 Mei 1.1. der credieten, verleend

aan Staten, die in den wereldoorlog betrokken waren,
gedaan in het Voorloopig Verslag op het Wetsont-

werp inzake goedkeuring tot de protocollen betref-
fende.den economischen en financieelen wederopbouw
van Oostenrijk, alsmede voorzieningen ten aanzien

an die toetreding, is in de Memorie van. Antwoord

het volgendd overzicht verstrekt:

Aan het buitenland verstrekte credieten op 31 Dec. 11.

Toegestaan bedrag.

Opgenomen Aflossings-
bedrag.

datum.

T. Frankrijkl
Wet van 24December 1921
(Stbl.no.
1388) f3omillioen
f
30millioen

1927
Wet van 24 December 1921.
($tbl.
no. 1388) f25millioen f23.300.000

1929
H. 1)uitsch1ad.
Tet
van 31
Juli
1920
(Stbi.
no. 681).
u. Levensmiddelencredictf 60
millioen ………………..Nihil

1929
h.
Grondstofîencrediet
f 140
millioen ……………..
f
43.345.000

1929
III. Rel iefcrediet.
“ÇT
van 1,9 Mei 1922
(Btbi.
no. 334).
Oosténrijk ……………

16.700.000

1943
Polen ………………
..

418.000

1925
Rumenië ………………..75.650

1925
Servië ……………… .,,

40.700

1925
Tsj echo-Slowakije…….. ,,

105.800

1925
Hongarije ……………,,

158.850

1925

De rente
01)
al deze credieten, uitgenomen die onder III,
wordt geregeld voldaan. Op het Duitsche grondstoffencrediet
was op 1
Mei
11. f
65.103.000 opgenomen.

Naast de vorderingen uit hoofde van deze bij de
wet verleende credieten ‘staan die op de Rijkskleeding-
voorziening, wegens door deze aan Polen verkochte
kleeding, en die wegens internieeringskosten enz.

De hieromtrent gepubliceerde, alsmede bovenstaande
gegevens samenvoegende met de wekelijks door den
Minister van, Financiën bekend gemaakte, verknijgt
men het volgende overzicht:

Vlottende schuld:

27Dec. 1922
.

30 Apr. 1923

Aan
schatkistpromessen …..
f
475.020.000
f
351.650.000
schatkistbiljetten ………62.000.000 ,, 224.613.000

f
537.020.000
f
576.263.000
Aan zilverbons …………,, 31.866.629 ,, 28.597686
Het rentegevcnd tegoed van
den Postcheque en Girodienst
beliep …………………,,

85.792.075 ,, 1.13.365.940
Over het renteloos voorschot
van de Nederi. Bank was
beschikt tot een bedrag van.

14.465.212
1
),,
14.941.365

f
669.143.916
f
733.167.991

23 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

469

1 Liertegenover stonden aan
vorderingen:
De voorschotten verleend aan
de koloniën …………..
f
3:15.916.000
f
282.922.000
De voorschotten aan de Ge-
meenten voor door het Rijk
voor hen te heffen Inkomsten-
belasting (per 31 Dec. 1922) ,, 97.769.073 77.709.420
3
)
J)e voorschotten verleend aan
buitenl.Staten wegens inter-
neeringskosten, kosten van
uitgewekenen en behartiging
van belangen, rond
2
)75.000.000 75.000.000
De voorschotten verleend aan
de Rijkskleedingvoorziening
(Polen) 2)
…………….., 11.600.000 11.(00.000
De hierboven gespecificee de
credieten …………….., 114.144.000 ,, 135.902.000

f
634.429.073
f
583.133.420
Per saldo stond dus voor ieke-
ning van ‘sT{ijks schatkist
uit . ………………….
f

34.714.843
f
150.034.561
1)
Op 18Dec.
2)
Cijfers ontleend aan (Ie millioenennota 1922.
Nadere gegevens zijn niet gepubliceerd.
3)
Per 30April1923.

Hierbij is dus aangenomen, dat tegenover geen dei’
genoemde vorderingen schuld met langen looptijd
staat. Bij. de beoordeeling van bovenstaande cijfers

moet, gelijk in de Millioennota wordt opgemerkt, in
aanmerking worden genomen, dat de Staat nog om-
streeks
f.45.000.000
als zijn aandeelin de winsten
van (le N.
U.
M. verwacht. Verder, dat sinds 31 De-
cember door Nederland
f 80.000.000 6
pOt. obligaties
â
97%
püt. zijn uitgegeven.

De Fransche
begrooi’ing.-In
het num-
iner van
2
Mei jl. deelde Professor Nogaro mede, dat
de Kamer van Afgevaardigden de Regeering out-
lieven had van den plicht, een nieuiv plan van fis-
cale voorzienirigën in te dienen en haar de zorg over-
liet het .resteerencle deficit door schatkistoperaties te
dekken.

Met deze beslissing, die, naar de schrijver opmerkte,
blijkbaar door electorale overwegingen was ingegeven,
is de Financieele Commissie uit den Senaat niet
accoord gegaan. Bericht wordt, dat zij liet geraamde
tekort van fr.
3.7
milliard, waarmede de begrooting
door de Kamer van Afgevaardigden was goedgekeurd,
heeft weten te veranderen in een overschot-raming
van
382
millioen francs.
De uitgaven zijn met
1218
millioen verlaagd en de i nkomstenraming is op grond der belastingopbrengst
over het eerste kwartaal van dit jaar met frs.
2.3
milliard verhoogd. Voorts is onder de ontvangsten
opgenomen een bedrag van
500
millioen voor aan de
Spoorwegen verkocht regeeringsmateriaal en zestig
millioen als deel van’ de opbrengst der mijnen in het
Saargebied.
• De raming bedraagt t,hans voor de ontvangsten
23:135
millioen, voor de uitgaven
22.753
millioen.
Er wdrdt echter twijfel uitgesproken ten aanzien
van de vraag of de ramingen niet te optimistisch ge-
tint zijn.

ONTVANGEN:

./Iandel.scredieten
door Mr. E. G. J. Gimbrère, Secre-
tar.i s-Plaatsvervangend Onder-Directeur der Ne

derlitndsch-Indiéclie Handelsbank te Batavia. Met
een voorrede van Mr. J .Ph. Suyling, ‘Hoog-
leeraar te Utrecht; Boekhandel v.h. Gebr. Belin-
fante, ‘s-Gravenhage,
1923.

La .Politique Financière des Pays-Bas pesdant la
Guerre,
par W. J. C. A. Nygh, Docteur en Droit,
secrétaire adjoint au conseiller financier de la
Ligue des Nations auprès du gouvernement Al.-
banais; Diss. Parijs
1923;
La Haye, Martinus
Nyh of f.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens).

Api!
192
Sedert
1 Januari
1923

Overeen.
komsiige
periode 1922

Directe belastingen.
1.482.457
3.453.336 3.302.024
Personeele belasting
. .
. )


2.672.190
2.152.481
Inkomstenbelasting
. .
12.925.719
43.297.770
41.958.198
Dividend- en tantiëme
497.432 4.903.220
3.373.471)

Grondbelastiug

……..

belasting

…………..
Vermogensbelasting
. .
2.284.257
4.347.179 6.752.172
A çcijnzen.

3.240.692
13.493.720
13.441.578 56.074
580.876
727.81.1
3.904.479
16.136.111
19.858.404

Suiker

……………

93.165
509.267
441.016
470.294
1.396.512 1.199.992

Wijn ………………….
Gedistilleerd ………..

839.057
3.327.450
2.861.7.14

Zout

………………….
Bier

………………..

Tabak ……………
1.159.222
6.137.337

Belast, op speelkaarten
8.645
34.233
28.081
Indirecte belastingen.
1
1.525.556
2

5.889.526′
5.744.504
Registratierechiten ….
1.478.233
(1.025.041
6.934.638

Geslacht

…………….

3.280.363

14.422.152
1.1.831.974
Invoerrechten

.

2.789.624
1

.915.360
12.77777$

Zegelrechten ……….

Gouden en zilver. werken

Successierechtea ……..

77.497
3 II .831
298.281.
Essaailoon ………..
108
372
439
S’tatistie/erecht ………
1.148.040
1.128.299

Belasting ……………
……

77.898
240.465
226.83:1
liijnen

………………
m

263.
.
503

229.357
735.918
590.739
Voeinen

…………..
taatsloterj

………….
24.338
221.506 220.837
Jacht e,i visscherij
226 1.329
1.276
172.729
969.573 901.710
Loodsgeldest

………….

Totaal ……….
.
36.880.925
142.1 70.314
136.754.288
1)
Hieronder begrepen
f
331.913 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en comnhissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2
Idem fl.2O8.544.
3)
Idemf 1.218.410.
4)
In de maand April pleëgt de einduitkéering van de
provinciale- en gemeente-opcenten betreffende den vorigen
dienst plaats te hebben, welke ten gevolge van den achter.
stand op dit middel de opbrengst over de maand April overtrof.

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

April1923

Sedert
1 Januari 1923

Verdedigingsbelasting :[a ….
684.843 1.303.140
Verdedigingsbelasting Ib
. . . .
1.699.735
4.120.715
Verdedigingsbelasting II
..
. .
3.636.194
11.853.087

6.020.772 17.276.942
Ooilogswinstbelasting
.
23.058 13.998.663

OJ?UENTEN VOOR
HET LEENINGFONDS
1914.

4p•j
Sedert
1923
1 Januari
komstige
1923
periode 1922

Directe belastingen.
Grondbelasting …….297.223
. –
095.281
662.876
Personeele belasting.
584.750
496.564
Inkomstenbelasting
.
3.475.528 12.125.272
11.807.695
Vermogensbelasting
.
570.703 1.086.142 1.681.795
Dividend- en tantièine
164.153
1.618.062 111.3.248
Accijnzen.
belasting …………

648.138
2.698.744
2.688.31.6
Wijn …………….
1,1.215

116.175 145.562
Suiker …………….

Gedist.(binn..en buitl.)
390.448
1.613.611
1.985.840
Indirecte belastingen.

..

Zegelrechtvan buitl. eff.
16.649
90.546
2892

Totaal,, ,.
5.574.057
20.628.583
20.610.788

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-,
PERSONEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENS
BELASTING SEDERT 1 JANUARI
1923.

Dienstjaren. Grond.
belasting.
Personeele
belasting.
Inkomsten,
belasting.
Vermogens.
belasting.

1019/20
116
1920121
654

1 . 350.129

20.165
1.515.548
23.508
1921122
12.391
218.477
9.721.554
58.248
1922123
2.060.771
32.060.668 4.265.307
1923124
2.000.169
372.777


Totalen ..
3.453.336
2.672.190
1
43.297.770
4.347.179

470

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Mei 1923

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDTSCONTO’S.

Ned IDisc. Wissels.
4 18Juli ’22
Zwits. Nat. Bk. 3
17Aug. ’22

Bk Bel.Binn.Eff.
4 18Juli ’22
N.Bk.v.Denem.
6 1Mei ’23

Vrsch. inRO. 5
18Juli ’22
ZweedscheRbk 41
1Juli ’22

Javasche Bank … 31
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 6
1Mei ’23

Baukvan Engeland 3
13Juli’22
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 18
23A1)r.’22
slowakijë… 5
15Jan. ’23

Bank v. Frankrijk 5
iiMrt. ’22
N.Bk.v. Oost.r. 9
2$ept.’22

Belgische Nat.Bnk.
522 Jan. ’23
Hong. Bank.. 12
25Apr. ’23

Fed. Res. Bank N.Y.
421Feb.
’23
Bank v. Italië.
511Juli ’22

Bank van Spanje..5
23Mrt.’23

OPEN MARKT.

Amsterdam

Lj,nden

Berlijn Parijs N. York
Data

Part.

Prolon-

disc”o’,’10

Part.

Part.

Cali-.
disconto

gatle

(3 mnd.) disconto disc.

monet,

19Mei ’23 –

3%
1)
115/
i
_2 –

– 4_%
1)

14-19 M.’23 –

3%_%
3_2
8
1

– 4%_%

7-12 ,, ’23
3518-%
3-4

1
7
18_2
1
18 –

30A._5M’23
3518-%
3%_4 1
15
16_2 –

– 4-6%

15-20 M. ‘
22-
/8

3%_% 281
8

– 3_3%

16-21 M. ’21 4y – 4y
2
3%_4% 551_%

– 6_7

20_24Jli’14

2%…. 2%_% 2’1_% 2% 19_2%

t
) Noteering van 18 Mei

WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De feèstclagen, die in deze berichtsweek vielen, zijn wel
mede cle oorzaak van de lusteloosheid, clie op de wissel-
markt heerschte. Veel variatie was er niet in de koersen. Slechts de Marken waren voortdurend aangeboden. Van
pim. 0.0058 kwam de koers heden zelfs op 0.0043. Op deze
lagere koersen ontstond er weder wat vraag vn de zijde der
speculatie, daar men algemeen van gedachte is, dat de Reichs-
bank er wel weder toe zal overgaan tegen de tegenwoor-
dige buitengewoon hooge koersen deviesen af te geven om
zoocloende te trachten den markenkoers nog een weinig te
verbeteren.
Ponden kwamen na een kleine daling weder op het
aanvangsniveau terug (11,83-11,81-11,83). De verschiP lende Francs-cleviesen tamelijk wel onveranderd, echter
voortdurend eenigszins aangeboden. De Skandinavische de-viesen zonder veel variatie, doch ook hier eerder eenig aan-
bod, vooral Kristiania en Kopenhagen.
Voor Oostenrijksehe Kronen was er wat meer vraag
(36% c.). Indië flauwe”, 97%_7/. Buenos-Aires iets beter,
92% c. Ook Tsjecho-Kronen wat meer gezocht: 7,62% geld. 23 Mei 1923.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Londen
1
Pa,ijs

Berlijn
1
Weenen
1
BrusselNew
Data

*)

*)

2)

2)

22)
Yo,k)

14 Mei 1923.. 11
,
82* 17.02.0058 0.0036 14.621 2.555/
8

15

,, 1923.. 11.83

17.10 0.0059 0.0036 14.72

2.5531
8

16

,, 1923.. 11.82

17.021
0.0055*
0.0036, 14.701 2.558/
8

17 ,, 1923.. 11.84 17.- 0.0055 0.0036 14.631 2.55k
18

1923. . 11.84 17.021 0.00521 0.0036k 14.67 2.55%
19 1923.. – – – – – –
Laagste d.w. ‘) 11.801 15.95 0.0054 0.0035 14.54 2.55k
Hoogste ,, ,, ‘) 11.84 17.15 0.00591 0.0037 14.75 2.56
12 Mei 1923.. 11.81* 16.84 0.005ij 0.0036 14.54
2
2.56h
5 ,, 1923.. 11.821 17.10 0.00741 0.0036 14.79
8
2.551

Muntpariteit. . 12.10* 48.- 59.26 50.41 48.- 2.48%

) Noteering te Amsterdam.

) Noteering te Rotterdam.
2)
Particuliere opgave.
5)
Noteering van
11
Mei.
3)
Idem van 4 Mei.

Data
.
Stock.
/,olm

)
1
Kopen.

1
hagen
2
)
1

Chrts.

1
Iiania)
1
Zwitser-!
land)
Spanje
1)

1

Batoia’)
telegrafisch

14 Mei

1923
68.10 47.95
42.35
46.05
38.84
9
7
/-1
15

,,

1923
68.10
48.05
41.80
46.121
38.90
918

71

16

,,

1923
68.121
48.-
41.80
46.021
38.90
975/
9
71
9

17

,,

1923
68.15
47.60 41.65
46.-
38.80
9751
9
719

18

,,

1923
68.20
47.30 41.75

38.821
9751
9
719

19

1923




38.87

L’ste d. w.
1)

68.-
47.20 41.40
45.90
38.80
9751
8

H’ste

,,

,,.

1)
68.25
48.10 42.60
46.15
38.94
9718
12 Mei

1923
68.10 47.90
42.50
45.90 38.85
98_98%
5

,,

1923
68.10 47.80 43.50
46.15
38.90
97%_%
Muntpariteit.
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100

‘)Noteering te
Amsterdam.
1)
Particulieie
opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Dala
Cable Lonci.
Zicht Parijs
1
Zicht Berlijn 1Zicht
Amsterd.
(In
$
per £)
(in
cl,.
p.frs.)
(in
cl.
p. Mrk.)
(in
ds.
p. gld.)

19 Mei

1923
4.62.87

6.66

0.0021%

39.16
Laagste d. week
4.62.50

6.64

0.0022%

39.13
Hoogste

,,
4.62.87

6.67

0.0021%

39.16

12 Mei

1923
,
4.62.25

6.59

0.0022%

39.10

5

,,

1923
4.62.50

6.66

0.0029

39.12

hluntpariteit . .
4.86.6719.30

23.81%

40
1
/16
1

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
5Mei
1923
12Mei
1923
14119
Mei’23
Laagste
1
Hoogste
1
19
Mei
1923

Alexandrië . .
Piast. p. £
97151 97151
97151
97151 97151

Bangkok…
Sh.p.tical
1110

1110 1110
1110
1110

B. Airesl) . .
d. p. $
42718
42
17
1
32

4271 4251
8

42%

Calcutta . . . .
Sh. p. rup.
114
1
18
114
1
18
1
1
43
132
114
1
1
8

11411
Constantin. .
Piast. p. £
760
765
730 775 750
Hongkong ..
id. p. $
21415/
33

21451
je

214
21481
2
1
47
182
Lissabon 1) . .
d. per Mii.
2
9
1
32

29
1
32

2
7
1
2
3
18
2
11
132
Peset. P. £
30.36 30.35
30.34 30.42 30.38

d. per $
25
.

25
24.26 24.26
24.26
Madrid ……
Mexico …….
Montevideo’)
id.
42%
415i
41%
,42%
42
,
1
8

Montreal …
$ per £
4.71k
4.70
4.70w
.
‘4.72%
4.72
Praag ……..
Kr.p.0
156 155
154%
155%
15511
8

R.d.Janeiro
1)

d. per Mil.
517132
57115
59132
571
531
9

Rome …….
Lires p. £
94%
95
93 %
95tj
9

9 5
Shanghai …
Sh. p. tael
313
3125/
8

312
3/3%
3/2%

Singapore…
id. p. $

.

2143/
6

2/4s1
21451
8

214
7
1
33

21431

Valparais0
2
).
peso p. £
36.10 35.60
35.00
35.50
35.40

Yokohama ..
Sh. p. yen
2/1
17
/33

2/l9/
j9

21171
6

21151
8

21171,
0

2
Koersen der voorafgaande
dagen.
‘) Telegrafisch
transfert.
2)
90 dg.

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. York

te Londen N.York
19Mei 1923.. 32%

66% . 20Mei 1922.. 371i

73%
12 ,,

1923.. 3281
9

66% 21Mei 1921.. 33%

58
1
18

5 ,,

1923.. 32’51
6
67%

20 Juli 1914..
24’51

54119

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 22 Mei 1923.

Activa. Binnenl.Wis-IH.

bk.

f
75.444.846,17

sels,Prom.,

B.-bk.

,, 33.500.754,43 enz. in disc.l Ag.sch.

,, 58.123.442,19
f

107.069.042,79
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……..
.


Idem eigen portef. .
f
66.387.473,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgeL,,


66.387.473,-
Beleeningen
H.-bk.

f
37.700.789,14
mcl. vrsch.
B.-bk.

,,

7.396.949,93
in rek.-crt.
Ag.sch.

99.011.547,92
op onderp.

fl
44
.
]09.286,99

Op Effecten …….

[130.651.222,77
Op Goederen en Sp.ec. ,, 13.458.064,22
,,

144.109.286,99
Voorschotten a. h. Rijk …. . …………
..-
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.240.390,-
Muntmat., Goud ..

,,525.550.137,91

f
581
.
790.527,91

Munt, Zilver, enz..,,

9.450.109,22
Muntmat. Zilver . . ,,


591.240.637.13
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds .
f

5.650.646,93
id.van 11
5
v.h. kapit. ,,

3.966.813,50
9.617.460,43
Geb. en Meub. der Bank ………
,

4.522.000,-
Diverse

rekeningen ……………….
..30.651.594,89

f1.013.597.495,23

Passiva.
Kapitaal………. . …………….

f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

5.660.599,75

Bijzondere

reserve ……………….
,,

1.675.581,33
Bankbiljetten in omloop …………..
,,

936.234.810,-
Bankassignatiën in omloop ………..
..

1.617.857,94
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f

1.373.177,49
saldo’s:

Anderen,, 30.330.035,42
,,

31.703.212,91

Diverse

rekeningen …….. . ………
..

16.705.433,30

fl.
0
l
3
.
597.495,23

Beschikbaar metaalsaldo …………..
f

396.633.873,67

Op cle
basis van
31
3
metaaldekking….
,,

202.722.697,50
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,1.983.169.368,35

23 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

47′

WED. BANK 22 Mei 1923
.(vejvolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens. – –

B &-

Andere
Data

Goud

Zilver

?”

opelschbare
jetlen

schulden

22 Mei 1923 ……..581.791

9.450

936.235

33.321
14

1923 ……..581.790

7.933

960.476

25.653
7

1923 ……..581.790

7.832

976.722

26.871
30 Apr. 1923 ……
..581.790

8.099

988.881

33.944
23 ,,

1923 ……..581.790

8.281

939.612

36.750

22 Mej 1922 …….605.889

6.349

994.104

46.496
23 Mej 1921 …… 605.948

13.139 1.025.158

86.076

25 Juli 1914…….162.114

8.228

310.437

6.198

Hiervan

Beschik.

Dek.
otaa

Schatkist.

Belee-

baar

kings-

Data

bedrog

promessen

ningen

Metaal.

percen•
disconto s rechtstreeks

saldo

f

22 Mei 1923 167.069

25.000 144.109 396.634

61
14

1923 172.082

28.000 142.772 39.1.806

60
7

1923 183.061

37.000 159.622 388.207

59
30 Apr. 1923 84.933

34.000 159.622 384.627

58
23 ,,

1923 170.504

22.000 124.154 394.102

60

22 Mei 1922 200.138

3.000 103.459 403.443

60
23 Mej 1921 262.675 106.000 175.346 396.102

56

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686

43.521
1
),
54
t)
Op de basis van
21
metaaldekking.

Uit de ]ekendmakiiigv.anden Minister v a n Finan-
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

1

14
Mei
1923

22
Mej
1923

Aan schatkistpromessen f
345
.
41
O.
000,-
f
339.4
iO.
000,-

wa.arv. direct bij Ned. Bk ,, 28000.000,- ,, 25.000.000,-
Aan schatkistbiljetten .. ,,216.598.000,-‘ ,,215.861.000,-1
Aan zilverbons ……… .,, 27.567.301,50 ,, 27.610.399,50

Onder de vlottende schuld is begrepen
Voorsch. aan de Koloniën
1
,,278.684.000,- ,,271.525.000,-
Voorschot aanGemeenten

31
Mrt.
1923

30
Apr.
1923
voor door llijkvoor hen
,
,, 97.537.646,93 ,, 77.709.420,31
te heffen Ink. bel astingj

14
Mei
1923

22
Mei
1923
Tegoedv. d. Postc. &G. dst ,,1 13.653.961,98j ,,1 13.653.961,98k
i
) Waarvan f32.806 000 vervallen op of na 1 April 1927.

JAVASCHE BANK
Voornaamste posten in duizen.en guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn_telegraLisch_ontvangen.

Bank.

Andere Beschikb.

Data

Goud

Zilver

t
jetten

opeischb.

metaal.
schulden
1
saldo

12 Mei 1923

223.000

271.500

98.000 149.100
5 ,, 1923

222.750

269.000 107.000 147.550
28Apr. 1923

223.000

262.000 109.500 148.700

7Apr.1923 161.151

601′ 267.654 104.931 148.324
31 Mrt. 1923 161.014

60.666 261.357 109.766 148.182
24 ,, 1923 160.972

60.299 261.069 101.669 149.481

13 Mei 1922 143.507

45.779 268.524

79.391 120.287
14 Mei 1921 225.077

14.434 316.033 126.882 151.238

25 Juli1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842

Wissels.

Voor.

.

Dek-
Diverse
,.jls-

uiten

e ee-

sc
otten

tngs-

0
a

conto’s

N..Ind.

ningen

aan het


re
C

percen-
_

betpalbaar

Gouv.nemij ningeri

tage

12 Mei 1923 –

163T51

29.100

*

60
5 ,, 1923

165.650

29.000

°

60
28Apr. 1923

161.430

29.000

***
60

7Apr.1923 36.354 311 59.351 11.313 39.326

60
31 Mrt. 1923 36.367 31.727 60.183 8.775 38.858

60
24 ,, 1923 36.397 32.910 61.287

8.341

29.110

61
13 Mei 1922 33.318 20.714 77.719 8.007 37.097

54
14 Mei 1921 37.469 22.674 109.645 18.290 32.307

51
25 Juli1914 7.259 6.395 47.934 6.446

2.228

44
1)
Sluitpost activa. ‘)Basis
2
1# metaaldekking.

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu.
Dis-

1
1

oor-
schVotten
Diverse
reke-
1
Diverse
reke-
__________________
latte
conto’s
1
1
aan de
katonie
ntngen’)1ntngen
2

1 April

19231
664
1.277
127
306 669
157
1 Maart

19231
663
1.215
128
286 667
134
1 Februari

19231
675
1.213
73
337
892
369
1 Januari

19231
666
1.178
74 329
.879
377
1 April

1922
706
1.157
78
335
604
173
wu.LpuoI. tam acutva.
-,
onuLI.,JuaL uer p000lva.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bij

voegin.g der Currency Notes,

in duizenden pand sterling.

Data

1
Metaal
1
Circulatle

16 Mei 1923
1
127.525 123.476
9

1923 127.522 123.776
2,,

1923 127.521 124.192
25 April 1923 127.519 122.779

17 Mei 1922 128.879 121.071

22 Juli 1914

40.164
1
29.317

Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
1

Other
Depos. Reserve
Dek-kings. perc.
1)

16Mei ’23
44.131
72.226
15.660 106.723
23.799
19,44
9

,,

’23
42.221
68.614
14.602 102.003
23.496
20,15
2

,,

’23
45.359
70.130
13.235
107.636
23.079
19,01
15Apr.’23
48.206
67.605
14.006
108.641
24.490
19,96
17 Mei ’22
55.448
75.102
12.971 126.091
26.258
18,88
12Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
3
18
‘)
Vernowling tusscllen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens.
kassenscheine. in millioenen Mark.

Data
_____________
Metaal
Daarva
Goud
“1k
1 Waarv.
Buit1.1
lcirc.bkn
I
i

1

1

Kassen-
scheine
Cireulatie
t Dek.
kings-
perc.

7 Mei

’23’14.429
914
224
1.639.259
6.723.103
24
30
Apr. ’23
14.517
920
217
1.464.270
6.545.984
23
23

,,

’23
14.014
920
165
1.363.365
.6.096.053
23
15

,,

’23
11.698
1.005 184
1.239.227
5.837.965
21
7 Mei

’22
1.020 1.002
50
3.358 142.464
3
23 Juli

‘141
1.691
1

1.357

651
1.891
93

vrisseis
Darlehens.
kassenscheine

T
t
i

Handels. Schatkist- Rek. Crt.

Totaal

In kas hij de
0 aa

wissels

papier

uitgegeven Rijksbank

21 9.350.270 3088.654 6.261.616 3979.579 1651.800 1.639.200
CD
9.211.016 2986.117 6.225.899 3854.275 1476.900 1.464.300
8.577.858 2758.191 5.819.667 3671.859 1376.200 1.363.600 8.027.543 2586.548 5.440.995 3154.560 1252.100 1.239.200

157.661

2.584 155.077 28.410

12.607

3.341
7511

751

944 1 – 1 –
‘) Onbelast. Bovendien verpand op
23
April
1923 84.9
mijl., op
30
April
1923 84.9
mili., op 7 Mei
1923 90.9
miii.
2) Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden fra.ncs.

Waarvan
Te goed
BuIt.gew.
Data
Goud
in het

Zilver
in het
voorich.
1

Buitenland 1
Buitenland
a/a’. Slaat

17Mei ’23
5.537.107
1.864.345
292.175
596.840 22.800.000
11

’23
5.536.995
1.864.345
292.132
597.304 22.800.000
3

’23
5.536.861
1.864.345
292.083 597.513
23.000.000
18 Mei ’22
5.527.483
1.948.367
283.390
628.816
22.600.000
23 Juli’14
4.104.390

639.620
– –

Wtsjels Ulige.
stelde
elee-
Bankbi!. Rek. Cr1.
Parti.
Rek.
Crt.
Wissels
letten
culteren
Staat

2.402.226 20.584 2.165.400 36.692.073 2.098.752
57.954
2.557.669
20.617
2.186.617 36.964.008
1.986.660
19.139
3.234.785 21.682
2.119.144
36.902.486 2.285.778
18.110
2.310.113
39.349
2.263.112 35.847.275 2.430.333
14.292
td
1.541.980

769.400 5.911.910 942.570
400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.
Metaal
Beleen.
1
Beleen.
Btnn.
Rek.
Data
mcl.
buttenl.
Van
bulten!.
1

Van
t
prom. ii.
Wt33e13
en
Ctrcu.
latte
1

Crt.
3aldl
vorder.
1
pro
Vtnc.
heleen.
i

portie.

17 Mej ’23
347.823
84.653
480.000 860.863
6.814.581
134.607
10

,,

’23
347.633 84.653
480.000
870.361
6.843.230
140.081
3

,,

’23
347.079 84.653
480.000
914.142
6.846.950
86.157
19 Mei ’22
327.572
84.6531480.000
612.355
6.168.556
560.420

Currency Notes.

Bedrag
1
Goudd.
1
Gov. Sec.

287.416 27.000 242.915 287.049 27.000 242.557
285.746 27.000 241.220
283.970 27.000 239.463
298.793 28.500 258.893

472

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Mej 1923

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

F’EDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten, iü duizenden dollars.

Goudvooraad
FR.
Zilver
Notesin
Dam
Totaal
___________
1

Dekkin
g

In het
elc.
i

crcu-
____________
bed
rag
F. R Notes
buitenl.

2 Mei
’23
.080.579
12.069.275

93.809 2.237.505
25 Apr.
’23
3.084.569
1
2.065.117

94.473 2.222.588
is

,,
’23
3.082.622
1
2.096.360

1

95.920 2.220.251

3 Mei
’22
2.994.776
2.227.134

1124.04112.173.436

1
Goud-
1 Algem

Data
Wissels
Totaal

1
Gestort

1
Dek-
1

Dek-
Deposito’s

1
Kapitaal

1
kings

1

king3

2 Mei’23 1.005.769

1.983.848

108.822
1
72,98

75,2
25 Apr. 23 910.638 1.908.543

108.857

74,67 77,0
18

,,

’23

920.909

1.991.001

108.649

73,2

75,5

3 Mei ’22

616.654 1.892.332

104.531

73,66

76,7
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F. R. Notes en netto kdeposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntinaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste postex
in duizenden dollars.

Totaal

Reserve

Waarvan
Aantal

uitgezette

.

Totaal
Data

b,j de

.

time
banken gelden en F. R. bank., deposito

deposits
belegg,ngen

25Apr.23

776 11.839.195 1.367.695 15.410.943 3.988.783
18

’23

777 11.821.111 1.438.241 15.484.723 3.966.813
11

’23

777 11.825.036 1.387.452 15.538.839 3.951.362

29Apr.’221 801
10.846.1091
1.325.346 14.067.757 3.183.745

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van eiikele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

• – .

Amsterdam, 18 Mei .1923.

Het vooruitzicht, op de Pirikster-vacantie heeft, met de
vrijwel onveranderde politieke en economische omstandig-
heden, medegewerkt om de buiteulandsche beurzen, hetzij
een kalm aanzien te verschaffen, hetzij de bestaande
tendens te coutinueeren. Dit laatste is vooral ten aanzien
van de Duitsche beursplaatsen het geval geweest; cle zeer
scherpe koersstijging, clie geclureude de voorgaande be.
richtsperiode reeds kon worden geconstateerd, heeft in de
achter ons liggende dagen verderen voortgang gemaakt.
Vrijwel op ieder gebied van het beursterrein konden sterke
verhoogingen worden geconstateerd, doch de stoot is hier
wel uitgegaan van de beweging in Turksche waarden en in
verschillende bankaandeelen. Wat de eerste betreft meent
men de oorzaak te kunnen aanwijzen in den loop der be-
sprekingen te Lausanne en, hoewel in dit opzicht voor ccii
iieutraleu beschouwer nog zeer zeker geen aanleiding be-
staat tot een zoo optimistischen kijk ten aanzien van het doorvoeren der Tnrksche verlangens, het is begrijpelijk,
dat men hierover te Berlijn anders oordeelt, althans liet
oordeel anders in de betrokken koersen tot uiting doet ko
men. Behalve toch het directe voordeel, dat voor cle I1ou-
dors van Turksche fondsen in een rijzing is gelegen (en men is te Berlijn reeds lang .niet meer kieskeurig in het
aanwenden van de middelen om tot ccii dergelijke rijziug te komen) bestaat het geweldige indirecte belang, dat Duitsch-
land nog steeds bij de Turksehe spoorwegen (Bagdad,
iiatolië, enz.) heeft, ondanks de beslissing van het i’er-
drag van Versailles, die deze belangen aan de Geallieerden
heeft doen overgaan. Redenen te over, om in een koorts-
;tchtige stemming, als waarin men zich te Berlijn bevindt,
liet nog zeer vage als zekerheid voor te stellen en hier-
uit de aanleiding voor een sterke rjzing te putten. De
koersen der buitenlandsche betaalmiddelen hebben uit dcii
aard medegewerkt ter beieiking ‘.;in de zeer veel hooger
koersen. Meer en meer begint mcii zich overigens in,Duitsch-
mud rekenschap te geven van het feit, dat de uiieiiwe
cleviezen-voorschrifteij onmachtig zijn om eeuiige rem aan
de opgaande beweging van de prijzen der vreemde beta:d-
middelen aan te leggen. Zeker, de uitwassen en de zit te
kwade praktijken kunacui wellicht worden belet, doch de
giondoorzaak ka.n onder cle tegeuuwoordige oiuistanclighedeii
door geen enkelen wettelijkeii maatregel worcléu aange-
tast. Die grondoorzaa.k moet vooruameljk worden gevon-
den in de bezetting van het Ruhrgebied, clie tot gevolg
heeft, dat steenkolen alleen kunnen worden verkregen tegen
de prijzen van cle algemeene wereldmarkt, clt voor grond-

stoffen vaak hetzelfde het geval is en dat ten slotte iedere
contrôle op den uitvoer en iedere dev
j
ezen-afdraclit uit dien
hoofde – voorzoover de export via het bezette gebied gaat
-. tot het verleden behoort. Zoo is het ook te verklaren,
dat cle Duitsche industrie, ondanks de geweldige Marken-
daling, hieruit geen export.premie meer kan putten.; van
cle drie factoren, die vroeger hiertoe niedew’erkteii – goed
kctope steenkool, goedkoope grondstoffen cii lage bonen –
is alleen de laatste factor nog gebleven. En ook deze past
zich sneller en sneller aan de zich dagelijks wijzigende ver-
houulingeui aan. Het behoeft daui ook geen verwondering te
wekken, dat de Duitsehe beurzen de ougunstige econoini-
sche verhoudingen in steeds liooger en ‘ steeds sneller stij-
gencle koersen tot uiting brengen. In de laatste clageui
hebben zich ook badkaaudeelen in de rij ddr opvallende
waarden gevoegd, vermoedelijk in verband met Amerikaan-
sche aankoopeiu. Te New York althauis ‘zijn aanbiedingen
gedaan van p:ikketten van vier aancleeleu
d6r
])uitsche
D-banken (édui aandeel van iedere bank) tolk een prijs, die
boven pariteit ligt.

De beurs te P a r ij s heeft slechts zeer geripge variaties
te aanschouwen gegeven, behalve dan voor enkele speciale
soorten als aandeelen Royal Dutch, die opgewekt, en aan-
deeleui Mexican Eagle, die eerder flauwer van toon zijn ge-
ii’eest. De buitealaudsche berichten hebben dan ook niet
veel aanleiding tot groote koerswijzigingen verstrekt, ten
aanzien van de binnenlandsche was het begrijpelijk, dat de
markt als geheel ecn vasten grondtoon te aanschouwen heeft
gegeven. Indien men de jongste uiteenzettingen van den
heerPoincard ten aanzien van de steenkool- en cokes-
exporteu uit het Ruhrgebïed leest en deze beschouwt iii
liet licht, ‘waarin de Prnnsche toonaangevende ‘icringen de
tot nu toe gevolgde politiek hebben gevolgd, is de gunstige
indruk, die zij op de beurs van Parijs hebben uitgeoefend,
zeer goed te verklaren.

Ook de markt te L o n d e ii is over het algemeen stil
geweest; de omzetten ivaren in aansluiting hieraan gering.
De besprekingen tussehen Lorci Curzoux en den heer Kras-
ciii hebben tot s.ni toe tot geen resultaat geleid, doch iii de
City verwacht men, dat de vastbesloten houding van cle
Britsche Regeering wel tot het gewenschte doel zal voe-
ren. En, indien onverhoopt de handelsbetrekkingen tus-
schen Engeland en Rusland verbroken zouden worden, dan
voorziet meji hiervan toch nog ‘geen tragische resultaten.
Weliswaar staat Groot-Brittannië aan de spits van den
‘Huissischen htuiteuulanclschen anclel, doch indien men weet,
dat de gausche Russische import in 1922 slechts 165,79 mii-
lioen poed bedroeg (1 poed is 16,36 KG.) en de nitvoer uit
Rusland 56,34 millioen poed, dan ziet men, dat slechts een
uiterst klein deel van den Engelschen handel hierin be-
trokken kan zijn geweest. De onderhandelingen worden
daui ook door de beurs uitermate kalm opgenomen;’ zelfs
is er een deel, dat de voorkeur aan een verbreking der
betrekkingen zou geven.

De beurs te N e iv Y o r k heeft een stabiel verloop gehad
De berichten uit de industrie bleven bij voortduring gun-
stig luiden en men acht de mogelijkheid van ecn plotse-
ling omslaan der conjunctuur thans wel reeds voldoende
in het reeds verlaagde koerspeil verdisconteerd. Sterker is
men inmiddels verontrust omtrent cle langzame stijging van de prijzen der eerste levensbehoeften; voor een niet
gering deel is het Fordney-tarief hieraan schuld. Ten ge-
volge van de groote binnenlandsche . vraag en het gebrek
aan arbeidskrachten (in Detroit ivordt voor een geschoot-
den arbeider van $ 1,25 tot 2,— per uur betaald, zonder dat alle plaatsen bezet kunnen worden) moeten meer en
meer artikelen wordeui geïmporteerd. Voor de eerste vier
maanden van het loopende jaar wordt de import aange-
geven met $ 1300 millioen tegen $ 906 millioen in de over-
eenkomstige periode van 1922; de hooger invoer-tarieven
maken deze artikelen natuurlijk vrij duur. Voorloopig zal
hierin echter wel geeui veranderiuig worden gebracht
Ten o n z e ii t is de nuarkt voor beleggingswaarden op-
nieuw zeer vast gebleven. Er bestaat een tendeuis om het
algemeen reuite-nivean voor beleggiuigsfondsen op ccii ren-
cic-ment van 5 pCt ‘s jaars terug te brengen. De reeds
spnigen tijd in gang •zijuide koersverheffing voor staats- en
andere beleggingsfouidsen heeft in deze richting geduuid; de thans aangekondigde uitgifte der Gemeente Amsterdam vaui
pCt obligaties Ii 99 pCt., zij liet slechts op korten ter-
mijn, accentueert de beweging.
De
ciancl,eelcwunm-lvt
is in de korte week, aan Piuksteren
i’oornfgaancle, wel stil geweest, doch met een gedecideerd
lieteren ondertoon. De stoot lnei’toe is uitgegaan van de
Petroleum-afdeeling, ivaar aandeelen Koninklijke Petro-
leuni Maatschappij zich plotseling uit huii lustelooze hou-
i.ling koricleui oprichten in verband met het gerucht, dat

t

23 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

473

14 Mei
17Mei
IS Mei
Rijzing of
daling.
6

o/ Nederland 1922
. .

.
102%
]Olis/,,
101I61

5

0
10

,,

1918

. . .
939/,,,
93%
9315/,
+
Oh
4%
0/

1916


. .
91
/8
921/
92
0 + %
4

o

1916

. . . .
84′ ‘ho
85
0
/8
8581
+
11/1(1
3%
0
/0

•.
. .
75%
75%
75
y4
—%
3

0
/0

.. ..
66
66% 66%
+ %
23

o/Cert. N.W. S.

……
55O/
‘1
i6

56%
+
5/
7

o,’, Oost-Indië

1921

. . . .
10281
1
,
1.0291,
10231
8


Via 6

0
/0

1919

. . .
99
991
18
99o16
+
I
IIG
5

010

,,

1915

….
95
11,
9
’18

95
‘I8
4

0/
Oostenr. Kronenrente
7
1
8

71

5

o,’,
Rusland 1906

……
4
3% 4%
+
34
4

01
Rus!.
bij Hope
&
Co
4i
‘/ia
+
/’a
4

0/

Japan

1899 ……..
74
– –
5

0/

Brazilië

1895

…….
50% 51% 51%
+
1%
S

o/ San Paulo

1921.
-.

99y,
9991,
+
6

o/
Amsterdam 1920.
– – –
101%
10101
l6

10i151
-f-
7
1
,
6
7

ol
o
Rotterdam

1920..
. .
105
103%
1.04i1
— 11
8

een slot-dividend van 16 pCt. (iii totaal dus 26 pCt.)
ZOU
worden uitgekeerd ei., dat die uitkeeritig in cash zou plaats
vinden. Hoewel dit gerucht nog. niet is bevestigd, iverci het
als geloofwaardig aangenomen; cle vrees, dat aanbod van
nieuwe aandeelen (indien cle slotuitkeering in scrips van
nieuwe aandeelen zou hebben plaats gevonden) den koers
nog meer zou drukken, was verdwenen, terwijl bovendien
het dividend-percentage medeviel. De koers kon met pro-
centen tegelijk verbeteren; de beurzen te New York en Lon-
den nameis de beweging over en dit oefende ten onzent
weder een wisselwerking uit. Aandeelen Gecon sol ideerde
bleven achter; het gedeclareerde dividend werd hier onbe-
vredigend geacht. –
Ook de
suikerafdeeling
was zeer opgewekt als direct ge-
volg van cle aankondiging van 30 pCt. totaaiclivideud 01)
aandeeleii Hauidelsvereeniging ,,Amsterdam”. Dit leidde als
vanzelf de besprekingen ter beurze op het thema van de
winsten, die de suikerondernemingen in het algemeen ma-
ken, waarvan weder grooter kooplust het gevolg is ge-
weest.
Rubberacondeelen
varen beter van toon, evenals
Tabaks-aandeeton,
in aansluiting aan (le algemeen heerschende –
tenclei,s.

14 Mei 17 Mei 18Mei
Rijzin
g
of
daling.
Amsterdamsche Bank …. 128

127% 127% –
Incasso
Bank

————
93
—.

—.

Koloniale Bank

……….
164
116871
171%
+
7%
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
133
134
134
+
1
Rotterd. Bankvereeniging
9734


Amst. Superfosfaatfabriek
40%
40%
4034
Van
Berkel’s
Patent ……
4634
50
5071s
+ 4318
Gouda Kaarsen

……….
91
.9011
8

90118
– 718
Roll. Draad- en Kabelfabriek
72


Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand.
66%
66
66%
pr. aand.
74%
65
66%
_8
1
)
Leerdam Glasfabrieken ….
42%
39
37%

5%
Philips’ Gloeilampenfabriek
250%
256%
259%
+
9
y2
Vereenigde Blikfabrieken.

102
102 102

Vereen.ChemischeFabrieken
41



CompaniaMercantilArgent
1411
8

145
1
15
+
7/
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
175%
17831
8

183%
+
7%
Handelsver. Amsterdam….
453 460
474
+
18
Handelsverg. Reiss
&
Co.

..
28%
29y
4

29%
+
1
Int. Crediet-
en
Handelsverg.
Rotterdam

…………
183


Linde Teves
&
Stokvis
– – –
72%
74
75
+
2
Tels
&
Co’s Handel-Mij
9 9
S
—%
Redjang Lebong Mijnb.-Mij
99%
103%
1105
+
5%
Gecons. Hol!. Petroleum-Itlj
1122%
1261
126%
•-(-
3
Kon. Petroleum-Mij.

……
359%
.
379%
386
+
26%
Orion Petroleum-Mij ……
.
Afgest.
Aand
30%
32
32%
+
1%
Amsterdam-Rubber-Mij …..
152
156
161%
+
9%
Nederl.-Rubber-Mij .

……
73
72% 76%
+ %
Oost-Java-Rubber-Mij.

….
201,
20751
8

211%
+
10%
Deli-Batavia Tabak Mij.


320 322
32331
+
31
Deli-Maatschappij

……..
276
281
281
+
Senembah-Maatsehappij
289%
391%
294%
+
4%
1)
ex. div.

i)och vooral voor
suheepvaartwaarclen
was cle steiriming
beter ei, vaster. Aancieelen Stoomvaart-Maatschappij ,,Ne-
clerlaud” namen hier cle leiding; het slechts 2 pCt. bij dat
van liet vorig jaar achterblijvende dividend (9 pCt. tegen 11. pOt.) vormde ter beurze een aangename . verrassing,
waarvan vrijwel cle gelieele lijst val, sclieepvaartfôndsen
heeft kunnen profiteeren.
. 0

14 Mei
17 Mei 18 Mei
Rijzing of

daling.
Holland-Amerika-Lijn

..
109
111

ii]
1-2
,,gem.eig
95% 95%

97
+
1%
Hollandsche Stoomboot-Mij
25%
2551
8

26%
+ %
Java-China-Japan-Lijn
92
— —
Kon. Hollandsche Lloyd

..
6
1
s
1

7
o11

S
+
1
‘/ja
Kon.
Ned.
Stoomb.-Mij. ….
70
70%

72
+
2
Konink.Paketvaart-Mij.
107%
1112

112
+
4%
Maatschappij Zeevaart
– . . –
65
6 3Y,

06
+
1
Nederl. Scheepvaart-Unie
. –
112%
115%

ii
+
4%
NieveltGoudriaan
………
106
106

110
+
Rotterdamsche Lloyd
…….
133
136

138
+
5
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
– –
149% 153%

154%
+
,,Noordzee”

– –
40


‘.l)tmorikaansche
markt
was,

als
gewoonlijk,
stil

en
sloot zich nauw aan Wallstreet
aan.

Geen enkele
opval-
lende gebeurtenis heeft hier
plaats
gevonden.

1,4 Mei 17 Mei IS Mei
Rijzing of
daling.
Americ. Smelting
&
Refining
6011
59%


Is
Anaeoida Copper
94
9434
93%
—_%
Studebaker Corp.

……..
.117%
118%
119
+ 13%
Un. States Steel çorp…..
l0O5/,
100%
+
9
1,6
Atchison Topeka ……….
1o/z –
10571
8

104%
— 1/,
Ene

…………………
111/,,
11
11%
+
‘/
Southern Paeific
……….
923.
93
92
3
18
+
118
Union Pacific

………….
140%
140
140%
+
34
Int. Merc. Marine onig. gew.
934
9
s8
9
933
+
0132
pref.
33
,
11,
6

35%
34l’/,
+
1

-De
gek/markt
heel t een lichte iieiging tot stroefheid ver-
toond; prolongatie 3% pOt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
23 Mei 1923.

– Zooals wij in ons vorig weekbericht vcronelddei,, schatte
1L ‘Ministerj van Landbouw te Washington cle opbrengst
oer wintertaw’e naar cle gegevens van 1 Mei bijna
01)
het-
zelfde cijfer als de opbrengst van 1922. J)at beteekende
– vooruitgang sedert 1 April en vooral een belangrijk ver-_ schil ten goede met een aantal pessinustische particuliere
rainingeii, die kort v66r het officieele rapport waren gepa-
bliceerd. Aanvankelijk bleef clan ook de Ainerikaansche
ttrwemarkt onveranderd zonder fluctuaties van beteekenis.
.lietzel Ide kan gezegd worden van andere uitvoerlanden
evenals van Europa, waar cle vraag naar tarwe nog steeds
matig bleef. ])en 16den trad echter in Noord-Amerika, een
verandering in door liet iutreden van zeer koud vec1er,
Waarvan schade verwacht werd, zoowel voor de winter-
tarw’e als voor de nieuwe uitgezaaicle zomertarwe. Ook
c,ntstoiid hierdoor weer de kans op vertraging in den uit-
rnai en vermindering der met zomertarwe bezacide opper-
vlakte. Reeds hoort me]i weder van een vermindering met
meer dan 10 pOt. De markt te Chic:-igo sloot den iGcic’n
belangrijk hooger en ook Wininpeg was zeer vast. Wel kon
liet hoogste punt slechts ecn enkelen dag worden gehand-
hi,afd en trad daarua weer een daling in, doch op 22 Mei
was het slot te Chicago weder zeer vast en, behalve voor
den Mei-termijn, zelfs hooger dan op 16 Mei. Voor Mei
bedraagt tea slotte de verhooging sedert 14 Mei 1—% cent,
a’oor den termijn van den nieuwen oogst ongeveer 3 cent
per 60 lhs. Tot de vaste stemming heeft ook cle sterke af-
name gedurende April van den zichtbaren wereldvoorrand
bijgedragen. Juiten Noord-Amerika hebben de ititvoerlan.
(1011 zich aan het ongunstige Noord-Amerikaansche weder
wëinig gestoord. De markt in Argentinië vertoonde de ge-
heele week nauwelijks een ge prijsvera.nderiug en slii it op
22 Mei slechts 5 eentavos per 1.00 Kgr. boven den 14cI,,.
‘erscliepingeii uit Argentinië waren deze week klei,,,
evenals de aanvoeren aan de Angentijnsche havens, zooclat
de voorraad daar afnan

,. in A,ustralië zijn sedert den flin-
ken regenval de klachten over droogte voorloopig ver-

stoiiid, doch verdere neerslag blijft zeer gcwcischt. ]lritsch-
l.i,clië blijft n,et flink aanbod aan de markt. I)e :Europeesçhc
oogstberichte,a zijn bij voortduring gunstig evenals clie uit
Noord-Afrika. Het Duitsche niaandrapport per 1 Mei was –
vrijwel onveranderd tegenover 1 April en iets boven het
gemiddelde. Ook cle Fransche cijfers per 1 Mei waren be-vredigenci en veel gunstiger dan in 1922. Reeds oefent het
vooruitzicht, dat in het nieuwe seizoen Rusland iveer
als uitvoerlancl vnu tarwe zal optreden, eenigen druk 1, t op de Europeesche tarwemarkt, terwijl tevens deze week
zelfs een lading Bussische tarwe uit den vorigen oogst per
Mei/Juni af1adiug naar West-Europa werd verkocht. De vraag naar tarwe ii, de meeste Europeesche landen blijft
zOl, ricl,tei, iaar spocd igc posities. ‘l)it geldt zoowel voor

474

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Mei 1923

Noteeringen.

Chicago
1

Buenos Ayres

Data

i

1
Tarwe

Mais

Haver 1 Tarwe

1
Mais

Lijnzaad
Mei

Mei
1
Mei
1
Juni 1 Juni

Juni

19 klei ’23

1171/
1

80
42
11,75
8,35
21,25

12

,,

’23

11651
8

78
l/
8
.
4381
8
11,70
8,30
21,15
19Mei’22 140
6111
8

37J’
13,35
7,9.0
91,15
19Mei’21 153
59 36
17,10
7,45
16,30
19Mei’20 315
185
104k
24,30
11,65
27,90
20 Juli’14

82
56 36
9,40 5,38
13,70

L000prijzen te Rotterdam/Amsterdam.

22 Mei14 Mei 1 22 Mei
1
Soorten

1923

1923

.1

1922

Tarwe
.
…………….
1)
13,50
13,50
15,-
Rogge (No. 2 Western)
1)
10,35 10,25 13,75
213,-
212,- 206,-
Maïs (La Plate) …….. ….
Gerst (48 ib. malting) …
2)
183,- 178,-
230,-
Haver (38 ib. White cl.).
.1)
10,30
10,30
11,75
Lijnkoeken (Noord.Ameri-
kavan La Plata-zaad)
1
)
11,_
10,90
17,25
Lijnzaad (La Plata) ..
.
.3)
441,- 442,- 440,-

1)
p. 100 KG.

2)
p. 2000 KG.

3)
per 1960 KG.
*)
Nr. 2 Hard/Bed Winter Wheat.
.-


AANVOEREN ,-
in tans
van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Art,kelen.
13119 Mei
Sedert
Overeen&.
13119 Mei
Sedert
Ouereenk.
-2
19 3
1922 1923
1Jan. 1923
tijdvak 1922
1923
1Jan. 1923 tijdvak 1922

263.746
365.046

17.811
26.216
281.557 391.262
15.569
165.806
28.057

485

166.291
28.057
107
5.157 8.479



5.157 8.479
15. 742
247.152 430.533
1.743
36.526
53.670
283.678
484.203

Tarwe ………………S.79

9.752
72.648
47.719

4.868 2.505 77.516
50.224

Rogge

………………
Boekweit
.
………………

2.785
32.924
34.060

533
50
33.457 34.110

Maïs

……………….

4.218 56.333
70.432

42.620 49.968
98.953
120.400

Gerst ……………….
Haver

………………

3.890 88.749 62.336


1.547
88.749
63.883
Lijnzaad …………….
Lijnkoek …………….
114
27.359
22.827

3.864
3.743
31.223
26.570
Tarwemeel …………..
Andere meelsoorten
. . .

657
4.289


1.710
657
5.999

Engeland, waar de aanvoeren en de voorraden reeds eenigen
tijd kleiner zijn cla.n gewoonlijk, als voor België en Neder-
land, die goeden kooplust toonden. In verband met de
Belgische spoorwegstaking deed België een deel zijner in-
koopen via Rotterdam. In Duitschland deed de particti-
liere handel nauwelijks eenige inkoopen, doch cle regeering
kocht nu en dan La Plata.tarwe op Juni-af lading en opende
tevens de campagne in Noord-Amerikaansche tarwe van
den nieuwen oogst door den aankoop van een lading No.
2
hard winter per JulifAugustus, tot een prijs beneden Ame-
rikaansche pariteit. Frankrijk kocht stoomende La Plata-
tarwe, doch over het algemeen bleef de omzet naar Europa
onbevredigend. Voor rogge was de prïjsbeweging te Chi-
cago van clenzelfden aard als voor tarwe en in dit artikel
ging de prjsverhooging gepaard met een sterke verminde-
ring der zaken naar Europa. Duitsôliland, dat in de vooraf-
gaande weken zooveel Noorci-Amerikaansche rogge had ge-
kocht, toonde deze week veel minder kooplust.
Ook in v o e d e r g r all e n was cle Europeesche belang-
stelling beter. Evenals voor tarwe en rogge trad ook voor
mais op 16 Mei te Chicago een belangrijke prijsverhooging in. Wel ging deze later grootencleels verloren, doch 22 Mei
was weder hooger en ten slotte was Mei i-%, Juli
cent per 56 lbs. hooger dan op den 14den. De stemming blijft
in Noord-Amerika vast met afnemende voorraden en kleiae
aanvoeren, terwijl ook herhaaldelijk over ongunstig weder
voor den uitzaai geklaagd werd. Ernstig schijnt dat echter
niet te zijn, want men hoort tevens over een waarschijnlijke
vermeerdering van de met mais bebouwde oppervlakte. De
vraag voor mais was in Engeland slechts weinig beter en
bovendien kocht men daar vooral La Platamaïs, terwijl in
Duitsch•land bijna in het geheel geen belangstelling voor
mais bestaat, doch Nederland toonde zeer goeden kooplust
voor Noord-Amerikaansche mais, hetgeen een flinken omzet
ten gevolge had. De Argentijnsche maïsmarkt ondervond met
groote verschepingen en eveneeu,s grooten aanvoer aan de
havens geen invloed van de prjsverhooging te Chicago,
tenzij het uitblijven van prijsdaling als zoodanig beschouwd
client te worden. Onder den indruk der grootere versche-
pingeu toonde Europa namelijk aanvankelijk weinig koop-
lust, doch later kwam hierin verbetering en in de tweede
helft der week kwamen vrij belangrijke zaken tot stand,
zoowel in parcels als in ladingen, vooral in spoeclige posi-
ties, naar Engeland, Nederland en België. De prijzen waren

dau ook na dJe recente verlaging wel aanlokkelijk geworden
en nu door de vaste Noord-Amerikaansche markten de al-
gemeene stemming verbeterde, verloor de groote omvang
der Argentijnsche verschepingeu zijn invloed. Door de ver-beterde Europeesche vraag konden ten slotte aan de Argeii-
tijnsche termijnmarkten de prijzen iets aantrekken, zooclat
zij op 22 Mei 5
a
15 centavos per 100 KG. hooger sloten
clan op den 14den.
G e r s t en li a v e r hebben van cle verbetering van de
stemming op de graanmarkten deze week weinig geprof i-
teerd. In haver gaat veinig om en in Engeland was de

markt nu en dan fattv met lagere prijzen. Ook in gerst
is de omzet weinig verbeterd. Engeland kocht een lading
Donau-gerst, doch de lage prijs verminderde den kooplust
van andere soorteii en drukte daarvan de prijzen. De
Donau laadcle veel gerst af en schijnt, gezien het flinke
tempo der bevrachtingen, ook verder nog ruime voorraden
te hebben. In Nederland, ‘aar de markt gedrukt was door
groote aanvoeren, kon de stemming later iets verbeteren, en
ook België toonde vat meer belangstelling, doch zoolang
Engeland niet meer gerst koopt en vooral Duitschland zijn
gerstiukoopen, die reeds e.enigen tijd geheel achterwege zijn
gebleven, niet hervat, zal het bezwaarlijk zijn voor het Roe.
ineensche aanbod geregeld plaatsing te vinden. ))e prijzen
handhaven zich tot nog toe echter goed.
N e d e r 1 an d. i)e tarvemarkt was deze week vrij
levendig, zoowel door goede biuneulandsche vraag naar La
Plata en Noord-Amerikaansche soorten, als door zaken
naar België. Maïs, waarvoor in de voorafgaande weken de
vraag zoo onbevredigend was geweest onder den indruk
‘aii den grooten, zeilenden voorraad van Noord-Amerika,
herstelde zich zeer belangrijk. Bij aankomst bleken de om-
vatigrijke aanvoeren reeds grootendeels eene bestemming te
hebbeu en wat ervan aan de markt kwam, vond tot stij-
gende prijzen gemakkelijk plaatsing. Het aanbod in stoo-
mende Noord.Amerikaansche maïs is nu verder zeer be-
perkt en in den loop der w’eek konden reeds weder geregeld
nieuwe zaken tot stand komen van Amerika, dat echter
slechts veiuig offreert. Bij dezen omkeer in de marktstem-
ming trokken spoedig ook de kortelings verlaagde prijzen
van nieuwe La Platama.ïs de aandacht en daarid werden
flinke zakeugedaan in juist gestoomde en in Mei te bela-
den booten. Gisteren vroegen ufladers vrij aanmerkelijk
hoogere prijzen dan in de vorige week. Oerst begint zich
na de groote aanvoeren dezer week,’ die den prijs sterk
hadden gedrukt, w’at te herstellen, doch cle vraag blijft, oti-
danks de omstandigheid, dat de gerstprijs zoo veel lager is
dan die van maIs, nog altijd klein.


SUIKER.

N OTEERINGEN.

Londen
New York
Amster.

I

Whtte Java

1
Amer. Cra.
1
96 pCt.
Data

dam per
1
Tates
1

f.o.b. per

1
nulated

:.I
Centri.

Mei lCul
,
cs
1

1

1

t
No.
/
1

Juni/Juli

1

Mei

1
.r’ugals

Sh.
Sh.
Ski.
$
ets.
17 Mei ’23
f4i
711_
2819
371-
7,78
10

,,

’23
„4 tg
711_ 2913
3816
8,16
17 Mei
1
22
,,23
7
1
5216
181_
1919
4,04
17 Mei ’21
,,

661_
2216
321_
5,12
4 Juli ’14
,,11
18
/
33

181_


3,26

Iii A m e r i k a is cle Regeering in hooger beroep gegaan
tegen het afwijzend vonnis in zake de voorgenomen maat-
regelen tegen den termijnhmadel en, waarschijnlijk fluctueer-

23 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

475

den dientengevolge de noteeriugen op de termijnmarkt nog ii, hetgeen uit de volgende cijfers blijkt:

Opening Laagste

Slot
Mei

…………6,18

6,07

6,38
Juli

…………6,23

6,12

6,44
September ………5,69

5,66

5,98
December ……..4,62

4,48

4,78

Spot Centrifugals openden de afgeloopen week met dc. 8,03, daalden kort ria het begin der week tot dc. 7,78, 01) wolken prijs de markt ook sloot.
1I)e Cii b a statistiek luidt als volgt:
1923

1922

1921
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 12 Mei ’23

80.506 116.823 135.550
Tot. sedert 1 Dec. ’22-12 Mei 23 2.854.089 2.617.845 2.431.145
Aantal werkende fabrieken

35

lii

191.
Weekexport 12 Mei ’23

82.737 102.717

74.525
Totale export 1 Jan.42 Mei’23 2.102.923 1.571.992 1.214.245
Totale voorraad 12 Mei ’23

751.172 1.107.004 1.249.221

Thans zijn 1.52 fabrieken afgenialen met eene productie
van ongever 340.000 tons minder dan verleden jaar.
De riadering der feestdagen gaf aan alle markten een
kalm aanzien en er kwamen weinig reëele zaken tot stand.
i)e ondertoon bleef echter vrij vast en men begint thans
ivcer wat meer belangstelling te toonen.
Op J a v a was de stemming eveneens kalm en naar ver-
luidt iets gemakkelijker. Belangrijke af doeningen vonden
niet plaats. De verschepingen van Java gedurende April
l)edroegell 59.000 tons, tegen 7,800 tons verleden jaar.
Van de inaxkt h i e r te 1 a n de valt weinig nieuws te
melden en de stemming was deze week aanvankelijk be-
paald ongeanimeerd. Een en ander staat in verband met de
nog hangende regeeringsmaatregelen te New York. Koopers
vii verkoopers bleven met hunne prijzen te ver van elkaar
verwijderd, vooral met de eerste termijnen. Mei noteerde
f
40,-/f 42,-; Juni
f
39/f 41,- en Juli
f
38/f 40,-.
Wat de verdere termijnen betreft, hierin bestond meerdere
belangstelling en Augustus werd tot
f
37Y
4
afgegeven, doch
cle prijs daalde spoedig door liet groote aanbod tot circa
f 35,6234.
De noteeridigeil voor December waren achtereen-
volgens f29,-, f 29,3734 en later, eveneens door het ruime
aanbod
f
28,3734. ])oor liet hooger afkomeü van Amerika
aan liet einde der week werd de stemming weer wat ge.
anisneerder en konden prijzen iets verbeteren. De markt
sloot iii eene vaste stemming met cle volgende prijzen
.ugustns f 36,50 en December
f
29,25.
Dc omzet bedroeg in de afgeloopen week bijna 4000 tons.

KATOEN.

Marktberieht van de Heeren Sir Jacob Bebrens & Sons,
Manchester, d.d. 16 Mei 1923.

.l’rijzen van Amerikaruische katoen hebben gedurende de
nfgeloopen week sterk gefluctueerd onder den invloed van
Auterikaausche weerberic’hteu en de minder gunstige be-
richten uit cle industrie in de 11. S. Over liet algemeen is
de markt zeer zenuwachtig en blijvCn prijzen sterk fItte-
tueere’it. Op het oogenblik is cle stemming iets vaster, door-
clitt cle vcerberichten wat minder gunstig zijn, daar men
i’aii verschillende districten overvloedige regens en koud
weer vernield. Iii Egyptisc:he katoen zijn vi-ij veel zaken ge-
darm tot vaste prijzen.
Voor Spinners van Amerikriansche garens wordt de toe-
stand nog nietrveel beter. Do voortdurende f1 uctuaties in
katoenprijzen schrikken koopers af cii hoewel voor binnen-
landsch gebruik nog wel wat is omgegaan, blijveii dc prijzen
nog zeer onregelmatig. Voor export schijnen cle vooruit-
zicliteti iets beter te zijn, zoowêl in bundels voor Indië
als voor China. J)e biedingen vati Indië zijn wat hooger in
prijs, terwijl men ook op grootere hoeveelheden refleeteert,
terwijl van China zoowel voor 40er als voor 40/2 verschil-
lende aanvragen aan de markt zijn. Ook van enkele klei-
nere nirirkten is meel’ belangstelling voor 40cr ruw. Van
liet Vasteland blijft cle vraag echter gering en vooral Spin-
iiers valt Egyptische garens kunnen ten gevolge hiervan
slechts zeer iveiriig verkoopen. Voor binnenlandsch gebruik
is cle vraag naar Egyptische garens echter veel beter.
De doekniarkt blijft nog zeer onregelmatig. et
ware ver-trouwen in de markt is er nog niet en de clagelijksche stem-
itung varieert veel onder den invloed van de fluctuaties
van ruwe katoen. liet blijkt wel, dat zoowel China als Indië
ruwe manufacturen noodig hebben en enkele partijen zijn
dan ook reeds afgesloten. Ook voor gebleekte goederen is de
vraag verbeterd, hoewel ook in vele gevallen biedingen nog
te laag zijn. Voor enkele soorten fancygoederen en ook
voor zeer breede goederen zijn prijzen zeer vast, zoodat men
wel zou zeggen, dat daarin meer zaken zijn gedaan. Over

liet algemeen is cle stemming nog onzeker en indien het
vertrouwen bij cle koopers zich nog wat meer herstelt, is er
zeker wel kruis op meer normale zaken. Na de Pinkster-
chigen zullen (le meeste kantoren in Manchester de geheele
week gesloten zijn, zoodat wij de volgende week geen be-
richt zullen uitgeven.

9 M& 16
Mei

Oost. koersen.

8 Mei
15
Mei
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Indië 114′ 114
F.G.F.Sakellarides 15,40 15,70 T.T. op Hongkong 2/4k 2/4 ‘i
G.F. No. 1 Oomra 8,25 8,50 T.T.op Shanghai 313 31311

Noteering voor Loco-Katoen.

(Midd.ling UplanLs).

19
Mei’
23
I
12
Mei
2
3 5Mei’23 I19Mei’22119Mej’21

New
York voor
Middling … 27,15e 25,45e 26,85e 21,45e 12,45e
New Orleans
voor Middliug 20,25e 24,75e 26,50e 20,-c 11,75e
Liverpool voor
Fy Middling 14,84 d’ 14,18 d2
,
14,88 d 12,13 d

8,07 d
1)
18 Mei 1923.
2)
11 Mei 1923.
3)
4 Itiei 1923.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaainsahe havens.
(In dulzendtaljen balen)

1 Aug. ’22 Overeenkomitige perioden tol
19Mei’23

1921-’22

1
1920-21

Ontvangsten Gulf-Havens

4447

3969

4456
,,

.Atlant.E[avens

1105

1578

1395
UitvoernaarGr.]3rittannjë

1241

1433

1430
‘t Vasteland

3141,

3606

2922
Japan

Voorraden in
duizendtallen

19Mei’23

19Mei’22

20Mei21

Amerik havens ……….406

893

:1627
Binnenland …………..501

820

1452
New York ……………75
1

189

137
New Orleans …………

101,
1

217

419
Liverpool …………….694

885

992
5)
12 Mei 1923.

KOFFIE.
(Mededeeliug van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Koift
&. Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk).

Noteeringen en voorraden.

1

Rio

Sanio,
Dato
Wi3,eIk0e,3
oorroo
.
Pr,j,
oorraa
.
Pui
,

No. 7
No.
4

19 Mei

1923
857.000 120.775
1.382.000
23.400
5231
33

12

,,

1923
850.000
20.625
1.470.000 1)
5291
5

,,

1923
926.000 22.125
1.485.000
23.500
5s/
19 Mei

1922
1.657.000
15.650
2.797.000
18.700

Ontvangsten.

Rio
Sanloi
Dato
.4fgeloopen
1

Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1

1 Juli
week

1

1 Juli

19 Mei 1923 …..
28.000
2.395,000
44.000
6.351.000
19 Mei 1922…..27.000
3.516.000
142.000
7.701.000
1)
Niet genoteerd.

THEE
(Opgave van den makelaar J. van Eck.)
I3ericht van den afloop Theeveiling op 17 Mei 1923

Aanbod in veiling bestond uit:

Heden:

5553,
26412, 9814, 47116 kn. Java thee
3523,
31312,

Sumatra thee
592,
Java thee v. bel.h.
868/2,

China thee
1398,
3012,

,,

ex voorg. veil.
[‘otaal.
.

1.1066,
147512, 9814, 47116 kn. thee.

18 Mei 1922:

16955,
1212, 2014 ko. Java thee
1624,
Sumatra thee
564
ex voorg. veiling

Totaal.
.

19143,
1212, 2014 ku. thee.

Data
West
Europa
(d.
to.)

Weit
Europa
(rijit)

ilock
Weit
Europa

Weit
Europa
(3alpeter)

14-19 Mei

1923..
2719
3216
351_ 351_
7-12

,,

1923.
.
291 3216
351_
351_
15-20 Mei

1922..
I816
271_
351_ 301_
16-21 Mei

1921′..
2216
351_

3216
Juli

1914..
1416 1013
251_
2213

RIJN VAART.

Week van ] 3-19 Mei 1923.

476

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Mei 1923

Aanbod 1 Januari ji. tot heden:

1922

1921

Java the

59857 kn. 60942 kn. 122826 ku.
Sumatra thee,

23809
,,

13121
,,

5008

Voor rek.belangh. 1689
,,

4474
,,

1482
,,

Totaal ………..85355 kn.

78537 kn. 129316 kn.

Gem. per veiling.
.
12194
,,

11220
,,

18474

China thee …….10214/2
,,

10012

Bij eene flauwe stemming had de veiling een traag ver

ioop, biedingen werden langzaam uitgebracht.
De Oranje Pecco’s, waarvoor de meeste attentie was, be-
dongen enkele nummers taxatie en iets daarboven, doch
veelal bleven de biedingen 1 tot 4 ets. onder afloop vorige veiling, een enkele maal zelfs meer. Pecco’s, Pecco Souchon’s en Souchon’s verloren gemid-
deld 6 It 7 ets., waarbij enkele kleine partijtjes tot vorige
prijzen werden afgedaan, doch voor andere theeën, waarvan de kwalitéit te wenschen liet, bleven de biedingen onder ge-
noemd gemiddelde.
De biedingen uitgebracht op G. 0. P., G. P. en Gebr. thee
waren naar gelang van kwaliteit 3 tot 11 ets. lager, waar-
bij de stoffige theeën hèt meest in prijs moesten laten vallen.
Fannings, goed schoon,. waren bijna prjshoudcnd, doch
voor zeer stoffige fannings en Dust was moeilijk een bod te
krijgen.
Voor Witpunt was geen vraag, en werd opgehouden. Van de 86812 ku. China-thee kwamen slechts tot afdoe-
ning de nuwmers: 2383, 2390 en 2409, totaal 11312 kn!
Volgende veiling 7 Juni e.k. aanbod waarschijnlijk

15.000 kn.

COPRA.

De markt was deze week in navolging van Londen vast
gestemd, en consumenten toonden iets meer belangstelling.
De markt sluit vast met koopers tot:
Java f.m.s. stoomend ……….tot
f
34,50
Maart/Mei ………

34,-
April/Juni afi …….

33,37k
l’.{ei/Juli …. . ……

,,

,,
33,-
22 Mei 1923.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
K

St

rd

Koper
Electro-
Tin
Lood
Zink

18 Mei

1923..
67.151_ 77.101_
202.12/6

26.716
31.1716

14

,,

1923.
.
66._/_
76.101_
199.51_

25.216
29J51_

7

,,

1923..
70.1210
79.151_
2107/6

25._./_
32.216

30 April 1923. .
70.101._
79.151_
210.1716

25.151.
32.51_

22 Mei

1922.
62._/_ 69._/_
150.1216

24.1716
27.51_
20. Juli 1914.
.

145d51_

19./_
1

21 .i0/_

VERKEERS WEZEN.

GRAAN.

Petro.
Odeiia
Ati. Kuit
Ver. Staten
San Lorenxo

Data
grad
Londen/
Rolter-
1


R dam
dam
Rotter-
Brlitol
Rotter.
1
En ge-
dam
Kanaal
dom
land

14-19 Mei

1923

19142

2,75
1

2713
.

2616
7-12

,,

1923

1816
2

3,25
1

216

2819

2913
15-20 Mei

1922

14e
3

413

301_

301_
16-21 Mei

1921

616

.616

551-

551_
Juli

1914

11 d.

713

111
.
1y
4

l/ll

121_

121_

KOLEN.

Cardlij
Ooitk. Engeland

Data
Bordeaux
1
Gcnua

1

LaI
Port

Plato
1
Rotter-
t
Gothen.
Said

,RIvie,
1

dam
burg

14-19 Mei

’23
1

5111
ll/_
10110

l42
5/3
69
7-12

,,

’23
6
1
9
11
1
_
1
01
10
14/_
5/3
7/_
15-20 Mei

1
22
61_
ll/_
1316 1316 51414
713
16-21Mei

’21
– –

.1716

-‘
Juli 1914
fr. 7,-
71_
713
1416
312
41_

1)
$
per ton kolen.

2)
per ton d.w.

8)
Am. cents
per 100
lbs.

Graan Petrograd per guarter van 496 Ibi. zwaar, Odesia pet
unit, Ver. Staten per quarter van
480
tbs. zwaar.
Overige noteerin gen per ton van 1015 KO.

DIVERSEN.

De
aanvoeren van zeezijcle varen gering en bestonden
hoofdzakelijk uit kolen. Tevens kwamen 2 ertsbooten binnen..
De waterstand was wasseud; naar dett Bovenrijn werd
op ca. 2,50 afgeladen.
Voor erts werden hoofdzakelijk Duitsche schepen ge-
charterd en hiervoor bedroeg cle vracht
f
0,50 met en
f0,60 met
3-
lostijd, met eventueel overliggeld
11%
It
1
1
/
2
ets.
De daghureti voor ilollandsche schepen naar de Rijti-
stations bedroegen tot het einde der week ca. 2 ets. per ton
en per dag. Ten gevolge van meerdere navraag liepen
deze op tot 2 V2 ets.
Het sleeploou varieerde tusschen het 55 cci 60 ets-tarief.

INKLARI’NGEN.

NI]IU’
7
E ‘T.I’IfR’
1
/JfG.

Landen van
herkomst

April 1.923
April 1922

Aantal
schepen
N. 11. T.
Aantal

schepen
N.ï1.
T.

Binnenl. havens
23
24.904
27
19.393
Groot-Brittannië
330
261.341
339
260.921
Duitschland.
.
74
97.962
71
118.227
Noorwegen
14
20.530
48
94.081
20
7.054
15
6.790
Denemarken
2
360
1
305
Finland
5
2.272


21
33.127
17
22.196
Frankrijk
III)
15.050
66
58.408
Spanje
11
17.021
34
59.953
Portugal
5
4.442
2
1.582

Zweden ……….

10
31.051
13
34.241

België ………..

Oosten r.-‘J’Long.,
Griekenland


3
4.446

Italië …………

Levant
3
15.557


Rusland_Zw. Zee
1.
2.714.
2
4.641)
Roemenië, BuIg
2
4.597
4
8.024
‘And. Midd. Zeeh
ii.
19.428
17
31.756
Over. Wk.Afrika
6
5.429
4
9.126
Oostkust-Afrika
4
14.649
T
4.507
Zuid-Afrika
.1
4.497

Voor-1[ndië
8
30.399
11
38.909
Ned. Oost-Indië
7
29.019
7
26.533
And. Aziat. hav.

6
24.065
13
55.494
Australië
1
4.310
2
6.027
Vereen. Staten
33
140.194
48
207.722
Soutli Georgië.

1
1.718
– –
Midden-Amerika
3
9.409
3
0.370
Brazilië
:
1
1.896
2
0.403
Argent., ‘0 rug
15
59.341
i
~
5
43.599
7
28.706
4 1.1.887
Over. Z.-Amerika
– –
2′
6.565

Totaal
644
911.642
771
1.151.204

Chili …………

i’eriode 1 Jan.-
30 April
1)
. – .
2.824
4.021.023
2.778
3.886.520

IS’ ationaliteit

Nederland.che.
191
31069
212
368.130
Britsche
210
244.121.
245
331.674
113
134.356
90
76.390
Noorsche
43
‘43.599
55
05.062
Belgische
3
5.196
10
8.844
Franselie
1.0
15.902
50
56.813

Duitsche ………

Zweedsche
23
15.485
.15
20.342
Deensclie
9
11.799


Vereen.Staten.

13


45.764
IS
74.981
Andere
29 79.051
.
56
148.962

Totaal
644
911.642
771
1.151.204

(Dirkzwager’s Scheepsagentuur Maassluis.)

Auteur